Bestrijdingstechnicus dierplaag- en houtrotverwekkende schimmelbestrijding
[Regeling vervallen per 17-10-2007]
I. Eindtermen voor het diploma Bestrijdingstechnicus dierplaag- en houtrotverwekkende
schimmelbestrijding
De kandidaat kan na het met goed gevolg deelnemen aan de voor deze functie af te leggen
theorie- en praktijkexamens:
1. de meest relevante dierplagen, voorkomend in en om gebouwen, alsmede de meest relevante
houtrotverwekkende schimmels, voorkomend in gebouwen, herkennen en benoemen en kent
de belangrijkste biologische kenmerken ervan;
2. de voorschriften en richtlijnen op het etiket van een bestrijdingsmiddel lezen,
de beeldtaal interpreteren en systematisch zaken in naslagwerken opzoeken; daarnaast
beschikt de kandidaat over kennis omtrent het werkingsmechanisme van de meest toegepaste
toxicologische groepen;
3. blijk geven van voldoende kennis betreffende de benodigde apparatuur en hulpmiddelen
en daar op de juiste wijze een optimale bestrijding mee uitvoeren;
4. per dierplaag en houtrotverwekkende schimmel de belangrijkste bestrijdingsmethoden,
inclusief alles wat betrekking heeft op het weren van dierplagen, aangeven alsmede
de methoden om het gebruik en de emissie van bestrijdingsmiddelen te beperken; de
kandidaat kan de benodigde hoeveelheid bestrijdingsmiddel berekenen en de spuitvloeistof
of het lokaas gebruiksklaar maken;
5. de risico’s voor milieu, veiligheid en gezondheid van specifieke bestrijdingsmiddelen
en bestrijdingsmethoden herkennen, beoordelen en beheersen en de maatregelen ter voorkoming
van risico’s voor milieu, veiligheid en gezondheid in acht nemen, zowel voor, tijdens
als na het toepassen van het bestrijdingsmiddel;
6. omgaan met de voorgeschreven beschermingsmiddelen zoals adembescherming en beschermende
kleding, teneinde op een veilige en verantwoorde wijze een bestrijding uit te voeren;
7. een bestrijding van knaagdieren of insecten in en om gebouwen uitvoeren met behulp
van de daarvoor geschikte apparatuur en hulpmiddelen; de kandidaat kan omgaan met
lege verpakkingen van bestrijdingsmiddelen, kan middelresten veilig (doen) afvoeren
en kan de gebruikte spuitapparatuur dagelijks onderhouden;
8. blijk geven van voldoende kennis betreffende de belangrijkste wet- en regelgeving
op het gebied van de dierplaag- en houtrotverwekkende schimmelbestrijding, betreffende
de toelating van bestrijdingsmiddelen in Nederland en betreffende hetgeen bij of krachtens
de Woningwet is bepaald met betrekking tot dierplagen en de taken van de gemeenten daarin;
9. voorlichting geven omtrent bestrijdingen, waarbij de kandidaat kennis heeft van
de belangrijkste zaken uit de communicatieleer die hiervoor van belang zijn, en
10. de projectmatige aanpak van grootschalige bestrijdingsprojecten herkennen.
II. Eisen voor verlanging van het diploma Bestrijdingstechnicus dierplaag- en houtrotverwekkende
schimmelbestrijding
Degene die in het bezit is van het diploma bestrijdingstechnicus dierplaag- en houtrotverwekkende
schimmelbestrijding en in aanmerking wil komen voor verlenging van het diploma dat
op het moment waarop de verlenging van kracht wordt niet ouder is dan vijf jaar, dient:
11. met goed gevolg deel te nemen aan de theorie- en praktijkexamens waarin de eindtermen,
vermeld onder I., worden getoetst of
12. aan te tonen dat hij in de periode van vijf jaar voorafgaande aan de datum waarop
de verlenging van kracht wordt:
13. met voldoende regelmaat in de praktijk als bestrijdingstechnicus dierplaag- en
houtrotverwekkende schimmelbestrijding werkzaam is geweest;
14. deze werkzaamheden volgens de geldende regels heeft uitgevoerd, en
15. met goed gevolg een voldoende aantal bij- of nascholingsopleidingen heeft gevolgd,
zoals aangegeven door een instelling of bedrijf als bedoeld in artikel 10a, tweede lid, onderdeel a, van het Besluit vakkennis - en vakbekwaamheidseisen
bestrijdingsmiddelen.