Stb. 2006, 166, datum inwerkingtreding 01-04-2006, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.
1 Het recht op de remigratievoorzieningen gaat in op de eerste dag na die van vertrek
van de remigrant naar het bestemmingsland.
2 Het recht op de remigratievoorzieningen gaat in ieder geval niet eerder in dan op
de eerste dag van de maand na die waarop het besluit op de aanvraag is genomen.
3 De SVB kan het tweede lid buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover
toepassing, gelet op het belang van de remigrant, zal leiden tot een onbillijkheid
van overwegende aard.
4 Het recht op de voorzieningen, bedoeld in artikel 4, derde en vierde lid, en artikel
11, eerste lid, van de wet gaat in op de eerste dag van de maand waarin de aanvraag
is ingediend.
5 Het recht van de partner op de voorziening, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van
de wet gaat in op de eerste dag van de maand waarin de remigrant is opgehouden met
zijn partner een gezamenlijke huishouding te voeren.
6 Het recht op de voorziening, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de wet gaat in
op de eerste dag van de tweede maand, volgende op de maand waarin de remigrant of
zijn partner is overleden.
7 Het recht op de voorziening, bedoeld in artikel 5, derde lid, van de wet gaat in op
de eerste dag van de tweede maand, volgende op de maand waarin de remigrant en zijn
partner niet meer in leven zijn.