In de CAO is afgesproken dat de toelagen voor de eerste keer per 1 januari 2000 zullen
worden toegekend. Vanwege de millenniumovergang is al eerder ( zie Uitleg van 28 juli
nr. 18 c) aangekondigd dat het uitvoeren van specifieke maatregelen in januari 2000
zoveel mogelijk moet worden uitgesloten. De maatregel zal daarom in de maand februari
met terugwerkende kracht tot1 januari 2000 worden verwerkt.
Voorbeelden
Voorbeeld 1
Een directeur van een basisschool met een normfunctie is benoemd in een normbetrekking.
De voor deze persoon geldende maximumsalarisschaal is schaal 11.
De school heeft al jaren een constant leerlingaantal van 350.
De hoofdregel is dat de hoogte van de toelage wordt vastgesteld aan de hand van de
voor de persoon geldende maximumschaal. In dit geval zijn op deze hoofdregel geen
uitzonderingen van toepassing. Deze directeur ontvangt een toelage van 100 gulden.
Voorbeeld 2
Een adjunct-directeur van een basisschool met een normfunctie is benoemd in een betrekking
met werktijdfactor 0,8. De voor deze persoon geldende maximumschaal is schaal 9. De
school heeft al gedurende 5 jaar een constant leerlingenaantal van300.
De hoofdregel is dat de toelage wordt vastgesteld aan de hand van de voor de persoon
geldende maximumschaal. Omdat in dit geval voldaan is aan de eis dat y (het aantal
leerlingen op 1 oktober van het voorafgaande jaar, verhoogd met 3%) gedurende drie
jaar groter is dan of gelijk is aan 200 maar kleiner is dan400 is op deze adjunct-directeur
de uitzondering van de hogere toelage van 200 gulden van toepassing.
Deze adjunct-directeur is benoemd in een functie met werktijdfactor 0,8. De toelage
voor deze persoon bedraagt daarom 0,8 maal 200 gulden is 160 gulden.
Voorbeeld 3
Een bestuur heeft 3 scholen onder zich. School A met 100 leerlingen, school B met
155 leerlingen en school C met 185 leerlingen. De leerlingaantallen van deze scholen
zijn al 4 jaar constant. Aan school C is een directeur met een normfunctie werkzaam
in een normbetrekking en met maximumsalarisschaal10.
Ten behoeve van scholen A en B heeft het bestuur een fulltime bovenschoolse directeur
benoemd, die tevens belast is met de huishoudelijke leiding op school A en B. Op school
B is een fulltime adjunct-directeur benoemd in een normbetrekking.
School A en B
Aan deze scholen is geen directeur met een normfunctie verbonden. Er is ook geen personeelslid
in een niet-normfunctie die onder leiding van een directeur belast is met directie
werkzaamheden. Bovendien is er op school B maar 1 adjunct-directeur. De bovenschoolse
directeur komt daarom in aanmerking voor een toelage van 200 gulden. De hoogte van
de toelage is niet afhankelijk van de leerlingen aantallen van de scholen A en B.
Op school B komt de adjunct-directeur tevens in aanmerking voor een toelage van 100
gulden.
School C
De hoofdregel is dat de hoogte van de toelage wordt vastgesteld aan de hand van de
voor de persoon geldende maximumschaal. Voor de directeur van school C zijn op deze
hoofdregel geen uitzonderingen van toepassing. De directeur ontvangt een toelage van
250 gulden. Aan deze school zijn geen andere personeelsleden werkzaam die recht hebben
op een toelage.