Hoofdstuk 1. Regels ten aanzien van de begroting
Paragraaf 2. Indeling begroting
Paragraaf 3. Toelichting afzetgegevens
-
1 In de begroting wordt de verwachte afzet van de bloedbankdivisies aangegeven, gespecificeerd
per productgroep. Hierbij dient een toelichting te worden gegeven, waarin onder andere
inzicht wordt gegeven in de bij de bepaling van de omvang van de verwachte afzet gehanteerde
uitgangspunten.
Paragraaf 4. Personeelskosten
Bij de personeelskosten dienen de totale loonsom en het aantal fte’s per bloedbankdivisie
en van het centraal bureau vermeld te worden.
Paragraaf 5. Prijsvaststelling
Voor de afzet van de bloedbankdivisies geldt dat de uit de begroting voortvloeiende
prijzen gespecificeerd dienen te worden per productgroep. Met de goedkeuring van de
begroting worden de prijzen vastgesteld van de cellulaire bloedproducten, deze staan
daarmee vast voor het jaar t+1.
Paragraaf 6. Kostprijsberekening
Bij de prijsstelling van producten en diensten alsmede de interne verrekenprijzen
dient een kostprijsberekening bekend te zijn.
Paragraaf 7. Administratieve Organisatie
De Administratieve Organisatie dient schriftelijk te zijn vastgelegd.
Paragraaf 9. Prognose
Bij de begroting t+1 wordt een prognose van de baten en lasten voor het jaar t verstrekt,
met dezelfde indeling als de begroting. Voor de bloedbankdivisies dienen per begrotingspost
de significante afwijkingen van de begroting te worden toegelicht. De toelichting
dient te worden voorzien van afzetgegevens.
Paragraaf 10. Huisvestingskosten
-
3 Het huisvestingsplan dient, gelijktijdig met de indiening van de begroting bij de
Minister, in tweevoud bij het College bouw ziekenhuisvoorzieningen (College bouw)
ter beoordeling te worden voorgelegd. Het College bouw brengt binnen 6 weken na ontvangst
van het huisvestingsplan daarover advies uit aan de Minister van VWS. Van dit advies
ontvangt Sanquin een afschrift.
-
4 Tot daadwerkelijke start van een nieuwbouwinitiatief van een hoofdvestiging kan worden
overgegaan nadat de Minister van VWS, op basis van het definitief ontwerp en aan de
hand van een door het College bouw aan de Minister van VWS daarover uitgebracht advies,
een uitspraak heeft gedaan over de aanvaardbare hoogte van de uit dat initiatief voortvloeiende
exploitatiegevolgen. De betreffende bescheiden dienen daartoe door Sanquin rechtstreeks
bij het College bouw te worden ingediend.
Het College bouw adviseert de Minister van VWS binnen vier maanden na ontvangst van
bedoelde bescheiden. Van dit advies ontvangt Sanquin een afschrift.
-
5 De in het huisvestingsplan opgenomen voornemens tot (ver)bouw of huur van solitaire
donorcentra, afname posten en de verbouw van hoofdvestigingen kunnen, indien in de
door de Minister van VWS goedgekeurde begroting de daaruit voortvloeiende exploitatiekosten
zijn opgenomen, worden geëffectueerd. De Minister van VWS kan in voorkomende gevallen
beslissen dat, voordat een dergelijk bouwplan worden gerealiseerd, het College bouw
van dat aangegeven initiatief het definitief ontwerp beoordeelt. In deze situatie
is de goedkeuringsprocedure zoals aangeven in het vierde lid van overeenkomstige toepassing.
-
8 De in de begroting opgenomen en niet aan hoofdvestigingen, solitaire donorcentra,
afnameposten en het Centraal Bureau toe te rekenen huisvestingskosten dienen gedekt
te worden uit de baten van activiteiten van het CLB.
Paragraaf 11. Saneringskosten
Over eventuele financiële saneringsgevolgen voortvloeiende uit de implementatie van
het spreidingsplan zal door de Minister advies gevraagd worden aan de Commissie Sanering
Ziekenhuisvoorzieningen. Ter voorkoming van niet acceptabele investeringskosten dient
de Commissie Sanering Ziekenhuisvoorzieningen in een vroegtijdig stadium van de planontwikkeling
te worden ingeschakeld. De Commissie Sanering Ziekenhuisvoorzieningen zal ten aanzien
van wat onder saneringskosten wordt verstaan het Besluit financiering sanering ziekenhuisvoorzieningen
(besluit gebaseerd op artikel 18b, tweede lid, en artikel 28 van de Wet ziekenhuisvoorzieningen) analoog toepassen.
Paragraaf 12. Rekenregels
-
1 Loonbijstellling
Voor de loonbijstelling in de begroting t+1 mag voor de bloedbanken en het centraal
bureau maximaal worden opgenomen de bijstelling volgens de OVA jaar t. Ter correctie
van het verschil in jaar t waar gerekend is met de OVA t-1 wordt het verschil (OVA
t minus OVA t-1), indien dit verschil groter is dan 0,5 % van de loonsom, in de begroting
t+1 meegenomen.
-
5 Huisvestingskosten
-
a. Bij het opstellen van het huisvestingsplan t+1 dient voor investeringen in terreinen
en gebouwen, voor zover het nieuwbouw betreft, uitgegaan te worden van de investeringsbedragen
bedragen per m2 zoals die door het College bouw in de advisering over het huisvestingsplan van jaar
t zijn aangegeven.
-
b. De maximum oppervlakte van hoofdvestigingen, solitaire donorcentra en donorcentra
geïntegreerd in een hoofdvestiging zijn gebaseerd op standaard programma’s van eisen.
De Minister van VWS zal deze standaard programma’s van eisen in de brief waarmee de
begroting voor het jaar 2005 wordt goedgekeurd vastleggen. Eventuele mutaties daarop
worden, na advisering daarover door het College bouw, door de Minister van VWS in
de brief waarin hij zich uitspreekt over de begroting van enig jaar vastgesteld. Tot
de goedgekeurde begroting voor het jaar 2005 gelden de m2 en oppervlakte specificaties zoals die waren opgenomen in Annex II.
-
c. Voor de verrekening van opgetreden loon- en prijsontwikkelingen zijn maximaal de prijsbijstellingen
aanvaardbaar berekend op basis van de Bouwkosten indexcijfers voor de gezondheidszorg
zoals gepubliceerd in de bouwkostennota die het College bouw jaarlijks uitbrengt.
-
d. Voor jaarlijkse instandhoudingsinvesteringen dient bij de begrotingsopstelling per
m2 uitgegaan te worden van 0,8% per m2 van de investeringskosten per m2 zoals op basis van het eerste lid zijn berekend. Voor huursituaties, waarbij de financiële
gevolgen van jaarlijkse instandhoudingsinvesteringen in de huur zijn opgenomen, blijft
de reservering achterwege.
-
e. Financiële consequenties voortvloeiende uit de verkoop van register goederen worden
betrokken bij de begrotingsbeoordeling en goedkeuring. Het door het College sanering
akkoord bevonden transactieresultaat is daarbij uitgangspunt.
Paragraaf 13. Overgangsregeling
Afwijkingen ten opzichte van ingediende aanvragen met betrekking tot de afwikkeling
van financiële gevolgen uit de budgettaire periode, zoals die onder de Wet tarieven gezondheidszorg voor de bloedbanken gold, dienen, indien deze ten tijde van de indiening van de begroting
bekend zijn, in de begroting te worden verwerkt.
Hoofdstuk 2. Regels ten aanzien van de jaarrekening t-1
Paragraaf 1. Accountantscontrole
Op de jaarrekening en het jaarverslag van Sanquin zijn bepalingen omtrent jaarrekening
en jaarverslag uit het Burgerlijk wetboek, Boek 2, Titel 9 van toepassing. Dit betekent
dat deze o.a. zijn onderworpen aan een accountantscontrole. De informatie die wordt
geleverd op basis van het gestelde in ’Paragraaf 3 Aanvullende informatie bij de jaarrekening
t-1’ vergt een accountantscontrole.
Paragraaf 2. Afschrijvingen
Het gestelde onder hoofdstuk 1, paragraaf 12 Rekenregels met betrekking tot de afschrijving
is overeenkomstig van toepassing.
Paragraaf 3. Aanvullende informatie bij de jaarrekening t-1
-
1 Buiten gebruikelijke toelichting dient een overzicht te worden verstrekt waarin de
activa, passiva, baten, lasten, resultaat en liquiditeiten worden gesplitst naar de
divisies CLB, bloedbankdivisies en het Centraal Bureau. De indeling in de onderscheiden
posten dient gelijk te zijn aan de indeling die in de begroting is gehanteerd.
Hoofdstuk 3. Samenwerkingsverbanden
Voornemens tot het aangaan van samenwerkingsverbanden zoals deelnemingen die consequenties
kunnen hebben voor de activiteiten van de bloedbankdivisies of voor de balansverhoudingen
dienen aan de Minister te worden voorgelegd.
Hoofdstuk 4. Indiening van een jaarplan in maart
Uiterlijk op 15 maart van het jaar t verstrekt Sanquin een meerjarenraming met toelichting
van de baten, lasten en afzetgegevens van de bloedbankdivisies voor de jaren t tot
en met t+5.
Daarbij dient tevens de Minister geïnformeerd te worden over te verwachten omvangrijke
kostenveranderingen voor de bloedbankdivisies in het jaar t+1 ten opzichte van het
jaar t.