Besluit van 13 maart 2000, houdende regels ter uitvoering van artikel 24a van de Wet
opneming buitenlandse kinderen ter adoptie alsmede inwerkingtreding van dat artikel
(Besluit klachtencommissie vergunninghouders interlandelijke adoptie)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Justitie van 25 oktober 1999, Directie
Wetgeving, nr. 798026/99/6;
Gelet op artikel 24a, eerste lid, tweede volzin, van de Wet opneming buitenlandse kinderen
ter adoptie, de artikelen 9:13 en 9:14 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 17, eerste lid, van de Wet van 14 mei 1998 tot uitvoering van het op 29 mei
1993 te 's-Gravenhage tot stand gekomen verdrag inzake de bescherming van kinderen
en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie en, in verband daarmee,
wijziging van de Wet opneming buitenlandse pleegkinderen en enige andere wetten (Stb. 302);
De Raad van State gehoord (advies van 5 januari 2000, nr. W03.99 0531/I);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Justitie van 6 maart 2000, Directie
Wetgeving, nr. 5006821/00/6;
Hebben goedgevonden en verstaan: