In de circulaire van 26 maart 1993, nr. AD93/U318 (Stcrt. 63), van de Minister van
Binnenlandse Zaken inzake Arbeidsvoorwaardenmaatregelen sector rijkspersoneel, is
er indertijd op gewezen dat de normvergoeding voor het gebruik van een maaltijd bij
overwerk (toen f 24,50, thans f 30,50) onafhankelijk is van de werkelijke uitgaven.
Met nadruk is er toen opgewezen dat ‘het niet de bedoeling is dat ambtenaren de maaltijd
gebruiken voor een lager bedrag dan circa f 30 (normvergoeding van f 24,50 plus besparing).
Mocht dat in de praktijk stelselmatig wel gebeuren, dan zal dit in de toekomst consequenties
hebben voor de hoogte van de normvergoeding. De Belastingdienst heeft in dit verband
aangekondigd te controleren of de normvergoeding gelet op de werkelijke uitgaven wel
het adequate niveau heeft.’
Inmiddels heeft de Belastingdienst het aangekondigde onderzoek verricht. Uit dat onderzoek
bleek dat de gemiddelde uitgaven beduidend lager waren dan de toegekende vergoeding.
Volgens de Belastingdienst is er daarom sprake van fiscale bovenmatigheid.
In verband hiermee is artikel 2, derde lid, onderdeel a, van het Besluit maaltijd
vergoeding bij overwerk gewijzigd. Met ingang van 1 juli 2000 bedraagt de maaltijdvergoeding
bij overwerk, voor zover een bon wordt overgelegd, een bedrag gelijk aan de gemaakte
kosten minus de fiscale besparing tot ten hoogste een bedrag gelijk aan de vergoeding
voor een avondmaaltijd bij dienstreizen ingevolge het Reisbesluit binnenland. Dit
betekent voor het jaar 2000 dat vanaf 1 juli een bedrag van maximaal f 36,50 als kosten
van een maaltijd voor vergoeding in aanmerking komt. Na aftrek van de fiscale besparing
(van f 6,00) ontvangt de ambtenaar dan f 30,50 (overeenkomstig de dinercomponent uit
de Reisregeling binnenland) als vergoeding. Bedragen de kosten van de maaltijd daarentegen minder dan f 36,50,
bijvoorbeeld f 25,00, dan ontvangt de ambtenaar in het laatste geval als vergoeding
f 19,00 (f 25,00 minus de fiscale besparing van f 6,00).
Deze wijziging van het Besluit maaltijdvergoeding bij overwerk is gepubliceerd in het Staatsblad van 9 mei 2000, nummer 181.
Opgemerkt zij nog het volgende. Het is ook mogelijk om in plaats van een geldelijke
vergoeding voor een maaltijd een maaltijd in natura te (laten) verstrekken. Fiscaal
gezien is in het laatste geval sprake van loon in natura. Indien de werkgever loon
in natura verstrekt, heeft hij onder bepaalde voorwaarden de keuze tussen enerzijds
de gebruikelijke heffing ten laste van de werknemer en anderzijds een heffing ten
laste van de werkgever (eindheffing). Deze mogelijkheid bestaat ten aanzien van verstrekkingen
met een waarde in het economische verkeer van ten hoogste f 600 per jaar en ten hoogste
f 50 per verstrekking. De genoemde grenzen gelden voor het totale loon in natura,
dus niet alleen voor de verstrekte maaltijden. Bij het verstrekken van een maaltijd
in natura, zoals hierna is aangegeven, wordt de waarde daarvan gesteld op de fiscale
besparingswaarde (voor 2000: f 6,00).
De mogelijkheden van verstrekking van een maaltijd in natura zijn:
-
– de werknemer een maaltijd aan te bieden in het eigen bedrijfsrestaurant;
-
– een maaltijd bij een restaurant te bestellen en deze te laten afleveren bij het bedrijf,
waarbij de kosten rechtstreeks voor rekening van de werkgever komen;
-
– met een restaurant een afspraak te maken dat werknemers van het bedrijf daar een maaltijd
zullen gebruiken waarvan de kosten rechtstreeks aan de werkgever worden gefactureerd.