Speelautomatenbesluit 2000

Geraadpleegd op 10-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 15-02-2014 en zichtdatum 21-09-2024.
Geldend van 01-07-2013 t/m 31-03-2014

Besluit van 23 mei 2000, houdende regels ter uitvoering van titel VA van de Wet op de kansspelen (Speelautomatenbesluit 2000)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 4 november 1999, nr. WJZ/W 99062493;

Gelet op de artikelen 30c, derde lid, 30d, derde en vierde lid, 30i, 30n, 30o, derde en vierde lid, 30u, derde lid, en 30z, vierde lid, van de Wet op de kansspelen;

De Raad van State gehoord (advies van 17 februari 2000, nr. W10.99.0557/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 19 mei 2000, nr. WJZ 00032624;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. aanwezigheidsvergunning: de in artikel 30b, eerste lid, van de wet bedoelde vergunning voor het aanwezig hebben van een of meer speelautomaten;

  • b. basisspel: de fase van het spel van een kansspelautomaat, die meteen na de start van het spel aanvangt en op zichzelf tot een spelresultaat leidt;

  • c. exploitatievergunning: de in artikel 30h, eerste lid, van de wet bedoelde vergunning voor het exploiteren van speelautomaten;

  • d. gekoppelde-jackpotsysteem: een voorziening, gemeenschappelijk aan ten minste twee kansspelautomaten, die op toevalsbasis, zelfstandig of op basis van een door een aan het systeem gekoppelde kansspelautomaat gegenereerde wincombinatie, een prijs kan toekennen aan een van de aan het systeem gekoppelde automaten of, indien het een automaat betreft waarop meerdere spelers tegelijk een spel kunnen spelen met als basis een centraal toevalsproces, aan een eenheid van een dergelijke automaat waaraan één speler plaats kan nemen;

  • e. keuringsinstelling: een krachtens artikel 30o, vijfde lid, van de wet aangewezen instelling;

  • f. onderbroken spel: een spel waarbij het vervolgspel niet aansluitend wordt gespeeld op het speldeel waarin het spelresultaat, waarmee wordt gespeeld, is ontstaan, of een spel dat vervolgd wordt tegelijk met het starten van een nieuw basisspel;

  • g. Onze Minister: Onze Minister van Veiligheid en Justitie;

  • h. prijs: een verzilverbaar spelresultaat;

  • i. raad: de raad van bestuur van de kansspelautoriteit, bedoeld in artikel 33a van de wet;

  • j. speelautomatenhal: een inrichting als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder c, van de wet;

  • k. speelcasino: een inrichting als bedoeld in artikel 27g, tweede lid, van de wet;

  • l. speelinformatiesysteem: het onderdeel van een kansspelautomaat dat de speler informatie geeft over de speellimiet, de verstreken speelduur en het geleden verlies, onderscheidenlijk de behaalde winst;

  • m. speellimiet: het door de speler, voordat hij een kansspelautomaat wil bespelen, op die automaat aan te geven bedrag dat hij gedurende een aaneengesloten serie van spellen maximaal wil verliezen;

  • n. startknop: het onderdeel van een kansspelautomaat waarmee de speler het basisspel kan starten;

  • o. teller: de bewaareenheid waarin de gegevens met betrekking tot de inworpen, uitbetalingen en gespeelde spellen van een kansspelautomaat worden opgeslagen;

  • p. vervolgspel: de fase van het spel van een kansspelautomaat waarin met het spelresultaat van het basisspel wordt gespeeld;

  • q. wet: de Wet op de kansspelen;

  • r. winbank: het onderdeel van een kansspelautomaat waarop de speler gewonnen prijzen kan verzamelen, die uitsluitend uitbetaald kunnen worden.

§ 2. Aanwezigheidsvergunning

Artikel 2

Als laagdrempelige inrichtingen worden aangemerkt inrichtingen waar meer dan drie biljarttafels aanwezig zijn en waarvoor ingevolge artikel 3, eerste lid, onder a of c, van de Drank- en Horecawet vergunning is verleend en deze nog van kracht is, of waarvan de ondernemer inschrijfplichtig en ingeschreven is bij het Bedrijfschap Horeca.

Artikel 3

  • 1 Bij de indiening van de aanvraag van een aanwezigheidsvergunning die geldt voor een tijdvak van 12 maanden, is de aanvrager een vergoeding als bedoeld in artikel 30d, derde lid, van de wet verschuldigd ten bedrage van:

    • a. indien de vergunning voor één speelautomaat geldt, ten hoogste €  56,50;

    • b. indien de vergunning voor twee of meer speelautomaten geldt, ten hoogste € 22,50, vermeerderd met het product van het aantal speelautomaten, waarvoor de vergunning geldt, en een bedrag van ten hoogste € 34.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing, indien de vergunning geldt voor een tijdvak, korter dan 12 maanden of langer dan 12 maanden doch ten hoogste vier jaar, met dien verstande dat de in het eerste lid bedoelde maximumbedragen naar evenredigheid van het verschil in looptijd van de vergunning verlaagd onderscheidenlijk verhoogd worden.

  • 3 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing, indien de vergunning geldt voor een tijdvak van meer dan vier jaar of voor onbepaalde tijd, met dien verstande dat voor de toepassing van onderdeel a in plaats van € 56,50 een bedrag van € 226,50 en voor de toepassing van onderdeel b in plaats van € 22,50 een bedrag van € 90,50 en in plaats van € 34 een bedrag van € 136 geldt.

Artikel 4

  • 2 Aan degene die wegens misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van meer dan zes maanden door de rechter in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba wordt binnen vijf jaar na die veroordeling een vergunning als in het eerste lid bedoeld niet verleend.

  • 3 Met een veroordeling als bedoeld in het tweede lid worden gelijkgesteld:

    • a. een onherroepelijke veroordeling tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van meer dan zes maanden door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;

    • b. een bevel tot tenuitvoerlegging van een zodanige voorwaardelijke vrijheidsstraf.

  • 6 Met een veroordeling tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 450 of meer als bedoeld in het vierde lid wordt gelijkgesteld een bevel tot tenuitvoerlegging van een zodanige voorwaardelijke straf.

  • 8 De eisen van het eerste tot en met het zevende lid zijn van overeenkomstige toepassing op bedrijfsleiders en beheerders van een hoogdrempelige inrichting of een speelautomatenhal.

§ 3. Exploitatievergunning

Artikel 6

  • 1 De aanvrager van een exploitatievergunning verstrekt bij de aanvraag gegevens betreffende zijn onderneming en de personen die met de dagelijkse leiding van de onderneming zijn belast, alsmede over de in artikel 8 bedoelde faciliteiten.

  • 2 Bij de indiening van de aanvraag van een exploitatievergunning is de aanvrager een vergoeding voor de kosten verbonden aan de behandeling van de aanvraag en de afgifte van de vergunning verschuldigd van € 1 815,12.

  • 3 Bij de indiening van de aanvraag van een exploitatievergunning is de aanvrager tevens een vergoeding voor de kosten verbonden aan het toezicht op de naleving door hem van de bij of krachtens titel VA van de wet vastgestelde voorschriften verschuldigd ten bedrage van € 453,78 maal het aantal jaren waarvoor de vergunning geldt.

  • 4 In de exploitatievergunning kan worden bepaald dat het in het derde lid bedoelde verschuldigde bedrag in jaarlijkse termijnen van € 453,78 wordt betaald en dat de betalingsverplichting vervalt nadat de vergunning voortijdig is ingetrokken of vervallen.

Artikel 7

Artikel 4 is van overeenkomstige toepassing op de aanvrager van een exploitatievergunning en de bedrijfsleiders en beheerders van een exploitatie.

Artikel 8

De houder van een exploitatievergunning heeft de beschikking over een werkplaats met een oppervlakte van ten minste 35 m2 en over testapparatuur en overige gereedschappen, nodig voor onderhoud en reparatie van speelautomaten, dan wel heeft permanent de mogelijkheid een derde in te schakelen die over dergelijke faciliteiten beschikt.

§ 4. Toelating van speelautomaten

§ 4.1. Speelautomaten algemeen

Artikel 9

  • 1 Op het model van een speelautomaat wordt op een voor de speler zichtbare plaats en op een voor hem duidelijke wijze informatie gegeven met betrekking tot de wijze waarop het spel gespeeld wordt, het spelverloop en de mogelijke spelresultaten.

  • 2 Tekens, voorstellingen of opschriften op het model van een speelautomaat, die winstmogelijkheden aangeven, zijn niet misleidend en geven niet anderszins aanleiding tot misvatting.

Artikel 10

  • 1 Het model van een speelautomaat is zo sterk en duurzaam dat het bij blootstelling aan storingen of beïnvloeding van buitenaf blijft voldoen aan de voorschriften, bij of krachtens dit besluit gegeven.

  • 2 Het model van een speelautomaat is zodanig geconstrueerd dat:

    • a. het spelproces slechts beïnvloed kan worden met behulp van in het kader van dat proces aan de speler geboden middelen;

    • b. ingeval een of meer karakteristieke eigenschappen van het model gewijzigd worden, dit een zodanige wijziging van het model ten gevolge heeft dat het niet meer overeenstemt met het toegelaten model.

  • 3 Met betrekking tot de in het eerste en tweede lid geregelde onderwerpen kan Onze Minister nadere regels stellen.

§ 4.2. Speelautomaten bestemd voor opstelling in speelcasino's

Artikel 11

In de vergunning tot het aanwezig hebben van een of meer speelautomaten in een speelcasino worden voorschriften gegeven, welke gelden als voorwaarden tot toelating van het model van de kansspelautomaten, bestemd voor de opstelling in speelcasino's. De artikelen 9 en 10 zijn van toepassing.

§ 4.3. Kansspelautomaten niet bestemd voor opstelling in speelautomatenhallen of speelcasino's

Artikel 12

  • 1 Het model van een kansspelautomaat niet bestemd voor opstelling in een speelautomatenhal of een speelcasino, is zodanig geconstrueerd dat:

    • a. het toevalskarakter van het spel dat de automaat aanbiedt voortdurend gewaarborgd is;

    • b. structurele weigering van het uitbetalingsmechanisme de automaat blokkeert;

    • c. het spelproces in werking wordt gesteld doordat of nadat, al naar gelang de spelsoort, de speler de inworp heeft gedaan;

    • d. de inworp slechts gedaan kan worden in de vorm van in Nederland geldige munten en bankbiljetten van ten hoogste € 50;

    • e. de inzet per basisspel ten hoogste € 0,20 bedraagt;

    • f. de totale waarde van de aan spelers uit te keren prijzen gemiddeld ten minste gelijk is aan 60% van de totale waarde van de inzetten;

    • g. de speler gemiddeld per uur niet meer verlies kan lijden dan € 40;

    • h. de tijd die verstrijkt tussen de start van een basisspel en het moment waarop het volgende basisspel gestart kan worden, ten minste drie en een halve seconde bedraagt en gemiddeld ten minste vier seconden;

    • i. het spelproces, nadat het in werking is gesteld, kan verlopen zonder beïnvloeding door de speler, anders dan nodig is voor het maken van de keuze tussen beëindiging en onbeïnvloede voortzetting van het spel;

    • j. de uitbetaling slechts kan plaatsvinden in de vorm van in Nederland geldige munten en bankbiljetten, hetzij door middel van een uitbetalingsmechanisme, hetzij door inschakeling van het personeel van de inrichting via een door de kansspelautomaat afgegeven tegoedbon waarop ten minste duidelijk vermeld staat het bedrag en de omstandigheden van de uitbetaling en een tekst die waarschuwt tegen kansspelverslaving;

    • k. het pas mogelijk is een nieuw basisspel te beginnen nadat de startknop is losgelaten en weer is ingedrukt;

    • l. indien een kredietmeter aanwezig is, deze alleen gevoed kan worden door de inworp en de speler te allen tijde de mogelijkheid heeft de door de kredietmeter aangegeven waarde geheel of gedeeltelijk te laten uitbetalen, met dien verstande dat een waarde van minder dan € 1 op de kredietmeter mag blijven staan;

    • m. de som van de waarde aan prijzen, die in één spel gewonnen kan worden en de volgens statistische methoden gewaardeerde kansen op prijzen die in datzelfde spel ontstaan, doch slechts benut kunnen worden in latere spellen, niet meer kan bedragen dan 200 maal de inzet van het basisspel;

    • n. per spel niet meer uitgekeerd kan worden aan prijzen dan een waarde van 200 maal de inzet van het basisspel;

    • o. in een periode van 100 uren voortdurende bespeling ten hoogste tien maal een periode van vijf uren voorkomt, die op een geheel uur binnen de periode van 100 uren aanvangt, en waarin de speler een winst behaalt die, gemeten over die vijf uren, gemiddeld per uur hoger is dan € 48 of een verlies lijdt dat, gemeten over die vijf uren, gemiddeld per uur hoger is dan € 104;

    • p. indien op enig moment in het spel een prijs van 200 maal de inzet van het basisspel wordt behaald, meteen automatische uitbetaling van de behaalde prijs volgt, alsmede een wachttijd van ten minste 15 seconden nadat de uitbetaling heeft plaatsgevonden, gedurende welke op die spelersplaats geen verdere inworp mogelijk is en geen nieuw basisspel of vervolgspel gestart kan worden;

    • q. indien op enig moment in het spel een prijs wordt behaald waardoor de totale waarde van de onderbroken spellen 200 maal de inzet van het basisspel of meer bedraagt, meteen automatische uitbetaling volgt van een zodanig bedrag dat de totale waarde van de onderbroken spellen wordt teruggebracht tot minder dan 200 maal de inzet van het basisspel;

    • r. maximaal één winbank aanwezig is;

    • s. indien geen winbank aanwezig is, een gewonnen prijs meteen wordt uitbetaald;

    • t. indien een winbank aanwezig is, een gewonnen prijs aan het einde van het spel, behoudens in de situaties, bedoeld in de onderdelen p en q, op de winbank wordt verzameld of de speler de keuze kan maken deze prijs op de winbank te verzamelen of meteen te laten uitbetalen;

    • u. indien een winbank aanwezig is en deze een waarde van € 40 of meer bereikt, de waarde van de gehele winbank meteen automatisch wordt uitbetaald;

    • v. indien een winbank aanwezig is, de speler te allen tijde de mogelijkheid heeft de waarde van de winbank geheel of gedeeltelijk te laten uitbetalen;

    • w. indien een winbank aanwezig is, na iedere gehele of gedeeltelijke uitbetaling van de winbank een wachttijd volgt van ten minste 15 seconden, gedurende welke op die spelersplaats geen verdere inworp mogelijk is en geen nieuw basisspel of vervolgspel gestart kan worden;

    • x. een speellimiet moet worden ingesteld en indien deze wordt bereikt niet eerder verder gespeeld kan worden dan wanneer door een speler een nieuwe speellimiet is ingesteld;

    • y. een speelinformatiesysteem aanwezig is;

    • z. wanneer een basisspel gestart wordt, de som van de waarde van de te innen prijzen en de volgens statistische methoden gewaardeerde kansen op prijzen niet meer kan bedragen dan 200 maal de inzet van het basisspel, de waarde van de kredietmeter en de winbank daaronder niet begrepen;

    • aa. bij simultaan afspelen van onderbroken spellen, per handeling een prijs behaald kan worden van maximaal 200 maal de inzet van het basisspel waarbij per handeling de som van de waarde van de te innen prijzen en de volgens statistische methoden gewaardeerde kansen op prijzen niet meer kan bedragen dan 200 maal de inzet van het basisspel;

    • bb. het opgespaarde resultaat uit een of meer onderbroken spellen alleen in groepen van maximaal 20 maal de inzet van het basisspel kan worden ingezet;

    • cc. een voorziening aanwezig is die, nadat de speler vijf minuten geen handeling aan de automaat heeft verricht, de automaat statisch verlicht en voorkomt dat deze geluidssignalen voortbrengt;

    • dd. na inworp van een bankbiljet een bij ministeriële regeling te bepalen wachttijd volgt, gedurende welke op die spelersplaats geen verdere inworp mogelijk is en geen nieuw basisspel of vervolgspel gestart kan worden;

    • ee. het niet mogelijk is om de automaat, anders dan door het spelverloop of het met inachtneming van het bepaalde in de onderdelen f, g en o terugbrengen van het vluchtige geheugen van de automaat in de oorspronkelijke stand, in een voor de speler ongunstiger positie te plaatsen;

    • ff. presentatie of suggestie van spelresultaten hoger dan 200 maal de inzet van het basisspel niet mogelijk is;

    • gg. geen gekoppelde-jackpotsysteem aanwezig is;

    • hh. in de automaat een elektro-mechanische niet-resetbare teller aanwezig is die alle inworpen, uitbetalingen en gespeelde spellen registreert;

    • ii. inworp van bankbiljetten niet mogelijk is indien het tegoed op de kredietmeter hoger is dan een bij ministeriële regeling te bepalen bedrag.

  • 2 Op het model van een kansspelautomaat als bedoeld in het eerste lid, zijn op een voor de speler zichtbare plaats aan de voorzijde daarvan opschriften aanwezig met de duidelijk leesbare tekst «Het toevalskarakter is niet te beïnvloeden», «Voorkom gokverslaving – Speel met mate» en «Spelen onder de 18 jaar is niet toegestaan».

  • 3 In afwijking van het eerste lid, onder h, m, n, p, q, u, z, aa en ff, wordt het model van de kansspelautomaat, indien het een model betreft waarvan het uitkeringspercentage als bedoeld in het eerste lid, onder f, ten minste 70% en het uurverlies, bedoeld in het eerste lid, onder g, ten hoogste € 30 bedraagt, zodanig geconstrueerd dat:

    • a. de tijd die verstrijkt tussen de start van het basisspel en het moment waarop het volgende basisspel gestart kan worden, ten minste drie seconden bedraagt;

    • b. de som van de waarde aan prijzen, die in één spel gewonnen kan worden en de volgens statistische methoden gewaardeerde kansen op prijzen die in datzelfde spel ontstaan, maar slechts benut kunnen worden in latere spellen, niet meer kan bedragen dan 300 maal de inzet van het basisspel;

    • c. per spel niet meer uitgekeerd kan worden aan prijzen dan een waarde van 300 maal de inzet van het basisspel;

    • d. indien op enig moment in het spel een prijs van 300 maal de inzet van het basisspel wordt behaald, meteen automatische uitbetaling van de behaalde prijs volgt, alsmede een wachttijd van ten minste 15 seconden nadat de uitbetaling heeft plaatsgevonden, gedurende welke op die spelersplaats geen verdere inworp mogelijk is en geen nieuw basisspel of vervolgspel gestart kan worden;

    • e. indien op enig moment in het spel een prijs wordt behaald waardoor de totale waarde van de onderbroken spellen 300 maal de inzet van het basisspel of meer bedraagt, meteen automatische uitbetaling volgt van een zodanig bedrag dat de totale waarde van de onderbroken spellen wordt teruggebracht tot minder dan 300 maal de inzet van het basisspel;

    • f. indien een winbank aanwezig is en deze een waarde van € 60 of meer bereikt, de waarde van de gehele winbank meteen automatisch wordt uitbetaald;

    • g. wanneer een basisspel gestart wordt, de som van de waarde van de te innen prijzen en de volgens statistische methoden gewaardeerde kansen op prijzen niet meer kan bedragen dan 300 maal de inzet van het basisspel, de waarde van de kredietmeter en de winbank daaronder niet begrepen;

    • h. bij simultaan afspelen van onderbroken spellen, per handeling een prijs behaald kan worden van maximaal 300 maal de inzet van het basisspel waarbij per handeling de som van de waarde van de te innen prijzen en de volgens statistische methoden gewaardeerde kansen op prijzen niet meer kan bedragen dan 300 maal de inzet van het basisspel; en

    • i. presentatie of suggestie van spelresultaten hoger dan 300 maal de inzet van het basisspel niet mogelijk is.

  • 4 Onze Minister kan nadere regels stellen over de in het eerste tot en met derde lid genoemde onderwerpen.

§ 4.4. Kansspelautomaten bestemd voor opstelling in speelautomatenhallen

Artikel 13

  • 1 Het model van een kansspelautomaat bestemd voor opstelling in een speelautomatenhal, is zodanig geconstrueerd dat:

    • a. het toevalskarakter van het spel dat de automaat aanbiedt voortdurend gewaarborgd is;

    • b. structurele weigering van het uitbetalingsmechanisme de automaat blokkeert;

    • c. het spelproces in werking wordt gesteld doordat of nadat, al naar gelang de spelsoort, de speler de inworp heeft gedaan;

    • d. de inworp slechts gedaan kan worden in de vorm van in Nederland geldige munten en bankbiljetten van ten hoogste € 50;

    • e. de inzet per basisspel ten hoogste € 0,20 bedraagt;

    • f. de totale waarde van de aan spelers uit te keren prijzen gemiddeld ten minste gelijk is aan 60% van de totale waarde van de inzetten;

    • g. de speler gemiddeld per uur niet meer verlies kan lijden dan € 40;

    • h. de tijd die verstrijkt tussen de start van het basisspel en het moment waarop het volgende basisspel gestart kan worden, ten minste drie seconden bedraagt;

    • i. het spelproces, nadat het in werking is gesteld, kan verlopen zonder beïnvloeding door de speler, anders dan nodig is voor het maken van de keuze tussen beëindiging en onbeïnvloede voortzetting van het spel;

    • j. de uitbetaling slechts kan plaatsvinden in de vorm van in Nederland geldige munten en bankbiljetten, hetzij door middel van een uitbetalingsmechanisme hetzij door inschakeling van het personeel van de inrichting;

    • k. indien een kredietmeter aanwezig is, deze de omvang van een gewonnen prijs onmiddellijk door middel van de kredietmeter toont en de uitbetaling, bedoeld in onderdeel j, plaatsvindt zodra de speler het uitbetalingsmechanisme in werking stelt, met dien verstande dat een waarde van minder dan € 1 op de kredietmeter mag blijven staan;

    • l. indien geen kredietmeter aanwezig is, een gewonnen prijs onmiddellijk ter beschikking van de speler wordt gesteld;

    • m. de som van de waarde aan prijzen, die in één spel gewonnen kan worden en de volgens statistische methoden gewaardeerde kansen op prijzen die in datzelfde spel ontstaan, doch slechts benut kunnen worden in latere spellen, niet meer kan bedragen dan 200 maal de inzet van het basisspel;

    • n. per spel niet meer dan 200 maal de inzet van het basisspel verloren mag gaan;

    • o. de totale waarde van de onderbroken spellen die simultaan of na elkaar kunnen worden afgespeeld, niet meer kan bedragen dan 1000 maal de inzet van het basisspel;

    • p. bij afspelen van onderbroken spellen die simultaan of na elkaar kunnen worden afgespeeld, per handeling niet meer dan 200 maal de inzet van het basisspel verloren mag gaan;

    • q. bij simultaan afspelen van onderbroken spellen, per handeling een prijs behaald kan worden van maximaal 200 maal de inzet van het basisspel waarbij per handeling de som van de waarde van de te innen prijzen en de volgens statistische methoden gewaardeerde kansen op prijzen niet meer kan bedragen dan 200 maal de inzet van het basisspel;

    • r. per spel niet meer uitgekeerd kan worden aan prijzen dan een waarde van 200 maal de inzet van het basisspel;

    • s. in een periode van 100 uren voortdurende bespeling ten hoogste tien maal een periode van vijf uren voorkomt, die op een geheel uur binnen de periode van 100 uren aanvangt, en waarin de speler een winst behaalt die, gemeten over die vijf uren, gemiddeld per uur hoger is dan € 48 of een verlies lijdt dat, gemeten over die vijf uren, gemiddeld per uur hoger is dan € 104;

    • t. het niet mogelijk is om de automaat, anders dan door het spelverloop of het met inachtneming van het bepaalde in de onderdelen f, g en s terugbrengen van het vluchtige geheugen van de automaat in de oorspronkelijke stand, in een voor de speler ongunstiger positie te plaatsen;

    • u. in de automaat een elektro-mechanische niet-resetbare teller aanwezig is die alle inworpen, uitbetalingen en gespeelde spellen registreert;

    • v. indien het één automaat betreft waarop meerdere spelers tegelijk een spel kunnen spelen met als basis een centraal toevalsproces, iedere eenheid waaraan één speler plaats kan nemen beschikt over een inworp- en inzetmogelijkheid en voldoet aan de onderdelen a tot en met d, f tot en met r, t en cc en dd;

    • w. indien het één automaat betreft waarop meerdere spelers tegelijk een spel kunnen spelen met als basis een centraal toevalsproces, deze automaat zodanig is ingericht, dat ten minste een bij regeling van Onze Minister vast te stellen aantal centimeters afstand in horizontale richting bestaat tussen de startknoppen van de afzonderlijke eenheden waaraan één speler plaats kan nemen;

    • x. indien het één automaat betreft waarop meerdere spelers tegelijk een spel kunnen spelen met als basis een centraal toevalsproces, geen onderlinge beïnvloeding kan plaatsvinden van de kansen of prijzen tussen de afzonderlijke eenheden waaraan één speler kan plaatsnemen;

    • y. de automaat ten hoogste aan één gekoppelde-jackpotsysteem kan worden aangesloten;

    • z. een gekoppelde-jackpotsysteem alleen kan werken als ten minste twee daaraan gekoppelde automaten in werking zijn gesteld en bespeeld kunnen worden;

    • aa. de prijs die door een gekoppelde-jackpotsysteem kan worden toegekend niet meer kan bedragen dan € 2 500;

    • bb. de prijs alleen door een gekoppelde-jackpotsysteem kan worden toegekend als gevolg van het spelen van een spel op een van de aan het systeem gekoppelde automaten;

    • cc. door de automaat aan de speler kenbaar wordt gemaakt, wanneer de prijs door een gekoppelde-jackpotsysteem aan die automaat is toegekend;

    • dd. de overige kansen en prijzen die een automaat biedt niet worden beïnvloed door een gekoppelde-jackpotsysteem;

    • ee. voor een gekoppelde-jackpotsysteem een aanvangsbedrag van maximaal € 200 kan worden vastgesteld, welk bedrag niet behoeft te zijn opgebouwd door de inzetten;

    • ff. na inworp van een bankbiljet een bij ministeriële regeling te bepalen wachttijd volgt, gedurende welke op die spelersplaats geen verdere inworp mogelijk is en geen nieuw basisspel of vervolgspel gestart kan worden; en

    • gg. inworp van bankbiljetten niet mogelijk is indien het tegoed op de kredietmeter hoger is dan een bij ministeriële regeling te bepalen bedrag.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, onder e en s, is, indien het één automaat betreft waarop meerdere spelers tegelijk een spel kunnen spelen met als basis een centraal toevalsproces, de kansspelautomaat zodanig geconstrueerd dat:

    • a. de inzet per basisspel per eenheid waaraan één speler plaats kan nemen niet meer bedraagt dan een derde van de minimale duur in seconden van een door de automaat aangeboden spel, gemeten van de start van een basisspel tot de start van het volgende basisspel, vermenigvuldigd met €  0,20, waarbij een maximum geldt van € 8;

    • b. per eenheid waaraan één speler plaats kan nemen in een reeks van 100 000 achtereenvolgende spellen ten hoogste tien maal een reeks van 5000 spellen voorkomt, die op veelvouden van 1000 spellen binnen de reeks van 100 000 spellen aanvangt, en waarin de speler een winst behaalt die, gemeten over die 5000 spellen, gemiddeld per uur hoger is dan € 48 of een verlies lijdt dat, gemeten over die 5000 spellen, gemiddeld per uur hoger is dan € 104.

  • 3 Op het model van een kansspelautomaat als bedoeld in het eerste lid, zijn op een voor de speler zichtbare plaats aan de voorzijde daarvan opschriften aanwezig met de duidelijk leesbare tekst «Het toevalskarakter is niet te beïnvloeden», «Voorkom gokverslaving – Speel met mate» en «Spelen onder de 18 jaar is niet toegestaan».

  • 4 Bij het bepalen of is voldaan aan de vereisten van het eerste lid, onder f, g en m tot en met s, en het tweede lid, onder b, worden eventuele gekoppelde-jackpotsystemen buiten beschouwing gelaten.

  • 5 In afwijking van het eerste lid, onder m, q en r, wordt het model van de kansspelautomaat, indien het een model betreft waarvan het uitkeringspercentage, bedoeld in het eerste lid, onder f, ten minste 70% en het uurverlies, bedoeld in het eerste lid, onder g, ten hoogste € 30 bedraagt, en het geen automaat betreft waarop meerdere spelers tegelijk een spel kunnen spelen met als basis een centraal toevalsproces als bedoeld in het tweede lid, zodanig geconstrueerd dat:

    • a. de som van de waarde aan prijzen, die in één spel gewonnen kan worden en de volgens statistische methoden gewaardeerde kansen op prijzen die in datzelfde spel ontstaan, maar slechts benut kunnen worden in latere spellen, niet meer kan bedragen dan 400 maal de inzet van het basisspel;

    • b. bij simultaan afspelen van onderbroken spellen, per handeling een prijs behaald kan worden van maximaal 400 maal de inzet van het basisspel waarbij per handeling de som van de waarde van de te innen prijzen en de volgens statistische methoden gewaardeerde kansen op prijzen niet meer kan bedragen dan 400 maal de inzet van het basisspel;

    • c. per spel niet meer uitgekeerd kan worden aan prijzen dan een waarde van 400 maal de inzet van het basisspel.

  • 6 Onze Minister kan nadere regels stellen over de in het eerste tot en met vijfde lid genoemde onderwerpen.

Artikel 14

  • 1 De raad kan aan de houder van een aanwezigheidsvergunning voor speelautomaten in een speelautomatenhal ontheffing verlenen van het vereiste van artikel 13, eerste lid, onder u, dat de teller zich in de automaat moet bevinden, indien deze ten genoegen van de raad aantoont dat de door hem in de speelautomatenhal gehanteerde tellers voldoen aan de overige vereisten van dat artikelonderdeel.

  • 2 De raad kan aan de houder van een aanwezigheidsvergunning voor speelautomaten in een speelautomatenhal ontheffing verlenen van het vereiste van artikel 12, eerste lid, onder d en j, en artikel 13, eerste lid, onder d en j, indien deze ten genoegen van de raad aantoont dat de door hem in de speelautomatenhal gehanteerde centrale inworp- en uitbetalingssystemen een betrouwbare afhandeling van inworp en uitbetaling garanderen.

  • 3 De raad kan aan de ontheffingen, bedoeld in het eerste en tweede lid, voorschriften verbinden, waaronder het voorschrift dat het centrale inworp- en uitbetalingssysteem in ieder geval zodanig functioneert dat:

    • a. na inworp een bij ministeriële regeling te bepalen wachttijd volgt, gedurende welke op die spelersplaats geen verdere inworp mogelijk is en geen nieuw basisspel of vervolgspel gestart kan worden;

    • b. een maximum kan worden gesteld aan de hoogte van het tegoed op de kredietmeter waarbij nog inworp mogelijk is;

    • c. een maximum kan worden gesteld aan de hoogte van het spelerstegoed;

    • d. de speler tijdens openingstijden te allen tijde het tegoed kan laten uitbetalen.

  • 4 De mechanische, elektrische en elektronische processen die gepaard gaan met een centraal inworp- en uitbetalingsmechanisme zijn onderworpen aan een voorafgaande goedkeuring en periodiek controle door een door de raad aan te wijzen onafhankelijke deskundige of keuringsinstelling.

Artikel 15

  • 1 Het is de exploitant van een speelautomatenhal verboden toegang te verlenen tot een speelautomatenhal aan personen die niet in het bezit zijn van een door hem te verstrekken entreebewijs.

  • 2 De exploitant verstrekt het entreebewijs, bedoeld in het eerste lid, slechts aan de personen waarvan hij op deugdelijke wijze heeft vastgesteld dat zij de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt.

  • 3 Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing ten aanzien van:

    • a. speelautomatenhallen waar uitsluitend behendigheidsautomaten staan opgesteld;

    • b. van een speelautomatenhal deel uitmakende afgescheiden ruimten, waar uitsluitend behendigheidsautomaten staan opgesteld en welke men uitsluitend kan betreden of verlaten zonder de overige ruimten van de speelautomatenhal te betreden.

§ 4.5. Behendigheidsautomaten

Artikel 16

  • 1 Het model van een behendigheidsautomaat is zodanig geconstrueerd dat:

    • a. het spelproces, ook nadat het in werking is gesteld, door de speler kan worden beïnvloed en het geheel of vrijwel geheel van zijn inzicht en behendigheid bij het gebruik van de daartoe geboden middelen afhangt of en in welke mate de spelduur verlengd of het recht op gratis spellen verkregen wordt;

    • b. geen onderdelen aanwezig zijn, die functioneren of kunnen functioneren als een mechanisme voor de uitkering van prijzen dan wel die indruk wekken;

    • c. uitsluitend spelresultaten worden weergegeven die geheel of vrijwel geheel zijn verkregen door het inzicht en de behendigheid van de speler.

  • 2 Met betrekking tot de in het eerste lid geregelde onderwerpen kan Onze Minister nadere regels stellen.

§ 4.6. Procedures

Artikel 17

  • 1 De aanvraag om toelating van een model van een speelautomaat gaat vergezeld van een keuringsrapport van een keuringsinstelling.

  • 2 Voor de keuring is de aanvrager een vergoeding als bedoeld in artikel 30o, vierde lid, van de wet verschuldigd ten bedrage van € 13 613,40, indien de keuring het model van een kansspelautomaat betreft, en van € 294,96, indien de keuring het model van een behendigheidsautomaat betreft.

  • 3 De vergoeding die verschuldigd is voor de keuring wordt verminderd, indien de aard en de omvang van de werkzaamheden, verbonden aan het onderzoek van het model, daartoe naar het oordeel van de keuringsinstelling aanleiding geven.

Artikel 18

  • 1 De aanvrager van de keuring van het model van een speelautomaat doet de keuringsinstelling op haar verzoek het model van de speelautomaat toekomen.

  • 2 De aanvrager van de keuring van het model van een speelautomaat stelt de keuringsinstelling in de gelegenheid het aantal met het model overeenstemmende speelautomaten of onderdelen daarvan te onderzoeken, dat naar haar oordeel voor een deugdelijk onderzoek met het oog op de toelating nodig is.

  • 3 De aanvrager van de keuring van het model van een speelautomaat stelt de keuringsinstelling op haar verzoek alle hulpmiddelen, faciliteiten en informatie ter beschikking die voor het onderzoek noodzakelijk zijn.

§ 5. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 20

  • 2 In afwijking van artikel 6, derde lid, is degene die gedurende de in het eerste lid bedoelde overgangstermijn een aanvraag als in dat lid bedoeld indient, bij de indiening van deze aanvraag een vergoeding voor de kosten verbonden aan het toezicht op de naleving door hem van de bij of krachtens titel VA van de wet vastgestelde voorschriften verschuldigd ten bedrage van € 453,78 maal het aantal jaren waarvoor de vergunning geldt, alsmede een éénmalig bedrag van € 453,78 maal de breuk die gevormd wordt door het aantal dagen dat gelegen is tussen de laatste keer dat de aanvrager € 453,78 op grond van artikel 12 van het Speelautomatenbesluit heeft betaald en het begin van de overgangstermijn, bedoeld in het eerste lid, en 365.

  • 3 Indien op een aanvraag van een exploitatievergunning die voor de inwerkingtreding van dit besluit is ingediend, na de inwerkingtreding van dit besluit wordt beslist, is, in afwijking van artikel 6, derde lid, de in dat artikellid bedoelde vergoeding verschuldigd bij de verlening van de exploitatievergunning.

Artikel 22

De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 23 mei 2000

Beatrix

De Minister van Economische Zaken,

A. Jorritsma-Lebbink

Uitgegeven de dertigste mei 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals