Artikel 5
[Regeling vervallen per 28-04-2006]
-
a. Stel de afzuigwand op een afstand van 50 cm achter de horizontale kettingbaan op,
gemeten van de voorkant van de aluminium plaat met strak daarop bevestigd de aluminium
folie. Alvorens deze te bevestigen is de folie gedurende ten minste 1200 sec verhit
op een temperatuur van ten minste 423,13 K; na afkoeling is de massa ervan bepaald.
-
b. Stel de afzuigsnelheid van de afzuigwand ter hoogte van de testplaat in op 25 tot
30 cm/sec met een afwijking van ten hoogste 5 cm/sec in plus en min.
-
c. Stel de omloopsnelheid van de kettingbaan af op een egale snelheid van 5 m/min met
een afwijking van ten hoogste 2 cm in plus en min. De opstelling is geplaatst voor
een afzuigwand van 4 x 2 m; de afstand tot deze afzuigwand bedraagt 0,50 m.
-
d. Breng voor de beproevingen voldoende lak op de door de aanvrager van de typegoedkeuring
geadviseerde spuitviscositeit die moet liggen tussen 16 en 20 sec en bepaal vervolgens
het vaste-stofgehalte volgens ISO 3251.
-
e. Voorzie het te beproeven spuitpistool van een reduceerventiel met manometer aan de
luchtingangszijde en van een meetluchtkap met manometer voor het meten van de druk
van de vernevelingslucht in de luchtkap. Stel de ingangsluchtdruk vast bij een vernevelingsluchtdruk
van 0,7 bar. De afwijking van de gebruikte manometers bedraagt ten hoogste 1% in plus
en min.
Monteer de door de aanvrager van de typegoedkeuring geadviseerde naald en nozzle.
-
f. Bepaal het debiet van de verfspuit door het te beproeven spuitpistool aan te sluiten
op een tandradpomp met elektronisch regelbaar toerental en pomp de lak gedurende niet
meer dan 20 seconden rond. Voer de lak bij openstaand spuitpistool met een druk van
1,25 bar met een afwijking van ten hoogste 0,25 bar in plus en min door het spuitpistool
zonder toevoer van vernevelingslucht. Vang ten minste vijf maal gedurende een te meten
tijd de uitstromende lak op in een vat waarvan de massa bekend is en bepaal opnieuw
de massa van het vat met inhoud.
Het debiet bij het gekozen toerental van de pomp is de totale toename van de massa,
gedeeld door de totale tijd in sec.
-
g. Stel het te beproeven spuitpistool op 20 cm van een horizontale lijn door het hart
van het kruispunt van de diagonalen van de aluminium plaat op, loodrecht op die plaat.
Breng daarna de aan de kettingbaan hangende plaat met daarop de aluminiumfolie in
een zodanige positie dat de beproeving zoals bedoeld in onderdeel h, kan beginnen.
-
h. Stel het pistool af op een vlak spuitpatroon met een druk gemeten aan de nozzle van
0,7 bar en vervang de meetluchtkap door een luchtkap met dezelfde codering.
-
i. Schakel het spuitpistool in zonder de instellingen te wijzigen, zodra de aandrijving
van de kettingbaan is ingeschakeld en de rechterzijde van de plaat de nozzle-opening
van het te testen spuitpistool passeert en schakel terzelfder tijd de stopwatch in.
-
j. Schakel spuitpistool en stopwatch uit zodra de linkerzijde van de plaat de nozzle-opening
is gepasseerd.
-
k. Neem vervolgens de folie los en droog de folie gedurende de tijd en bij de temperatuur
waarbij ook het vaste-stofgehalte van de lak is bepaald.
-
l. Bepaal na afkoelen van de folie de massa van de folie met daarop de droge lak.
-
m. Bepaal de massa A van de op de folie aangebrachte lak door de massa van de folie
in mindering te brengen. De hoeveelheid verspoten lak B bedraagt spuittijd maal debiet
maal vaste-stofgehalte, gedeeld door 100. De overdracht is gelijk aan A gedeeld door
B, vermenigvuldigd met 100 en wordt uitgedrukt in procenten.
-
n. Voer deze proef met beide testlakken ten minste drie maal uit tot drie resultaten
zijn verkregen die niet meer dan 10% in plus en min van elkaar verschillen en bepaal
het rekenkundige gemiddelde van die drie resultaten. Dat is de vast te stellen overdracht.
-
o. De beproeving mag ook worden uitgevoerd met een stilstaand verticaal oppervlak waarop
gespoten wordt en een bewegend, gerobotiseerd spuitpistool onder overigens gelijke
omstandigheden.