U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 01-01-2004.]Geraadpleegd op 11-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-12-2003 en zichtdatum 03-12-2024. Geldend van 01-12-2003 t/m 31-12-2003
Regeling toezichtskosten Wet toezicht effectenverkeer 1995
De Minister van Financiën;
Gelet op artikel 42 van de Wet toezicht effectenverkeer 1995,
Besluit:
[Regeling vervallen per 01-01-2004]
In deze regeling wordt verstaan onder:
de Wet toezicht effectenverkeer 1995;
het Besluit toezicht effectenverkeer 1995;
de Minister van Financiën;
1° de Stichting Autoriteit Financiële Markten;
2° De Nederlandsche Bank N.V;
de kosten die toezichthoudende autoriteiten maken voor de uitvoering van hun taken en de bevoegdheden op grond van de wet, daaronder begrepen hetgeen redelijkerwijs nodig is voor het opbouwen van een eigen vermogen;
een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, die niet in dienstbetrekking staat tot de toezichthoudende autoriteit;
baten uit het aanbieden of verrichten van diensten als effectenbemiddelaar of vermogensbeheerder in of vanuit Nederland in de zin van artikel 7, eerste lid, van de wet.
1 De toezichthoudende autoriteiten stellen jaarlijks voor 1 november elk een begroting op van de in het daarop volgende jaar te verwachten kosten en ontvangsten, op een zodanige wijze dat de kosten structureel worden gedekt uit de ontvangsten.
2 De minister kan de wijze bepalen waarop de begroting wordt onderverdeeld.
3 De minister kan bepalen dat de toezichthoudende autoriteiten de begrotingen voor publicatie als bedoeld in het vierde lid ter toetsing aan deze regeling ieder voorleggen aan een accountant. In dat geval zenden de toezichthoudende autoriteiten een afschrift van het rapport van de accountant aan de minister.
4 De toezichthoudende autoriteiten leggen de begrotingen voor 1 december voorafgaand aan het jaar waarop zij betrekking hebben, ter goedkeuring voor aan de minister. Na goedkeuring door de minister wordt van elke begroting door de desbetreffende toezichthoudende autoriteit mededeling gedaan in de Staatscourant.
Met inachtneming van de bepalingen van deze regeling brengen de toezichthoudende autoriteiten, ieder voor zover zij op grond van het Overdrachtsbesluit Wet toezichteffectenverkeer 1995 zijn belast met de uitvoering van de wet, hun kosten in rekening bij:
a. aanvragers van een ontheffing als bedoeld in de artikelen 4, eerste lid, 5, tweede lid, 6a, vijfde lid en 6c, eerste lid, van de wet;
b. aanvragers van een vergunning als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de wet;
c. aanvragers van een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 16, eerste lid, alsmede houders van een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 16, vierde lid, van de wet;
d. effecteninstellingen;
e. houders van een effectenbeurs;
f. instellingen te wier laste effecten zijn uitgegeven die zijn toegelaten tot de notering van een op grond van artikel 22 van de wet erkende effectenbeurs;
g. aanvragers van een erkenning als bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de wet of van een ontheffing als bedoeld in artikel 25, eerste lid van de wet.
h. bieders.
1 De Stichting Autoriteit Financiële Markten brengt aan de aanvragers, bedoeld in artikel 3, onder a, b en c, eenmalig een vast bedrag in rekening. De Stichting Autoriteit Financiële Markten neemt een aanvraag niet in behandeling voordat bedoeld bedrag door hem is ontvangen.
2 De toezichthoudende autoriteiten kunnen aan effecteninstellingen, bedoeld in artikel 3, onder d, voor zover zij werkzaamheden verrichten in verband met het toezicht op de naleving van de krachtens artikel 11, eerste lid, van de wet gestelde regels, eenmalig een vast bedrag in rekening brengen.
3 De Stichting Autoriteit Financiële Markten brengt aan effecteninstellingen, bedoeld in artikel 3, onder d, waarop een vrijstelling als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de wet, van toepassing is, terzake van inschrijving in het register bedoeld in artikel 21 van de wet, eenmalig een vast bedrag in rekening. De inschrijving vindt niet eerder plaats dan na ontvangst van bedoeld bedrag door de toezichthoudende autoriteit.
4 De Stichting Autoriteit Financiële Markten brengt aan bieders een bedrag in rekening:
a. na het uitbrengen van de openbare mededeling, bedoeld in artikel 9b, tweede lid, onder a of b, van het besluit, en
b. na het toezenden ingevolge artikel 9v van het besluit, van het biedingsbericht, en
c. na gestanddoening van het bod.
5 De in het eerste tot en met vierde lid bedoelde bedragen worden jaarlijks na overleg met de toezichthoudende autoriteiten op basis van de ingevolge artikel 2, vierde lid, goedgekeurde begroting door de minister vastgesteld. Van de vastgestelde bedragen wordt voor 15 augustus mededeling gedaan in de Staatscourant.
1 Aan de in Nederland gevestigde effecteninstellingen die uitsluitend voor eigen rekening effectendiensten verrichten en waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de wet is verleend wordt jaarlijks een bedrag in rekening gebracht. Dit bedrag wordt vastgesteld aan de hand van een percentage van de inkomsten van deze effecteninstellingen, gegenereerd in het jaar voorafgaande aan het begrotingsjaar.
2 Aan de in Nederland gevestigde effecteninstellingen die niet uitsluitend voor eigen rekening effectendiensten verrichten en waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de wet is verleend wordt jaarlijks een bedrag in rekening gebracht. Dit bedrag bestaat uit:
a. een bedrag voor de kosten van het toezicht op de naleving van het bij of krachtens artikel 11 van de wet bepaalde; en
b. een bedrag dat wordt vastgesteld aan de hand van een percentage van de inkomsten van deze effecteninstellingen, gegenereerd in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar.
3 Aan de kredietinstellingen waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 6 van de Wet toezicht kredietwezen 1992 is verleend, wordt, indien zij ingevolge artikel 7, tweede lid, aanhef en onder h, van de wet als effectenbemiddelaar of vermogensbeheerder hun diensten aanbieden of verrichten, jaarlijks een bedrag in rekening gebracht. Dit bedrag bestaat uit:
b. een bedrag dat wordt vastgesteld aan de hand van een percentage van de inkomsten van deze kredietinstellingen, gegenereerd in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar.
4 Aan de kredietinstellingen die ingevolge artikel 31 of 38 van de Wet toezicht kredietwezen 1992 in Nederland het bedrijf van kredietinstelling mogen uitoefenen, aan de financiële instellingen waaraan een verklaring van ondertoezichtstelling als bedoeld in artikel 45 van die wet is verleend, en aan de financiële instellingen die ingevolge artikel 50 van die wet werkzaamheden in Nederland mogen uitoefenen, wordt, indien zij ingevolge artikel 7, tweede lid, aanhef en onder h, van de wet, in Nederland als vermogensbeheerder of effectenbemiddelaar diensten aanbieden of verrichten, jaarlijks een bedrag in rekening gebracht. Dit bedrag bestaat uit:
a. een bedrag voor de kosten van het toezicht op de naleving van het bij en krachtens artikel 11 van de wet bepaalde; en
b. een bedrag dat wordt vastgesteld aan de hand van een percentage van de inkomsten van deze instellingen, gegenereerd in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar.
5 Aan de niet in Nederland gevestigde effecteninstellingen waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de wet is verleend, en aan de effecteninstellingen, bedoeld in artikel 7, tweede lid, aanhef en onder i of j, van de wet, wordt, indien zij in Nederland als vermogensbeheerder of effectenbemiddelaar diensten aanbieden of verrichten, jaarlijks een bedrag in rekening gebracht. In afwijking van het hiervoor gestelde geldt dat een buitenlandse effecteninstelling die onder adequaat toezicht staat en in of vanuit Nederland uitsluitend effectendiensten voor eigen rekening verricht, geen heffing krijgt opgelegd.
Dit bedrag bestaat uit:
b. een bedrag dat wordt vastgesteld aan de hand van een percentage van de inkomsten van deze effecteninstellingen, gegenereerd in het jaar voorgaand aan het begrotingsjaar.
6 De in het eerste lid, tweede lid, onder a, derde lid, onder a, vierde lid, onder a en de in het vijfde lid, onder a, bedoelde bedragen worden jaarlijks door de minister vastgesteld op basis van de in artikel 2 bedoelde begroting en in de Staatscourant bekend gemaakt.
7 De in het eerste lid, tweede lid, onder b, derde lid, onder b, vierde lid, onder b en vijfde lid, onder b, bedoelde bedragen zijn niet lager dan een vast te stellen minimum.
8 Aan de houders van een effectenbeurs waaraan een erkenning of ontheffing als bedoeld in artikel 22, eerste lid, onderscheidenlijk artikel 25, eerste lid, van de wet is verleend, en aan de houders van een effectenbeurs op wie een vrijstelling als bedoeld in de artikelen 22, vierde lid, of 25, eerste lid, van de wet van toepassing is, wordt jaarlijks een bedrag in rekening gebracht.
9 Aan de effecteninstellingen waarop een vrijstelling als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de wet van toepassing is, wordt, indien zij in het register, bedoeld in artikel 21 van de wet, zijn dan wel hadden moeten zijn ingeschreven, jaarlijks een bedrag in rekening gebracht.
10 Aan instellingen te wier laste effecten zijn uitgegeven die zijn toegelaten tot de notering van een op grond van artikel 22, eerste lid, van de wet erkende effectenbeurs wordt jaarlijks een bedrag in rekening gebracht.
11 De in de voorgaande leden bedoelde percentages en bedragen worden jaarlijks op basis van de ingevolge artikel 2, vierde lid, goedgekeurde begrotingen door de minister vastgesteld. Van de vastgestelde percentages en bedragen wordt voor 15 augustus van het jaar waarop zij betrekking hebben mededeling gedaan in de Staatscourant.
12 De minister kan op basis van de ingevolge artikel 2, vierde lid, goedgekeurde begrotingen, vooruitlopend op de definitieve vaststelling van de percentages, bedoeld in het eerste tot en met het vierde lid, voorlopige percentages vaststellen. Van de vastgestelde voorlopige percentages wordt voor 1 april van het jaar waarop zij betrekking hebben mededeling gedaan in de Staatscourant.
13 Op de op grond van dit artikel in rekening te brengen bedragen kan een korting van € 12,50 worden toegepast indien automatische incasso is overeengekomen.
1 De toezichthoudende autoriteiten bepalen, ieder voor zover zij op grond van het overdrachtsbesluit Wet toezicht effectenverkeer 1995 zijn belast met de uitvoering van de wet, de wijze en het tijdstip van de betaling van de bedragen bedoeld in de artikelen 4, eerste tot en met vierde lid, 5, eerste tot en met vijfde en achtste tot en met tiende lid, 9, eerste en tweede lid, en 10.
2 Een toezichthoudende autoriteit kan, indien artikel 5, twaalfde lid, is toegepast, een bedrag in rekening brengen dat ten hoogste de helft bedraagt van het bedrag dat aan de hand van de door de minister vastgestelde voorlopige percentages op basis van de inkomsten gegenereerd in het tweede jaar voorafgaand aan de begroting, door de desbetreffende toezichthoudende autoriteit in rekening wordt gebracht.
3 Het bedrag, bedoeld in het tweede lid, wordt in mindering gebracht op het bedrag dat ingevolge artikel 5 over het begrotingsjaar in rekening wordt gebracht.
4 De instellingen waaraan een bedrag in rekening wordt gebracht dat wordt vastgesteld aan de hand van een percentage van de inkomsten, gegenereerd in het jaar voorafgaande aan de begroting, worden door de desbetreffende toezichthoudende autoriteit in de gelegenheid gesteld opgave te doen van de omvang van hun inkomsten. Bij ontbreken van zodanige opgave, dan wel bij kennelijke onjuistheid of onvolledigheid daarvan, wordt bij de vaststelling van het in rekening te brengen bedrag uitgegaan van een door de desbetreffende toezichthoudende autoriteit geraamde omvang van deze inkomsten.
1
a. Aan de in artikel 5, eerste en tweede lid, bedoelde effecteninstellingen waaraan na 1 januari van het lopende begrotingsjaar een vergunning is verleend, wordt het bedrag, bedoeld in artikel 5, eerste en tweede lid, in rekening gebracht op basis van het in dat lid bedoelde minimumbedrag naar evenredigheid van het aantal dagen in het lopende begrotingsjaar dat de betrokken instellingen in het bezit van een vergunning zijn.
b. Aan de in artikel 5, derde lid, bedoelde kredietinstellingen, die na 1 januari van het lopende begrotingsjaar aanvangen diensten als effectenbemiddelaar of vermogensbeheerder aan te bieden of te verrichten, wordt het bedrag, bedoeld in artikel 5, derde lid, in rekening gebracht op basis van het in dat lid bedoelde minimumbedrag naar evenredigheid van het aantal dagen van het begrotingsjaar dat de betrokken instellingen diensten als effectenbemiddelaar of vermogensbeheerder aanbieden of verrichten.
2 Aan de in artikel 5, vierde lid, bedoelde kredietinstellingen en financiële instellingen die na 1 januari van het lopende begrotingsjaar aanvangen in Nederland diensten als effectenbemiddelaar of vermogensbeheerder aan te bieden of te verrichten, wordt het bedrag, bedoeld in artikel 5, vierde lid, in rekening gebracht op basis van het in dat lid bedoelde minimumbedrag naar evenredigheid van het aantal dagen van het begrotingsjaar dat de betrokken instellingen diensten als effectenbemiddelaar of vermogensbeheerder in Nederland aanbieden of verrichten.
3 Aan de in artikel 5, vijfde lid, bedoelde effecteninstellingen die na 1 januari van het lopende begrotingsjaar aanvangen diensten als effectenbemiddelaar of vermogensbeheerder in Nederland aan te bieden of te verrichten, wordt het bedrag, bedoeld in artikel 5, vijfde lid, in rekening gebracht op basis van het in dat lid bedoelde minimumbedrag naar evenredigheid van het aantal dagen van het begrotingsjaar dat de effecteninstellingen als effectenbemiddelaar of vermogensbeheerder hun diensten in Nederland aanbieden of verrichten.
4 Aan de in artikel 5, negende lid, bedoelde instellingen, waarop na 1 januari van het lopende begrotingsjaar een vrijstelling van toepassing is, wordt het bedrag, bedoeld in artikel 5, negende lid, in rekening gebracht naar evenredigheid van het aantal dagen van het begrotingsjaar dat de vrijstelling van toepassing was.
5 Aan de in artikel 5, tiende lid, bedoelde instellingen, te wier laste na 1 januari van het lopende begrotingsjaar effecten zijn uitgegeven die zijn toegelaten tot de notering van een op grond van artikel 22, eerste lid, van de wet, erkende effectenbeurs, wordt het bedrag, bedoeld in artikel 5, tiende lid, in rekening gebracht naar evenredigheid van het aantal dagen van het begrotingsjaar dat de effecten zijn toegelaten tot de notering van een op grond van artikel 22, eerste lid, van de wet erkende effectenbeurs.
6 Indien gedurende het begrotingsjaar een op grond van artikel 7, eerste lid, van de wet verleende vergunning wordt ingetrokken, een inschrijving in het register, bedoeld in artikel 21 van de wet wordt doorgehaald, een erkenning als bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de wet of een ontheffing als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet wordt ingetrokken, een vrijstelling als bedoeld in de artikelen 22, vierde lid, of 25, eerste lid, van de wet dan wel de notering aan een op grond van artikel 22, eerste lid, van de wet erkende effectenbeurs niet langer van toepassing is, worden de bedragen, bedoeld in artikel 5 in rekening gebracht naar evenredigheid van het aantal dagen van het begrotingsjaar dat de betrokken instellingen niet in het bezit zijn of behoefden te zijn van een vergunning respectievelijk niet in het register zijn ingeschreven of behoefden te zijn ingeschreven onderscheidenlijk de erkenning, ontheffing dan wel vrijstelling niet van toepassing is.
Voor zover de in artikel 5, eerste tot en met derde lid, bedoelde instellingen rechten en verplichtingen uit of krachtens overeenkomsten van effectenbemiddeling of vermogensbeheer hebben overgenomen van een instelling die gedurende het voorafgaande jaar van de begroting heeft opgehouden het effectenbedrijf uit te oefenen, worden de inkomsten van de laatstbedoelde instelling uit deze overeenkomsten toegerekend aan de overnemende instelling.
1 De Stichting Autoriteit Financiële Markten brengt de kosten die worden gemaakt voor de advisering, bedoeld in artikel 40, zesde lid, van de wet, terzake van een erkenning als bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de wet, of terzake van een ontheffing als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet, op basis van een uurtarief in rekening bij de aanvragers bedoeld in artikel 3 onderdeel g.
2 De Stichting Autoriteit Financiële Markten kan, alvorens zijn advies uit te brengen, een voorschot in rekening brengen bij de in het eerste lid bedoelde aanvrager.
3 Het in het eerste lid bedoelde uurtarief wordt jaarlijks na overleg met de Stichting Autoriteit Financiële Markten op basis van de ingevolge artikel 2, vierde lid, goedgekeurde begroting door de minister vastgesteld. Van het vastgestelde uurtarief wordt voor 15 augustus, mededeling gedaan in de Staatscourant.
De Stichting Autoriteit Financiële Markten kan de kosten die zij maakt bij de toepassing van artikel 28, vierde lid, onderdeel a, van de wet, voor zover deze betrekking hebben op de in dat artikel bedoelde effecteninstellingen, bij die effecteninstellingen in rekening brengen.
1 De toezichthoudende autoriteiten doen jaarlijks voor 1 mei in de Staatscourant mededeling van een staat van de werkelijke kosten en ontvangsten over het afgelopen jaar.
2 De in het eerste lid bedoelde staten worden voorafgaand aan de publicatie door een accountant gecontroleerd.
3 De toezichthoudende autoriteiten zenden de in het eerste lid bedoelde staat en de verklaring van de in het tweede lid bedoelde accountant gelijktijdig met het in artikel 40, vijfde lid, van de wet bedoelde verslag aan de minister.
Het resultaat in enig begrotingsjaar, na aftrek van toevoegingen aan eventuele bestemmingsreserves, wordt verrekend met de begroting van het tweede jaar volgend op het begrotingsjaar.
Bedragen, in rekening gebracht ingevolge de Regeling kostenverhaal Wet toezicht effectenverkeer en de Kostenregeling Wet toezicht effectenverkeer 1995, blijven verschuldigd overeenkomstig die regeling.
De Kostenregeling Wet toezicht effectenverkeer 1995 wordt ingetrokken.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 15 augustus 2000.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling toezichtskosten Wet toezicht effectenverkeer 1995.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Minister
G. Zalm
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Regeling toezichtskosten Wet toezicht effectenverkeer 1995", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.