Besluit verlaging tegemoetkoming aangewezen dierziekten

[Regeling vervalt op nader te bepalen datum].
Geraadpleegd op 13-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2006 en zichtdatum 10-11-2024.
Geldend van 18-01-2002 t/m heden

Besluit van 13 oktober 2000, houdende regels voor het vaststellen van een verlaging van de tegemoetkoming in schade bij aangewezen dierziekten (Besluit verlaging tegemoetkoming aangewezen dierziekten)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 29 mei 2000, No. TRCJZ/2000/7243, Directie Juridische Zaken;

Gelet op artikel 86, tweede lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

De Raad van State gehoord (advies van 21 juli 2000, no. W11.00.0223/V);

Gezien het nader rapport van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 4 oktober 2000, No. TRCJZ/2000/10817, Directie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel 3

  • 1 De in artikel 86, tweede lid, van de wet bedoelde percentages tot verlaging van de tegemoetkoming bedragen:

    • a. indien de eigenaar of onder diens verantwoordelijkheid werkzame personen de artikelen 19, 25, 29, 101 of 104 van de wet niet naleven: 100%;

    • b. indien de eigenaar of onder diens verantwoordelijkheid werkzame personen handelingen verrichten, waarmee het effect van een maatregel ongedaan wordt gemaakt: 100%;

    • c. indien de eigenaar of onder diens verantwoordelijkheid werkzame personen op de eerste vordering van een ambtenaar als bedoeld in artikel 114, eerste of tweede lid, van de wet niet kan aantonen van welke bedrijven de op het bedrijf aanwezige dieren afkomstig zijn, en niet kan aantonen dat de op het bedrijf aanwezige dieren langer dan zeventien weken voorafgaand aan de vordering ononderbroken op het bedrijf aanwezig zijn: 100%;

    • d. indien de eigenaar niet aantoont dat hij heeft voldaan aan een op grond van een wettelijk voorschrift voor diens dieren geldende plicht tot vaccinatie tegen de aangewezen dierziekte waarmee de dieren zijn aangetast of waarvan de dieren worden verdacht: 100%;

    • e. indien de eigenaar of onder diens verantwoordelijkheid werkzame personen een verplichting als bedoeld in artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht of als bedoeld in artikel 115, eerste lid, van de wet niet nakomen: 100%;

    • f. indien de eigenaar of onder diens verantwoordelijkheid werkzame personen het bepaalde bij of krachtens de artikelen 10a, 35, 36 of 38, eerste of derde lid, van de Veewet of de artikelen 3, 6, 8, 9, 10, 11, 17, 18, 20,26, eerste lid, 30 of 97 van de wet niet naleven, voorzover de bepaling betrekking heeft op de dierziekte in verband waarmee de maatregel is toegepast of op de diersoort waarop de maatregel is toegepast: 35% per gebeurtenis;

    • g. indien de eigenaar of onder diens verantwoordelijkheid werkzame personen het bepaalde bij of krachtens de Destructiewet niet naleven: 35% per gebeurtenis;

    • h. indien de eigenaar of onder diens verantwoordelijkheid werkzame personen door een bedrijfslichaam vastgestelde regels niet naleven die betrekking hebben op de preventieve gezondheidszorg bij het houden van dieren van de soort waarop de maatregel is toegepast: 35% per gebeurtenis;

    • i. indien de eigenaar of onder diens verantwoordelijkheid werkzame personen het bepaalde bij of krachtens de artikelen 4 of 96 van de wet niet naleven, voorzover de bepaling betrekking heeft op de diersoort waarop de maatregel is toegepast: 15% bij één, twee, drie of vier gebeurtenissen of 35% bij vijf of meer gebeurtenissen;

    • j. in afwijking van onderdeel f, indien de eigenaar of onder diens verantwoordelijkheid werkzame personen het bepaalde in de Regeling inzake hygiënevoorschriften besmettelijke dierziekten 2000 niet naleven, 15% bij één, twee, drie of vier gebeurtenissen of 35% bij vijf of meer gebeurtenissen.

  • 2 De verlaging wordt niet toegepast op de tegemoetkoming voorzover deze betrekking heeft op producten en voorwerpen.

  • 3 Indien een tegemoetkoming die betrekking heeft op verschillende diersoorten wordt verlaagd op grond van het eerste lid, onderdelen f, g, h, i, onderscheidenlijk j, waarbij het verzuim geen betrekking heeft op alle diersoorten waarop de tegemoetkoming betrekking heeft, wordt de verlaging slechts toegepast op het deel van de tegemoetkoming voor de diersoort of diersoorten waarop het verzuim betrekking heeft.

  • 4 Indien een tegemoetkoming meer dan één keer wordt verlaagd wegens een van de gronden, bedoeld in het eerste lid, worden de verlagingen bij elkaar opgeteld tot een maximum van 100% van de tegemoetkoming per diersoort.

  • 5 Een verlaging van de tegemoetkoming vindt niet plaats, indien:

    • a. de verlaging zou moeten worden opgelegd wegens een verzuim dat zich heeft voorgedaan langer dan zeventien weken voor de bekendmaking van het besluit tot het nemen van de maatregel op grond waarvan het recht op een tegemoetkoming bestaat, en

    • b. in een aaneengesloten periode van zeventien weken nadat het verzuim zich heeft voorgedaan in Nederland geen dieren zijn gedood of raten zijn vernietigd ter uitvoering van een maatregel ter bestrijding van dezelfde dierziekte als waarop de maatregel, bedoeld in onderdeel a, betrekking heeft.

Artikel 4

  • 1 [Red: Wijzigt het Besluit bescherming tegen bepaalde zoönosen en bestrijding besmettelijke dierziekten.]

  • 2 Dit besluit is slechts van toepassing op een besluit tot vaststelling van een tegemoetkoming wegens een maatregel die is getroffen na de inwerkingtreding van dit besluit.

  • 3 Op een besluit tot vaststelling van een tegemoetkoming wegens een maatregel, die is getroffen voor de inwerkingtreding van dit besluit, blijven de artikelen, genoemd in het eerste lid, van toepassing.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij horende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 13 oktober 2000

Beatrix

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

L. J. Brinkhorst

Uitgegeven negentiende december 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals