Bijlage 1. behorende bij artikel 1 van de Regeling registratie arbeidstijden mijnbouw
Toelichting bij het registratieformulier
Standaardgegevens ter identificatie van werknemer/zelfstandige/werkgever
Werknemer/Zelfstandige/Adres/Woonplaats/Geboortedatum/Nationaliteit/Functie:
Hier wordt ingevuld naam werknemer of zelfstandige waar dit formulier betrekking op
heeft.
Werkgever/Vestigingsplaats/Adres/Tel. nr.:
Hier wordt aangegeven voor welke werkgever men werkzaam is.
Arbeidstijdpatroon:
Hier wordt het arbeidstijdpatroon van de werknemer ingevuld, bijvoorbeeld:
Arbeidstijdenwet (ATW), niet-bestendig en -regelmatig Arbeidstijdenbesluit (ATB) enz.
Maand en jaar:
Hier wordt de desbetreffende maand en het jaar ingevuld.
Gegevens met betrekking tot de arbeidstijd
(kolom 1) Datum:
Hier wordt de datum ingevuld (1, 2, 3, enz.).
(kolom 2) Dag van de week:
Hier wordt de dag ingevuld (ma. di. wo. enz).
(kolom 3) Locatie/Installatie/Andere arbeidsplaatsen:
Hier wordt ingevuld de naam van de locatie c.q. installatie of andere arbeidsplaats
waar de arbeid is verricht.
Indien het arbeidstijdpatroon (niet -regelmatig en -bestendig) inhoudt dat zowel onshore
als offshore wordt gewerkt, dan wordt hier aangegeven op welke installaties, locaties
of andere arbeidsplaatsen (bv. shop) wordt gewerkt.
(kolom 4) Consignatiedienst ja/nee:
Hier wordt aangegeven of de werknemer geconsigneerd is geweest.
Indien de werknemer geconsigneerd is geweest geeft u in kolom 8 de gewerkte uren aan
en in kolom 16 een duidelijke argumentatie hiervoor.
Consignatie is de tijd tussen twee opeenvolgende diensten of tijdens een pauze waarin
de werknemer uitsluitend verplicht is bereikbaar te zijn om in geval van onvoorziene
omstandigheden zo snel mogelijk de nodige werkzaamheden te verrichten.
Voorbeeld: op mijnbouwinstallaties kunnen specialisten in verband met onvoorziene
omstandigheden hun dagelijkse rust onderbreken om werkzaamheden te verrichten, bijvoorbeeld
‘de medic’.
(kolom 5) Aanvang werktijd:
Hier wordt het tijdstip aangegeven waarop de werknemer begint te werken.
Woon-werkverkeer wordt niet als arbeidstijd gezien, helikoptervluchten van de wal
naar het platform vallen onder woon-werkverkeer. De arbeidstijd begint bij de aanvang
van de eerste dienst.
Werk-werkverkeer is wel werktijd (belangrijk voor werknemers die op één dag op meerdere
installaties/locaties werken).
(kolom 6) Einde werktijd:
Hier wordt het einde van de arbeidstijd ingevuld.
Aanvang en einde werktijden worden aangegeven volgens het systeem van 24 uur (bijvoorbeeld
06.00 of 18.00 uur). Het registreren van aanvang- en eindtijden zijn voor onshore
ook van belang om te bepalen of iemand in een nachtdienst heeft gewerkt. Is uw arbei
dstijdpatroon op de ATW gebaseerd dan gelden voor nachtarbeid de specifieke bepalingen van artikel 5:8 ATW. Werkt u in een regelmating of niet-regelmatig arb eidstijdpatroon volgens de ATB, dan geldt er in geval van nachtarbeid alleen de beperking van het aantal nachtdiensten
zoals bepaald in lid 8 en 9 van artikel 5:8 ATW. Er is sprake van een nachtdienst als u meer dan 1 uur werkt tussen 00:00 en 06:00
uur.
(kolom 7) Uren voor trainingen aan wal:
Hier worden de uren ingevuld die besteed worden door offshore/onshore- werknemers
werkzaam in een bestendig en regelmatig arbeidstijdpatroon (ATB) aan verplichte trainingen op de wal bij trainingsinstituten.
Voor werknemers werkzaam in een niet bestendig en -regelmatig arbeidstijdpatroon ATB geldt dat trainingen tijdens de normale arbeidstijd moeten worden gevolgd. Offshore/onshore
werknemers werkzaam in een bestendig en regelmatig arbeidstijdpatroon (ATB) mogen deze trainingen bijwonen in de dagen dat men rust heeft, tot een maximum van
20 dagen per jaar. Deze uren hoeven niet meegerekend te worden in kolom 14, totaal
gewerkte uren, maar u moet wel in de gaten houden dat op jaarbasis de trainingsdagen
c.q. uren gecompenseerd worden, d.w.z. de gemiddelde wekelijkse arbeidstijd over een
jaar blijft maximaal 40 uur, waarbij de trainingsdagen dezelfde status hebben als
ziekte- of vakantiedagen. Zie ook toelichting bij kolom 13)
(kolom 8) Gewerkte uren bij consignatie:
Hier worden de uren ingevuld per oproep. De arbeidstijd vangt aan op het moment van
oproep en bedraagt minimaal een 1/2 uur. Indien binnen een 1/2 uur na beëindiging
van de arbeidstijd die voortvloeit uit een oproep, opnieuw een oproep wordt gedaan
is de tussenliggende tijd arbeidstijd.
Bij consignatie is de maximale arbeidstijd 13 uur per 24 uur, waarbij het totaal aantal
uren arbeid per week niet meer mag bedragen dan 85 uur. Dit betekent dat, indien er
een 12-uur- dienstrooster is, waarvan er 11 uur werkelijk gewerkt wordt, er nog 2
uur per 24 uur, met een maximum van 85 uur per week, besteed kan worden aan consignatie.
(kolom 9) Inkorten rusttijd:
Indien er gebruik wordt gemaakt van inkorten rusttijd moet dat hier door middel van
een X of de J van ja worden ingevuld. Bij de kolom opmerkingen (kolom 16) wordt de
aanvangstijd en eindtijd ingevuld, zodat zichtbaar is of men 8 uur aangesloten rust
heeft genoten.
De inkorting van de aaneengesloten dagelijkse rusttijd tot 8 uur houdt niet in dat
men 16 uur arbeid mag verrichten. De maximale arbeidstijd per dienst blijft 12 uur
(ATW) of 11 uur (ATB). De inkorting van de dagelijkse rust maakt het alleen mogelijk dat de te werken
uren kunnen worden verspreid over een diensttijd van 16 uur.
(kolom 10) Overwerk:
Indien als gevolg van onvoorziene situaties of werkzaamheden die geen uitstel dulden
(artikel 5:10 ATW of artikel 4.3:1 ATB) het noodzakelijk is geweest tijdens een dienst langer te werken dan het maximum
van 11 uur (ATB) of 12 uur (ATW), worden deze extra uren hier ingevuld. Deze extra uren moeten wel gecompenseerd
worden, zodat de gemiddelde wekelijkse arbeidstijd niet boven het gestelde maximum
uitkomt.
(kolom 11) Uren voor oefeningen
(geldt alleen voor werkzaamheden verricht volgens de arbeidstijdpatronen van het Arbeidstijdenbesluit):
Hier worden de uren ingevuld die aan oefeningen zijn besteed buiten de normale dienst.
Offshore alsmede onshore wordt eenmaal in de twee weken ten behoeve van de voorbereiding
op noodsituaties een uur besteed aan oefeningen, waarvoor de arbeidstijd met 1 uur
mag worden verlengd c.q. de rusttijd met 1 uur worden ingekort. Voor sommige werknemers,
namelijk degene die op dat moment hun dienst nog niet hadden beëindigd, vallen deze
oefeningen dus in de normale dienst en worden hier niet opgenomen.
(kolom 12) Gewerkte uren in het buitenland:
Hier worden de uren ingevuld tijdens welke de werknemer gedurende het tijdvak waarop
dit formulier betrekking heeft in het buitenland werkzaamheden heeft verricht, omdat
deze uren ook meetellen voor de vaststelling van de werkelijk gewerkte uren volgens
de ATW/ATB.
De werknemer verstrekt aan de in Nederland gevestigde werkgever uit eigen beweging
tijdig de voor de naleving van de arbeidstijden nodige inlichtingen.
(kolom 13) Overigen:
Uren i.v.m. ziekte, vakantie, calamiteiten-/kortverzuimverlof (o.g.v. Wet arbeid en zorg), ondernemingsraadwerk, of i.v.m. de vervulling van een door de wet of overheid opgelegde
verplichting, tellen voor de berekening van de gemiddelde arbeidstijd per week mee
als arbeidstijd. In deze situaties wordt het aantal uren geteld dat de persoon gewerkt
zou hebben als hij niet ziek geworden was of geen vakantie e.d. opgenomen had. Deze
uren worden hier ingevuld. In kolom 16 wordt aangegeven waarvoor men deze uren heeft
gebruikt.
(Let wel: vrije dagen als gevolg van werktijdverkorting of anderszins opgebouwde vrije
tijd – ADV-dagen bijvoorbeeld –, kraamverlof, kortdurend zorgverlof, langdurende zorgverlof
of ouderschapssverlof tellen niet mee als arbeidstijd).
Voorbeeld.
Indien een werknemer, bijvoorbeeld werkzaam in een bestendig en regelmatig arbeidstijdpatroon
(ATB), een week ziek is tijdens zijn 14 dagen offshore, wordt voor de berekening van zijn
gemiddelde wekelijkse arbeidstijd deze week beschouwd als een gewerkte week.
Hoe wordt het aantal uren van deze week berekend? Voor een werknemer in een regelmatig
en bestendig arbeidstijdpatroon is duidelijk te bepalen hoeveel uren hij gewerkt zou
hebben als hij niet ziek zou zijn geworden. Bij werknemers in een niet-bestendig en
-regelmatig arbeidstijdpatroon kunnen zich situaties voordoen, waarin vooraf niet
duidelijk is hoeveel uur arbeid een werknemer zou hebben verricht. Voor dergelijke
situaties kan gerekend worden met een arbeidstijd per dag van 8 uur.
In een dergelijk geval is het toegestaan dat de werknemer, na zijn periode van ziekte,
tijdens zijn eigenlijke (oorspronkelijk ingeroosterde) rusttijd van 14 dagen weer
aan het werk gaat. Omdat de uren die hij gewerkt zou hebben indien hij niet ziek geworden
was meetellen als arbeidstijd, is het mogelijk dat in dat geval zijn gemiddelde wekelijkse
arbeidstijd per 16 weken boven de 40 uur uitkomt. In dergelijke gevallen zal SODM
niet handhavend optreden wanneer op jaarbasis het gemiddelde van 40 uur arbeid (vakantie
en ziekte uren dus meegerekend) niet wordt overschreden.
Een werknemer die lid is van een ondernemingsraad, mag zijn OR-werk doen bovenop zijn
twaalfuursdienst, zolang de gemiddelde 40-urige werkweek, berekend over een periode
van 16 weken, niet wordt overschreden. Evenzo mogen OR-werkzaamheden uitgevoerd worden
in de `week af', met inachtneming van de 40-urige werkweek.
(kolom 14) Totaal gewerkte uren:
Hier worden het totaal aantal uren opgegeven waarin arbeid is verricht. Dus het totaal
van de kolommen 8, 9, 11, 12 en 13.
(kolom 15) Onafgebroken rusttijd:
Hier wordt het aantal uren ingevuld tussen twee opeenvolgende diensten.
(kolom 16) Opmerkingen:
Hier worden eventuele opmerkingen ingevuld, zoals bijv. reden consignatie, welke veiligheidstraining
is gevolgd (kolom 7), compensatie, vakantie, ziekte, aard van de overmacht, enz.