Hoofdstuk 1. Algemeen
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Artikel 1. Reikwijdte
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Deze regeling geeft uitvoering aan de artikelen 5b, 6, 8, 8a, 11, 12, 13, 13bis, 15a, 15b, 15c, 15d, 17, 18, 19f, 19g, 25, 28, 28a, 29, 31, 32ab, 32b, 32ba, 33, 35b, 35d, 35e, 35k, 35l en 35m van de Wet op de loonbelasting 1964 en artikel 8 van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965.
Artikel 2. Definities
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Artikel 2a. Gezelschappen met hoofdzakelijk leden uit verdragslanden, Nederlandse
Antillen of Aruba
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
1 Aan het in artikel 5b, eerste lid, onder 2°, van de wet bedoelde aannemelijk maken wordt voldaan, indien degene met wie het gezelschap het
optreden in Nederland of de sportbeoefening in Nederland is overeengekomen of degene
van wie het gezelschap de gage ontvangt, voor aanvang van het optreden of de sportbeoefening
aan de hand van een document – waarvan hij een afschrift voor controle beschikbaar
houdt – als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1° tot en met 3°, van de Wet op de identificatieplicht, van ten minste het merendeel van de leden heeft vastgesteld dat zij inwoner zijn
van dan wel gevestigd zijn in een land waarmee de Staat der Nederlanden een verdrag
ter voorkoming van dubbele belasting heeft gesloten, de Nederlandse Antillen of Aruba.
-
2 Aan het in artikel 5b, eerste lid, onder 2°, van de wet bedoelde aannemelijk maken is ook voldaan, indien degene met wie het gezelschap het
optreden in Nederland of de sportbeoefening in Nederland is overeengekomen of degene
van wie het gezelschap de gage ontvangt, beschikt over de volgende documenten:
-
a. een afschrift van een document als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1° tot en met 3°, van de Wet op de identificatieplicht dat betrekking heeft op de leider of vertegenwoordiger van het gezelschap;
-
b. een schriftelijke verklaring van de leider of vertegenwoordiger van het gezelschap
dat het gezelschap hoofdzakelijk bestaat uit leden die inwoner zijn van dan wel gevestigd
zijn in een land waarmee de Staat der Nederlanden een verdrag ter voorkoming van dubbele
belasting heeft gesloten, de Nederlandse Antillen of Aruba;
-
c. een schriftelijke overeenkomst betreffende het optreden in Nederland of de sportbeoefening
in Nederland, of een afschrift van die overeenkomst, waarin het gezelschap als vestigingsland
vermeldt een land waarmee de Staat der Nederlanden een verdrag ter voorkoming van
dubbele belasting heeft gesloten, de Nederlandse Antillen of Aruba; en
-
d. een afschrift van een bank- of girorekening waaruit blijkt dat de gage van het gezelschap
is overgemaakt naar een rekeninghouder die woont of is gevestigd in het in onderdeel
c bedoelde vestigingsland.
-
3 Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing indien aan degene met wie het gezelschap
het optreden in Nederland of de sportbeoefening in Nederland is overeengekomen of
aan degene van wie het gezelschap de gage ontvangt, onjuiste verklaringen, documenten
of gegevens zijn verstrekt en deze dit weet of redelijkerwijs had moeten weten.
Artikel 2b. Uitzondering op fictieve dienstbetrekking sekswerkers
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Artikel 3. Niet-inhoudingsplichtigen
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Artikel 4. Aangewezen inhoudingsplichtige bij de hulp van een thuiswerker
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
In afwijking van deartikelen 6 en 7 van de wet wordt ten aanzien van de hulp van de thuiswerker die doorgaans voor een opdrachtgever
arbeid verricht, de opdrachtgever van die thuiswerker als inhoudingsplichtige aangewezen.
Artikel 5. Aangewezen inhoudingsplichtige bij een artiest dan wel een beroepssporter
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
1 In afwijking van artikel 8a van de wet wordt, voorzover de voor het optreden van een artiest dan wel de sportbeoefening
van een beroepssporter overeengekomen gage, bedoeld in artikel 35, tweede lid, van de wet wordt verstrekt aan degene die in het bezit is van een inhoudingsplichtigenverklaring,
als inhoudingsplichtige aangewezen: degene aan wie die verklaring is afgegeven.
-
6 Degene aan wie de inhoudingsplichtigenverklaring is afgegeven, bewaart het origineel
van deze verklaring bij zijn loonadministratie en verstrekt een kopie van deze verklaring
aan degene die op grond van artikel 8a van de wet inhoudingsplichtige zou zijn, ter bewaring bij diens loonadministratie.
Artikel 6. Bij overeenkomst aangewezen inhoudingsplichtige bij een beroepssporter
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
In afwijking van artikel 8a van de wet wordt, indien met de minister van Financiën is overeengekomen dat de belasting zal
worden ingehouden door een ander dan degene met wie de sportbeoefening is overeengekomen
ten aanzien van de beroepssporter, eveneens als inhoudingsplichtige aangewezen: degene
die op grond van de overeenkomst de inhouding overneemt.
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Artikel 7. Niet tot het loon behorende aanspraken
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Tot het loon behoren niet:
-
a. aanspraken op een eenmalige uitkering bij het beëindigen van de dienstbetrekking anders
dan wegens arbeidsongeschiktheid of overlijden van de werknemer, vervroegd uittreden
of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd;
-
b. aanspraken op een eenmalige uitkering bij het beëindigen van de dienstbetrekking wegens
arbeidsongeschiktheid of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, indien
deze uitkering driemaal het loon van een maand niet overtreft;
-
c. aanspraken op uitkeringen en verstrekkingen in door de minister van Financiën aan
te wijzen gevallen.
Artikel 7a. Niet tot het loon behorende voorzieningen
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Terugwerkende kracht
Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
Als niet tot het loon behorende voorzieningen voor militaire oorlogs- of dienstslachtoffers
die verband houden met invaliditeit als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel l, van de wet worden aangewezen: voorzieningen in de zin van de Voorzieningenregeling voor militaire oorlogs- en dienstslachtoffers.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2011, 22974, datum inwerkingtreding 31-12-2010, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2009.
Het artikel is nieuw toegevoegd.
Artikel 9. Aanvullende voorwaarden vrijstelling bij telewerken
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
1 De schriftelijk vastgelegde regeling, bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel q, onder 1°, van de wet moet voorzien in een gedagtekende overeenkomst die ten minste bevat:
-
a. naam en adres van de werknemer en de inhoudingsplichtige, en
-
b. de dag of dagen in de week waarop de werknemer in de werkruimte, bedoeld in het tweede
lid, pleegt te werken.
Artikel 10. Aanvullende voorwaarden vrijstelling bij woon-werkverkeer waarbij tevens
een of meer andere werknemers worden vervoerd
[Vervallen per 01-01-2004]
Artikel 11. Geclausuleerd verlof
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Voor de toepassing van artikel 11, eerste lid, onderdeel r, onder 2°, van de wet, wordt als geclausuleerd verlof aangewezen: verlof dat voor specifieke doeleinden
wordt toegekend, zoals buitengewoon verlof, zwangerschapsverlof, bevallingsverlof,
kraamverlof, ouderschapsverlof, bindingsverlof, adoptieverlof, calamiteitenverlof,
zorgverlof, educatief verlof, politiek verlof en palliatief verlof.
Artikel 12. Schriftelijke vastlegging regeling voor verlofsparen
[Vervallen per 01-01-2006]
Artikel 13. Verlofsparen: geldsparen en tijdsparen
[Vervallen per 01-01-2006]
Artikel 14. Maximale opbouw in een jaar bij verlofsparen
[Vervallen per 01-01-2006]
Artikel 15. Toegestane aangroei boven het plafond bij verlofsparen
[Vervallen per 01-01-2006]
Artikel 16. Wijze van beschikken over verlofspaartegoed
[Vervallen per 01-01-2006]
Artikel 17. Fooien en dergelijke prestaties van derden
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
2 De werknemer die werkzaam is bij een onderneming waarin horeca-activiteiten worden
verricht en die van zijn werkgever niet tenminste het voor hem rechtens geldende loon
ontvangt, wordt geacht fooien en dergelijke prestaties van derden te genieten tot
een bedrag ter grootte van dat rechtens geldende loon verminderd met het rechtstreeks
van de werkgever ontvangen loon. Indien de werkgever in overeenstemming met de werknemer
het bedrag aan fooien en dergelijke prestaties van derden op een hoger bedrag schat,
wordt van dat geschatte bedrag uitgegaan.
Artikel 18. Waarde aanspraak
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
De waarde van een aanspraak om na verloop van tijd of onder een voorwaarde een of
meer uitkeringen en verstrekkingen te ontvangen, wordt gesteld op de bedragen die
bij een derde worden gestort - of, voorzover geen stortingen worden verricht, zouden
moeten worden gestort - teneinde de aanspraak te dekken.
Artikel 19. Waarde aanspraak ingevolge een ziektekostenregeling in eigen beheer voor
ten minste 25 werknemers
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
1 In afwijking in zoverre van artikel 18 wordt per kalenderjaar de waarde van een aanspraak ingevolge een ziektekostenregeling
ten behoeve van ten minste 25 werknemers of gewezen werknemers die gedurende het gehele
voorafgaande kalenderjaar heeft bestaan, voorzover geen stortingen bij derden worden
verricht, gesteld op het bedrag van de gemiddelde uitkering. De gemiddelde uitkering
is het rekenkundige gemiddelde van de jaargemiddelden van de afgelopen vijf kalenderjaren.
Het jaargemiddelde is het gezamenlijke bedrag van de ter zake door of namens de inhoudingsplichtige
gedane uitkeringen en verstrekkingen naar de waarde in het economische verkeer, gedeeld
door het aantal personen dat in het desbetreffende jaar gedurende ten minste zes maanden
gerechtigd is geweest. Indien zulks tot een lagere gemiddelde uitkering leidt, worden
het hoogste en het laagste jaargemiddelde buiten beschouwing gelaten en is de gemiddelde
uitkering het rekenkundige gemiddelde van de jaargemiddelden van de andere drie kalenderjaren.
-
2 Indien de in het eerste lid bedoelde regeling minder dan vijf gehele kalenderjaren
heeft bestaan, is dat lid van overeenkomstige toepassing op het mindere aantal gehele
kalenderjaren, met dien verstande dat bij een bestaansduur van de regeling van een
of twee gehele kalenderjaren de laatste volzin niet van toepassing is.
Artikel 20. Waarde van het genot van ter beschikking gestelde communicatiemiddelen
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
De waarde van het genot van ter beschikking gestelde communicatiemiddelen – niet zijnde
computers en dergelijke apparatuur en bijbehorende apparatuur –, waarvan het zakelijke
gebruik van niet meer dan bijkomstig belang is, wordt gesteld op de daaraan in het
economische verkeer verbonden kosten.
Artikel 21. Waarde kleding meewerkende kinderen
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
De waarde van kleding voor een kind dat werkzaam is in de onderneming van zijn ouder
wordt gesteld op € 29,25 per maand (€ 6,75 per week, € 1,35 per dag).
Artikel 21a. Waarde van het genot van een ter beschikking gestelde computer
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
De waarde van het genot van een ter beschikking gestelde computer die minder dan nagenoeg
geheel zakelijk wordt gebruikt, bedraagt in het eerste, in het tweede en in het derde
jaar van ingebruikneming van de computer, 30% van de waarde in het economische verkeer
van de computer op het moment van de eerste ingebruikneming. Na het derde jaar wordt
de waarde van het genot op nihil gesteld. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing
met betrekking tot met computers vergelijkbare apparatuur en met betrekking tot bijbehorende
apparatuur.
Artikel 21b. Waarde kinderopvang
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
De waarde van kinderopvang waarvoor aanspraak op een kinderopvangtoeslag onderscheidenlijk
aanspraak op een tegemoetkoming kan ontstaan op de voet van artikel 5 van de Wet kinderopvang, die de inhoudingsplichtige zelf verricht, wordt gesteld op het aantal uren genoten
kinderopvang maal de uurprijs vastgesteld krachtens artikel 7, tweede lid, van de Wet kinderopvang.
Artikel 21c. Waardering niet in geld genoten loon; privé-gebruik auto
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Terugwerkende kracht
Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
-
2 Indien in een loontijdvak de vergoeding die de werknemer voor het gebruik voor privé-doeleinden
verschuldigd is, uitgaat boven het voor dat loontijdvak op grond van artikel 13bis, eerste lid, van de wet berekende voordeel, wordt in dat loontijdvak een negatief bedrag ter grootte van
het verschil tussen het berekende voordeel en de verschuldigde vergoeding als voordeel
in aanmerking genomen, mits op kalenderjaarbasis het berekende voordeel ten minste
gelijk is aan de vergoeding voor het gebruik voor privé-doeleinden.
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2009, 20549, datum inwerkingtreding 01-01-2010, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2009.
Waardering niet in geld genoten loon; privé-gebruik auto
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
1 De rittenregistratie bedoeld in artikel 13bis, vierde lid, van de wet bevat ten minste
de volgende gegevens:
2 Indien in een loontijdvak de vergoeding die de werknemer voor het gebruik voor privé-doeleinden
verschuldigd is, uitgaat boven het voor dat loontijdvak op grond van artikel 13bis,
eerste tot en met derde lid, van de wet berekende voordeel, wordt in dat loontijdvak
een negatief bedrag ter grootte van het verschil tussen het berekende voordeel en
de verschuldigde vergoeding als voordeel in aanmerking genomen, mits op kalenderjaarbasis
het berekende voordeel ten minste gelijk is aan de vergoeding voor het gebruik voor
privé-doeleinden.
3 Een verzoek om een verklaring geen privé-gebruik als bedoeld in artikel 13bis, dertiende
lid, van de wet bevat ten minste de volgende gegevens:
-
a. de naam, het adres en het sociaal-fiscaalnummer van de werknemer;
-
b. het kenteken van de auto, indien dit bekend is en het verzoek betrekking heeft op
één auto;
-
c. het jaar van ingang van de verklaring.
Hoofdstuk 4. vrije vergoedingen en verstrekkingen (hoofdstuk IIA van de wet)
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Artikel 22. Normeringen en beperkingen
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Artikel 23. Kosten werknemer bij gedeeltelijk vrije vergoedingen en verstrekkingen
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
1 Ingeval ter zake van een op grond van dit hoofdstuk niet volledig vrije vergoeding
kosten voor rekening van de werknemer blijven, wordt het in de desbetreffende bepaling
opgenomen of bedoelde bedrag van het niet vrije gedeelte van de vergoeding verlaagd
met deze kosten van de werknemer, doch niet verder dan tot nihil.
-
2 Ingeval ter zake van een op grond van dit hoofdstuk niet volledig vrije verstrekking
aan de werknemer een eigen bijdrage in rekening wordt gebracht, wordt het in de desbetreffende
bepaling opgenomen of bedoelde bedrag voor het niet vrije gedeelte van de verstrekking
verlaagd met de eigen bijdrage van de werknemer, doch niet verder dan tot nihil.
Artikel 24. Werkkleding
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Voor de toepassing van artikel 15a, eerste lid, onderdeel b, van de wet wordt kleding slechts als werkkleding aangemerkt indien zij:
-
a. uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt is om tijdens de vervulling van de dienstbetrekking
te worden gedragen;
-
b. is voorzien van een of meer duidelijk zichtbare, aan de inhoudingsplichtige gebonden
beeldmerken met een oppervlakte van tezamen ten minste 70 cm2.
Artikel 25. Verhuizing in het kader van de dienstbetrekking
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
1 Voor de toepassing van artikel 15a, eerste lid, onderdeel g, van de wet verhuist de werknemer in ieder geval in het kader van de dienstbetrekking ingeval
hij binnen twee jaar na de aanvaarding van een nieuwe dienstbetrekking of na overplaatsing
binnen de bestaande dienstbetrekking verhuist naar een woning binnen een afstand van
10 kilometer van de nieuwe plaats van zijn dienstbetrekking terwijl hij op een afstand
groter dan 25 kilometer van deze plaats woonde.
Artikel 26. Openbaarvervoerkaart
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
1 Tot de vrije vergoedingen behoren vergoedingen ter zake van een recht op vrij reizen
per Nederlands openbaar vervoer dat niet is beperkt tot reizen over een vast traject
ten behoeve van woon-werkverkeer, indien aannemelijk is dat het recht op vrij reizen
mede dient ter behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking of voor woon-werkverkeer.
-
2 Tot de vrije verstrekkingen behoort de verstrekking van het recht op vrij reizen per
Nederlands openbaar vervoer dat niet is beperkt tot reizen over een vast traject ten
behoeve van woon-werkverkeer, indien aannemelijk is dat het recht op vrij reizen mede
dient ter behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking of voor woon-werkverkeer.
Artikel 27. Aangewezen regio's uitgezonden werknemers
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
1 Als regio's bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel c, onder 4°, van het besluit worden aangewezen:
-
a. de landen in Azië (waaronder Hongkong en het gedeelte van Turkije dat ten oosten van
de Bosporus is gelegen);
-
b. de landen in Afrika;
-
c. de landen in Latijns Amerika (waaronder de Nederlandse Antillen en Aruba);
-
d. de volgende landen in Europa: Albanië, Armenië, Azerbeidzjan, Belarus, Bosnië-Hercegovina,
Bulgarije, Estland, Georgië, Hongarije, de Federale Republiek Joegoslavië (Servië
en Montenegro, daaronder begrepen Kosovo), Kroatië, Letland, Litouwen, de voormalige
Joegoslavische Republiek Macedonië, Moldavië, Oekraïne, Polen, Roemenië, de Russische
Federatie, Slovenië, Slowakije en Tsjechië.
Artikel 29. Bedrijfsfitness
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
4 Dit artikel is niet van toepassing op vergoedingen en verstrekkingen die uitsluitend
toekomen aan een werknemer van een vennootschap waarvan het kapitaal geheel of gedeeltelijk
in aandelen is verdeeld en waarin de werknemer, al dan niet tezamen met zijn partner
in de zin van artikel 1.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en zijn bloed- of aanverwanten in de rechte lijn direct of indirect, voor ten minste
één derde gedeelte van het geplaatste kapitaal aandeelhouder is, of aan diens partner
in de zin van genoemd artikel 1.2.
Artikel 30. Werkruimte
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
1 Tot de vrije vergoedingen behoren niet vergoedingen die verband houden met een werkruimte,
de inrichting daaronder begrepen, in een woning, de aanhorigheden daaronder begrepen,
van de werknemer, tenzij de werkruimte een naar verkeersopvatting zelfstandig gedeelte
van de woning vormt en:
-
a. ingeval de werknemer tevens een werkruimte buiten die woning ter beschikking heeft,
hij het gezamenlijke bedrag van zijn winst uit een of meer ondernemingen, belastbaar
loon en belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden in de zin van de Wet inkomstenbelasting 2001 hoofdzakelijk in de werkruimte in die woning verwerft, of
-
b. ingeval de werknemer niet tevens een werkruimte buiten die woning ter beschikking
heeft, hij het gezamenlijke bedrag van zijn winst uit een of meer ondernemingen, belastbaar
loon en belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden in de zin van de Wet inkomstenbelasting 2001 hoofdzakelijk in of vanuit de werkruimte in die woning verwerft en in belangrijke
mate in de werkruimte in die woning verwerft.
-
2 Tot de vrije verstrekkingen behoren niet verstrekkingen van een werkruimte, de inrichting
daaronder begrepen, in een woning, de aanhorigheden daaronder begrepen, van de werknemer,
tenzij de werkruimte een naar verkeersopvatting zelfstandig gedeelte van de woning
vormt en:
-
a. ingeval de werknemer tevens een werkruimte buiten die woning ter beschikking heeft,
hij het gezamenlijke bedrag van zijn winst uit een of meer ondernemingen, belastbaar
loon en belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden in de zin van de Wet inkomstenbelasting 2001 hoofdzakelijk in de werkruimte in die woning verwerft, of
-
b. ingeval de werknemer niet tevens een werkruimte buiten die woning ter beschikking
heeft, hij het gezamenlijke bedrag van zijn winst uit een of meer ondernemingen, belastbaar
loon en belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden in de zin van de Wet inkomstenbelasting 2001 hoofdzakelijk in of vanuit de werkruimte in die woning verwerft en in belangrijke
mate in de werkruimte in die woning verwerft.
Artikel 31. Normering vrije vergoedingen en verstrekkingen werkruimte
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
1 Tot de vrije vergoedingen behoren, onverlet de toepassing van artikel 30, niet vergoedingen ter zake van werkruimte, de inrichting daaronder begrepen, in
de woning, de aanhorigheden daaronder begrepen, van de werknemer, voorzover deze meer
bedragen dan 20% van de huur dan wel van de huurwaarde van de woning, met inbegrip
van de werkruimte. In geval van een werkruimte in een eigen woning als bedoeld in
artikel 3.111 van de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt vorenbedoelde huurwaarde bepaald op de voet van artikel 3.19, tweede lid, van die wet.
-
2 Tot de vrije verstrekkingen behoren, onverlet de toepassing van artikel 30, niet verstrekkingen van werkruimte, de inrichting daaronder begrepen, in de woning,
de aanhorigheden daaronder begrepen, van de werknemer, voorzover deze meer bedragen
dan 20% van de huur dan wel van de huurwaarde van de woning, met inbegrip van de werkruimte.
In geval van een werkruimte in een eigen woning als bedoeld in artikel 3.111 van de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt vorenbedoelde huurwaarde bepaald op de voet van artikel 3.19, tweede lid, van die wet.
Artikel 32. Personeelsverenigingen
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
1 Tot de vrije vergoedingen en verstrekkingen behoren vergoedingen en verstrekkingen,
in redelijkheid, ter zake van personeelsverenigingen en dergelijke waaraan deelname
openstaat voor ten minste driekwart van de werknemers of voor ten minste driekwart
van de werknemers met dezelfde arbeidsplaats die niet is gelegen in de woning van
een van deze werknemers.
Artikel 32a. Personeelsreizen, personeelsfestiviteiten en dergelijke incidentele personeelsvoorzieningen
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
1 Tot de vrije vergoedingen en verstrekkingen behoren vergoedingen en verstrekkingen,
in redelijkheid, ter zake van personeelsreizen, personeelsfestiviteiten en dergelijke
incidentele personeelsvoorzieningen die een gezamenlijk karakter dragen en waaraan
deelname openstaat voor ten minste driekwart van de werknemers of voor ten minste
driekwart van de werknemers die behoren tot een organisatorische of functionele eenheid.
Artikel 33. Genot van een woning
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
4 De beschikking van de inspecteur, die te allen tijde bij nadere, voor bezwaar vatbare,
beschikking kan worden herroepen, vindt toepassing met betrekking tot loontijdvakken
die ten tijde van de beschikking nog niet zijn verstreken.
Artikel 34. Genot van bewassing, energie en water
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
1 Tot de vrije vergoedingen behoren vergoedingen ter zake van bewassing, energie en
water ter behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking, voorzover de vergoeding
meer bedraagt dan het volgende bedrag:
-
a. voor bewassing: € 13,25 per maand (€ 3,00 per week, € 0,60 per dag);
-
b. voor energie ten behoeve van verwarmingsdoeleinden: € 56,25 per maand (€ 13,00 per
week, € 2,60 per dag);
-
c. voor energie ten behoeve van kookdoeleinden: € 31,00 per maand (€ 7,25 per week, € 1,45
per dag);
-
d. voor energie ten behoeve van andere dan verwarmings- en kookdoeleinden: € 14,50 per
maand (€ 3,25 per week, € 0,65 per dag);
-
e. voor water: € 6,00 per maand (€ 1,50 per week, € 0,30 per dag).
-
2 Tot de vrije verstrekkingen behoren verstrekkingen in de vorm van bewassing, energie
en water ter behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking, voorzover de waarde in
het economische verkeer hoger is dan het ter zake in het eerste lid genoemde bedrag.
Artikel 35. Inwoning
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
1 Tot de vrije vergoedingen behoren vergoedingen ter zake van inwoning ter behoorlijke
vervulling van de dienstbetrekking, voorzover de vergoeding meer bedraagt dan € 154,50
per maand, € 35,75 per week, € 7,15 per dag).
Artikel 36. Voordeelurenkaart
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Artikel 37. Fiets voor woon-werkverkeer
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
1 Tot de vrije vergoedingen behoren vergoedingen ter zake van de aanschaf van een fiets,
voorzover de vergoeding niet meer bedraagt dan € 749, mits aan de in het vierde lid
genoemde voorwaarden is voldaan.
-
2 Tot de vrije verstrekkingen behoort de verstrekking van een fiets, voorzover de waarde
in het economische verkeer niet hoger is dan € 749, mits aan de in het vierde lid
genoemde voorwaarden is voldaan.
-
5 Tot de vrije vergoedingen behoren vergoedingen van niet meer dan € 82 in het kalenderjaar
ten titel van met een fiets samenhangende zaken alsmede de vergoeding ter zake van
een fietsverzekering, mits de werknemer op meer dan de helft van het aantal dagen
dat hij pleegt te reizen in het kader van woon-werkverkeer gebruik maakt van de fiets.
-
6 Tot de vrije verstrekkingen behoren verstrekkingen tot niet meer dan € 82 in het kalenderjaar
van met een fiets samenhangende zaken alsmede de verstrekking van een fietsverzekering,
mits de werknemer op meer dan de helft van het aantal dagen dat hij pleegt te reizen
in het kader van woon-werkverkeer gebruik maakt van de fiets.
Artikel 38. Telefoonabonnement met meerdere aansluitingen of nummers
[Vervallen per 01-01-2007]
Artikel 39. Telefoon
[Vervallen per 01-01-2007]
Artikel 40. Tweede of een volgende telefoon bij geheel of nagenoeg geheel zakelijk
gebruik
[Vervallen per 01-01-2007]
Artikel 41. Producten eigen bedrijf
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Artikel 42. Personeelsfeesten, personeelsfestiviteiten en dergelijke incidentele personeelsvoorzieningen
[Vervallen per 01-01-2007]
Artikel 43. ARBO
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Artikel 44. Ongevallenverzekering
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Artikel 45. Outplacement
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Artikel 46. Vergoedingen ter zake van consumpties tijdens de werktijd
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
1 Vergoedingen ter zake van consumpties tijdens de werktijd die geen deel uitmaken van
een maaltijd behoren in ieder geval tot de vrije vergoedingen, indien zij € 2,75 per
gewerkte week (€ 0,55 per gewerkte dag als niet op vijf dagen per week wordt gewerkt)
niet te boven gaan.
Artikel 47. Vaste vergoedingen
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Artikel 48. Buitenlandse regelingen inzake kinderopvang
[Vervallen per 01-01-2005]
Artikel 49. Vrije vergoedingen kinderopvang
[Vervallen per 01-01-2007]
Artikel 50. Vrije verstrekkingen kinderopvang
[Vervallen per 01-01-2005]
Artikel 51. Huisvesting aan boord van schepen en baggermaterieel en op boorplatforms
en in pakwagens van kermisexploitanten
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Tot de vrije verstrekkingen behoren verstrekkingen van huisvesting aan boord van schepen
en baggermaterieel, op boorplatforms en in pakwagens van kermisexploitanten, voorzover
de waarde in het economische verkeer van die verstrekking hoger is dan het bedrag
aangegeven in de volgende tabel:
|
Per maand
|
Per week
|
Per dag
|
a. aan boord van binnenschepen – andere dan vissersschepen – en baggermaterieel:
|
|
|
|
1. voor de werknemer die met zijn gezin aan boord woont
|
|
|
|
– van een schip van meer dan 2000 ton:
|
€ 141,00
|
€ 33,00
|
€ 6,60
|
– van een schip van meer dan 500, doch niet meer dan 2000 ton:
|
€ 105,75
|
€ 24,75
|
€ 4,95
|
– van een ander schip of van baggermaterieel:
|
€ 70,50
|
€ 16,50
|
€ 3,30
|
2. voor de werknemer die aan boord woont en geen gezin heeft:
|
€ 57,00
|
€ 13,25
|
€ 2,65
|
|
|
|
|
b. aan boord van zeeschepen – andere dan vissersschepen – en op boorplatforms:
|
|
|
|
1. voor de werknemer die met zijn gezin aan boord woont:
|
|
|
€ 9,90
|
2. voor de werknemer die aan boord woont en geen gezin heeft
|
|
|
|
– voor een kapitein en voor een officier:
|
|
|
€ 4,70
|
– voor een andere werknemer:
|
|
|
€ 2,35
|
|
|
|
|
c. aan boord van vissersschepen:
|
|
|
|
voor de werknemer die aan boord woont en geen gezin heeft:
|
|
|
€ 3,20
|
|
|
|
|
d. in pakwagens van kermis exploitanten:
|
|
|
|
voor de werknemer die in een pak wagen woont en geen gezin heeft:
|
€ 57,00
|
€ 13,25
|
€ 2,65
|
|
|
|
|
e. voor de werknemer die niet is aangeduid in de onderdelen a, b, c en d:
|
nihil
|
nihil
|
nihil
|
Artikel 52. Bedragen bewassing, energie en water begrepen in bedrag inwoning en huisvesting
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Voor de toepassing van artikel 35 en artikel 51 worden in het bedrag van inwoning dan wel in het bedrag van huisvesting geacht te
zijn begrepen de bedragen van bewassing, energie en water, bedoeld in artikel 34.
Artikel 53. Kost aan boord van schepen en baggermaterieel en op boorplatforms
[Vervallen per 01-01-2007]
Artikel 54. Therapeutisch meeëten
[Vervallen per 01-01-2007]
Artikel 55. Maaltijden in bedrijfskantines
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Tot de vrije verstrekkingen behoren verstrekkingen in de vorm van maaltijden in bedrijfskantines
of andere soortgelijke ruimten op de plaats waar de arbeid wordt verricht, voorzover
de waarde in het economische verkeer van die maaltijden hoger is dan € 2,10 voor een
ontbijt, € 2,10 voor een koffiemaaltijd en € 4,00 voor een warme maaltijd.
Artikel 56. Kleding die blijft op de plaats waar de arbeid wordt verricht
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Tot de vrije verstrekkingen behoort de verstrekking van tijdens de vervulling van
de dienstbetrekking gedragen kleding die blijft op de plaats buiten de woning van
de werknemer waar de arbeid wordt verricht.
Artikel 57. Ziektekostenregeling met een zeer lage waarde
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Tot de vrije verstrekkingen behoort de verstrekking in de vorm van een aanspraak ingevolge
van een ziektekostenregeling met een waarde van ten hoogste € 27 per jaar.
Artikel 58. Collectieve ziektekostenregeling waarvan de waardering hoger zou zijn
dan de kosten van een individuele verzekering
[Vervallen per 01-01-2006]
Artikel 59. Rentevoordeel personeelsleningen
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
1 Tot de vrije verstrekkingen behoort het rentevoordeel ter zake van een door de inhoudingsplichtige
dan wel door een met de inhoudingsplichtige verbonden vennootschap aan de werknemer
verstrekte geldlening, voorzover de rente die ter zake van de geldlening in het economische
verkeer verschuldigd zou zijn hoger is dan 4,9% per jaar.
-
2 Tot de vrije verstrekkingen behoort, in zoverre in afwijking van het eerste lid, het
rentevoordeel ter zake van een door de inhoudingsplichtige dan wel door een met de
inhoudingsplichtige verbonden vennootschap aan de werknemer verstrekte geldlening,
voorzover de werknemer het geleende bedrag op een dusdanige wijze aanwendt dat een
in de plaats van de lening voor de desbetreffende aanwending gekomen vergoeding of
verstrekking hetzij geheel of nagenoeg geheel tot de vrije vergoedingen of vrije verstrekkingen
zou hebben behoord, hetzij op grond van artikel 11, eerste lid, aanhef en onderdeel q, van de wet of artikel XXIV, onderdeel A, van de Wet van 16 december 2004, Stb. 653 (Belastingplan 2005), niet tot het loon zou hebben behoord.
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Artikel 61a. Schriftelijke vastlegging levensloopregeling
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
3 In afwijking van het eerste lid mag een levensloopverzekering voorzien in de mogelijkheid
van gehele of gedeeltelijke afkoop van de aanspraken voorzover overeenkomstig artikel 19g, tweede lid, van de wet over de voorziening wordt beschikt.
Artikel 61b. Levensloopregeling
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
1 Het opbouwen van een voorziening ingevolge een levensloopregeling vindt plaats door
inhouding op het loon, waarbij het ingehouden loon wordt aangewend voor het treffen
van een voorziening voor een periode van extra verlof. Daarbij wordt de duur van de
verlofperiode bepaald door het ingehouden loon vermeerderd met de daarop gekweekte
inkomsten en de daarmee behaalde rendementen bij een levenslooprekening als bedoeld
in artikel 61c en bij een levenslooprecht van deelneming als bedoeld in artikel 61da, onderscheidenlijk de waarde van de polis bij een levensloopverzekering als bedoeld
in artikel 61d, en verkrijgt de werknemer een aanspraak op het levenslooploon ten behoeve van de
betaling van loon gedurende de verlofperiode. Onder ingevolge een levensloopregeling
ingehouden loon wordt tevens verstaan een door de inhoudingsplichtige ten behoeve
van de levensloopregeling verstrekte bijdrage.
-
2 Onder levenslooploon wordt verstaan het ingehouden loon vermeerderd met de daarop
gekweekte inkomsten en de daarmee behaalde rendementen bij een levenslooprekening
als bedoeld in artikel 61c en bij een levenslooprecht van deelneming als bedoeld in artikel 61da, onderscheidenlijk de waarde van de polis bij een levensloopverzekering als bedoeld
in artikel 61d.
Artikel 61c. Levenslooprekening
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
5 In afwijking in zoverre van het vierde lid maakt de instelling het levenslooploon
op verzoek van de werknemer over naar de werknemer indien geen inhoudingsplichtige
als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel a, van de wet kan worden aangewezen; in dit geval wordt de instelling als inhoudingsplichtige aangemerkt.
Artikel 61d. Levensloopverzekering
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
5 In afwijking in zoverre van het vierde lid maakt de instelling het levenslooploon
op verzoek van de werknemer over naar de werknemer indien geen inhoudingsplichtige
als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel a, van de wet kan worden aangewezen; in dit geval wordt de instelling als inhoudingsplichtige aangemerkt.
-
6 Een aanspraak ingevolge een levensloopverzekering mag voorzien in een hogere uitkering
bij leven dan de in artikel 19g, eerste lid, van de wet opgenomen maxima, indien deze verhoging met inachtneming van algemeen aanvaarde actuariële
grondslagen is gebaseerd op een verlaging van de ingevolge de levensloopregeling bij
overlijden te ontvangen uitkering tot een niveau beneden of gelijk aan 90% van de
premievrije waarde op de dag van overlijden.
Artikel 61da. Levenslooprecht van deelneming
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
1 Het ingevolge een levensloopregeling ingehouden loon moet worden overgemaakt naar
de in de levensloopregeling aangewezen beheerder van een beleggingsinstelling ter
verwerving van een of meer geblokkeerd rechten van deelneming in die instelling –
levenslooprecht van deelneming –, die voor iedere werknemer afzonderlijk worden geadministreerd.
-
5 In afwijking in zoverre van het vierde lid maakt de beheerder van de beleggingsinstelling
het levenslooploon op verzoek van de werknemer over naar de werknemer indien geen
inhoudingsplichtige als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel a, van de wet kan worden aangewezen; in dit geval wordt de beheerder van de beleggingsinstelling
als inhoudingsplichtige aangemerkt.
Artikel 61e. Maximale opbouw in een jaar
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
2 Voor zover het ingevolge de levensloopregeling ingehouden bedrag uitgaat boven hetgeen
ingevolge het eerste lid is toegestaan en deze inhouding in hetzelfde kalenderjaar
door de instelling waarbij de levensloopregeling is ondergebracht wordt teruggestort
naar de inhoudingsplichtige en deze de terugstorting als loon uitkeert aan de werknemer,
wordt aangenomen dat is gebleven binnen de begrenzingen van het eerste lid.
-
3 Voor de toepassing van het eerste lid mag een loonsverlaging buiten beschouwing blijven,
voorzover deze het gevolg is van het aanvaarden van een deeltijdfunctie dan wel het
terugtreden naar een lager gekwalificeerde functie, in de periode die aanvangt 10
jaar direct voorafgaande aan de in de pensioenregeling vastgestelde ingangsdatum.
De eerste volzin is bij een loonsverlaging die het gevolg is van het aanvaarden van
een deeltijdfunctie uitsluitend van toepassing, voor zover de omvang van het dienstverband
na het aanvaarden van de deeltijdfunctie niet lager is dan 50% van de omvang van het
dienstverband aan het eind van de periode direct voorafgaande aan de aanvang van de
in de eerste volzin bedoelde periode.
-
4 Voor de toepassing van de in dit artikel gestelde grenzen worden de aanspraken die
zijn opgebouwd bij een met de inhoudingsplichtige verbonden vennootschap als bedoeld
in artikel 10a, zevende lid, van de wet mede in aanmerking genomen, tenzij deze aanspraken met toepassing van artikel 61h geacht worden te zijn opgebouwd bij een andere inhoudingsplichtige dan een met de
inhoudingsplichtige verbonden vennootschap als bedoeld in artikel 10a, zevende lid, van de wet.
Artikel 61f. Toegestane aangroei boven het plafond bij een levenslooprekening en bij
een levenslooprecht van deelneming
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Ook indien bij het begin van het kalenderjaar de in artikel 61e bedoelde begrenzing op basis waarvan wordt beoordeeld of in het kalenderjaar nog
aanspraken ingevolge een levensloopregeling kunnen worden opgebouwd is bereikt, leiden
nadien de op de levenslooprekening gekweekte inkomsten en daarmee behaalde rendementen
en de met een levenslooprecht van deelneming behaalde rendementen niet tot de constatering
dat de regeling niet meer voldoet aan de eisen die worden gesteld aan een levensloopregeling.
Artikel 61g. Toegestane aangroei boven het plafond bij een levensloopverzekering
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Ook indien bij het begin van het kalenderjaar de in artikel 61e bedoelde begrenzing op basis waarvan wordt beoordeeld of in het kalenderjaar nog
aanspraken ingevolge een levensloopregeling kunnen worden opgebouwd is bereikt, leiden
nadien behaalde rendementen niet tot de constatering dat de regeling niet meer voldoet
aan de eisen die worden gesteld aan een levensloopregeling.
Artikel 61h. Wijze van beschikken over het levenslooptegoed
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
1 Over de ingevolge een levensloopregeling opgebouwde voorziening mag worden beschikt
ten behoeve van loon tijdens een verlofperiode dat, tezamen met het daarnaast van
de inhoudingsplichtige genoten loon, niet uitgaat boven het laatstgenoten loon. In
afwijking in zoverre van de eerste volzin mag niet over de ingevolge een levensloopregeling
opgebouwde voorziening worden beschikt ten behoeve van de aanvulling van loon dat
is verlaagd tijdens een periode van ziekte of arbeidsongeschiktheid.
-
3 Bij aanvaarding van een nieuwe dienstbetrekking worden de aanspraken ingevolge een
levensloopregeling die door de werknemer zijn opgebouwd bij een gewezen inhoudingsplichtige,
geacht te zijn opgebouwd bij de inhoudingsplichtige bij wie de werknemer in dienst
treedt, tenzij bij deze inhoudingsplichtige geen aanspraken ingevolge een levensloopregeling
worden opgebouwd of de bij de gewezen inhoudingsplichtige opgebouwde aanspraken reeds
geacht worden te zijn opgebouwd bij een andere inhoudingsplichtige bij wie de werknemer
in dienstbetrekking staat.
-
4 Indien de werknemer uitkeringen ontvangt in overeenstemming met de levensloopregeling,
worden deze als loon uit tegenwoordige dienstbetrekking in aanmerking genomen. In
afwijking van de eerste volzin wordt in geval van afkoop bij beëindiging van de dienstbetrekking
de uitkering aangemerkt als loon uit vroegere dienstbetrekking.
Artikel 61i. Kredietfaciliteit
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Indien het ingevolge artikel 61h, eerste lid, opgenomen bedrag het op dat moment aanwezige tegoed overtreft, kan het negatieve
saldo – uitgezonderd de daarover verschuldigde rente – met inachtneming van de in
artikel 61e gestelde begrenzingen via een inhouding op het loon worden aangevuld, in welk geval
deze aanvulling wordt aangemerkt als het opbouwen van een voorziening als bedoeld
in artikel 61b.
Artikel 61j. Opgebouwde voorziening bij het ingaan van het ouderdomspensioen
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Voor de toepassing van artikel 19g, achtste lid, van de wet wordt het ouderdomspensioen van een werknemer geacht niet te zijn ingegaan indien
het niet meer dan voor een deel is ingegaan.
Artikel 61k. Aangewezen buitenlandse aanbieders
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
1 Als kredietinstelling, onderscheidenlijk verzekeraar of beheerder van een beleggingsinstelling
als bedoeld in artikel 19g, vierde lid, onderdeel d, van de wet kan door de Minister van Financiën worden aangewezen een kredietinstelling, onderscheidenlijk
verzekeraar of beheerder van een beleggingsinstelling die wettelijk bevoegd is diensten
naar Nederland te verrichten.
-
2 Alvorens tot een aanwijzing wordt overgegaan, dient de kredietinstelling, onderscheidenlijk
verzekeraar of beheerder van een beleggingsinstelling zich tegenover de Minister van
Financiën, onder door hem te stellen voorwaarden, te verplichten om met betrekking
tot de aanspraken ingevolge een door deze kredietinstelling, deze verzekeraar of deze
beheerder van een beleggingsinstelling uitgevoerde levensloopregeling, bedoeld in
artikel 19g van de wet, inlichtingen te verstrekken over de uitvoering van deze levensloopregeling en jegens
de ontvanger een in Nederland uitwinbare zekerheid te stellen voor de invordering
van de belasting die mocht worden verschuldigd door toepassing van artikel 61c, vijfde lid, onderscheidenlijk artikel 61d, vijfde lid of artikel 61da, vijfde lid. In afwijking van de eerste volzin behoeft een in een andere lidstaat van de Europese
Unie gevestigde kredietinstelling, verzekeraar of beheerder van een beleggingsinstelling
jegens de ontvanger geen in Nederland uitwinbare zekerheid te stellen indien deze
kredietinstelling, deze verzekeraar of deze beheerder van een beleggingsinstelling,
onder door de Minister van Financiën te stellen voorwaarden, ingevolge een overeenkomst
met de ontvanger aansprakelijkheid aanvaardt voor de in die volzin bedoelde belasting.
-
3 De aanwijzing kan eveneens plaatsvinden indien de in het tweede lid bedoelde zekerheid
niet door de kredietinstelling, de verzekeraar of de beheerder van een beleggingsinstelling
maar door de werknemer of de gewezen werknemer wordt gesteld, waarbij deze tevens
de mogelijkheid heeft zekerheid te stellen door middel van verpanding van de aanspraken
ingevolge een levensloopregeling aan de ontvanger, mits de kredietinstelling, de verzekeraar
of de beheerder van een beleggingsinstelling instemt met deze verpanding.
-
4 De aanwijzing kan door de Minister van Financiën worden ingetrokken wanneer de kredietinstelling,
de verzekeraar of de beheerder van een beleggingsinstelling niet meer aan de verplichtingen
met betrekking tot het verschaffen van inlichtingen of het stellen van zekerheid voldoet
of niet aan een juiste wijze van uitvoering van een verpanding of van de in het derde
lid bedoelde overeenkomst inzake aansprakelijkheid meewerkt.
-
5 Indien de aanwijzing wordt ingetrokken, worden de aanspraken ingevolge een levensloopregeling
niet op het onmiddellijk daaraan voorafgaande tijdstip aangemerkt als loon uit vroegere
dienstbetrekking van de werknemers of gewezen werknemers, dan wel indien een werknemer
of gewezen werknemer is overleden, van de gerechtigden tot de aanspraken, indien de
aanspraken onder door de Minister van Financiën te stellen voorwaarden alsnog overgaan
op een kredietinstelling, een verzekeraar of een beheerder van een beleggingsinstelling
van een levensloopregeling die voldoet aan de in artikel 19g, vierde lid, van de wet gestelde voorwaarden.
-
6 De Minister van Financiën maakt het aanwijzen als een kredietinstelling, onderscheidenlijk
verzekeraar of beheerder van een beleggingsinstelling als bedoeld in het eerste lid,
op een daartoe geschikte wijze publiek bekend. Indien de Minister van Financiën een
aanwijzing intrekt, maakt hij die intrekking ook op een daartoe geschikte wijze publiek
bekend.
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Artikel 62. Afwijkend loontijdvak bij werknemer die doorgaans op minder dan vijf dagen
werkzaam is
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Ten aanzien van de werknemer die doorgaans op minder dan vijf dagen per week werkzaam
is, wordt in afwijking in zoverre van artikel 25, eerste lid, van de wet als loontijdvak aangemerkt:
-
a. indien het loon per week wordt uitbetaald: de week;
-
b. indien het loon per vier weken wordt uitbetaald: het tijdvak van vier weken;
-
c. indien het loon per maand wordt uitbetaald: de maand.
Artikel 63. Afwijkend loontijdvak bij werknemer met vakantiebonnen, vakantietoeslagbonnen
of van daarmee overeenkomende aanspraken
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
1 Ten aanzien van de werknemer wiens loon mede omvat de waarde van regelmatig bij de
betaling van het loon verstrekte vakantiebonnen, vakantietoeslagbonnen of van daarmee
overeenkomende aanspraken, wordt in afwijking in zoverre van artikel 25, eerste lid, van de wet als loontijdvak aangemerkt:
-
a. ingeval op jaarbasis aanspraken worden verleend voor 20 of meer vakantiedagen: een
door vermenigvuldiging met de factor 260/230 verlengd loontijdvak;
-
b. ingeval op jaarbasis aanspraken worden verleend voor 19 of minder vakantiedagen: een
door vermenigvuldiging met de factor 260/245 verlengd loontijdvak.
Artikel 64. Afwijkend loontijdvak bij sommige studenten en scholieren
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
1 Ten aanzien van de loon uit tegenwoordige dienstbetrekking genietende werknemer die
met betrekking tot een kalenderkwartaal als student of scholier wordt aangemerkt,
kan in afwijking in zoverre van artikel 25, eerste lid, van de wet, voor loonbetalingen waarvan het inhoudingstijdstip in dat kwartaal is gelegen, dat
kwartaal als loontijdvak worden aangemerkt. De eerste volzin wordt niet toegepast
ten aanzien van de student of scholier die niet schriftelijk, gedagtekend en ondertekend
te kennen heeft gegeven dat te zijnen aanzien het kwartaal als loontijdvak kan worden
aangemerkt.
-
4 Indien in het kwartaal meer dan eens loon wordt verstrekt, wordt de op een inhoudingstijdstip
verschuldigde belasting bepaald op de belasting die is verschuldigd over het in dat
kwartaal in totaal verstrekte loon, verminderd met de reeds ingehouden belasting.
Artikel 64a. Toepassing tabel bijzondere beloningen bij wisseling van werkgever binnen
een samenhangende groep inhoudingsplichtigen
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Ingeval de inhoudingsplichtige van de werknemer en de zonder onderbreking voorafgaande
inhoudingsplichtigen van de werknemer behoren tot een samenhangende groep inhoudingsplichtigen
in de zin van artikel 27e van de wet, wordt de werknemer voor de toepassing van artikel 26, vierde lid, van de wet geacht het van deze inhoudingsplichtigen genoten loon van één inhoudingsplichtige
te hebben genoten.
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Artikel 65. Opgave van gegevens door de werknemer
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
1 De werknemer verstrekt voor de datum van aanvang van de werkzaamheden, dan wel voor
de aanvang van de werkzaamheden indien de dienstbetrekking is overeengekomen op de
datum waarop de werkzaamheden aanvangen, aan de inhoudingsplichtige schriftelijk,
gedagtekend en ondertekend:
-
a. zijn naam met voorletters;
-
b. zijn geboortedatum;
-
c. zijn sociaal-fiscaalnummer;
-
d. zijn adres met postcode;
-
e. zijn woonplaats en, ingeval hij niet in Nederland woont, zijn woonland en regio.
Ingeval de werknemer geen werkzaamheden verricht, wordt de in de vorige volzin bedoelde
opgave gedaan voordat de werknemer loon van de inhoudingsplichtige geniet.
-
2 De heffingskorting wordt slechts toegepast ingeval de werknemer daartoe een schriftelijk,
gedagtekend en ondertekend verzoek aan de inhoudingsplichtige heeft gedaan. Het verzoek
geldt tot het tijdstip waarop de werknemer het verzoek schriftelijk, gedagtekend en
ondertekend intrekt.
Artikel 66. Identificatieplicht
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
1 De inhoudingsplichtige stelt voor de datum van aanvang van de werkzaamheden van de
werknemer, dan wel voor de aanvang van de werkzaamheden indien de dienstbetrekking
is overeengekomen op de datum waarop de werkzaamheden aanvangen, de identiteit van
werknemer vast aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1° tot en met 3°, van de Wet op de identificatieplicht en houdt een afschrift van dat document voor controle beschikbaar bij de loonadministratie.
Artikel 66a. Eerstedagsmelding
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
3 De eerstedagsmelding bevat:
-
a. het loonheffingennummer van de inhoudingsplichtige;
-
b. het sociaal-fiscaalnummer van de werknemer of, bij het ontbreken daarvan, een uniek
personeelsnummer;
-
c. de naam van de werknemer;
-
d. de geboortedatum van de werknemer;
-
e. de datum van aanvang van de werkzaamheden.
Ingeval de eerstedagsmelding met een meldingsformulier wordt gedaan, bevat de eerstedagsmelding
tevens de naam van de inhoudingsplichtige.
Artikel 67. Loonstaat
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
1 De inhoudingsplichtige legt voor iedere werknemer voor de eerste loonverstrekking
in het kalenderjaar een loonstaat aan en houdt deze vervolgens bij. De loonstaat wordt
opgemaakt overeenkomstig het door de inspecteur verstrekte model. De inhoudingsplichtige
mag een van het model afwijkende loonstaat gebruiken, mits deze ten minste de mogelijkheid
biedt op duidelijke wijze dezelfde gegevens te administreren als het model.
-
7 De inhoudingsplichtige houdt de loonadministratie ter plaatse waar hij in Nederland
kantoor houdt of, indien zodanig kantoor niet wordt gehouden, ter plaatse waar hij
in Nederland woont of gevestigd is, dan wel ter plaatse waar hij in Nederland een
vaste inrichting voor de uitoefening van zijn bedrijf of beroep of een in Nederland
wonende of gevestigde vaste vertegenwoordiger heeft. Bij gebreke daarvan houdt hij
de loonadministratie onder zijn berusting. De inspecteur kan een andere plaats aanwijzen.
-
8 Ingeval de loonberekening door derden wordt uitgevoerd met behulp van mechanische
of elektronische apparatuur kan de minister van Financiën, onder door hem te stellen
voorwaarden, bepalen dat de loonadministratie op een andere plaats wordt bewaard.
Artikel 68. Administratie uitkeringen, vergoedingen en verstrekkingen
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Artikel 69. Loonbelastingkaart en coderingslijst
[Vervallen per 01-01-2006]
Artikel 70. Loonbelastingkaart huispersoneel
[Vervallen per 01-01-2006]
Artikel 71. Uitreiken formulieren
[Vervallen per 01-01-2006]
Artikel 72. Inleveren formulieren
[Vervallen per 01-01-2006]
Artikel 73. Verplichtingen bij einde inhoudingsplicht
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Degene die op enig tijdstip, anders dan tijdelijk, ophoudt inhoudingsplichtige te
zijn, doet daarvan binnen een maand mededeling aan de inspecteur.
Artikel 74. Jaaropgaaf
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Artikel 76. Uitzonderingen bij meewerkende kinderen
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Ten aanzien van een in de onderneming van zijn ouder werkzaam kind zijn deartikelen 65 en 67 niet van toepassing zolang de belasting mag worden ingehouden op de voet van artikel 10g van het besluit. De belasting met betrekking tot het loon van het kind wordt geheven met toepassing
van de heffingskorting.
Artikel 78. Uitzonderingen bij gerechtigden tot de inkomensvoorziening kunstenaars
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Ten aanzien van de werknemer die uitkeringen geniet ingevolge de Wet inkomensvoorziening kunstenaars zijn deartikelen 65 en 67 niet van toepassing. De belasting met betrekking tot deze uitkeringen wordt geheven
zonder toepassing van de heffingskorting.
Artikel 79. Geen verplichting tot opgave van persoonlijke gegevens
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
2 Tenzij de werknemer met overeenkomstige toepassing van artikel 65, tweede lid, andersluidende gegevens verstrekt, wordt de loonbelasting ingehouden:
-
a. zonder toepassing van de heffingskorting ten aanzien van de werknemer, bedoeld in
het eerste lid, onderdeel b of onderdeel c;
-
b. met toepassing van de heffingskorting ten aanzien van de werknemer, bedoeld in het
eerste lid, onderdeel d.
-
3 Ten aanzien van de werknemer, bedoeld in het eerste lid, onderdeel e of onderdeel
f, wordt de loonbelasting ingehouden zonder toepassing van de heffingskorting.
Artikel 79a. Uitzonderingen bij samenhangende groep inhoudingsplichtigen
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
2 Zodra de inhoudingsplichtige en de zonder onderbreking voorafgaande inhoudingsplichtigen
van de werknemer niet langer tot een zelfde samenhangende groep inhoudingsplichtigen
behoren, zijn de artikelen 65 en 66 alsnog van toepassing alsof de inhoudingsplichtige op dat moment ten aanzien van
de werknemer inhoudingsplichtige wordt en de werknemer op dat moment zijn werkzaamheden
aanvaardt.
Artikel 80. Verstrekking sociaal-fiscaalnummer als overigens geen persoonlijke gegevens
hoeven te worden verstrekt
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Indien artikel 65 niet van toepassing is en de inhoudingsplichtige niet bekend is met het sociaal-fiscaalnummer
van de werknemer, verzoekt de inhoudingsplichtige voor de eerste loonverstrekking
de werknemer om opgave van zijn sociaal-fiscaalnummer. De werknemer doet deze opgave
voor de eerste loonverstrekking toekomen aan de inhoudingsplichtige.
Artikel 80a. Afwijkende regels met betrekking tot de verplichting tot het indienen
van een correctiebericht
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
1 Indien degene die is opgehouden inhoudingsplichtige te zijn binnen de in artikel 28a, eerste lid, van de wet bedoelde termijn van vijf jaren constateert dat hij een onjuiste of onvolledige aangifte
heeft gedaan, is hij verplicht binnen acht weken na deze constatering door middel
van een correctiebericht alsnog de juiste en volledige gegevens te verstrekken.
-
2 Indien de inspecteur ten aanzien van degene die is opgehouden inhoudingsplichtige
te zijn binnen de in artikel 28a, tweede lid, van de wet bedoelde termijn van vijf jaren constateert dat deze een onjuiste of onvolledige
aangifte heeft gedaan, kan hij deze verplichten binnen een door hem te stellen termijn
door middel van een correctiebericht alsnog de juiste en volledige gegevens te verstrekken.
-
3 Voor de inhoudingsplichtige voor wie het tijdvak waarover de loonbelasting moet worden
betaald een kalenderhalfjaar of kalenderjaar is, geldt in afwijking in zoverre van
artikel 28a, eerste lid, van de wet dat het correctiebericht met de juiste en volledige gegevens binnen acht weken na
de constatering van de onjuistheid of onvolledigheid moet worden verstrekt.
-
4 Ten aanzien van de inhoudingsplichtige voor wie het tijdvak waarover de loonbelasting
moet worden betaald een kalenderhalfjaar of kalenderjaar is, geldt in afwijking in
zoverre van artikel 28a, tweede lid, van de wet dat het correctiebericht met de juiste en volledige gegevens binnen een door de inspecteur
te stellen termijn moet worden verstrekt.
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Artikel 81. Uitkeringen van publiekrechtelijke aard
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Als uitkeringen van publiekrechtelijke aard die buiten aanmerking worden gelaten in
het kader van de heffing van andere belastingen of in het kader van andere wettelijke
regelingen als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel c, van de wet worden aangewezen:
Artikel 82. Naar het tabeltarief te belasten bezwaarlijk te individualiseren loon
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
1 Als loon dat bezwaarlijk kan worden geïndividualiseerd als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel d, van de wet worden aangewezen:
-
a. voordelen bestaande uit het niet op de werknemer verhalen van administratieve sancties
die aan de inhoudingsplichtige zijn opgelegd ingevolge de Wet administratieve handhaving
verkeersvoorschriften;
-
b. aanspraken ingevolge een ziektekostenregeling die niet geheel of gedeeltelijk worden
gedekt door een werknemersbijdrage voorzover deze door de inhoudingsplichtige in eigen
beheer worden gehouden;
-
c. niet tot de vrije verstrekkingen behorende verstrekkingen van maaltijden in bedrijfskantines
of andere soortgelijke ruimten op de plaats waar de arbeid wordt verricht;
-
d. verstrekkingen met een waarde in het economische verkeer van ten hoogste € 272,00
per jaar en ten hoogste € 136,00 per verstrekking, met overeenkomstige toepassing
van het bij en krachtens artikel 13 dan wel artikel 17 van de wet bepaalde;
-
e. verstrekkingen van achtergestelde vliegvervoerbewijzen door luchtvaartmaatschappijen
en aanverwante bedrijven;
-
f. vergoedingen ter zake van een beperkt recht op geheel of gedeeltelijk vrij reizen
per Nederlands openbaar vervoer, dat niet dient ter behoorlijke vervulling van de
dienstbetrekking of voor woon-werkverkeer;
-
g. verstrekkingen van een beperkt recht op geheel of gedeeltelijk vrij reizen per Nederlands
openbaar vervoer, dat niet dient ter behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking
of voor woon-werkverkeer;
-
h. uitkeringen ingevolge een in verband met het vervallen van een ziektekostenregeling
als bedoeld in onderdeel b getroffen overgangsregeling, mits:
-
1°. de som van de uitkeringen niet hoger is dan 250% van de door de werknemer ingevolge
de ziektekostenregeling ontvangen uitkering over het kalenderjaar 2003, 2004 of 2005,
en
-
2°. de overgangsregeling uiterlijk op 1 januari 2015 vervalt;
-
i. vergoedingen en verstrekkingen als bedoeld in hoofdstuk 3 van het besluit, voor zover het bedrag van die vergoedingen en verstrekkingen hoger is dan het ingevolge
de bewijsregel, bedoeld in artikel 9 van het besluit, als vrije vergoeding voor extraterritoriale kosten als bedoeld in artikel 15a, eerste
lid, onderdeel j, van de wet in aanmerking te nemen bedrag;
-
j. vergoedingen van kosten van huisvesting buiten de woonplaats ter zake van de dienstbetrekking
voor zover de vergoedingen betrekking hebben op een periode van meer dan twee jaar;
-
k. verstrekkingen van huisvesting buiten de woonplaats ter zake van de dienstbetrekking
voor zover de verstrekkingen betrekking hebben op een periode van meer dan twee jaar;
-
l. het voordeel van een ook voor privédoeleinden ter beschikking gestelde auto voor zover
dat toerekenbaar is aan buitengewone beveiligingsmaatregelen.
-
2 Voor de toepassing van het eerste lid, onderdelen f en g, wordt onder een beperkt
recht verstaan een recht dat, behoudens in de maanden juli en augustus, van maandag
tot en met vrijdag niet kan worden gebruikt tussen 07.00 en 09.00 uur of tussen 16.30
en 18.00 uur.
Artikel 82a. Bedrag per maand van het naar het tabeltarief te belasten loon in de
vorm van vergoedingen en verstrekkingen
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Het in artikel 31, eerste lid, onderdeel h, van de wet bedoelde bedrag per maand wordt gesteld op € 200.
Artikel 83. Naar het enkelvoudige tarief te belasten bezwaarlijk te individualiseren
loon
[Vervallen per 01-01-2007]
Artikel 84. Naar het enkelvoudige tarief te belasten loon met een bestemmingskarakter
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Als loon met een bestemmingskarakter als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel e, onder 2º van de wet worden aangewezen:
-
a. vergoedingen van de aan- en verkoopkosten van de woning van de werknemer bij bedrijfsverplaatsingen
en andere zakelijke verhuizingen als bedoeld in artikel 15a, eerste lid, onderdeel g, van de wet;
-
b. vergoedingen van parkeer-, veer- en tolgelden, alsmede overeenkomstige verstrekkingen;
-
c. uitkeringen en verstrekkingen tot vergoeding van door de werknemer geleden verlies
wegens diefstal en dergelijke die hem in verband met het vervullen van de dienstbetrekking
zijn overkomen;
-
d. uitkeringen en verstrekkingen tot vergoeding van door de werknemer geleden schade
ten gevolge van overstromingen, aardbevingen en dergelijke, die niet pleegt te worden
verzekerd;
-
e. toeslagen als bedoeld in artikel 10, derde lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 en in artikel 21b van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 zoals dat luidde tot 1 januari 1992, alsmede toeslagen als bedoeld in artikel 19 van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945.
Artikel 84a. Aangewezen verstrekkingen aan anderen dan de eigen werknemers
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Als eindheffingsbestanddelen als bedoeld in artikel 32ab, eerste lid, van de wet worden aangewezen:
-
a. voordelen uit spaarsystemen en goederen of diensten, in de promotionele sfeer;
-
b. verstrekkingen die tegelijkertijd en voor dezelfde gelegenheid aan de eigen werknemers
zijn verstrekt waarbij de waarde in het economische verkeer niet hoger is dan de bedragen
bedoeld in artikel 82, eerste lid, onderdeel d.
Artikel 85. Aangewezen inhoudingsplichtigen bij eindheffing
[Vervallen per 01-01-2009]
Artikel 85a. Niet-drukkende uitkering, bijdrage of premie ingevolge een regeling voor
vervroegde uittreding
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
1 Voor de toepassing van artikel 32ba van de wet wordt een uitkering, een bijdrage of een premie eveneens beschouwd niet te drukken
op een inhoudingsplichtige voor zover de inhoudingplichtige aannemelijk maakt dat
hij ter zake op een later moment bedragen van werknemers gaat inhouden of van andere
inhoudingsplichtigen bijdragen of premies voldaan gaat krijgen.
-
2 Indien de in het eerste lid bedoelde inhouding of voldoening niet binnen een jaar
na het in artikel 32ba, tweede lid, van de wet bedoelde tijdstip heeft plaatsgevonden, wordt de uitkering, de bijdrage of de premie
op dat moment geacht op de inhoudingsplichtige te drukken.
Artikel 85b. Geen regeling voor vervroegde uittreding
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
1 Een regeling ingevolge welke de jaarlijkse arbeidsduur ten opzichte van de jaarlijkse
arbeidsduur in het voorafgaande kalenderjaar met ten hoogste 50% wordt verminderd,
wordt niet aangemerkt als een regeling voor vervroegde uittreding in de zin van artikel 32ba van de wet. De eerste volzin is niet van toepassing indien:
-
a. de arbeidsduur meer dan 50% lager is dan de arbeidsduur in het laatste kalenderjaar
voorafgaand aan het begin van de periode die aanvangt 10 jaar direct voorafgaande
aan de in de pensioenregeling vastgestelde ingangsdatum, of
-
b. anders dan als gevolg van ziekte, arbeidsongeschiktheid of jaarlijks vakantieverlof,
per week minder dan 50% van de arbeidsduur per week zoals die gold in het laatste
kalenderjaar, bedoeld in onderdeel a, feitelijk pleegt te worden gewerkt.
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Artikel 86. Door tussenkomst van de inhoudingsplichtige uitbetaalde uitkeringen ingevolge
de sociale verzekeringen
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Degene tot wie een werknemer in dienstbetrekking staat - of, indien krachtens artikel 8 van de wet een ander als inhoudingsplichtige is aangewezen, die ander - wordt geacht de uitkeringen
ingevolge de sociale verzekeringswetten te verstrekken die door zijn tussenkomst worden
uitbetaald.
Artikel 87. Doorbetaald loon uit tegenwoordige dienstbetrekking
[Vervallen per 01-01-2009]
Artikel 88. Meerdere gevallen van loon uit vroegere dienstbetrekking
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Een inhoudingsplichtige die aan een of meer werknemers loon uit een vroegere dienstbetrekking
- niet zijnde uitkeringen ingevolge de Wet werk en bijstand of de Wet investeren in jongeren - verstrekt, wordt ook geacht te verstrekken:
Artikel 89. Berekening van de belasting bij aanvullingen op uitkeringen ingevolge
de sociale verzekeringswetten
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Degene tot wie een werknemer in dienstbetrekking staat - of, indien krachtens artikel 8 van de wet een ander als inhoudingsplichtige is aangewezen, die ander - berekent de belasting
over de door hem verstrekte aanvullingen op uitkeringen ingevolge de sociale verzekeringswetten
over het gezamenlijke bedrag en brengt op de aldus berekende belasting in mindering
de op de uitkeringen ingehouden belasting.
Artikel 90. Berekening van de belasting bij samenloop van pensioenuitkeringen
[Vervallen per 01-01-2002]
Artikel 91. Samenvoeging van loon
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
1 Een inhoudingsplichtige wordt, in de gevallen bedoeld in deartikelen 86 en 88 alsmede indien hij loon uit meer dan een vroegere dienstbetrekking verstrekt, geacht
het totale bedrag aan loon te verstrekken uit een dienstbetrekking of vroegere dienstbetrekking.
Artikel 92. Loon over een ander tijdvak dan het regelmatig wederkerende loon
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
1 Indien een inhoudingsplichtige aan de werknemer loon verstrekt over een ander tijdvak
dan dat waarover hij het regelmatig wederkerende loon verstrekt, wordt naar het loon
over dat andere tijdvak verschuldigde belasting, ter keuze van de inhoudingsplichtige,
berekend hetzij door toepassing van de tabel voor bijzondere beloningen, hetzij volgens
het tweede en het derde lid.
-
3 Voor de toepassing van het tweede lid, onderdelen a en b, wordt als loontijdvak aangemerkt
een tijdvak dat even groot is als de gezamenlijke met het andere tijdvak geheel of
gedeeltelijk samenvallende tijdvakken van het regelmatig wederkerende loon.
-
5 Ingeval een inhoudingsplichtige loon uit meer dan een vroegere dienstbetrekking verstrekt
of geacht wordt te verstrekken, wordt de belasting naar het loon over het andere tijdvak
- indien dit, afgezien van het vierde lid, regelmatig wederkerend loon is - steeds
berekend volgens het tweede en het derde lid.
Artikel 93. Nettoloon, gevolgd door periodieke afrekening
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
2 De inhoudingsplichtige rekent bij de laatste loonverstrekking in een tijdvak van ten
hoogste drie maanden met de werknemer de belasting af die is verschuldigd ter zake
van het in dat tijdvak aan de werknemer toekomende loon waarop de vergunning betrekking
heeft, met dien verstande dat bij de laatste loonverstrekking in een kalenderjaar
steeds afrekening plaatsvindt. Daarbij wordt de verschuldigde belasting bepaald als
ware het loon verstrekt op het tijdstip waarop de afrekening plaatsvindt en over het
tijdvak waarop de afrekening betrekking heeft.
Artikel 94. Informatieplicht bij loon van derde
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Ingeval de in te houden belasting mede afhankelijk is van loon dat is verstrekt of
geacht wordt te zijn verstrekt door een derde, dan wel van loon van een derde dat
door de inhoudingsplichtige geacht wordt te zijn verstrekt, deelt die derde de van
belang zijnde gegevens alsmede het sociaal-fiscaalnummer van de werknemer schriftelijk
mede aan de inhoudingsplichtige.
Hoofdstuk 11. Overgangs- en slotbepalingen
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Artikel 105. Overgangsregelingen loonbelastingverklaringen
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
2 Ten aanzien van de werknemer die op 31 december 2000 overeenkomstig de loonbelastingverklaring
was ingedeeld in tariefgroep 1, in tariefgroep 2, in tariefgroep 3, in tariefgroep
4, of in tariefgroep 5 wordt de belasting ingehouden met toepassing van de heffingskorting.
-
3 Het bepaalde in het eerste lid en tweede lid is van toepassing totdat de inhoudingsplichtige
op grond van het bepaalde in artikel 65, eerste lid, onderdeel b of onderdeel c, zoals dat op 31 december 2006 luidde, aan de werknemer een loonbelastingverklaring
moet uitreiken of totdat de werknemer op grond van artikel 65, tweede lid, een verzoek doet om toepassing van de heffingskorting dan wel overeenkomstig deze
bepaling verzoekt de heffingskorting niet meer toe te passen.
-
4 De laatstelijk van de werknemer terugontvangen loonbelastingverklaring als bedoeld
in artikel 29, vierde lid, van de wet zoals dat op 31 december 2006 luidde, wordt voor de toepassing van de heffingskorting
aangemerkt als een verzoek als bedoeld in artikel 65, tweede lid, onderscheidenlijk de intrekking van een dergelijk verzoek.
Artikel 106. Overgangsregeling niet-drukkende uitkering, bijdrage of premie ingevolge
een regeling voor vervroegde uittreding
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
1 Voor de toepassing van artikel 32ba, derde lid, van de wet, blijven bedragen die de inhoudingsplichtige van werknemers heeft ingehouden buiten
aanmerking, voor zover deze bedragen ingevolge de op het moment van inhouding ter
zake van deze inhouding geldende tekst van artikel 11 van de wet niet tot het loon behoren.
-
2 Voor de toepassing van artikel 32ba, derde lid, van de wet, blijven bijdragen en premies die de inhoudingsplichtige van andere inhoudingsplichtigen
voldaan heeft gekregen buiten aanmerking, voor zover artikel 32ba, eerste lid, bij die andere inhoudingsplichtigen niet van toepassing is op deze bijdragen en
premies.
Artikel 107. Actuariële herrekening bij uitstel ingangsdatum
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Voor de actuariële herrekening als bedoeld in de artikelen 38c en 38d van de wet mag de in de regeling vastgestelde ingangsdatum worden vervangen door 1 januari 2006,
indien de ingangsdatum in de regeling is vastgesteld op een eerdere datum dan 1 januari
2006.
Artikel 107a. Overgangsregeling producten eigen bedrijf
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
3 Voor de toepassing van artikel 41, derde lid, eerste volzin mag worden aangenomen dat voor de jaren 2002 en 2003 een bedrag van € 450 heeft gegolden,
indien de inhoudingsplichtige met toepassing van het eerste lid heeft gekozen voor
de toepassing in het kalenderjaar 2003 van artikel 41 zoals dat artikel luidde op 31 december 2002.
Artikel 108. Overgangsregeling aanspraken ingevolge een verlofspaarregeling
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Voor aanspraken ingevolge een regeling voor verlofsparen als bedoeld in artikel 11 van de wet, zoals dit artikel tot en met 31 december 2005 luidde, blijven de artikelen 12 tot en met 16, zoals deze artikelen tot en met 31 december 2005 luidden, van toepassing, voor zover
deze aanspraken niet zijn omgezet in aanspraken ingevolge een levensloopregeling.
Artikel 109. Verhoging maximale opbouw aanspraken ingevolge een levensloopregeling
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
-
1 In afwijking in zoverre van artikel 61e kunnen voor werknemers die op 31 december 2005 de leeftijd van 51 jaar maar niet
de leeftijd van 56 jaar hebben bereikt, in het kalenderjaar meer aanspraken ontstaan
dan overeenkomt met 12 procent van het loon van het jaar, voor zover de totale aanspraken
aan het einde van het kalenderjaar door de in het kalenderjaar opgebouwde aanspraken
een periode van extra verlof van 2,1 jaar niet te boven gaan.
-
2 In afwijking in zoverre van artikel 61e kunnen voor werknemers die met toepassing van artikel 66 van de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet pensioenaanspraken afkopen in het kalenderjaar meer aanspraken ontstaan dan overeenkomt
met 12 procent van het loon van het jaar, voorzover zulks het gevolg is van de aanwending
van de afkoop van de pensioenaanspraken voor het opbouwen van een voorziening ingevolge
een levensloopregeling, met dien verstande dat de totale aanspraken aan het einde
van het kalenderjaar door de in het kalenderjaar opgebouwde aanspraken een periode
van extra verlof van 2,1 jaar niet te boven gaan.
Artikel 109a. Toerekening van door afkoop pensioen ontstane aanspraken ingevolge een
levensloopregeling aan andere inhoudingsplichtige
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
De met toepassing van artikel 109, tweede lid, ontstane aanspraken ingevolge een levensloopregeling worden geacht te zijn opgebouwd
bij de inhoudingsplichtige tot wie de werknemer op het moment van het ontstaan van
de aanspraken in dienstbetrekking staat. Indien de werknemer op het moment van het
ontstaan van de aanspraken tot meer dan een inhoudingsplichtige in dienstbetrekking
staat, worden de in de eerste volzin bedoelde aanspraken geacht te zijn opgebouwd
bij de inhoudingsplichtige die in het loontijdvak waarin de afkoop plaatsvindt bij
de inhouding van loonbelasting de algemene heffingskorting toepast.
Artikel 110. Overgangsregeling vakantiebonnen, vakantietoeslagbonnen en daarmee overeenkomende
aanspraken
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Ingeval in een reeds op 31 december 1996 bestaande of aansluitend naar strekking ter
zake ongewijzigd voortgezette publiekrechtelijke regeling of collectieve arbeidsovereenkomst
is voorzien in vakantiebonnen, vakantietoeslagbonnen of daarmee overeenkomende aanspraken
wordt, in afwijking van artikel 18 de waarde van regelmatig bij de betaling van het loon verstrekte vakantiebonnen,
vakantietoeslagbonnen of van daarmee overeenkomende aanspraken gesteld op een percentage
van de nominale waarde van die bonnen of aanspraken. Het in de eerste volzin bedoelde
percentage bedraagt voor:
2001: 82,5;
2002: 85;
2003: 87,5;
2004: 90;
2005–2007: 92,5%;
2008: 95;
2009: 97,5.
Artikel 110a. Verrekening sociale uitkeringen in het jaar 2006
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Artikel 111. Toerekening loon van het jaar 2006 aan het jaar 2005
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
In afwijking van artikel 27 van de wet kan de overeenkomstig een door de inhoudingsplichtige bestendig gevolgde gedragslijn
in de maand januari van het jaar 2006 gedane inhouding op loon dat de werknemer met
betrekking tot een of meer loontijdvakken binnen het jaar 2005 toekomt, worden begrepen
in de laatste aangifte met betrekking tot het jaar 2005. Het loon waarop deze inhouding
betrekking heeft wordt voor de berekening van de inhouding gerekend tot het loon van
het desbetreffende loontijdvak en wordt, in afwijking van artikel 13a van de wet en artikel 3.146 van de Wet inkomstenbelasting 2001, geacht te zijn genoten op 31 december 2005.
Artikel 111a. Toerekening loon aan verstreken tijdvakken binnen het jaar 2006
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Ingeval de inhoudingsplichtige loon verstrekt met betrekking tot verstreken loontijdvakken
binnen het jaar 2006 is het de inhoudingsplichtige toegestaan dat loon overeenkomstig
een door hem bestendig gevolgde gedragslijn aan de desbetreffende loontijdvakken toe
te rekenen, zo nodig door het indienen van correctieberichten. Dat loon wordt voor
de berekening van de inhouding gerekend tot het loon van het desbetreffende loontijdvak
en wordt, in afwijking van artikel 13a van de wet en artikel 3.146 van de Wet inkomstenbelasting 2001, geacht in die tijdvakken te zijn genoten.
Artikel 111b. Toerekening loon van het jaar 2007 aan het jaar 2006
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
In afwijking van artikel 27 van de wet kan de overeenkomstig een door de inhoudingsplichtige bestendig gevolgde gedragslijn
in de maand januari van het jaar 2007 gedane inhouding op loon dat de werknemer met
betrekking tot een of meer loontijdvakken binnen het jaar 2006 toekomt, worden begrepen
in de laatste aangifte met betrekking tot het jaar 2006. Het loon waarop deze inhouding
betrekking heeft wordt voor de berekening van de inhouding gerekend tot het loon van
het desbetreffende loontijdvak en wordt, in afwijking van artikel 13a van de wet en artikel 3.146 van de Wet inkomstenbelasting 2001, geacht te zijn genoten op 31 december 2006.
Artikel 111c. Toerekening loon aan verstreken tijdvakken binnen het jaar 2007
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Ingeval de inhoudingsplichtige loon verstrekt met betrekking tot verstreken loontijdvakken
binnen het jaar 2007 is het de inhoudingsplichtige toegestaan dat loon overeenkomstig
een door hem bestendig gevolgde gedragslijn aan de desbetreffende loontijdvakken toe
te rekenen, zo nodig door het indienen van correctieberichten. Dat loon wordt voor
de berekening van de inhouding gerekend tot het loon van het desbetreffende loontijdvak
en wordt, in afwijking van artikel 13a van de wet en artikel 3.146 van de Wet inkomstenbelasting 2001, geacht in die tijdvakken te zijn genoten.
Artikel 112. Intrekking van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 1990
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
De Uitvoeringsregeling loonbelasting 1990 wordt ingetrokken.
Artikel 113. Inwerkingtreding
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2001.
Artikel 114. Citeertitel
[Regeling vervallen per 01-01-2011]
Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001.