Besluit van 20 december 2000 tot aanpassing van enige uitvoeringsbesluiten
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 17 november 2000, nr. WDB2000/874M,
Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Wetgeving Directe Belastingen;
Gelet op artikel 61 van Algemene wet inzake rijksbelastingen, de artikelen 4, 5a, 15a, 18g, 18h, 19a, 33 en 35c van de Wet op de loonbelasting 1964, artikel 39 van de Wet op de omzetbelasting 1968, artikel III van de Wet van 30 september 1986 (Stb. 479), de artikelen 14c, 28 en 29 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, artikel 15 van de Wet op belastingen van rechtsverkeer, artikel 28 van de Invorderingswet 1990 en op hoofdstuk 2, artikelen I, onderdeel Ra, en IV, onderdeel B, derde lid, van
de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001;
De Raad van State gehoord (advies van 13 december 2000, nr. W.06.00.0536/IV);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Financiën van 18 december 2000,
nr. WDB2000/964U, Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Wetgeving Directe
Belastingen;
Hebben goedgevonden en verstaan: