Stcrt. 2016, 38689, datum inwerkingtreding 26-07-2016, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.
1 Voor zover de aan betrokkene toegekende WIA-uitkering, eventueel vermeerderd met een
invaliditeitspensioen, lager is dan de uitkering waarop hij aanspraak zou hebben gehad,
indien geen sprake zou zijn van arbeidsongeschiktheid, wordt hem het verschil bij
wijze van toelage uitgekeerd.
2 De betrokkene die na afloop van de periode van 104 weken, bedoeld in artikel 23 van
de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, geen WIA-uitkering aanvraagt, wordt voor
de toepassing van dit besluit behandeld alsof hem een WIA-uitkering is toegekend berekend
naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80% of meer.
3 Indien de WIA-uitkering van de betrokkene die ter zake van dezelfde dienstverhouding
aanspraak heeft op een uitkering en een WIA-uitkering, als gevolg van een handelen
of nalaten een vermindering ondergaat, of het recht daarop geheel of gedeeltelijk
wordt geweigerd, wordt bedoelde WIA-uitkering voor de toepassing van dit besluit geacht
onverminderd te zijn genoten.