Inschaling 65+ers
[Regeling vervallen per 02-05-2012]
Wat betreft de wijze van inschaling van 65-plussers geldt dat deze momenteel niet
hoger mogen worden ingeschaald dan het bedrag bij salarisnummer 0 in de bij de functie
behorende hoogste aanloopschaal (artikel I-P18 Rpbo). Dit geldt overigens alleen voor die 65-plussers die na hun pensionering (weer)
in dienst treden, dus niet voor 65-plussers die gewoon blijven werken. Ook deze bepaling
leent zich voor herziening en ik ben dan ook voornemens om artikel I-P18 Rpbo (’de korting op het salaris van 65-plussers’) op zo kort mogelijke termijn te schrappen.
Aangezien deze wijziging van het Rpbo enige maanden in beslag zal nemen, ben ik bereid om schoolbesturen vooruitlopend
hierop toe te staan te anticiperen op afschaffing van artikel I-P18 Rpbo. Ik zal daartoe aan de wijziging van het Rpbo terugwerkende kracht verlenen tot en met 1 augustus 2000. Schoolbesturen mogen dus
vanaf 1 augustus 2000 een 65-plusser inschalen op basis van het salaris dat hij/zij
voor zijn/haar 65e als laatstverdiend salaris heeft genoten en behoeven de 65-plusser
dus niet langer in te schalen op de laagste trede van de aanloopschaal. Voorzover
de 65-plusser nog niet het maximum van zijn/haar salarisschaal heeft bereikt, ontvangt
hij/zij eveneens de periodieke salarisverhogingen als bedoeld in artikel I-P13 Rpbo. Dit laatste is inherent aan het schrappen van artikel I-P18 Rpbo.
In die gevallen waarin 65-plussers een ’gekort salaris’ hebben ontvangen en het laatstgenoten
salaris hoger is dan dit ’gekorte salaris’ dient het salaris opnieuw vastgesteld te
worden. Dit betekent dat, gerekend vanaf het moment dat betrokkene op of na 1 augustus
2000 in dienst is gekomen, aan de hand van artikel I-P8 opnieuw een inpassing dient plaats te vinden met dien verstande dat deze inpassing
dient te geschieden op basis van het salaris dat betrokkene voor zijn/haar 65e als
laatstverdiend salaris heeft genoten. De werkgevers die de betalingen van de salarissen
via het CASO-systeem laten verlopen en de salariskosten voor de 65-plusser gedeclareerd
hebben bij het ministerie van OC&W, kunnen de verhoging van het salaris met terugwerkende
kracht in het CASO-systeem inbrengen. De nabetaling aan betrokkene en de salariskosten
die door deze terugwerkende aanpassing ontstaan, komen dan automatisch voor rekening
van het ministerie. De werkgevers die de salarissen niet via het CASO-systeem uitbetalen,
maar waarvoor de loonkosten van de 65-plusser wel voor rekening van het ministerie
komen, dienen de extra kosten op de gebruikelijke wijze in rekening te brengen bij
het ministerie.
Aangezien deze maatregel met terugwerkende kracht plaatsvindt en de werkgever de aanpassing
niet meer in het kalenderjaar 2000 kan verwerken, behoeft geen goedkeuring voor de
AVR te worden aangevraagd als dientengevolge de kosten van de correctie voor een personeelslid
hoger komen te liggen dan ƒ 5000,--. Uit de accountantsverklaring dient wel te blijken
dat de correctie wordt veroorzaakt door deze maatregel. In alle overige gevallen waarin
sprake is van een correctie die uitkomt boven eenbedrag van ƒ 5000,-- per personeelslid,
moet op de gebruikelijke wijze een individuele goedkeuring van het ministerie worden
verkregen.