Rijkswet van 8 maart 2001 tot wijziging van de Paspoortwet, onder andere in verband
met het daarin opnemen van enige bepalingen ter voorkoming van misbruik van reisdocumenten
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Paspoortwet te wijzigen, onder andere in verband met het daarin opnemen van enige bepalingen
ter voorkoming van misbruik van reisdocumenten;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze: