§ 2. Rekenregels
[Regeling vervallen per 01-01-2010]
Artikel 2
[Regeling vervallen per 01-01-2010]
-
1 De maximale kosteneffectiviteit, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het besluit
wordt vastgesteld op € 9 per vermeden ton CO2 of CO2-equivalent.
Artikel 3
[Regeling vervallen per 01-01-2010]
De minimale vermindering van de uitstoot van een broeikasgas, bedoeld in artikel 1,
onder f, van het besluit bedraagt 1 kiloton CO2 of CO2-equivalent per jaar.
Artikel 4
[Regeling vervallen per 01-01-2010]
De vermindering van de uitstoot van een broeikasgas voor CO2-reductieprojecten, inhoudende:
-
a. het gebruik van restwarmte middels een aan te leggen infrastructuur wordt berekend
overeenkomstig de artikelen 5 tot en met 12 van deze regeling;
-
b. CO2-levering middels een aan te leggen infrastructuur wordt berekend overeenkomstig de
artikelen 8, 12 en 13 van deze regeling;
-
c. energiebesparing wordt berekend overeenkomstig artikel 12 van deze regeling;
-
d. de vervanging van fossiele energiebronnen door hernieuwbare energiebronnen wordt
berekend overeenkomstig artikel 12 van deze regeling;
-
e. directe emissiereductie wordt berekend overeenkomstig de Global Warming Potential-factoren,
zoals opgenomen in bijlage 1 bij het besluit.
Artikel 5
[Regeling vervallen per 01-01-2010]
Bij warmte- en CO2-levering wordt uitgegaan van het volgende:
-
a. de warmtelevering vervangt individuele warmteproductie met gas als brandstof;
-
b. in alle gevallen is een aparte verwarmingsketel aanwezig voor dekking van de piekvraag
en als hulpwarmtebron, waarbij als uitgangspunt geldt dat de bestaande verwarmingsketel
gehandhaafd blijft, of een decentrale hulpwarmteketel wordt opgenomen met dezelfde
prestaties als een individuele ketel;
-
c. in de woning- en utiliteitsbouw wordt voorzien in ruimteverwarming en warmtetapwater,
met dien verstande dat in de bestaande bouw in ieder geval voorzien wordt in ruimteverwarming
en optioneel in warmtetapwater;
-
d. in de glastuinbouw worden situaties met en zonder CO2-levering onderscheiden;
-
e. indien in combinatie met warmtelevering ook andere maatregelen worden getroffen worden
deze onderdelen apart gewaardeerd.
Artikel 6
[Regeling vervallen per 01-01-2010]
Bij het bepalen van de vermindering van de uitstoot van een broeikasgas wordt uitgegaan
van:
-
a. een standaard gasverbruik per jaar overeenkomstig artikel 7;
-
b. een dekkingsgraad overeenkomstig artikel 8;
-
c. pompenergie bij warmtedistributie overeenkomstig artikel 10;
-
d. distributieverlies overeenkomstig artikel 11;
-
e. een CO2-emissiefactor overeenkomstig artikel 12;
-
f. een gasbesparing door CO2-levering aan de glastuinbouw overeenkomstig artikel 13.
Artikel 7
[Regeling vervallen per 01-01-2010]
Als standaard gasverbruik per jaar bij warmtelevering geldende de volgende waarden,
indien het betreft:
a.
woningen gebouwd na 2000:
1000 m
3 per woning;
b.
woningen gebouwd tussen 1998 en 2000:
1200 m
3 per woning;
c.
ruimteverwarming in bestaande eengezinswoningen:
1850 m
3 per woning;
d.
ruimteverwarming in bestaande meergezinswoningen:
1300 m
3 per woning;
e.
tapwaterverwarming in bestaande woningen:
445 m
3 per woning;
f.
utiliteitsbouw in combinatie met woningbouw:
12 m
3 per m
2 bvo, met dien verstande dat voor projecten die hoofdzakelijk bestaan uit warmtelevering
aan utiliteitsbouw uitgegaan kan worden van het werkelijke verbruik van de aan te
sluiten bestaande gebouwen of de berekende verbruiken van nieuwe utiliteitsgebouwen
volgens de energieprestatienorm;
g.
glastuinbouw: kasoppervlak.
42 m
3 per m
2
Artikel 8
[Regeling vervallen per 01-01-2010]
Als dekkingsgraad bij warmtelevering gelden de volgende waarden, voor zover het betreft:
- a. woningbouw:
-
80%, met dien verstande dat wordt uitgegaan van 90% indien het systeem een warmtebuffer
heeft;
- b. utiliteitsbouw:
-
85%;
- c. glastuinbouw
-
70%, met dien verstande dat wordt uitgegaan van:
-
1º. 75% indien een warmtebuffer aanwezig is,
-
2º. 80% indien warmtelevering en CO2-levering plaatsvindt,
-
3º. 85% indien CO2- en warmtelevering plaatsvindt en een warmtebuffer aanwezig is.
Artikel 9
[Regeling vervallen per 01-01-2010]
Voor gasketels wordt:
-
a. bij warmteproductie uitgegaan van 100% als rendement op de onderwaarde bij een onderste
verbrandingswaarde van aardgas van 31,65 MJ/m3;
-
b. bij stoomproductie uitgegaan van 90% als rendement op de onderwaarde.
Artikel 10
[Regeling vervallen per 01-01-2010]
Als pompenergie bij warmtelevering gelden de volgende waarden:
Artikel 11
[Regeling vervallen per 01-01-2010]
Voor het distributieverlies bij warmtelevering wordt uitgegaan van de volgende waarden,
indien sprake is van:
a.
lage-temperatuur warmtedistributie:
15%;
b.
warmtelevering aan collectief verwarmde flats van meer dan 50% op basis van energie-inhoud:
10%;
c.
warmtelevering aan glastuinbouw en industrie:
5%;
d.
in alle andere gevallen:
20%.
Artikel 12
[Regeling vervallen per 01-01-2010]
Als CO2-emissiefactoren voor energiegebruik gelden de volgende waarden uitgedrukt in kilogram
CO2 per eenheid, indien sprake is van:
a.
aardgas:
1,8 per m
3;
b.
hbo:
3,1 per kilogram;
c.
zware stookolie:
3,2 per kilogram;
d.
benzine:
2,4 per liter;
e.
diesel:
2,6 per liter;
f.
lpg:
1,6 per liter;
g.
steenkool:
2,5 per kilogram;
h.
elektriciteit:
0,37 per kWh.
Artikel 13
[Regeling vervallen per 01-01-2010]
Voor de berekening van de gasbesparing door CO2-levering aan de glastuinbouw wordt uitgegaan van 7 m3 aardgas per m2 kasoppervlak. Bij de berekening wordt rekening gehouden met het energieverbruik voor
CO2opwerking of CO2-transport.