Diersoorten als
bedoeld in
artikel 1, eerste
lid, onderdeel
e, van de Mest-
stoffenwet
|
Onderscheiden categorieën
dieren binnen de diersoorten
|
Nummer
diercate-
gorie
|
Omvang mestproductie per
dier van de onderscheiden
diercategorieën per jaar,
uitgedrukt in kilogrammen
stikstof
|
|
|
|
|
|
|
|
I. Rundvee
|
Fok- en gebruiksvee
|
|
|
|
• Melk- en kalfkoeien (alle koeien
die ten minste één maal hebben
gekalfd en die voor de melk-
productie of de fokkerij worden
gehouden; ook koeien die droog-
gezet zijn alsmede koeien die
worden vetgemest en in de
mesttijd worden gemolken)
|
100
|
96,1
|
|
• Vrouwelijk jongvee (alle
vrouwelijke dieren die nog nooit
gekalfd hebben en die worden
aangehouden voor de vervanging
van de eigen veestapel of de
veestapel van derden; ook
drachtige dieren die niet eerder
hebben gekalfd):
|
|
|
|
- jonger dan 1 jaar
|
101
|
32,3
|
|
- 1 jaar en ouder
|
102
|
66,0
|
|
• Stieren voor de fokkerij (stieren
bestemd voor het fokken van
melk- of vleesvee):
|
|
|
|
- jonger dan 1 jaar
|
103
|
26,7
|
|
- 1 jaar en ouder
|
104
|
51,0
|
|
|
|
|
|
Witvleesproductie
|
|
|
|
• Vleeskalveren (doorgaans binnen
6 maanden na de geboorte
geslacht; in hoofdzaak met
melkproducten afgemest):
|
|
|
|
- startkalf t.b.v. vleeskalf, van ca.
0 tot ca. 2 maanden (kalveren
die worden opgefokt van ca. 0
tot ca. 2 maanden, waarna ze
voor afmesting aan een ander
bedrijf worden geleverd)
|
110
|
4,3
|
|
- van startkalf tot vleeskalf, van
ca. 2 tot ca. 6 maanden (kalveren
die zijn aangeleverd als startkalf
van ca. 2 maanden en die verder
worden afgemest tot vleeskalf
van ca. 6 maanden)
|
111
|
10,5
|
|
- vleeskalf, van ca. 0 tot ca. 6
maanden (kalveren die worden
gemest van ca. 0 tot ca. 6 maanden)
|
112
|
8,3
|
|
|
|
|
|
Rosévleesproductie
|
|
|
|
• Vleeskalveren voor de productie
van rosévlees (doorgaans binnen
8 maanden na de geboorte
geslacht; in hoofdzaak met
ruwvoer en krachtvoer afgemest):
|
|
|
|
- startkalf t.b.v. vleeskalf, van ca. 0
tot ca. 3 maanden (kalveren die
worden opgefokt van ca. 0 tot
ca. 3 maanden, waarna ze voor
afmesting aan een ander bedrijf
worden geleverd)
|
110B
|
9,3
|
|
- van startkalf tot vleeskalf, van
ca. 3 tot ca. 8 maanden (kalveren
die zijn aangeleverd als startkalf
van ca. 3 maanden en die verder
worden afgemest tot vleeskalf
van ca. 8 maanden)
|
111B
|
25,1
|
|
- vleeskalf, van ca. 0 tot ca.
8 maanden (kalveren die worden
gemest van ca. 0 tot ca. 8 maanden)
|
112B
|
18,6
|
|
|
|
|
|
Roodvleesproductie
|
|
|
|
• Weide- en zoogkoeien (koeien die
niet meer worden gemolken, maar
worden vetgeweid)
|
120
|
66,2
|
|
• Vleesstieren, alsook vrouwelijke
dieren en ossen die op dezelfde
wijze worden gemest (vee dat
tot ca. 16 maanden wordt gemest
voor roodvlees):
|
|
|
|
- startkalf t.b.v. vleesstier, van ca. 0
tot 3 maanden (kalveren die
worden opgefokt van ca. 0 tot
ca. 3 maanden, waarna ze voor
afmesting aan een ander bedrijf
worden geleverd)
|
121
|
6,6
|
|
- van startkalf tot vleesstier, van
ca. 3 tot ca. 16 maanden (kalveren
die zijn aangeleverd als startkalf
van ca. 3 maanden en die verder
worden afgemest tot vleesstier
van ca. 16 maanden)
|
122
|
27,2
|
|
- vleesstier, van ca. 0 tot ca. 16
maanden (stieren die worden
gemest van ca. 0 tot ca. 16 maanden)
|
123
|
23,4
|
|
• Overig vleesvee (vee bestemd
voor roodvleesproductie, dat niet
behoort tot de categorieën
'weidekoeien' of 'vleesstieren'; ook
vleesstieren, vrouwelijke dieren en
ossen ouder dan ca. 16 maanden):
|
|
|
|
- jonger dan 1 jaar
|
124
|
26,4
|
|
- 1 jaar en ouder
|
125
|
65,4
|
|
|
|
|
II. Varkens
|
Fokkerij/vermeerdering
|
|
|
|
• Fokzeugen (ten minste éénmaal
gedekt of geïnsemineerd: guste
zeugen, gedekte maar nog niet
drachtige zeugen, drachtige
zeugen, zeugen met biggen,
zeugen waarvan de biggen
gespeend zijn):
|
|
|
|
- waarvan de biggen aan een ander
bedrijf worden geleverd ca. 6
weken na hun geboorte (ook
fokzeugen die nog geen biggen
hebben)
|
400
|
13,8
|
|
- waarvan de biggen worden
gehouden tot een gewicht van
ca. 25 kg (ook fokzeugen waarvan
de biggen op het eigen bedrijf
worden gehouden)
|
401
|
17,6
|
|
• Opfokzeugen (jonge zeugen,
nooit gedekt of geïnsemineerd,
gehouden voor de fokkerij):
|
|
|
|
- van ca. 25 kg tot ca. 7 maanden
(aangeleverde opfokzeugen van
ca. 25 kg die worden afgeleverd op
ca. 7 maanden of iets ouder; ook
opfokzeugen afkomstig van het
eigen bedrijf van exact 25 kg, die
worden afgeleverd op ca. 7 maanden)
|
402
|
6,8
|
|
- van ca. 7 maanden tot de eerste
dekking (opfokzeugen die zijn
aangeleverd op ca. 7 maanden of iets
jonger, tot de eerste dekking)
|
403
|
10,5
|
|
- van ca. 25 kg tot de eerste dekking
(opfokzeugen die zijn aangeleverd op
ca. 25 kg, die niet op 7 maanden
worden afgeleverd, maar worden
aangehouden tot de eerste dekking;
ook opfokzeugen afkomstig van het
eigen bedrijf die worden aangehouden
van exact 25 kg tot de eerste dekking)
|
404
|
7,1
|
|
• Opfokberen van ca. 25 kg tot ca. 7
maanden (jonge nog niet dekrijpe
beren, die worden aangehouden voor
de fokkerij, van ca. 25 kg tot ca. 7
maanden of iets ouder; ook beren
afkomstig van het eigen bedrijf
vanaf exact 25 kg)
|
405
|
6,5
|
|
• Dekberen, van ca. 7 maanden en ouder
(dekrijpe beren - ook zoekberen - van
ca. 7 maanden en ouder; ook aange-
leverde beren van iets jonger dan
7 maanden; beren afkomstig van het
eigen bedrijf te rekenen vanaf exact
7 maanden)
|
406
|
13,5
|
|
• Biggen, aangeleverd op ca. 6 weken, tot
ca. 25 kg (gespeende biggen die op ca.
6 weken zijn aangeleverd, die worden
afgeleverd op ca. 25 kg; ook op 6
weken aangeleverde biggen die op het
eigen bedrijf worden aangehouden
voor de mesterij, tot exact 25 kg)
|
407
|
2,3
|
|
|
|
|
|
Mesterij
|
|
|
|
• Slachtzeugen (zeugen die niet meer
gebruikt worden voor de fokkerij, maar
worden afgemest)
|
410
|
14,5
|
|
• Vleesvarkens (varkens die doorgaans
worden gemest vanaf ca. 25 kg of iets
lichter tot ca. 110 kg; ook biggen
afkomstig van het eigen, gesloten bedrijf
vanaf exact 25 kg)
|
411
|
7,1
|
|
|
|
|
III. Kippen
|
Legrassen
|
|
|
|
• Opfokhennen en -hanen van legrassen,
jonger dan ca. 18 weken (opfokhennen
en -hanen voor de vervanging van hennen
en hanen van legrassen, inclusief
(groot)ouderdieren, die worden
afgeleverd op ca. 18 weken; dieren die
op het eigen bedrijf worden aangehouden
worden tot exact 18 weken meegeteld)
|
300
|
0,201
|
|
• Hennen en hanen van legrassen, ca. 18
weken en ouder (hennen en hanen -
inclusief (groot)ouderdieren - die zijn
aangeleverd op ca. 18 weken; ook van
het eigen bedrijf afkomstige hennen en
hanen - inclusief (groot)ouderdieren -,
vanaf exact 18 weken)
|
301
|
0,424
|
|
|
|
|
|
Vleesrassen
|
|
|
|
• Opfokhennen en -hanen van
vleesrassen, jonger dan ca. 19 weken
(opfokhennen en -hanen ter vervanging
van (groot)ouderdieren van vleesrassen,
die worden afgeleverd op ca. 19 weken;
dieren die op het eigen bedrijf worden
aangehouden worden tot exact 19
weken meegeteld)
|
310
|
0,110
|
|
• Ouderdieren van vleesrassen, ca.
19 weken en ouder (ouderdieren -
inclusief grootouderdieren - van
vleesrassen, die zijn aangeleverd op
ca. 19 weken; ook van het eigen
bedrijf afkomstige (ouder)dieren,
vanaf exact 19 weken)
|
311
|
0,411
|
|
• Vleeskuikens (kuikens die voor de
slacht worden afgeleverd)
|
312
|
0,332
|
|
|
|
|
IV. Kalkoenen
|
Voor broedeieren
|
|
|
|
• Hennen en hanen voor de productie
van broedeieren:
|
|
|
|
- ca. 0 tot ca. 6 weken (hennen en
hanen van ca. 0 tot ca. 6 weken,
gehouden op een quarantainebedrijf)
|
200
|
0,290
|
|
- ca. 6 tot ca. 30 weken (hennen en
hanen van ca. 6 tot ca. 30 weken,
gehouden op een opfokbedrijf)
|
201
|
1,165
|
|
- ca. 30 weken en ouder (hennen en
hanen van ca. 30 weken en ouder)
|
202
|
1,513
|
|
|
|
|
|
Vleeskalkoenen
|
|
|
|
• Vleeskalkoenen (vanaf het opzetten
bij aanvang van de mestperiode tot
de aflevering voor de slacht)
|
210
|
0,884
|
|
|
|
|
V. Vossen
|
• Fokmoeren, inclusief de niet-gespeende
pups (alle vrouwelijke dieren die ten
minste éénmaal zijn gedekt)
|
700
|
1,68
|
|
• Fokrekels
|
701
|
1,33
|
|
• Pups (alle jonge dieren tot een
leeftijd van ca. 8 maanden)
|
702
|
1,19
|
|
|
|
|
VI. Nertsen
|
• Fokteven, inclusief de niet-gespeende
pups (alle vrouwelijke dieren die ten
minste éénmaal zijn gedekt)
|
750
|
0,62
|
|
• Fokreuen
|
751
|
0,72
|
|
• Pups (alle jonge dieren tot een
leeftijd van ca. 8 maanden)
|
752
|
0,51
|
|
|
|
|
VII. Geiten
|
• Melkgeiten, inclusief lammeren tot
ca. 10 kg (alle geiten die ten minste
éénmaal hebben gelammerd)
|
600
|
6,7
|
|
• Overige geiten (geitenlammeren en
opfokgeiten zwaarder dan ca. 10
kg en bokken)
|
601
|
4,8
|
|
|
|
|
VIII. Eenden
|
• Ouderdieren van vleeseenden
(opfok- en legeenden)
|
800
|
0,50
|
|
• Vleeseenden (eenden die worden
gehouden voor de slacht)
|
801
|
0,39
|
|
|
|
|
IX. Konijnen
|
• Voedsters, inclusief de niet-gespeende
jongen (alle vrouwelijke dieren die ten
minste éénmaal zijn gedekt)
|
900
|
1,24
|
|
• Fokrammen (rammen bestemd voor
het fokken van vleeskonijnen)
|
901
|
0,75
|
|
• Opfokkonijnen (jonge, nog niet
dekrijpe konijnen, die worden
aangehouden voor de fokkerij, vanaf
de leeftijd van ca. 80 dagen tot de
eerste dekking)
|
902
|
1,01
|
|
• Vleeskonijnen (jonge konijnen vanaf het
spenen tot de leeftijd van ca. 80 dagen;
ook opfokkonijnen tot 80 dagen)
|
903
|
0,40
|
|
|
|
|
X. Parelhoenders
|
• Vleesparelhoenders
|
951
|
0,437
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|