Wijziging regelingen kinderopvang en buitenschoolse opvang

Geraadpleegd op 21-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 21-04-2004.
Geldend van 07-11-2001 t/m heden

Wijziging regelingen kinderopvang en buitenschoolse opvang

1. Aanleiding

Aanleiding voor wijziging van de regelingen Kinderopvang (Gele katern 2000, nr. 15, kenmerk AB/A&A-2000/4616) en Buitenschoolse opvang (Gele katern 2000, nr. 18a, kenmerk AB/A&A-2000/26167) zijn de in de tripartiete commissie Kinderopvang gemaakte afspraak tot invoering van verplichte kostendeling per publicatiedatum in het Gele Katern en diverse andere wijzigingen in de regelingen kinderopvang en buitenschoolse opvang.

2. Aanvulling op paragraaf 2.6. van de regelingen KO en BSO

Aan paragraaf 2.6 van de regelingen KO en BSO wordt na BWOO toegevoegd: of het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel primair en voortgezet onderwijs en beroeps- en volwasseneneducatie (BBWO). Deze wijziging geldt met ingang van 1 januari 2001.

3. Gewijzigd maximum inkoopbedrag volledige kindplaats regeling KO in paragraaf 2.7

Het maximale inkoopbedrag voor een volledige plaats in een kinderdagverblijf bedraagt met ingang van 1 januari 2002 €  11.570 (f. 25.497,-, was f. 24.000,-). Inkoop door Kintent van een kindplaats boven dit bedrag blijft uitsluitend mogelijk als de ouders of verzorgers zich schriftelijk bereid hebben verklaard - naast de ouderbijdrage - de meerkosten voor hun rekening te nemen.

4. Gewijzigde kostprijs bemiddeling via gastouderbureau van de regeling KO en BSO in paragraaf 2.7

De maximale vergoeding voor bemiddeling voor opvang via een gastouderbureau bedraagt met ingang van 1 januari 2002 €  1.596 (f. 3.517,-).

5. Verplichte kostendeling

Achterliggende gedachte van de verplichte kostendeling is dat ook de werkgever van de partner gebaat is bij kinderopvang, en daar zodoende financieel aan zou moeten bijdragen. Als gevolg van deze regeling zal er per kinderopvangplaats een verminderd beroep worden gedaan op het budget voor kinderopvang in het onderwijs. Hierdoor kunnen meer mensen in het onderwijs gebruik maken van de kinderopvangregeling. De verplichte kostendeling geldt vanaf publicatiedatum in het Gele Katern alléén voor nieuwe inschrijvingen voor de opvang van het eerste kind.

De teksten van de regeling KO en BSO worden na de laatste alinea van paragraaf 2.8 als volgt aangevuld:

Werknemers die kinderopvang / buitenschoolse opvang (in geval van kinderopvang wordt gelezen: kinderopvang; in geval van buitenschoolse opvang: buitenschoolse opvang) aanvragen en een werkende partner hebben, moeten ook de werkgever van de partner om een bijdrage in de kosten vragen (kostendeling). De werkgevers betalen ieder 50% van de werkgeversbijdrage. Voor onderwijswerkgevers komt de werkgeversbijdrage ten laste van de onderwijsbegroting. Betaalt de werkgever van de partner niet, dan komt het bedrag van de tweede werkgeversbijdrage voor rekening van de werknemer. Deze toeslag die de ouders/verzorgers, als gevolg van het ontbreken van kostendeling, moeten betalen, wordt gemaximeerd op 25% van de ouderbijdrage volgens de adviestabel van VWS. Bij het ontbreken van kostendeling betalen ouders dus maximaal 125% van de oorspronkelijke ouderbijdrage. Een alleenstaande ouder die de volledige zorg heeft voor één of meer kinderen, is, in verband met het ontbreken van een partner, uitgesloten van kostendeling.

Voorbeeld

Gezin heeft 2 hele dagen opvang per week, opvangkosten f. 1000,- (€  454) per maand. Met de thans aangebrachte wijziging wordt bepaald dat de toeslag maximaal 25% van de ouderbijdrage volgens de tabel is. Stel gezinsinkomen is f. 50.000,- (€  22689) netto per jaar:

  • Ouderbijdrage volgens de tabel is f. 414,- (€  188) per maand;

  • Bijdrage beide werkgevers bij kostendeling is 1000,- – 414 = f. 586,- (€  266); f. 293,- (€  133) per maand per werkgever;

  • Als de werkgever van de partner niet meebetaalt is dit gedeelte (f. 293,-) voor rekening van de ouder, echter met een maximum van 25% van f. 414,-= f. 103,50 (€  47) per maand;

  • De ouder gaat dus betalen: f. 414,- + f. 103,50= f. 517,50 (€  235) per maand.

6. Paragraaf 3.2. van de regeling KO vervalt met ingang van 1 oktober 2001

Zoals in paragraaf 3.2 reeds is aangegeven eindigen de experimenten met flexibele kinderopvang voor kinderenvan vervangers primair onderwijs uiterlijk 1 oktober 2001. Bij gebrek aan belangstelling is deze regeling met ingang van 1 oktober 2001 vervallen.

7. Wijziging naam SUK in Kintent

De Stichting Uitvoering Kinderopvangregeling heeft haar naam gewijzigd in Kintent. Waar in de regeling SUK staat, zal dit worden gewijzigd in Kintent. De adres en telefoongegevens van Kintent zijn ongewijzigd.

De

minister

van onderwijs, cultuur en wetenschappen,

drs. L.M.L.H.A. Hermans