Kanteltest
1. Toepassingsgebied
Door middel van deze test wordt nagegaan of de bestuurder of passagier bij het zijdelings
omvallen van een tweewielig voertuig voorzien van een veiligheidscel met het hoofd
het wegdek kan raken.
2. Eisen
2.1 Bij het zijdelings omvallen van het testvoertuig dient de snelheid van de kop van
de Euro-SID dummy (volgens bijlage II van richtlijn nr. 96/27/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 mei 1996 betreffende
de bescherming van de inzittenden van motorvoertuigen bij zijdelingse botsingen en
houdende wijziging van richtlijn nr. 70/156/EEG (PbEG L 169) 20 + 2 km/h te bedragen. Daarbij wordt aan de volgende punten voldaan:
2.1.1 Afstand tussen hoofd en wegdek
De afstand tussen kop en wegdek wordt tijdens de test niet kleiner dan de in paragraaf
4.2 gedefinieerde waarde van de afstandsplaat. Aan de kop mag een kleine kleurmarkering
zichtbaar zijn.
2.1.2 Beschermingsmiddelen voor de kop
Wanneer hulpmiddelen worden gebruikt om een direct contact tussen kop en wegdek te
voorkomen is de kopbelasting niet groter dan HPC = 1000.
3. Testopstelling
3.1 Bromfiets, niet zijn brommobiel, of motorfiets
-
a. Het te testen voertuig staat met beide wielen hetzij op het testvlak, dan wel op een
verhoogd, parallel aan dit vlak opgesteld, platform. De hoogte van het voertuig boven
het testvlak wordt zodanig gekozen dat de kop van de testdummy een snelheid van 20
+ 2 km/u heeft op het moment dat het onder paragraaf 4.1 bedoelde contactvlak in aanraking
komt met het testvlak, of
-
b. wordt zodanig boven het testvlak opgehangen dat het in paragraaf 4.1 beschreven contactvlak
parallel aan het testvlak te ligt. De hoogte boven het testvlak wordt zodanig gekozen
dat de kop van de testdummy een snelheid van 20 + 2 km/u heeft op het moment dat het
onder paragraaf 4.1 bedoelde contactvlak in aanraking komt met het testvlak.
-
c. Het voorwiel bevindt zich in de rechtuitstand. De wielen mogen door bediening van
het remsysteem of een daarop werkend commando gedurende de test worden geblokkeerd.
-
d. Wanneer het stuur buiten het in paragraaf 4.1 bedoelde contactvlak uitsteekt, wordt
het stuur vóór de test verwijderd of zodanig gewijzigd dat contact met het wegdek
vermeden wordt.
-
e. Wanneer het voertuig is voorzien van meerdere zitplaatsen die zijn uitgerust met
de te testen beveiliging, wordt op iedere zitplaats een testdummy als bedoeld onder
paragraaf 3.2 aangebracht.
-
f. Een verstelbare zitting en hoofdsteun worden in de middenstand gezet.
3.2 Testdummy
-
a. Het midden van de Euro-SID dummy wordt symmetrisch in het middenlangsvlak van het
voertuig geplaatst. De benen worden in de normale rijpositie gezet.
-
b. De veiligheidsgordel(s) worden met de kleinst mogelijke ruimte vastgemaakt.
-
c. De bovenarmen worden onder een hoek van 45° met de verticaal door het bovenlichaam
ingesteld.
3.3 Testvlak
Het vlak waarop het voertuig valt, wordt zodanig gekozen dat het als representatief
kan worden beschouwd voor een horizontaal, vlak en schoon wegdek.
4. Meetopstelling
4.1 Bepaling van het contactvlak
Voor de uitvoering van de test wordt het contactvlak tussen het testvoertuig en het
testvlak bepaald. Als contactvlak wordt het raakvlak genomen dat bij de onder 3.1.
onder a bedoelde test de kleinste afstand tussen kop en wegdek oplevert.
4.2 Bepaling van de afstand tussen kop en wegdek
4.2.1 Ter bepaling van de afstand tussen kop en contactvlak als bedoeld in 2.1.1 wordt
een afstandplaat met een dikte van 75 mm daar op het testvlak gelegd waar de bewegingsrichting
van de kop het testvlak snijdt. De lengte en breedte van de afstandplaat worden zodanig
gekozen dat vóór en tijdens het verloop van de test de afstandplaat alleen in aanraking
kan komen met de kop, en niet met andere delen van de dummy of delen van de voertuigconstructie.
4.2.2 Het raakvlak op afstandsplaat wordt voorafgaand aan de test van een gekleurde
markeerstof voorzien. Wanneer de kop de plaat raakt, moet zich aan de kop een kleurmerk
aftekenen.
4.3 Bepaling van de waarde van de kopbelasting
Bij de test volgens 2.1.2 worden de vertragingswaarden van de kop van de Euro-SID
dummy gemeten en grafisch weergegeven, bij voorkeur door middel van de HPC-waarde.
4.3 Bepaling van de maximale snelheid van de kop
De bepaling van de kopsnelheid volgt uit de analyse van een snelle-film-opname of
door berekening uit de vertraging in de y-richting.
5. Uitvoering van de test
5.1.1 Werkwijze
5.1.1 Bij uitvoering van de test vanuit de testopstelling, bedoeld in paragraaf 3.1
onder a: het voertuig kantelt zodanig uit de loodrechte stand op de beoogde zijde,
dat het met het contactvlak het testvlak raakt.
5.1.2 Bij uitvoering van de test vanuit de testopstelling, bedoeld in paragraaf 3.1
onder b: het voertuig maakt een vrije val van de voorgeschreven hoogte op het testvlak.
5.2 Kopsnelheid
De maximale kopsnelheid tijdens de uitvoering van de test bedraagt 20 + 2 km/u.
6. Documentatie
Highspeed filmopnamen van de kopopslag gelden als documentatie van het verloop van
de beweging.
Test daksterkte
1. Toepassingsgebied
Met deze test wordt de stijfheid bepaald van het dakframe respectievelijk de dakstructuur
van eensporige wegvoertuigen ten behoeve van een vrijstelling van de helmdraagplicht.
2. Eisen
2.1 De maximale kracht die optreedt bij het vertikaal vervormen van de dakconstructie
tot 127 mm bedraagt tenminste 22,2 kN.
2.2 De energie die bij deze vervorming wordt opgenomen bedraagt tenminste 1,4 kJ.
3. Testopstelling
3.1 Voertuig
3.1.1 Het frame van het testvoertuig wordt zodanig op een vlakke, stabiele grondplaat
vastgemaakt, dat het bij de test niet kan verschuiven.
3.1.2 Het frame van het voertuig wordt ten opzichte van de grondplaat opgesteld in
de stand die nagenoeg overeenkomt met de stand die het inneemt wanneer het complete
voertuig rechtop en met beide wielen op de grondplaat zou staan. Het frame wordt op
de grondplaat zodanig ondersteund, dat de positie van vaste framedelen in de directe
nabijheid van het zwaartepunt en de helling van het frame tijdens de belasting nagenoeg
niet veranderen. Een verplaatsing van + 10 mm en een verdraaiing van + 3° is evenwel
toegestaan.
3.1.3 Alle steunpunten bevinden zich onder een vlak parallel aan de grondplaat, gaande
door het H-punt , bedoeld in paragraaf 1.1 van bijlage III van hoofdstuk 11 van richtlijn 97/24/EG. Bij verstelbare zittingen wordt het H-punt in de laagste zadelstand bepaald.
3.1.4 Boven het in paragraaf 3.1.3. bedoelde vlak worden geen aanvullende verstijvingen
aangebracht buiten de structuurdelen die bij het oorspronkelijke voertuig als dragende
elementen zijn uitgevoerd (bijvoorbeeld: motor, kuipzit, carrosserie).
3.2 Drukplaat
Een vlakke, voldoend stijve plaat wordt zonder voorspanning op het hoogste punt van
de dakstructuur gelegd en parallel aan het grondvlak gehouden. De drukplaat is van
voldoende grootte; in ieder geval groter dan het contactvlak met de dakstructuur na
de test.
4. Uitvoering van de test
De drukplaat wordt met een constante, maximale snelheid van 0,013 m/sec over een afstand
127 mm in de richting van de grondplaat bewogen. De maximale testduur bedraagt 120
sec.
De grafische weergave van de kracht/weg verhouding (loodrecht op het vlak van de drukplaat)
wordt in de documentatie van het krachtverloop opgenomen.