Wet van 6 december 2001 tot aanpassing van de wetgeving aan de herziening van het
procesrecht voor burgerlijke zaken, in het bijzonder de wijze van procederen in eerste
aanleg
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de wetgeving aan te
passen aan de herziening van het procesrecht voor burgerlijke zaken, in het bijzonder
de wijze van procederen in eerste aanleg, alsmede enige voorzieningen te treffen die
zowel samenhangen met de herziening van het procesrecht als met wetsvoorstel 27 181,
houdende de Wet organisatie en bestuur gerechten;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: