Stb. 2003, 460, datum inwerkingtreding 19-11-2003, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2002.
1 Het bruto maandsalaris behorende bij de functie van voorzitter onderscheidenlijk lid,
anders dan voorzitter, van de Raad voor de rechtspraak is gelijk aan dat behorende
bij de ambten die in artikel 7, eerste lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke
ambtenaren in categorie 2 onderscheidenlijk categorie 3 zijn ingedeeld.
2 Het bruto maandsalaris behorende bij de functies van voorzitter van het bestuur van
een gerechtshof, voorzitter van het bestuur van de Centrale Raad van Beroep en voorzitter
van het bestuur van het College van Beroep voor het bedrijfsleven is gelijk aan dat
behorende bij de ambten die in artikel 7, eerste lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke
ambtenaren in categorie 3 zijn ingedeeld, vermeerderd met een bedrag van € 181,51.
3 Het bruto maandsalaris behorende bij de functie van voorzitter van het bestuur van
de rechtbank te Amsterdam, 's-Gravenhage of Rotterdam onderscheidenlijk voorzitter
van het bestuur van een andere rechtbank is gelijk aan dat behorende bij de ambten
die in artikel 7, eerste lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren in
categorie 3 onderscheidenlijk categorie 4 zijn ingedeeld, vermeerderd met een bedrag
van € 181,51.
4 Het bruto maandsalaris behorende bij de functies van sectorvoorzitter van een gerechtshof,
lid van het bestuur, anders dan voorzitter of niet-rechterlijk lid, van de Centrale
Raad van Beroep, en lid van het bestuur, anders dan voorzitter of niet-rechterlijk
lid, van het College van Beroep voor het bedrijfsleven is gelijk aan het maximum bruto
maandsalaris behorende bij het ambt dat in artikel 7, eerste lid, van de Wet rechtspositie
rechterlijke ambtenaren in categorie 5 is ingedeeld.
5 Het bruto maandsalaris behorende bij de functie van sectorvoorzitter van een rechtbank
is gelijk aan het maximum bruto maandsalaris behorende bij de ambten die in artikel
7, eerste lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren in categorie 7 zijn
ingedeeld.
6 Voor de directeuren bedrijfsvoering bij de gerechtshoven te Amsterdam en 's-Gravenhage,
de directeuren bedrijfsvoering bij de rechtbanken te Amsterdam, Arnhem, Breda, 's-Gravenhage,
Groningen, Haarlem, 's-Hertogenbosch, Leeuwarden, Maastricht, Rotterdam, Utrecht,
Zutphen en Zwolle, en de directeur bedrijfsvoering bij de Centrale Raad van Beroep
geldt salarisschaal 16 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren
1984.
7 Voor de directeuren bedrijfsvoering bij de andere gerechtshoven, de andere rechtbanken
en het College van Beroep voor het bedrijfsleven geldt salarisschaal 15 van bijlage
B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.
8 Voor de rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast die onderscheidenlijk het lid
met rechtspraak belast dat is aangesteld voor het vervullen van een gedeeltelijke
taak, bedraagt het salaris behorende bij een in het eerste tot en met vijfde lid genoemde
functie, een met zijn taak overeenkomend deel van het voor die functie ingevolge het
eerste tot en met vijfde lid geldende salaris.
9 Het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 is, met uitzondering van
de artikelen 1, tweede en derde lid, 5, tweede, derde en vijfde lid, onderdeel b,
5a, 7, zevende lid, 8, vierde lid, en 24, eerste en tweede lid, van overeenkomstige
toepassing op de niet-rechterlijke leden van de Raad voor de rechtspraak en de directeuren
bedrijfsvoering bij de gerechten.