De ambtstoelage mag niet worden meegenomen bij de vaststelling van het jaarinkomen
dat jaarlijks aan het ABP wordt verstrekt.
In dat kader wijs ik u op het volgende.
Op grond van het Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds ABP wordt onder inkomen
verstaan het tot een jaarbedrag te herleiden vast salaris dat op 1 januari van het
desbetreffende jaar voor de deelnemer geldt, vermeerderd met de vakantie-uitkering
over dat salaris.
Naast het vaste salaris en de daarbij behorende vakantie-uitkering dienen vaste toelagen
eveneens te worden betrokken bij de vaststelling van het jaarinkomen. Dit voor zover
de toelagen als beloning voor verrichtte arbeid gelden en niet op grond van een kostenvergoeding
ter compensatie van door de deelnemer (werknemer) gemaakte kosten worden verstrekt.
Het jaarinkomen vormt de basis voor de berekeningsgrondslag waarnaar de pensioenaanspraken
worden berekend.
De ambtstoelage heeft het karakter van een onkostenvergoeding. Het feit dat de ambtstoelage
is gebruteerd en onderhevig aan belastingwetgeving doet daaraan niets af.
Op grond daarvan mag de ambtstoelage niet worden meegenomen bij de vaststelling van
het jaarinkomen dat jaarlijks aan ABP wordt verstrekt.
In 2001 is dat in een aantal gevallen wel gebeurd. In voorkomend geval dient dit te
worden gecorrigeerd. Om deze correctie te realiseren moet contact worden opgenomen
met het ABP.
Contactpersoon bij het ABP voor deze aangelegenheid is de heer B. Cordewener, telefonisch
te bereiken onder nummer 045 - 579 45 52.