Regeling SUWI

Geraadpleegd op 23-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 07-02-2015 en zichtdatum 22-11-2024.
Geldend van 01-01-2015 t/m 29-04-2015

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 1.2. Vaststelling zetels

  • 1 De SVB heeft haar zetel te Amstelveen.

  • 2 Het UWV heeft zijn zetel te Amsterdam.

Artikel 1.3. Aanwijzing van een de gemeenten vertegenwoordigende rechtspersoon

[Vervallen per 01-07-2012]

Artikel 1.4. Voorafgaande instemming besluiten UWV en SVB

Besluiten van het UWV en de SVB,

  • a. tot het verwerven en vervreemden van eigendom van registergoederen die afzonderlijk een bedrag van € 250.000,– niet te boven gaan;

  • b. tot het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot huur of verhuur van registergoederen die afzonderlijk een bedrag op jaarbasis van € 1.000.000,– niet te boven gaan;

behoeven niet de voorafgaande instemming van de minister, bedoeld in artikel 47, eerste lid, van de Wet SUWI.

Artikel 1.5. Gegevensverwerking in verband met verrichten andere werkzaamheden

  • 1 De verwerking van gegevens door het UWV en de SVB bij de uitvoering van andere werkzaamheden, bedoeld in artikel 73a, eerste lid, van de Wet SUWI, vindt uitsluitend plaats indien:

    • a. de gegevens noodzakelijk zijn voor de uitvoering van die andere dan wettelijke taken;

    • b. de gegevens systematisch worden verwerkt; en

    • c. de gegevens, en de wijze van verwerking daarvan, zijn omschreven in de overeenkomst op grond waarvan de andere dan wettelijke taken worden verricht.

Artikel 1.6. Kostentoerekening in verband met verrichten andere werkzaamheden

Het UWV en de SVB brengen voor het verrichten van andere werkzaamheden, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet SUWI, zodanige prijzen in rekening aan de opdrachtgever dat valt aan te nemen dat, gerekend over het desbetreffende jaar, alle directe en indirecte aan die andere taken toe te rekenen lasten door de te verwachten baten zijn gedekt.

Artikel 1.7. Secretariaat landelijke cliëntenraad

De minister wijst een rechtspersoon aan waar het secretariaat van de landelijke cliëntenraad, bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Wet SUWI, wordt ondergebracht.

Hoofdstuk 2. Landelijke cliëntenraad

Artikel 2.1. Middelen landelijke cliëntenraad

  • 1 De minister stelt jaarlijks voor 1 december de omvang van de middelen van de landelijke cliëntenraad als bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Wet SUWI, vast aan de hand van een jaarplan met begroting.

  • 2 Deze middelen zijn bestemd voor:

    • a. de kosten van het secretariaat en ondersteuning van de landelijke cliëntenraad;

    • b. de kosten ten behoeve van leden van de landelijke cliëntenraad en in verband met de taakuitoefening door de raad;

    • c. kosten in verband met in het jaarplan opgenomen onderzoeken naar cliëntenparticipatie in het domein van werk en inkomen en activiteiten ter bevordering van deze cliëntenparticipatie.

  • 3 De minister kan toestaan, dat de middelen worden aangewend voor meer activiteiten dan in het jaarplan met begroting zijn opgenomen.

  • 4 De minister kan besluiten de omvang van de middelen te wijzigen.

  • 5 Ten behoeve van de landelijke cliëntenraad worden geen verplichtingen aangegaan en geen uitgaven gedaan die leiden tot overschrijding van de vastgestelde middelen.

Artikel 2.2. Jaarplan, begroting, voorschotten, jaarverslag, jaarrekening en controleverklaring

  • 1 Elk jaar wordt ten behoeve van het beschikbaar stellen van de middelen voor de landelijke cliëntenraad voor 1 juli van het jaar voorafgaande aan het begrotingsjaar een beknopt concept jaarplan met een globale begroting en voor 1 oktober van dat jaar een jaarplan met begroting en een voorstel voor de hoogte van de twee voorschotten, ingediend.

  • 2 De middelen worden in twee delen bij wijze van voorschot betaald: de eerste termijn op of omstreeks 10 januari van het jaar waarop de middelen betrekking hebben, en op of omstreeks 1 juli het restant.

  • 3 Uiterlijk 15 maart van het jaar volgend op het jaar waarop het jaarverslag betrekking heeft, wordt aan de minister een jaarverslag van de landelijke cliëntenraad voorzien van jaarrekening met controleverklaring gezonden.

  • 5 De minister stelt de definitieve middelen voor het jaar waarover verantwoording is afgelegd vast.

Hoofdstuk 3. Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

§ 3.1. Melding arbeidsongeschiktheid aan pensioenuitvoerder

Artikel 3.1. Melding arbeidsongeschiktheid aan pensioenuitvoerder

  • 1 De melding, bedoeld in artikel 37 van de Pensioenwet en artikel 45 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, van de arbeidsongeschiktheid van deelnemers, bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet en artikel 1 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, door het UWV aan een pensioenuitvoerder, bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet en artikel 1 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, betreft de verwerking van gegevens over de aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of de Wet op de arbeidsongeschiktheidsuitkering, waarbij:

    • a. een pensioenuitvoerder een bestand van deelnemers en gewezen deelnemers verstrekt aan het UWV;

    • b. het UWV de gegevens van de deelnemers en de gewezen deelnemers in verband brengt met gegevens van personen die een arbeidsongeschiktheidsuitkering van het UWV hebben aangevraagd;

    • c. het UWV de gegevens van deelnemers en gewezen deelnemers naar aanleiding van een aanvraag voor een uitkering op grond van de in de aanhef genoemde arbeidsongeschiktheidsverzekeringswetten verstrekt aan een pensioenuitvoerder.

  • 2 Het UWV verstrekt de gegevens, bedoeld in het eerste lid, aan de pensioenuitvoerder door middel van een daarvoor door het UWV ingerichte elektronische voorziening.

  • 3 Voor de levering van de gegevens, bedoeld in het eerste lid, brengt het UWV geen kosten in rekening bij de pensioenuitvoerder.

Artikel 3.2. Nadere voorwaarden

  • 1 De pensioenuitvoerder verwerkt de gegevens van de melding uitsluitend voor de uitvoering van de pensioenregeling of beroepspensioenregeling.

  • 3 Het UWV overlegt over de inrichting van de elektronische voorziening, bedoeld in artikel 3.1, tweede lid, met een vertegenwoordiging van de pensioenuitvoerders.

§ 3.1a. Gegevensverstrekking ten behoeve van basisregistratie personen

Artikel 3.3. Toegang tot adresgegevens polisadministratie ten behoeve van basisregistratie personen

  • 2 De adresgegevens, bedoeld in het eerste lid, die door het UWV worden verstrekt betreffen de in Bijlage I bij het Besluit SUWI onder Straatadres Nederland tot en met Straatadres buitenland genoemde gegevens.

  • 3 Het UWV verstrekt de gegevens, bedoeld in het tweede lid, op de door het college van burgemeester en wethouders bij het verzoek aangegeven wijze of verwerkt die gegevens in het kader van de gezamenlijke elektronische voorzieningen SUWI.

  • 4 Het UWV en de colleges van burgemeester en wethouders verwerken de adresgegevens, bedoeld in eerste en tweede lid, in het kader van de gezamenlijke elektronische voorzieningen SUWI op de wijze, bedoeld in artikel 6.2, 6.3 en 6.4.

  • 6 Het UWV verstrekt de gegevens, bedoeld in het tweede lid, zonder gebruikmaking van de gezamenlijke elektronische voorzieningen, maximaal vier maal in een kalenderjaar aan het zelfde college van burgemeester en wethouders.

§ 3.2. Verzekerdenadministratie UWV

Artikel 3.4. Nadere begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

Artikel 3.5. Vastleggen van gegevens

  • 1 Ten behoeve van de uitvoering van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen en de wettelijke regelingen, bedoeld in artikel 30 van de Wet SUWI, worden in de verzekerdenadministratie ten aanzien van elke verzekerde ten minste de volgende gegevens door het UWV vastgelegd:

    • a. persoonsgegeven: burgerservicenummer;

    • b. werkgeversgegeven: aansluitingsnummer;

    • c. gegevens van de arbeidsverhouding:

      • 1º. datum aanvang arbeidsverhouding;

      • 2º. datum einde arbeidsverhouding;

    • d. gegevens van de verzekeringsverhouding:

      • 1º. datum aanvang verzekeringsverhouding;

      • 2º. datum einde verzekeringsverhouding;

      • 3º. code SZ verzekeringsverhouding;

    • e. gegevens van de uitkeringsverhouding:

      • 1º. datum aanvang uitkeringsverhouding;

      • 2º. datum einde uitkeringsverhouding;

      • 3º. code SZ uitkeringsverhouding.

  • 2 In de verzekerdenadministratie kunnen door het UWV andere dan de in het eerste lid genoemde gegevens worden vastgelegd als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    • a. de additionele gegevens die in de verzekerdenadministratie worden vastgelegd zijn actueel en betrouwbaar;

    • b. de vastlegging van de additionele gegevens staat een toekomstige uitbreiding van de in het eerste lid genoemde gegevens niet in de weg.

Artikel 3.6. Onderling verband gegevens in verzekerdenadministratie

  • 1 Tussen de in de verzekerdenadministratie opgenomen gegevens moeten ten minste zodanige verbanden kunnen worden gelegd, dat vastgesteld kan worden:

    • a. per verzekerde: welke verzekerings-, arbeids- en uitkeringsverhoudingen van hem zijn geregistreerd en op welke periode deze betrekking hebben;

    • b. per arbeidsverhouding: op welke verzekerde en op welke werkgever die arbeidsverhouding betrekking heeft;

    • c. per verzekeringsverhouding:

      • 1º. op welke verzekerde de verzekeringsverhouding betrekking heeft;

      • 2º. op welke wet de verzekeringsverhouding berust;

    • d. per uitkeringsverhouding:

      • 1º. op welke uitkeringsgerechtigde de uitkeringsverhouding betrekking heeft;

      • 2º. op welke wet de uitkeringsverhouding berust.

  • 2 Het leggen van een verband met een wet gebeurt door aanduiding van de desbetreffende wet met de code SZ-wet.

Artikel 3.7. Bewaren van gegevens

  • 1 Het UWV houdt de gegevens bedoeld in artikel 3.5, onderdelen a tot en met e, gedurende ten minste vijf kalenderjaren na het jaar waarin deze gegevens zijn opgenomen, beschikbaar ten behoeve van raadplegingen.

  • 2 Vanaf het moment dat een verzekerde de leeftijd van 65 jaar bereikt of voor het bereiken van die leeftijd overlijdt, worden de hem betreffende, in de verzekerdenadministratie opgenomen gegevens, gedurende vijf jaren te rekenen vanaf dat moment door het UWV bewaard.

Artikel 3.8. Vulling en onderhoud van de verzekerdenadministratie

  • 1 Het UWV baseert de vulling en het onderhoud van de verzekerdenadministratie op ontvangst, verificatie en verwerking van onder meer de volgende berichten en gegevensstromen:

    • a. de melding sociale verzekering;

    • b. een mededeling als bedoeld in artikel 59 van de Wet SUWI, zoals die bepaling luidde op de dag voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding van artikel 5 van de Invoeringswet Wet financiering sociale verzekeringen;

    • c. een schriftelijk verzoek, afkomstig van de verzekerde, tot verbetering, aanvulling of verwijdering van hem betreffende gegevens;

    • d. gegevensverstrekking door de verzekerde naar aanleiding van een aanvraag voor een uitkering;

    • e. de jaaropgave;

    • f. verificatieberichten;

    • g. informatie uit hoofde van een door het UWV verrichte looncontrole of fraude-onderzoek.

  • 2 In afwijking van het bepaalde in het eerste lid vindt de vastlegging van een arbeidsverhouding en verzekeringsverhouding door middel van de berichten bedoeld in de onderdelen b tot en met d en f van het eerste lid plaats zodra het bestaan van de arbeidsverhouding en verzekeringsverhouding wordt aangetoond.

  • 3 De in het eerste lid, onderdelen a tot en met c, bedoelde berichten en gegevensstromen worden bewaard voor een periode van ten minste 5 jaren na afloop van het kalenderjaar waarin de gegevens in de verzekerdenadministratie zijn verwerkt.

Artikel 3.9. Verwerking van gegevens in de verzekerdenadministratie

  • 1 Na ontvangst van de melding sociale verzekering verwerkt het UWV de daaraan te ontlenen gegevens binnen een week in de verzekerdenadministratie.

  • 2 Na ontvangst van de jaaropgave verwerkt het UWV de daaraan te ontlenen gegevens binnen zesentwintig weken in de verzekerdenadministratie.

Artikel 3.10. Verificatie van gegevens

  • 1 Het UWV verifieert de in het tweede lid genoemde gegevens bij de authentieke bron bij de eerste opname van gegevens over de verzekerde in de verzekerdenadministratie en vervolgens, indien daartoe aanleiding is.

  • 2 Voor de in artikel 3.5 bedoelde gegevens gelden als authentieke bron:

    • a. burgerservicenummer: de beheersvoorziening BSN;

    • b. gegevens van de arbeidsverhouding: de administratie van de werkgever.

  • 3 Voor de in artikel 3.5 genoemde gegevens waarvoor in het tweede lid geen persoon of instelling als authentieke bron is aangemerkt, geldt als authentieke bron het UWV.

  • 4 De verificatie bij eerste opname van gegevens over de verzekerde vindt plaats binnen vier weken na ontvangst van die gegevens.

Artikel 3.11. Gemeenschappelijke verwijsindex

  • 1 Het UWV houdt in het belang van de gegevensuitwisseling die noodzakelijk is voor de uitvoering van de in artikel 30 Wet SUWI genoemde wetten een gemeenschappelijke verwijsindex op de verzekerdenadministratie in stand.

  • 2 Van de verzekerde, met wie het UWV een verzekeringsverhouding of een uitkeringsverhouding heeft, worden in de gemeenschappelijk verwijsindex, zodanig dat zij direct te raadplegen zijn, ten minste de volgende verwijsgegevens opgenomen:

    • a. het burgerservicenummer;

    • b. de aard van de verhouding, waarbij de aard van de uitkeringsverhouding wordt aangeduid met de code SZ-wet;

    • c. gegevens over het UWV-onderdeel en de locatie waar de verhouding is geadministreerd;

    • d. de begindatum van de verhouding;

    • e. de einddatum van de verhouding;

    • f. het dossiernummer, behorend bij de verhouding.

  • 3 Wanneer een verzekerde geen verzekeringsverhouding of uitkeringsverhouding meer heeft met het UWV, blijven de verwijsgegevens ten minste vijf jaar na het einde van de laatste verzekeringsverhouding of uitkeringsverhouding in de gemeenschappelijke verwijsindex bewaard.

§ 3.3. Facultatieve gegevensaanlevering

Artikel 3.12. Verwerking van gegevens

  • 1 Het UWV verwerkt wekelijks gegevens met betrekking tot arbeidskrachten afkomstig van werkgevers die zich in het kader van de uitoefening van hun bedrijf of beroep bezighouden met het ter beschikking stellen van arbeidskrachten.

  • 2 De gegevens, bedoeld in het eerste lid, betreffen:

    • a. het aantal dagen en aantal uren waarop arbeid is verricht;

    • b. het aantal uren waarop overwerk is verricht;

    • c. het aantal uren waarover onverminderde doorbetaling van loon heeft plaatsgevonden in verband met een feestdag;

    • d. het aantal uren waarover onverminderde doorbetaling van loon heeft plaatsgevonden in verband met ziekte als bedoeld in artikel 629 lid 1 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek of verlof op grond van de Wet arbeid en zorg;

    • e. het aantal uren waarop de werknemer geen arbeid heeft verricht en waarover hij onverminderde doorbetaling van zijn loon heeft genoten;

    • f. het kantooradres en telefoonnummer van de werkgever, bedoeld in het eerste lid;

    • g. de resterende aanspraak op vakantie in uren.

Hoofdstuk 4. Re-integratie

§ 4.1. Persoonsgebonden re-integratieovereenkomst en persoonsgebonden re-integratiebudget

Artikel 4.1. Hoogte persoonsgebonden reïntegratiebudget

De subsidie, bedoeld in artikel 2.7a, eerste lid, onderdeel a, van de Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, en de door het UWV aan het re-integratiebedrijf of de arbodienst maximaal te vergoeden kosten van de uitvoering van de persoonsgebonden re-integratieovereenkomst, bedoeld in artikel 2.7a, eerste lid, onderdeel b, van de Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen bedragen ten hoogste € 3630,– per cliënt.

§ 4.4. Individuele re-integratieovereenkomst

Artikel 4.6. Voorwaarden individuele re-integratieovereenkomst

Het UWV en de overheidswerkgever stellen regels omtrent voorwaarden waaraan een re-integratiebedrijf, deskundige persoon of arbodienst moet voldoen, alvorens met dat bedrijf, die persoon of die dienst een individuele re-integratieovereenkomst wordt gesloten.

Die regels hebben in elk geval betrekking op:

  • 1°. uitsluitingsgronden;

  • 2°. kwaliteitseisen;

  • 3°. ervaringseisen.

Artikel 4.7. Inhoud plan

  • 1 Het UWV en de overheidswerkgever kunnen uitsluitend een individuele re-integratieovereenkomst sluiten indien de aanvraag vergezeld gaat van een door of namens de aanvrager, bedoeld in artikel 4.2, eerste lid, danwel artikel 4.2a, eerste lid, van het Besluit SUWI, opgesteld plan waarin in elk geval zijn opgenomen:

    • 1°. het opleidingsniveau en het burgerservicenummer van de aanvrager;

    • 2°. een beschrijving van de werkzaamheden die op grond van de individuele re-integratieovereenkomst zullen worden verricht;

    • 3°. de verwachte begin- en einddatum van de werkzaamheden die op grond van de individuele re-integratieovereenkomst zullen worden verricht;

    • 4°. de beroepsactiviteiten die de aanvrager naar verwachting na afloop van die periode kan vervullen;

    • 5°. een opgave van de kosten van de werkzaamheden die op grond van de individuele re-integratieovereenkomst zullen worden verricht.

  • 2 Het UWV en de overheidswerkgever kunnen een termijn bepalen waarbinnen de aanvrager, bedoeld in het eerste lid, een aanvraag om een individuele re-integratieovereenkomst kan indienen.

Artikel 4.8. Inhoud van de individuele re-integratieovereenkomst

In de individuele re-integratieovereenkomst wordt in elk geval geregeld:

  • a. dat een door het UWV of de overheidswerkgever te bepalen deel van de kosten van de door het re-integratiebedrijf, de deskundige persoon of de arbodienst verrichte werkzaamheden slechts door het UWV of de overheidswerkgever wordt vergoed indien de persoon, ten behoeve van wie een individuele re-integratieovereenkomst is gesloten, binnen drie maanden nadat de werkzaamheden bedoeld in dit contract zijn geëindigd het verrichten van arbeid duurzaam heeft hervat, waarbij het UWV of de overheidswerkgever voor personen verschillende definities van duurzame werkhervatting mag hanteren;

  • b. dat het re-integratiebedrijf, de deskundige persoon of de arbodienst op door het UWV of de overheidswerkgever te bepalen tijdstippen bij het UWV of de overheidswerkgever een rapportage indient waarin een beschrijving is opgenomen van de werkzaamheden die zijn verricht ten behoeve van de inschakeling in het arbeidsproces van de persoon. In de rapportage wordt een prognose voor de resterende periode van het traject beschreven;

  • c. dat de overeenkomst door beide partijen slechts wegens gewichtige redenen tussentijds door opzegging kan worden beëindigd.

Hoofdstuk 5. Financiering, verantwoording en informatievoorziening

§ 5.1. Financiering

Artikel 5.2. Indiening ontwerpen van jaarplan met begroting door UWV en SVB

Het UWV en de SVB dienen ieder jaarlijks vóór 1 juli een ontwerp-jaarplan met begroting bij de minister in.

Artikel 5.3. Tijdstip aanbieding jaarplan met begroting door UWV, SVB en IB en voorlegging aan Staten-Generaal

  • 1 Het UWV, de SVB en het IB bieden ieder hun jaarplan met begroting jaarlijks vóór 1 oktober aan de minister aan.

  • 2 De jaarplannen met begrotingen van het UWV , de SVB, en het IB bevatten in elk geval een omschrijving van de onderwerpen die zijn genoemd in de bij deze regeling behorende bijlagen VI, VIII en XI.

  • 3 Het jaarplan van het UWV bestaat uit twee afzonderlijke delen, waarvan één deel uitsluitend betrekking heeft op het in artikel 5.21, tweede lid, van het Besluit SUWI bedoelde organisatieonderdeel en het andere deel op het UWV met uitzondering van het bedoelde organisatieonderdeel.

Artikel 5.10. Jaarverslag, tussentijdse verslagen en jaarrekening RWI

[Vervallen per 01-07-2012]

Artikel 5.10a. Jaarverslag, tussentijdse verslagen en jaarrekening van UWV, SVB en IB

  • 1 De jaarverslagen van het UWV en de SVB bevatten in elk geval een omschrijving van de onderwerpen die zijn genoemd in de bij deze regeling behorende bijlagen, VI en VIII.

  • 2 De in de jaarrekening van het UWV en de SVB op te nemen egalisatiereserve, bedoeld in artikel 52 van de Wet SUWI, heeft slechts betrekking op de uitvoeringskosten. De egalisatiereserve bedraagt ten hoogste 5 procent van het over de voorgaande 3 jaar toegekende budget voor de uitvoeringskosten, bedoeld in artikel 48, eerste lid, van de Wet SUWI en bedraagt niet minder dan nul. Dotatie en onttrekking aan en vrijval van de egalisatiereserve wordt afzonderlijk vermeld en toegelicht in de jaarrekening.

  • 3 De tussentijdse verslagen van het UWV en de SVB bevatten in elk geval een omschrijving van de onderwerpen die zijn genoemd in de bij deze regeling behorende bijlagen, VI en VIII.

  • 4 Het jaarverslag, de tussentijdse verslagen en de jaarrekening van het UWV bestaan uit twee afzonderlijke delen, waarvan één deel uitsluitend betrekking heeft op het in artikel 5.21, tweede lid, van het Besluit SUWI bedoelde organisatieonderdeel en het andere deel op het UWV met uitzondering van het bedoelde organisatieonderdeel.

  • 5 De delen van het jaarverslag en de tussentijdse verslagen die betrekking hebben op het in artikel 5.21, tweede lid, van het Besluit SUWI bedoelde organisatieonderdeel bevatten in elk geval een omschrijving van de onderwerpen die zijn genoemd in de bij deze regeling behorende bijlage XX. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.

  • 6 Het jaarverslag, de jaarrekening en de tussentijdse verslagen van het IB bevatten in ieder geval een omschrijving van de onderwerpen, die zijn opgenomen in bijlage XI. Het IB vormt een egalisatiereserve met overeenkomstige toepassing van artikel 33 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, waarbij het tweede lid van overeenkomstige toepassing is.

§ 5.1b. Accountantscontrole

Artikel 5.10b. Begrippen

  • 1 Voor de toepassing van deze paragraaf wordt verstaan onder:

    • a. getrouwheid: de overeenstemming van de in de verantwoording opgenomen informatie met de werkelijkheid;

    • b. financiële rechtmatigheid: de overeenstemming van de totstandkoming van de baten en lasten en de balans met de in Europese regelgeving, Nederlandse wetten, algemene maatregelen van bestuur, ministeriële regelingen, andere algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels die in de Staatscourant zijn gepubliceerd, opgenomen bepalingen die de uitkomst van een financiële transactie kunnen beïnvloeden;

    • c. doelmatigheid: de relatie tussen de prestaties en de ingezette middelen;

    • d. financiële fout: een fout die financiële consequenties heeft;

    • e. onzekerheden: de baten en lasten waarover de accountant geen toereikende controle-informatie heeft verkregen als gevolg van leemten in de administratieve organisatie of interne controle of ontoereikend beleid ter voorkoming en bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik;

    • f. auditrisico: het inherente risico, het interne beheersingsrisico en het ontdekkingsrisico tezamen;

    • g. goedkeuringstolerantie: het bedrag van de financiële fouten respectievelijk het bedrag van de onzekerheden blijkend uit de accountantscontrole van de jaarrekening, dat een goedkeurende verklaring bij de jaarrekening niet in de weg staat;

    • h. omvangsbasis: de totale baten, of totale lasten, of de som van baten en lasten voor de jaarrekening als geheel, respectievelijk per wet voor de bevindingen per wet;

    • i. bedrijfsvoeringsparagraaf: onderdeel van het jaarverslag waarin, mede gebaseerd op risicoanalyse, verantwoording wordt afgelegd over de bedrijfsvoering.

  • 2 Deze paragraaf is van toepassing op de accountantscontrole bij de jaarrekening die wordt opgesteld door het UWV, de SVB, en het IB.

Artikel 5.10c. Het onderzoek

  • 1 De accountant stelt ten behoeve van zijn onderzoek een controleplan en werkprogramma’s op waarin hij de opzet en de wijze van uitvoering van het onderzoek en de daarbij gehanteerde normen vastlegt.

  • 2 De accountant sluit bij zijn onderzoek aan bij de regels die gelden voor de accountantscontrole voor de rijksoverheid tenzij in deze regeling afwijkingen zijn vastgelegd.

  • 3 De accountant verricht de werkzaamheden met het oog op de afgifte van de verklaring zodanig dat daarbij een auditrisico van vijf procent per onderzochte omvangsbasis is gewaarborgd.

  • 4 De accountant onderzoekt of de voorgeschreven informatie in de jaarrekening is opgenomen en of de informatie in het jaarverslag niet strijdig is met deze informatie.

  • 5 De accountant onderzoekt de getrouwheid van de in het jaarverslag opgenomen jaarrekening alsmede van de in de bedrijfsvoeringsparagraaf opgenomen rapportage over de rechtmatigheid.

  • 7 De omvangsbasis wordt voor elk van de taken, bedoeld in het zesde lid, op overeenkomstige wijze als voor de omvangsbasis voor de jaarrekening als geheel bepaald. Bij het bepalen van de omvang van de controle op het niveau van een wet houdt de accountant rekening met de volgende toleranties in verhouding tot de gehanteerde omvangsbasis:

    • a. wet ≤ € 50 miljoen: tolerantie = 10%;

    • b. wet > € 50 miljoen en < € 500 miljoen: tolerantie = € 5 miljoen;

    • c. wet ≥ € 500 miljoen: tolerantie = 1%.

  • 8 De accountant onderzoekt de doelmatigheid van het beheer en de organisatie.

Artikel 5.10d. De verklaring

  • 1 Ten behoeve van zijn verklaring bepaalt de accountant de omvang van financiële fouten en onzekerheden die het getrouwe beeld van de jaarrekening en de daarbij behorende financiële toelichtingen dan wel het getrouwe beeld van de rechtmatigheidsinformatie in de bedrijfsvoeringsparagraaf aantasten.

  • 2 Voor wat betreft de financiële fouten en onzekerheden die het getrouwe beeld van de jaarrekening en de daarbij behorende financiële toelichtingen aantasten, bepaalt de accountant de omvang als volgt:

    • a. financiële fouten en onzekerheden in de baten als percentage van de totale baten;

    • b. financiële fouten en onzekerheden in de lasten als percentage van de totale lasten, en

    • c. financiële fouten en onzekerheden in de baten en lasten tezamen als percentage van de som van baten en lasten.

  • 3 De accountant toetst de hoogste van de drie financiële foutpercentages en drie onzekerheidspercentages, bedoeld in het tweede lid, aan de in onderstaande tabel opgenomen toleranties en baseert daarop de strekking van zijn verklaring.

    Goedkeuringstoleranties

    Goedkeurende verklaring

    Verklaring met beperking

    Verklaring met oordeelonthouding

    Afkeurende verklaring

    Financiële fouten in de verantwoording

    ≤ 1%

    > 1% en ≤ 3%

     

    > 3%

    Onzekerheden in de controle

    ≤ 3%

    > 3% en ≤ 10%

    > 10%

     
  • 4 Bij de bepaling van de strekking van de uiteindelijke controleverklaring weegt de accountant het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheidsrapportage in de bedrijfsvoeringsparagraaf, waaronder de getrouwheid van de rapportage over het gevoerde beleid ter voorkoming en bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik. Voor de getrouwheid van de rechtmatigheidsrapportage geldt geen kwantitatieve goedkeuringstolerantie.

  • 5 De controleverklaring wordt opgesteld overeenkomstig de modellen die zijn opgenomen in bijlage XXII behorende bij deze regeling.

Artikel 5.10e. Het verslag van bevindingen

  • 1 Het UWV, de SVB, en het IB dragen er zorg voor dat de minister door middel van het verslag van bevindingen inzicht wordt geboden in de belangrijkste uitkomsten van de controlewerkzaamheden van de accountant, in elk geval met betrekking tot:

    • a. fouten en onzekerheden voor de bepaling van de strekking van de controleverklaring;

    • b. overige fouten en onzekerheden die niet worden gehanteerd voor de bepaling van de strekking van de controleverklaring;

    • c. de doelmatigheid van het beheer en de organisatie, zoals omschreven in de bij deze regeling behorende bijlage XXIII;

    • d. het jaarverslag, voor wat betreft de prestatie-indicatoren en kengetallen;

    • e. het jaarverslag, voor wat betreft de bedrijfsvoeringsparagraaf.

  • 2 De accountant hanteert bij zijn controlewerkzaamheden als toetsingskader voor de onderdelen, genoemd in het eerste lid:

    bij a. de getrouwheid;

    bij b. de getrouwheid;

    bij c. de ordelijke en controleerbare totstandkoming;

    bij d. de ordelijke, controleerbare en deugdelijke totstandkoming voor wat betreft de prestatie-indicatoren;

    bij e. de ordelijke en controleerbare totstandkoming van de bedrijfsvoeringsparagraaf en de getrouwheid voor wat betreft de rechtmatigheidsrapportage in de bedrijfsvoeringsparagraaf.

  • 3 De accountant onderzoekt de rechtmatige uitvoering van de regelingen, bedoeld in artikel 6, vierde lid, van de Wet SUWI, en vermeldt de uitkomsten van dit onderzoek in het verslag van bevindingen.

§ 5.2. Informatievoorziening

§ 5.2.1. Informatieverstrekking UWV en SVb aan de minister en de IWI

Artikel 5.11. Basisgegevens

  • 1 Het UWV en de SVB dragen zorg voor de elektronische beschikbaarheid van gegevens ten behoeve van de minister en de IWI, voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor het toezicht en de andere taken van de minister.

  • 2 Het UWV en de SVB dragen er zorg voor dat de gegevens, bedoeld in het eerste lid, voorzover zij zijn verwerkt voor de uitvoering van de aan het UWV en de SVB opgedragen taken, tenminste vijf jaar worden bewaard nadat de taak ten aanzien van de geregistreerde persoon is geëindigd.

  • 3 Na afloop van de termijn, bedoeld in het derde lid, bewaren het UWV en de SVB de gegevens slechts ten behoeve van historische of wetenschappelijke doeleinden.

Artikel 5.12. Periodieke informatieverstrekking

  • 1 Uiterlijk op de in de bijlagen VI en VIII genoemde tijdstippen verstrekken het UWV en de SVB aan de minister een rapportage over de door hen beheerde fondsen op de wijze als in de bijlagen VI en VIII is aangegeven.

  • 2 Het UWV en de SVB verstrekken ten behoeve van het jaarverslag van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de informatie, bedoeld in de bij deze regeling behorende bijlagen VI, en VIII op het in deze bijlagen bepaalde tijdstip.

Artikel 5.13. Jaarlijkse informatieverstrekking voor de Rijksbegroting

[Vervallen per 01-01-2014]

Artikel 5.14. Informatieverstrekking aan derden

  • 1 Op verzoek van de minister respectievelijk de IWI verstrekken het UWV en de SVB gegevens en informatie aan personen of instanties die in zijn opdracht of met zijn instemming onderzoek of analyses uitvoeren.

  • 2 Op verzoek van de minister respectievelijk de IWI verstrekken het UWV en de SVB gegevens en informatie aan personen of instanties die in zijn opdracht bewerker zijn van de gegevens uit deze regeling.

  • 3 Op verzoek van de minister verstrekken het UWV en de SVB informatie aan door hem aangewezen internationaalrechtelijke organisaties.

  • 4 Op verzoek van de minister verstrekt het UWV gegevens en informatie aan de minister van Binnenlands Zaken en Koninkrijksrelaties. Het UWV levert in ieder geval binnen zes weken na afloop van elk kwartaal de in bijlage IX genoemde rapportages en jaarlijks, binnen drie maanden na afloop van het jaar, de in bijlage IX genoemde bestanden.

  • 5 Het UWV en de SVB plegen overleg met de personen of instanties, bedoeld in het eerste, tweede, derde en vierde lid, over de inhoud, de vorm, de wijze en het tijdstip waarop de informatieverstrekking, bedoeld in het eerste, tweede, derde en vierde lid, plaatsvindt.

  • 6 De minister en de IWI dragen er zorg voor, dat de personen en instanties, bedoeld in het eerste, tweede, derde en vierde lid, van het UWV en de SVB niet meer gegevens en informatie krijgen dan noodzakelijk is voor de uitvoering van het onderzoek dan wel voor de taak ten behoeve waarvan bedoelde personen of instanties de gegevens en informatie ontvangen en overleggen met het UWV en de SVB over de wijze waarop dit kan worden bereikt.

Artikel 5.15. Openbaarmaking onderzoeksrapporten en statistische rapportages

  • 1 Het UWV en de SVB brengen rapporten over onderzoek dat door of in opdracht van de uitvoeringsorganisatie is uitgevoerd, ter kennis van de minister. De rapporten over onderzoeken, waarvan de minister niet reeds op de hoogte was of kon zijn, worden uiterlijk twee weken voor openbaarmaking aan de minister verstrekt.

  • 3 In geval van de openbaarmaking, bedoeld in dit artikel, wordt de minister uiterlijk 48 uur voor de verwachte publicatietermijn geïnformeerd over de wijze waarop dit zal plaatsvinden.

  • 4 De minister kan op verzoek van het UWV en de SVB toestaan, dat van de termijnen, bedoeld in dit artikel wordt afgeweken.

Artikel 5.16. Kwaliteit van de informatievoorziening

  • 1 Het UWV en de SVB dragen zorg voor een deugdelijke administratie en organisatie, waaronder begrepen dusdanige procedures en voorzieningen dat er, mede gelet op de stand van de kennis op het terrein van de kwaliteitszorg, voldoende waarborgen aanwezig zijn voor:

    • a. het kunnen voldoen aan de informatieverplichtingen, bedoeld in § 5.2.1;

    • b. tijdige verstrekking van gegevens en informatie;

    • c. voldoende actualiteit;

    • d. het voldoen aan het normenkader voor de betrouwbaarheid van de niet-financiële informatie zoals opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage XVII (‘Normenkader betrouwbaarheid niet-financiële informatie’);

    • e. continuïteit van de verstrekking en opslag van gegevens en informatie.

  • 2 Het UWV en de SVB rapporteren in de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag over de kwaliteit van de informatievoorziening en over de wijze waarop deze is gewaarborgd.

Artikel 5.17. Stukken Raad van bestuur en Raad van advies

[Vervallen per 28-02-2008]

Artikel 5.17a. Melding van belangrijke voornemens tot uitbesteding

  • 1 Het UWV, de SVB en stellen de minister en de IWI zo spoedig mogelijk in kennis van hun voornemens tot het door één of meer andere rechtspersonen of natuurlijke personen laten verrichten van werkzaamheden op het terrein van facilitaire dienstverlening of personeelsbeleid, indien het zwaarwegend karakter ervan daartoe naar hun oordeel aanleiding geeft.

  • 2 Een kennisgeving als bedoeld in het eerste lid omvat in elk geval de volgende informatie:

    • a. een zodanige beschrijving van de door derden te verrichten werkzaamheden, dat daaruit blijkt in welke relatie deze tot de kerntaken staan;

    • b. de contractduur;

    • c. de volumegegevens en (geraamde) financiële omvang van het contract; en

    • d. indien in verband met de werkzaamheden inzage in of overdracht van cliëntgegevens plaatsvindt: een beschrijving van aard en hoeveelheid daarvan.

Artikel 5.18. Wijziging informatieverstrekking

De minister wijzigt de bepalingen in deze paragraaf en de daarbij behorende bijlagen slechts na overleg met het UWV en de SVB.

§ 5.2.2. Informatieverstrekking aan de RWI

[Vervallen per 01-07-2012]

Artikel 5.19. Informatieverstrekking door UWV, SVB en colleges van burgemeester en wethouders

[Vervallen per 01-07-2012]

Artikel 5.20. Nadere bepalingen voor informatieverstrekking

[Vervallen per 01-07-2012]

§ 5.2.3. Kennisgeving besluiten UWV en SVB aan de IWI

Artikel 5.21. Aanwijzing voor te leggen besluiten UWV en SVB

  • 1 Het UWV en de SVB brengen hun besluiten van algemene strekking binnen twee weken na vaststelling schriftelijk ter kennis van de IWI.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van besluiten die goedkeuring van de Minister behoeven.

§ 5.3. Rapportage gegevensverwerking

Artikel 5.22. Verantwoording gegevensverwerking

  • 1 Het UWV, de SVB en het IB rapporteren vóór 15 maart van elk jaar over de opzet en werking van het stelsel van maatregelen en procedures, gericht op het waarborgen van een exclusieve, integere, beschikbare en controleerbare gegevensverwerking.

  • 2 De rapportage wordt vergezeld van een oordeel van een tot de Nederlandse Orde van Register EDP-Auditors toegelaten persoon of van een verklaring van getrouwheid van een dergelijke persoon.

Hoofdstuk 6. Eenmalige uitvraag van gegevens, elektronische voorzieningen en IB

§ 6.1. Eenmalige uitvraag van gegevens en elektronische voorzieningen

Artikel 6.1. Eenmalige uitvraag van gegevens

Artikel 6.2. Gegevensregister SUWI

Artikel 6.3. Stelselontwerp gezamenlijke elektronische voorzieningen SUWI

In bijlage I (‘Stelselontwerp & Beveiliging Gezamenlijke elektronische voorzieningen SUWI’) bij deze regeling is het Stelselontwerp gezamenlijke elektronische voorzieningen SUWI opgenomen, bedoeld in artikel 5.21, vierde lid, van het Besluit SUWI.

Artikel 6.4. Beveiliging elektronische voorzieningen SUWI

  • 1 Het UWV, de SVB, de colleges van burgemeester en wethouders, het IB en op de gezamenlijke elektronische voorzieningen SUWI aangesloten niet SUWI-partijen dragen zorg voor de beveiliging van de gegevensuitwisselingen die plaatsvinden in het kader van de gezamenlijke elektronische voorzieningen SUWI, tegen inbreuk op de beschikbaarheid, integriteit en vertrouwelijkheid, overeenkomstig hetgeen over de voor het stelsel van maatregelen en procedures te hanteren normen wordt bepaald in bijlage I (‘Stelselontwerp & Beveiliging Gezamenlijke elektronische Voorzieningen SUWI’).

  • 2 Het UWV, de SVB, de colleges van burgemeester en wethouders, het IB en op de gezamenlijke elektronische voorzieningen SUWI aangesloten niet- SUWI- partijen geven ieder in een beveiligingsplan aan op welke wijze zij invulling geven aan het eerste lid.

  • 3 Artikel 5.22 is van overeenkomstige toepassing op het gebruik en de inrichting van de gezamenlijke elektronische voorzieningen SUWI.

Artikel 6.5. Gebruik elektronische voorzieningen door niet SUWI-partijen

Bij het tot stand komen van de overeenkomst als bedoeld in artikel 5.23, eerste lid, van het Besluit SUWI wordt het in bijlage III bij deze regeling opgenomen protocol in acht genomen.

§ 6.2. IB

Artikel 6.6. Inlichtingenbureau

Hoofdstuk 7. Overgangsbepalingen en afwijkingen van de Wet SUWI en van het Besluit Inlichtingenbureau gemeenten i.v.m. invoering

Artikel 7.3. Overgangsbepalingen i.v.m. hoofdstuk 4 Wet SUWI

[Vervallen per 01-01-2006]

Artikel 7.5. Overgangsbepalingen i.v.m. hoofdstuk 7 Wet SUWI

[Vervallen per 01-01-2006]

Artikel 7.6. Overgangsbepaling i.v.m. hoofdstuk 8 Wet SUWI en het Besluit Inlichtingenbureau gemeenten m.b.t. begrotingen, budgetvaststelling, jaarplannen en meerjarenbeleidsplannen

[Vervallen per 01-01-2006]

Artikel 7.7. Overgangsbepalingen i.v.m. hoofdstuk 8 Wet SUWI

[Vervallen per 01-01-2006]

Artikel 7.8. Overige bepalingen i.v.m. hoofdstuk 8 Wet SUWI

[Vervallen per 01-01-2006]

Artikel 7.9. Overgangsbepaling i.v.m. hoofdstuk 9 Wet SUWI

[Vervallen per 01-01-2006]

Artikel 7.10. Overgangsbepaling re-integratieverantwoordelijkheid werkgever in het tweede spoor

  • 1 Indien op 1 januari 2002 een dienstbetrekking bestaat met een werknemer, wiens eerste dag van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte is gelegen voor die datum en ten aanzien van wie het Landelijk instituut sociale verzekeringen op die dag een taak heeft op grond van artikel 8, eerste lid, en artikel 10 van de Wet REA, zoals die artikelen luidden op de dag voorafgaand aan 1 januari 2002, heeft in afwijking van artikel 8 en 10 van de Wet REA, het UWV de taak tot bevordering van de inschakeling in het arbeidsproces van die werknemer op grond artikel 10 van die wet.

  • 2 Indien de eerste dag van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte van een werknemer is gelegen voor 1 januari 2003, is artikel 8, eerste lid, van de Wet REA, indien vaststaat dat in het bedrijf van de werkgever geen passende arbeid voorhanden is, voor de werkgever niet van toepassing en is artikel 10 van de Wet REA van toepassing, tenzij de werkgever het UWV schriftelijk meldt, dat hij de taak op grond van artikel 8 van de Wet REA zal verrichten ten aanzien van zo'n werknemer.

Artikel 7.11. Overgang lopende reïntegratietrajecten Anw'ers en niet-uitkeringsgerechtigden

[Vervallen per 01-01-2006]

Artikel 7.12. Afwijkende bepaling overgang verantwoordelijkheid arbeidsgehandicapten

[Vervallen per 01-01-2006]

Artikel 7.13. Overgangsbepaling m.b.t. de landelijke cliëntenraad

[Vervallen per 01-01-2009]

Artikel 7.15 . Vergoeding leden ontslagcommissie CWI i.v.m. overgang ontslagbescherming

[Vervallen per 01-01-2006]

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

Artikel 8.2. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2002.

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlagen, met uitzondering van de bijlagen III tot en met XVI, in de Staatscourant worden geplaatst.

De bijlagen III tot en met XVI liggen met ingang van 1 januari 2002 ter inzage in de bibliotheek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

's-Gravenhage, 21 december 2001

De

Minister

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W.A. Vermeend

De

Staatssecretaris

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.F. Hoogervorst

Bijlagen

I Aanvraag Abw/IOAW
II Aanvraag WW/TW
III Basisgegevens CWI
IV Informatieproducten van de CWI
V Basisgegevens UWV
VI Informatieproducten van het UWV
VII Basisgegevens SVB
VIII Informatieproducten van de SVB
IX Informatieproducten ten behoeve van BZK
X Informatieproducten ten behoeve van de RWI
XI Informatieproducten van het IB
XII Gegevensregister SUWI 1.0
XIII Stelselontwerp Suwinet 1.0
XIV Beveiliging Suwinet 1.0
XV Aansluitvoorwaarden gemeenten op IB 1.0
XVI Ontwerp elektronische voorzieningen IB 1.0
XVII Aansluitingsschema gemeenten op IB
XVIII Ingroeischema Abw/IOAW-intake
XIX Bijlage XIX, behorende bij de Regeling SUWI, artikel 7.4, eerste lid

Bijlage I. , bedoeld in artikel 6.3 van de Regeling SUWI

Stelselontwerp & Beveiliging Kaders en uitgangspunten aangaande de Gezamenlijke elektronische Voorzieningen Suwi (GeVS)

Definities op het gebied van beveiliging en gegevensbescherming als vervat in de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP) en voorliggende bijlage zijn gelijklopend.

Inleiding

Bij de uitvoering van de wettelijke taken (het primaire proces) binnen het domein Werk en Inkomen zijn meerdere uitvoeringsorganisaties betrokken (UWV, SVB en gemeenten c.q. de SUWI-partijen. Het Inlichtingenbureau treedt op als bewerker voor gemeenten). Uitvoeringsorganisaties die elk een deel van de dienstverlening in het kader van Werk en Inkomen uitvoeren en daartoe elk hun eigen, vanuit GeVS perspectief, decentrale, e(lektronische)-voorzieningen hebben ingericht.

Vanuit de optiek van de klant is het gewenst dat deze het domein ervaart als één efficiënt werkend geheel. Belangrijk leidend principe om dit te bewerkstelligen is eenmalige gegevensuitvraag (de klant hoeft zijn gegevens niet te verstrekken aan een van de SUWI partijen als deze gegevens al eerder door hem of haar aan deze of een andere SUWI- en/of overheidspartij zijn verstrekt). Uitwerking van dit principe leidt in de regel tot het éénmalig vastleggen en meervoudig gebruiken van voor de dienstverlening in de SUWI-keten noodzakelijke persoons (gerelateerde) gegevens.

In artikel 5.21 Besluit SUWI wordt in principe de centrale voorziening SUWI, (welke zorg draagt voor gegevensuitwisseling tussen gegevensaanbieders en –afnemers, §1.1) aangewezen als het hulpmiddel om aan het principe van eenmalige vastlegging en meervoudig gebruik binnen het domein Werk en Inkomen tegemoet te komen. Daarnaast kan het principe van eenmalige gegevensvastlegging en meervoudig gebruik vorm worden gegeven met behulp van massaal (bulk) gegevenstransport Wil men binnen de SUWI-keten individuele (nominatieve) klantgegevens uitwisselen met als doel gezamenlijke digitale klantdossiervorming dan zal men in gezamenlijk overlegTussen SUWI-partijen onderling, tussen SUWI-partijen en de beheerder van de centrale voorziening, tussen de beheerder van de centrale voorziening en externe gegevensleveranciers (v.w.b. beschikbaarheid en standaarden), tussen de beheerder van de centrale voorziening en SUWI-partijen enerzijds en externe afnemers van gegevens anderzijds. de ICT-inspanningen binnen en buiten het domein (voor zover deze het domein raken) op elkaar moeten afstemmen. De beheerder (van de centrale voorziening) heeft in deze een beherende en coördinerende rol.

Voorliggende bijlage richt zich, vanuit ketenperspectief, op het realiseren van de gewenste samenhang in de ICT-inspanningen van de diverse SUWI-partijen om te komen tot gezamenlijke digitale dossiervorming op nominaal c.q individueel klantniveau. Op hoofdlijnen wordt daartoe aangegeven wat minimaal op keten niveau ingeregeld moet zijn om het samenstel van e-voorzieningen, relevant voor de uitoefening van de wettelijke taken binnen het SUWI-domein, als één samenhangend en betrouwbaar geheel te laten werken. In gezamenlijk overleg zorgen de SUWI-partijen voor de uitwerking van de hoofdlijnen in werkafspraken. De werkafspraken worden namens de SUWI-partijen door de beheerder van de centrale voorziening voor bekrachtiging voorgelegd aan het ketenoverleg. Na bekrachtiging zijn de werkafspraken bindend.

Deze bijlage vervangt de bijlagen Stelselontwerp en Beveiliging Suwi-net. Vigerend beleid dat door de SUWI-partijen gezamenlijk is geformuleerd (op basis en naar aanleiding van de voorgaande bijlagen) blijft zijn geldigheid behouden voorzover in lijn met de richting en de uitgangspunten zoals in deze bijlage neergelegd. Het stelselontwerp omvat het totaal aan e-voorzieningen, verantwoordelijkheden, afspraken, uitgangspunten en ketenproducten die nodig zijn om in het kader van digitale (nominatieve) dossiervorming op efficiënte wijze gegevens met elkaar uit te wisselen binnen het domein van Werk en Inkomen. Als zodanig komt het tegemoet aan de realisatie van het principe van eenmalige gegevensuitvraag binnen het SUWI-domein.

1.1 (e-)Voorzieningen

Het stelsel van voorzieningen omvat enerzijds (linker kolom) gegevens (bestanden) die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de wettelijke taken binnen het SUWI-domein. Deze gegevens kunnen zich zowel bij één van de SUWI-partijen bevinden als bij andere, niet SUWI, overheidsorganisaties (Gemeenschappelijk overheidsbreed). Anderzijds (rechter kolom) omvat het stelsel voorzieningen die de gegevens uit de gegevensbestanden presenteren aan de daartoe geautoriseerde professional bij de diverse SUWI-partijen, bij op de GeVS aangesloten geautoriseerde derden en/of bij de geautoriseerde klant/burger.

Het e-gegevenstransport wordt, voor zover dit tussen en over organisaties binnen het stelsel plaatsvindt, gefaciliteerd door een centrale voorziening (in het midden) die, op basis van gezamenlijke afspraken tussen alle op deze voorziening aangesloten partijen, gegevens bij diverse gegevensbestanden opvraagt, normaliseert (technisch), valideert (technisch), routeert en vervolgens voor presentatie beschikbaar stelt. De centrale voorziening als zodanig verzorgt de transportfunctie tussen de gegevens- en presentatievoorzieningen binnen het stelsel.

Model

Bijlage 243173.png

1.2 Verantwoordelijkheden

De eigenaar van een gegevensbestand (de registerhouder; de leverende partij / linker kolom stelselontwerp) heeft een zelfstandige verantwoordelijkheid / is aanspreekbaar voor de beschikbaarheid, integriteit en vertrouwelijkheid van zijn bestand en de gegevens die in zijn bestand zitten. Hij bepaalt, in afstemming met de ontvangende partijen, uiteindelijk ook wanneer en op welke tijden zijn gegevens beschikbaar zijn.

De leverende (linker kolom stelselontwerp) en ontvangende partij (rechter kolom stelselontwerp) bepalen, voor zover dit niet al is voorgeschreven bij het Besluit en/of de Regeling SUWI, onderling welke de gegevens zijn die bij een bepaalde uitwisseling horen (inclusief toets op proportionaliteit) en de mate waarin deze gegevens beschikbaar dienen te zijn. De leverende partij is als bestandseigenaar ‘verantwoordelijke’ (en aanspreekbaar) ex art 1 WBPVoor alle duidelijkheid: één organisatie kan zowel registerhouder als afnemer zijn. en dient aan alle door de Wet bescherming persoonsgegevens gestelde eisen te voldoen. De beheerder onderhoudt en (door)ontwikkelt op aanwijzing van de gezamenlijke SUWI-partijen de GeVS.

De beheerder van de centrale voorziening draagt, op basis van wat door afnemer en leverancier is afgesproken, zorg voor (publieke) weergave van de gegevenslevering in het SGR (§ 1.4) en het daadwerkelijke gegevenstransport (van deur tot deur).

Op de GeVS aangesloten partijen zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het maken van afspraken die leiden tot één samenhangend en betrouwbaar samenstel van gezamenlijke voorzieningen. De beheerder van de centrale voorziening is operationeel verantwoordelijk voor de coördinatie van het tot stand komen van de gezamenlijke afspraken en de inrichting van een gemeenschappelijke faciliteit voor (logische)toegangsbeveiliging.

Ontvangende partijen zijn verantwoordelijk voor de wijze waarop de gegevens (kwantiteit, samenhang, structuur) uiteindelijk op hun schermen worden gepresenteerd. Na ontvangst van de gegevens (en bij verdere verwerking van deze gegevens) zijn ze ook zelfstandig verantwoordelijk / aanspreekbaar voor toepassing en naleving van de wettelijke regels welke gelden rondom privacy en beveiliging (zie §2.3).

Bij een redelijk vermoeden van onjuistheid van een gegeven afkomstig uit een wettelijke basisregistratie zijn de afnemers in de regel verplicht daarvan melding te doen bij de registerhouder. Daar waar nog geen sprake is van een wettelijke basisregistratie worden gezamenlijke afspraken gemaakt over terugmelding door ontvangers.

1.3 Afspraken

Artikel 62 lid 2 van de wet SUWI stelt dat de SUWI-partijen gezamenlijk zorg dragen voor de instandhouding van de GeVS.

In concreto betekent dit dat de SUWI-partijen onderling en gezamenlijk, met de beheerder van de centrale voorziening, afspraken maken op de verschillende deelgebieden van informatie-uitwisseling binnen de SUWI-keten. De beheerder van de centrale voorziening faciliteert de tot stand koming van de gezamenlijke afspraken, ziet toe op de samenhang en actualiteit van de afspraken en op niet strijdigheid daarvan met gemeenschappelijke, overheidsbrede, afspraken. Indien voldaan is aan de gestelde eisen worden de gemaakte afspraken, namens de SUWI-partijen, door de beheerde van de centrale voorziening voor akkoord voorgelegd aan het ketenoverleg. Uiteindelijk vinden de afspraken hun weerslag in diverse concrete producten, bijvoorbeeld de Keten Service Level Agreement, het SUWI-Gegevens Register, de SUWI-Ketenarchitectuur en de Verantwoordingsrichtlijn Privacy & Beveiliging GeVS.

1.4 Uitgangspunten & keten producten

Naleving van de principes van de Elektronische Overheid; de SUWI-Ketenarchitectuur

Principes van de elektronische overheid zoals eenmalige uitvraag / meervoudig gebruik van gegevens, een service gerichte architectuur, één loket voor burger en bedrijf, gebruik van open source en open standaarden, webrichtlijnen etc. zijn richtinggevend aan de SUWI-ICT inspanningen. Deze principes zijn grotendeels neergeslagen in de Nederlandse Overheids Referentie Architectuur (NORA). De NORA geldt daarom als het ICT denk- en ontwikkelkader binnen het SUWI-domein en is mede richtinggevend voor de SUWI-Ketenarchitectuur.

Transparantie van gegevensleveringen en éénduidigheid in gegevensdefinities en technische standaarden; het SUWI-gegevensregister (SGR)

Op hoofdlijnen bevat het SGR enerzijds een Conceptueel Gegevensmodel (object en gegevensdefinities van met de centrale voorziening uitgewisselde gegevens) en de technische standaarden. Anderzijds bevat het SGR een Berichtenregister. Het Berichtenregister geeft weer ten behoeve van welke wettelijke taak (doelbinding) welke gegevenssoorten (proportionaliteit) door wie (verantwoordelijke) aan wie (verwerker) met de centrale voorziening worden uitgewisseld.

Het SGR wordt aangepast wanneer tot daadwerkelijke levering wordt overgegaan. Het berichtenregister is publiek.

De daadwerkelijke gegevenslevering vindt vervolgens plaats op basis van de gegevens-definitie in het Conceptueel Gegevensmodel. Het SGR is als zodanig het referentiekader voor systeembouwers.

Eén structuur voor steeds verbeterende wederzijdse dienstverlening; Keten Service Level Agreement (de Keten-SLA )

De Keten-SLA is een gezamenlijke overeenkomst tussen op de centrale voorziening SUWI aangesloten gegevensleveranciers (sectoraal en bovensectoraal) de SUWI-partijen onderling èn tussen de SUWI-partijen en de beheerder van de centrale voorziening over wederzijdse dienstverlening (zoals de snelheid en beschikbaarheid van (bestands)gegevens) en specifieke diensten (zoals de logische toegangsbeveiliging). Ook wordt in de Keten-SLA aandacht besteed aan de wijze waarop partijen de kwaliteit van de gegevens borgen. Dit uit zich bijvoorbeeld in een terugmeld procedure voor het geval bij een geleverd gegeven een redelijk vermoeden van onjuistheid bestaat, en een correctieprocedure voor betrokkenen .

De Keten SLA sluit enerzijds aan bij de SUWI wet- en regelgeving en de wederzijdse afspraken die in de bestaande SLA’s tussen verschillende op de centrale voorziening aangesloten partijen zijn vastgelegd en stelt anderzijds eisen aan de onderhouds- en beheercontracten die de verschillende ketenpartners met hun ICT-leveranciers hebben afgesloten.

De keten-SLA gaat uit van wederzijdse resultaatverplichtingen. De SUWI-partijen en de beheerder van de centrale voorziening rapporteren aan elkaar over wijzigingen, incidenten en calamiteiten (c.q. over de effectiviteit en naleving van de afgesproken maatregelen). De beheerder van de centrale voorziening rapporteert over de behaalde resultaten aan het ketenoverleg. Daar worden, waar nodig, onderling de te nemen verbetermaatregelen benoemd.

Het ketenoverleg stelt het Keten SLA vast. Wijzigingen worden periodiek door beheerder van de centrale voorziening , in overleg met ketenpartijen, ter goedkeuring voorgelegd aan het ketenoverleg.

2 Privacy & Beveiliging

Dit onderdeel geeft, binnen de kaders van de wettelijke voorschriften, invulling aan de gezamenlijke governance van privacy en beveiliging. Hierbij is van belang:

  • Beschikbaarheid en Integriteit: het Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksoverheid (VIR)

  • Voor best practices: Code voor Informatiebeveiliging. Vertrouwelijkheid: Wet bescherming Persoonsgegevens (WBP).

  • Voor het niveau van vertrouwelijkheid: Achtergronden en Verkenningen (AV) 23 van het CBP.

Het geeft kaders voor de te stellen betrouwbaarheidseisen aan de voor gegevensuitwisseling benodigde gegevensbestanden (technisch), de centrale voorziening zelf, de gegevensuitwisseling die daarmee wordt gerealiseerd en aan de presentatievoorzieningen die de gegevens presenteren aan klant en professional.

Betrouwbaarheid is beschreven in termen van Beschikbaarheid, Integriteit en VertrouwelijkheidDefinities zijn conform MvT Besluit SUWI, § 3.4.

2.1 Beschikbaarheid en Integriteit

In de Keten-SLA (§ 1.4) worden concrete (wederzijdse) prestatie afspraken gemaakt over ICT-beheer. Deze afspraken borgen dat het benodigde samenstel van GeVS-voorzieningen zodanig is ingericht dat deze beschikbaar en integer zijn op het moment dat de diverse SUWI-partijen ze nodig hebben.

2.2 Vertrouwelijkheid

Vertrouwelijkheid houdt in dat de (persoons) gegevens uitsluitend beschikbaar zijn voor het uitvoeren van wettelijke taken (doelbinding) en dat de toegang tot en kennisname van de beschikbare informatie daarbij is beperkt tot een gedefinieerde groep van gerechtigden.

Naast in de Keten-SLA gemaakte afspraken over beschikbaarheid en integriteit van de voorzieningen en het bieden van transparantie over doelbinding, proportionaliteit en eigenaarschap bij gegevensuitwisselingen met de centrale voorziening middels het SGR (§ 1.4) stelt deze bijlage in het kader van Vertrouwelijkheid bij de gegevensuitwisseling tevens eisen aan de (logische) toegangsbeveiliging. Deze zijn:

  • Leverende en ontvangende partij bepalen onderling welke de gegevens zijn die bij een bepaalde uitwisseling horen (op basis van ondermeer doelbinding en proportionaliteit).

    • Leverende en ontvangende partijen maken met de beheerder van de centrale voorziening afspraken over gezamenlijke niveaus van toegangsbeveiliging per gegevenssoortVoor het juiste niveau van vertrouwelijkheid wordt verwezen naar AV23 van het CBP.. In het verlengde daarvan maken de leverende en ontvangende partijen met de beheerder van de centrale voorziening afspraken over toekenning van gebruikersrollen door de beheerder van de centrale voorziening aan ontvangende partijen en toekenning van autorisaties door ontvangende partijen aan eigen personeel.

  • Toegangsbeveiliging wordt gerealiseerd door gebruikers te voorzien van een rol (taak beheerder van de centrale voorziening), en rollen te verbinden aan autorisaties (taak ontvanger). Een autorisatie is medewerker-gebonden en geeft toegang tot vooraf vastgestelde (§ 1.2) klant gegevens die mogen worden geraadpleegd op basis van de toegekende rol. Op deze wijze wordt voldaan aan het proportionaliteitsbeginsel.

    • Beheerder van de centrale voorziening faciliteert het invoeren van autorisaties voor afgesproken rollen en houdt een logging bij van de geautoriseerde inkijk op gegevens van de diverse bestandseigenaren bij diverse ontvangende partijen (wie raadpleegt wanneer welke gegevenssoorten).

    • Log-informatie wordt door beheerder van de centrale voorziening maandelijks geanonimiseerd beschikbaar gesteld aan de leverende en ontvangende partijen die het betreft.

  • Partijen kunnen zo detecteren of er sprake is van oneigenlijk gebruik. Als dat zo blijkt te zijn kan meer specifieke en niet anonieme informatie worden verstrekt door de beheerder van de centrale voorziening.

    • Beheerder van de centrale voorziening neemt passende maatregelen bij geconstateerde beveiligingsinbreuken of misbruik van de GeVS.

2.3 Uitgangspunt & ketenproduct

Eén gezamenlijk, transparant en uniform niveau van betrouwbaarheid in termen van Beschikbaarheid, Integriteit en Vertrouwelijkheid; de Verantwoordingsrichtlijn Privacy& Beveiliging GeVS

De Verantwoordingsrichtlijn (privacy en beveiliging van de GeVS) is een gezamenlijk product van de SUWI-partijen en de beheerder van de centrale voorziening welke, op basis van de wettelijke voorschriften rondom privacy en beveiliging, vorm en inhoud is gegeven. Het bevat de normen, criteria en vormvereisten op basis waarvan het oordeel dan wel de verklaring van getrouwheid (ex. art 5.22 regeling SUWI) over de privacy en beveiliging van de GeVS in de Jaarverslagen van de op de GeVS aangesloten ontvangende partijen en de beheerder van de centrale voorziening wordt onderbouwd. In het Jaarverslag wordt daartoe een aparte, als zodanig herkenbare, paragraaf gewijd aan de privacy en beveiliging van de GeVS waarin, waar nodig, verbetermaatregelen worden benoemd.

Bij wijziging wordt de Verantwoordingsrichtlijn voor akkoord voorgelegd aan het ketenoverleg, gehoord de Inspectie Werk en Inkomen.

Bijlage II. , bedoeld in artikel 6.1 van de Regeling SUWI eenmalige gegevensuitvraag

 

Status 31 december 2008

Uiterlijk 31 december 2009

Uiterlijk 31 december 2010

Uiterlijk 31 december 2011

BRP

   

X

 

Gegevens genoemd in bijlage 1 bij het Besluit basisregistratie personen voor zover van toepassing.

  • Gegevens over de burgerlijke staat:

    • Naam:

      • o geslachtsnaam;

      • o voornamen.

    • Geboorte:

      • o geboortedatum;

      • o geboorteplaats;

      • o geboorteland of -gebied.

    • Geslacht

      • Ouders:

        • o geslachtsnaam;

        • o voornamen;

        • o geboortedatum.

      • Kinderen:

        • o geslachtsnaam;

        • o voornamen;

        • o geboortedatum.

      • Overlijden:

        • o overlijdensdatum.

      • Datum ingang en beëindiging rechtsgeldigheid gegevens:

        • o datum ingang rechtsgeldigheid;

        • o datum beëindiging rechtsgeldigheid.

      • Gegevens over de nationaliteit:

        • o nationaliteit of nationaliteiten, dan wel een aanduiding dat de betrokkene geen nationaliteit bezit, of een aanduiding dat de nationaliteit van de betrokkene niet kan worden vastgesteld;

        • o de aantekening dat op grond van artikel 17 van de Rijkswet op het Nederlanderschap is vastgesteld dat de betrokkene niet de Nederlandse nationaliteit bezit;

        • o de aantekening dat de betrokkene op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers als Nederlander behandeld wordt.

      • Gegevens in verband met het verblijfsrecht van de vreemdeling:

        • o de aantekening over het verblijfsrecht;

        • o datum ingang verblijfsrecht;

        • o datum beëindiging verblijfsrecht.

      • Bijhoudingsgemeente:

        • o gemeente.

      • Adres, voor zover het betreft een woonadres:

        • o straatnaam en zo nodig gemeentedeel;

        • o huisnummer;

        • o huisnummertoevoeging;

        • o locatiebeschrijving en zo nodig deel van een gemeente.

      • Gegevens over het burgerservicenummer van de ingeschrevene:

        • o burgerservicenummer ingeschrevene.

      • Gegevens over de burgerservicenummers van de ouders, de echtgenoot dan wel de geregistreerde partner, de eerdere echtgenoten of eerdere geregistreerde partners en de kinderen:

        • o burgerservicenummer ouder;

        • o burgerservicenummer echtgenoot dan wel geregistreerde partner;

        • o burgerservicenummer eerdere echtgenoot;

        • o burgerservicenummer eerdere geregistreerde partner;

        • o burgerservicenummer kind.

      • Gegevens over het gebruik door de ingeschrevene van de geslachtsnaam van de echtgenoot, de geregistreerde partner, de eerdere echtgenoot of de eerdere geregistreerde partner:

        • o naamgebruik.

       

UWV

       

Gegevens betreffende inschrijving.

X

     

• Datum inschrijving UWV

• Inschrijfreden UWV

• Datum einde inschrijving UWV

• Datum einde geldigheidstermijn inschrijving UWV

• Reden einde inschrijving UWV

       

Gegevens betreffende werkervaring.

     

X

• Datum aanvang arbeidsverhouding

• Datum einde arbeidsverhouding

       

Gegevens betreffende beschikbaarheid voor arbeid.

     

X

• Datum aanvang beschikbaar voor arbeid

• Datum einde beschikbaar voor arbeid

• Aantal uren per week beschikbaar voor arbeid

• Datum aanvang vrijstelling arbeidsplicht

       

Gegevens betreffende dienstverlening.

     

X

• Code soort dienst activiteit

• Datum aanvang dienst activiteit

• Datum einde dienst activiteit

• Code soort dienst

• Datum aanvang dienst

• Datum einde dienst

• Omschrijving werkinstrument

• Datum aanvang dienst instrument

• Datum einde dienstinstrument

• Datum aanvang dienstverleningspad

• Datum einde dienstverleningspad

• Code reden einde dienstverleningspad

• Code fase indeling

       

Gegevens betreffende opleiding.

     

X

• Datum aanvang volgen opleiding

• Datum einde volgen opleiding

• Code status opleiding

• Indicatie diploma

• Aantal jaren succesvol afgerond

• Aantal uren opleiding

• Code tijdsbeslag opleiding

• Omschrijving opleidingsnaam

       

Gegevens betreffende vacature.

     

X

• Datum verwijzing naar vacature

• Indicatie plaatsing

• Code soort rijbewijs

       

Gegevens m.b.t. inkomensverhoudingen (afkomstig uit Polis).

     

X

• Datum aanvang inkomstenopgave

• Datum einde inkomstenopgave

• Aantal SV-dagen inkomstenopgave

• Aantal verloonde uren inkomstenopgave

• Bedrag brutoloon SV

• Datum aanvang inkomstenverhouding

• Datum einde inkomstenverhouding

• Code soort inkomstenverhouding

• Code aard inkomstenverhouding

       

Gegevens betreffende verzekering (afkomstig uit Polis).

     

X

• Indicatie verzekerd wao/wia

• Datum aanvang verzekerd wao/wia

• Datum einde verzekerd wao/wia

• Indicatie verzekerd ww

• Datum aanvang verzekerd ww

• Datum einde verzekerd ww

• Indicatie verzekerd zw

• Datum aanvang verzekerd zw

• Datum einde verzekerd zw

       

Uitkeringsgegevens.

     

X

• Datum aanvang uitkeringsperiode

• Datum einde uitkeringsperiode

• Wettelijke regeling (code szwet)

• Datum aanvang aanvulling op uitkering

• Datum einde aanvulling op uitkering

• Waarde bedrag uitkering

• Code uitkeringsperiode

• Datum aanvang bruto uitkeringsbedrag

• Datum einde bruto uitkeringsbedrag

• Datum einde loongerelateerde uitkering WW

• Datum einde vervolguitkering WW

• Datum eerste werkloosheidsdag

• Omschrijving reden werkloosheid

• Datum aanvang uitkeringsverhouding

• Datum einde maximale uitkeringsduur

• Omschrijving reden einde uitkeringsverhouding

• Datum einde uitkeringsverhouding

       

Gegevens betreffende maatregelen.

     

X

• Datum aanvang maatregel mbt uitkering

• Datum einde maatregel mbt uitkering

• Percentage korting uitkering

• Code reden maatregel mbt uitkering

       

Gegevens betreffende arbeidsverleden.

     

X

• Code basis arbeidsverleden

• Jaar SV-dagen arbeidsverleden

• Aantal SV-dagen arbeidsverleden

• Aantal SV-dagen periode arbeidsverleden

• Indicatie zorgforfait

• Indicatie mantelzorgforfait

• Werkgever/handelsnaam organisatie

       

Gegevens betreffende uitkeringsstatus.

     

X

• Code beslissing op aanvraag

• Datum aanvraag uitkering

       

Gegevens betreffende re-integratie.

     

X

• Code soort instrument

• Datum aanvang inzet instrument

• Datum einde inzet instrument

• Code resultaat inzet instrument

• Datum aanvang trajectplan

• Datum einde trajectplan

       

SVB

       

Gegevens betreffende kinderbijslag.

X

     

• Indicatie thuis-/uitwonend

• Indicatie recht kinderbijslag

• Landencode ISO

       

Gegevens betreffende de Algemene nabestaandenwet.

X

     

• Ingangsdatum Anw

• Brutobedrag Anw

       

Gegevens over de Algemene ouderdomswet.

X

     

• Ingangsdatum Aow

• Einddatum Aow

• Indicatie toeslag Aow

• Percentage Aow

• Netto bedrag Aow

• Bruto bedrag Aow

       

gegevens betreffende aanvullende inkomensvoorziening ouderen als bedoeld in de Participatiewet.

     

X

• Begindatum uitkering

• Einddatum uitkering.

• Datum aanvang maatregel

• Datum einde maatregel

• Reden maatregel

• Huisvesting.

• Leefvorm.

• Soort normbedrag

• Normbedrag.

• Reden beëindiging bijstand.

• Datum besluit vordering

       

• Reden vordering

• Bedrag aanvang vordering

• Bedrag saldo vordering

• Status vordering

• Code aanleiding uitkering.

• Code soort overige inkomsten

• Code beslissing op aanvraag

• Datum aanvraag uitkering

• Datum beslissing op aanvraag

       

Gemeenten

       

gegevens betreffende Participatiewet.

X

     

• Begindatum uitkering

• Einddatum uitkering

• Datum aanvang maatregel

• Datum einde maatregel

• Reden maatregel

• Huisvesting

• Leefvorm

• Soort normbedrag

• Normbedrag

       

• Reden beëindiging bijstand

• Datum betaalbaarstelling bijzondere bijstand

• Soort kosten bijzondere bijstand

• Datum besluit vordering

• Reden vordering

• Bedrag aanvang vordering

• Bedrag saldo vordering

• Status vordering

       

• Code aanleiding uitkering.

     

X

• Code soort overige inkomsten

     

X

• Code classificatie BBZ

     

X

• Code munteenheid

     

X

Gegevens betreffende IOAW.

       

• Datum ingang uitkering

• Datum beëindiging uitkering

X

     

• Reden beëindiging

• Bedrag grondslag

• Datum besluit vordering

• Reden vordering

• Bedrag aanvang vordering

• Bedrag saldo vordering

• Status vordering

     

X

Gegevens betreffende IOAZ.

       

• Datum ingang uitkering

• Datum beëindiging uitkering.

X

     

• Reden beëindiging

• Bedrag grondslag

• Datum besluit vordering

• Reden vordering

• Bedrag aanvang vordering

• Bedrag saldo vordering

• Status vordering

     

X

Gegevens betreffende re-integratie gemeenten.

     

X

• Code doelgroep re-integratie

• Datum aanbod trajectplan

• Datum aanvang trajectplan

• Datum einde trajectplan

• Code reden einde trajectplan

• Loonkostensubsidie/financiering trajecplan

• Datum aanvang lks

• Datum einde lks

• Indicatie vrijstelling arbeidsplicht

• Participatieplaats

• Datum aanvang pp

• Datum einde pp

• Re-integratiepositie begin traject

• Re-integratiepositie einde traject

       

Gegevens betreffende Uitkeringsstatus.

     

X

• Datum aanvraag uitkering

• Code beslissing op aanvraag

• Datum beslissing op aanvraag uitkering

       

RDW

 

X

   

Gegevens betreffende de aansprakelijkheid.

       

• Datum registratie aansprakelijkheid

• Datum einde aansprakelijkheid

       
         

Gegevens betreffende de status van het voertuig.

       

• Code status voertuig

• Datum aanvang status voertuig

• Datum einde status voertuig

       
         

Gegevens betreffende het voertuig.

       

• Code soort voertuig

• Code classificatie voertuig

• Kenteken voertuig

• Type voertuig

• Hoofdkleur voertuig

• Nevenkleur voertuig

• Datum eerste inschrijving voertuig nationaal

• Datum eerste inschrijving voertuig internationaal

       

• Merk voertuig

     

X

DUO

     

X

Gegevens betreffende opleiding en diploma.

• Onderwijsdeelname

– datum in- en uitschrijving

– leerjaar

– inschrijvingsvorm

• Opleidingaanbod

– alternatieve naam opleiding

– onderwijsvorm

• Opleiding (met oa)

– naam opleiding (kort en lang)

– studiecontractvorm

– opleidingcode

• Opleidingsniveau

• Studie gebied (omschrijving)

• Studie inhoud (omschrijving)

• Studie uitstroom (omschrijving)

• Beroepspraktijkovereenkomst

– datum afsluiting overeenkomst

– datum begin en einde vorming

– omvang beroepspraktijkvorming

• Vak (omschrijving)

• Vakresultaat

– datum uitslag

– indicatie certificaat

• Uitstroomniveau (omschrijving)

• Opleidingresultaat

• Examenuitslag

– code uitslag

– datum uitslag

– examenjaar

       
         

Gegevens met betrekking tot het recht op studiefinanciering. ¹

       

¹ Gegevenssoort moet nog nader worden gespecificeerd.

Bijlage III. , bedoeld in artikel 6.5 van de Regeling SUWI

Aansluitprotocol GeVS

Aansluitvoorwaarden en aansluitprocedures niet-suwipartijen op de gezamenlijke elektronische voorzieningen suwi en ontsluiten nieuwe bronnen

1. Inleiding

Middels de wet eenmalige gegevensuitvraag werk en inkomen (Stb. 2007, 555) wordt in artikel 62, tweede lid, van de Wet SUWI de basis gelegd voor het gebruik van de Gezamenlijke elektronische Voorzieningen SUWI (GevS)In de bijlage Stelselontwerp van de Regeling SUWI is de GeVS beschreven. door niet-Suwipartijen voor de verwerking van gegevens. Het gebruik van de elektronische voorzieningen voor gegevensuitwisseling met derden, niet SUWI-partijen is nader uitgewerkt in het nieuwe artikel 5.23 van het Besluit SUWI. Artikel 6.5 van de regeling bepaalt dat in bijlage III

bij deze regeling regels kunnen zijn opgenomen over de overeenkomst, als bedoeld in artikel 5.23, eerste lid, van het Besluit SUWI.

Uitgangspunt bij aansluiting niet-Suwipartijen is dat het gesloten verstrekkingregime SUWI gehandhaafd blijft. Kernvoorwaarde voor het gebruik van de gezamenlijke voorzieningen voor gegevensuitwisselingen met niet-Suwipartijen is dat het verstrekken en verkrijgen van de gegevens wettelijk is toegestaan. In beginsel heeft het aansluiten van niet-Suwipartijen betrekking op bestuursorganen. De voorwaarden kunnen echter ook betrekking hebben op andere organen met een wettelijke taak en gelden voor het ontsluiten van nieuwe bronnen via de GeVS. Voor het gebruik van de GeVS door niet-Suwipartijen kunnen extra inspanningen worden verricht en kosten gemaakt door de beheerder. Deze kosten kunnen in rekening worden gebracht bij de niet-Suwipartij (de aanvrager)..

Gemeenten vallen onder het Aansluitprotocol en worden als niet-Suwipartij beschouwd indien:

  • het beoogde gegevensverkeer via de GeVS zal verlopen én

  • het de uitvoering van taken betreft anders dan voortvloeiend uit de SUWI wet- en regelgeving.

Het protocol is niet van toepassing op gegevensuitwisselingen tussen gemeenten, UWV en SVB en andere organisaties wanneer deze niet via de GeVS verlopen. Verder is geregeld dat een rechtspersoon gemeenten kan vertegenwoordigen bij het sluiten van een overeenkomst, zoals bedoeld in het Aansluitprotocol.

Aansluiting op de GeVS vindt plaats in een aantal stappen. Zo wordt vastgesteld welke gegevens, door wie en voor welke taken mogen worden verwerkt en aan welke technische voorwaarden dat gebruik gekoppeld is. Deze bijlage beschrijft de volgende stappen:

Paragraaf 2. Voorwaarden van aansluiting;

Paragraaf 3. De aansluitstappen;

Paragraaf 4. Standaardovereenkomst.

2. De Voorwaarden

Aansluiting op de GeVS, moet aan de volgende voorwaarden voldoen.

  • Er dient een wettelijke grondslag aanwezig te zijn, waaruit volgt voor welk doel partijen welke gegevens mogen uitwisselen;

  • De aanvragende niet-Suwipartijen conformeren zich aan de Suwi-beleidskaders, vastgelegd in bijlage I, genaamd ‘Stelselontwerp en beveiliging GeVS’ bij de Regeling SUWI;

  • De aansluiting van niet-Suwipartijen en de ontsluiting van nieuwe bronnen wordt bevestigd in een overeenkomst.

3. De aansluitstappen

De eerste stap is een overleg tussen aanvrager en leverancier over een beoogde gegevensuitwisseling. Als door de aanvrager en de leverancier besloten wordt voor de betreffende gegevensuitwisseling van de GeVS gebruik te maken worden de volgende stappen gevolgd.

De tweede stap omvat het formele verzoek van de aanvrager om van de GeVS gebruik te mogen maken. Een dergelijk verzoek kan ook afkomstig zijn van een of meerdere Suwipartijen, die wensen dat een derde partij aansluit als afnemer of leverancier.

Dit verzoek is gericht aan de beheerder van GeVS. De beheerder informeert de beoogde gegevens leverende partij(en) en – voorzover dit niet de verantwoordelijke in de zin van de Wet bescherming persoonsgegevens (WBP) voor die gegevensverwerking zijn – de verantwoordelijke over de aanvraag. Deze stap wordt afgerond met een toets op de wettelijke grondslag, uitgevoerd door de gegevens leverende partij(en). Daarbij wordt niet getoetst of dat orgaan aan de vereisten voldoet om de betreffende wettelijke taak uit te voeren. Dat is al getoetst door het bestuursorgaan dat de wettelijke taak aan het orgaan heeft toebedeeld. Wordt geconstateerd dat er een wettelijke basis voor de gegevenslevering aanwezig is, dan wordt de volgende stap gezet. De aanvraag wordt afgewezen indien de wettelijke basis ontbreekt.

De derde stap is het beleggen van een bijeenkomst door de beheerder met alle betrokken partijen, uitmondend in een helder beschreven informatieanalyse, waarin is opgenomen welke gegevens, voor welke taak en welke processen worden gevraagd en op grond van welke wet- en regelgeving dit mogelijk is. Hierop wordt de technische invulling en de gegevensvulling van de beoogde aansluiting c.q. ontsluiting gebaseerd. Op basis hiervan wordt de inhoud van de te sluiten overeenkomst bepaald. Hierin wordt ten minste aangegeven welke rollen en autorisaties benodigd zijn en hoe aan de voorwaarden, genoemd in hoofdstuk 2 van dit protocol, zal worden voldaan.

De vierde stap is de beoordeling of de beoogde ontsluiting van nieuwe bronnen c.q. de aanvraag tot gebruik van de GeVS tot overeenstemming leidt. Indien overeenstemming is bereikt wordt de overeenkomst gesloten. Het SUWI Gegevensregister wordt geactualiseerd op basis van de gesloten overeenkomst. Elk besluit wordt gemeld aan de Minister van SZW.

Stap vijf betreft de daadwerkelijke aansluiting c.q. ontsluiting en het gebruik middels de GeVS.

4. Standaardovereenkomst

Op grond van het nieuwe artikel 5.23 van het Besluit SUWI dient er een overeenkomst te worden gesloten tussen de aanvrager en de leverancier van gegevens. Onderstaand wordt het bepaalde in artikel 5.23 Besluit SUWI uitgewerkt.

Er wordt een overeenkomst gesloten tussen de contractpartijen, zijnde de betrokken verantwoordelijken en de aanvrager, alsook de beheerder van de GeVS.

SUWI-partijen kunnen zowel leverancier als afnemer zijn.

In deze overeenkomst spreken de contractpartijen de volgende zaken af:

  • a. hoe aan de eisen van hoofdstuk 2 van dit Aansluitprotocol wordt voldaan;

  • b. op welke wijze het dienstverleningniveau als responsetijden, hersteltijden, mate van beschikbaarheid en integriteit van de techniek, (KetenSLA) wordt geregeld;

  • c. welke rollen en autorisaties benodigd zijn;

  • d. op welke wijze de eisen voortvloeiend uit de Wet bescherming persoonsgegevens worden nageleefd;

  • e. hoe wordt omgegaan met wijzigingen. Het betreft wijzigingen ten gevolge van politieke besluitvorming, wijzigingen in gehanteerde standaarden en/of wijzigingen in verband met releasebeleid van de beheerder;

  • f. op welke wijze de verantwoording wordt geregeld. Uitgangspunt is het vigerende verantwoordingsregime van de aanvrager. Afspraken over verantwoording aan de registerhouder(s), van wiens gegevens gebruik wordt gemaakt, alsook met de beheerder kunnen in de overeenkomst worden opgenomen;

  • g. dat doorlevering van gegevens is niet toegestaan;

  • h. dat het beoogde gegevensverkeer in het SUWI Gegevensregister wordt beschreven;

  • i. hoe met nieuwe deze eisen en wensen wordt omgegaan. Uitgangspunt is dat deze in de overeenkomst worden opgenomen; Indien gegevensleveranciers al (algemene) leveringsvoorwaarden hanteren, kunnen deze onderdeel uitmaken van de overeenkomst.

Bijlage VI. behorende bij de artikelen 5.3, 5.4, 5.10a en 5.12 van de Regeling SUWI

Planning & control producten van UWV

In deze bijlage zijn de diverse producten gespecificeerd die UWV periodiek aan SZW dient te verstrekken op grond van artikel 5.3, 5.4, 5.10a en 5.12 van de Regeling SUWI. Het betreft de volgende producten:

I

jaarplan met begroting

II

tussentijds verslag

III

jaarverslag incl. jaarrekening

IV

fondsennota

V

VBTB-verslag

UWV levert het ontwerp jaarplan met begroting vòòr 1 juli en het definitief jaarplan met begroting vòòr 1 oktober. UWV dient zich op verschillende momenten te verantwoorden over de uitvoering van het jaarplan. Deze verantwoording vindt plaats in twee tussentijdse verslagen en het jaarverslag. De tussentijdse verslagen worden uiterlijk zes weken na afloop van de verslagperiode (tertaal) aan de minister verstrekt. Het jaarverslag wordt vòòr 15 maart aan de minister aangeboden.

Met de fondsennota’s verstrekt UWV informatie over de volumegegevens, baten en lasten en de vermogenspositie van de door haar beheerde fondsen. De fondsennota’s worden uiterlijk 1 februari respectievelijk 1 juli opgeleverd.

Het VBTB-verslag betreft een beperkte informatielevering vooruitlopend op het jaarverslag van UWV. Deze informatie wordt uiterlijk zes weken na afloop van het kalenderjaar aan SZW geleverd ten behoeve van het jaarverslag van SZW.

In de hierna volgende tabel worden de onderwerpen benoemd, die in de diverse producten van de P&C cyclus aan de orde dienen te komen. Daaronder volgt, per onderwerp, een nadere toelichting.

Tabel: Inhoudsvoorschriften voor de producten van de P&C-cyclus
 

I

II

III

IV

V

1. Volumeontwikkeling en fondsbelasting

         

a. voorlopige opgave voorgaand jaar

     

x

 

b. realisatie lopend jaar t/m verslagperiode

 

x

x

   

c. raming lopend jaar

 

x

 

x

 

d. raming volgend jaar

x

   

x

 

e. voorstel herziening premiepercentages

     

x

 

f. kerncijfers per wet

 

x

x

   

2. Ontwikkelingen wetsuitvoering en andere taken/werkzaamheden

         

a. doelstellingen, activiteiten op hoofdlijnen, resultaten, kosten/baten

x

x

x

   

b. prestatie-indicatoren/kengetallen

x

x

x

   

c. speerpunten Klantgerichtheid

x

x

x

   

d. speerpunten Handhaving

x

x

x

   

3. Ontwikkelingen grote projecten en projecten ter invoering van nieuwe wet- en regelgeving

x

x

x

   

4. Ketensamenwerking en regionaal arbeidsmarktbeleid

x

x

x

   

5. Bedrijfsvoering

         

a. rechtmatigheid (incl. M&O)

 

x

x

   

b. doelmatigheid

   

x

   

c. totstandkoming niet-financiële informatie

   

x

   

d. financieel beheer (tekortkomingen)

 

x

x

   

e. ontwikkelingen t.a.v. o.a. HRM, ICT, huisvesting

x

x

x

   

6. Governance

         

a. Raad van Bestuur

   

x

   

b. risicomanagement

x

 

x

   

7. Uitvoeringskosten

         

a. opbouw per product c.q. per groot project

x

x

x

   

b. opbouw per kostensoort

x

x

x

   

c. opbouw per wet/andere taken en/of werkzaamheden

x

x

x

   

d. prognose lopend jaar

 

x

     

e. vergelijking met begroting jaar t-1

x

       

f. vergelijking met begroting jaar t

 

x

x

   

g. vergelijking met laatst goedgekeurde jaarrekening

   

x

   

h. bestuurskosten RvB

   

x

   

8. Investeringen per categorie

x

 

x

   

9. Overzicht t.b.v. bevoorschotting/afrekening

x

 

x

   

10. Jaarrekening

   

x

   

11. Aansluitingstabel jaarrekeningen UWV -SZW

   

x

   

12. VBTB-informatie

   

x

 

x

13. Kwantitatieve informatie

 

x

x

   

14. Toezichtsbevindingen

 

x

x

   

15. Rapportage grote ICT-projecten (BZK)

   

x

   

Legenda

I

jaarplan met begroting

II

tussentijds verslag

IIII

jaarverslag incl. jaarrekening

IV

fondsennota

V

VBTB-verslag

x

Opnemen

1. Volumeontwikkeling en fondsbelasting

UWV verstrekt aan de minister met betrekking tot elk van de door haar beheerde fondsen afzonderlijk:

  • In de januarinota:

    • a) een actuele en onderbouwde raming voor het lopende jaar van volumegegevens, baten en lasten en de vermogenspositie voor het lopende jaar gerelateerd aan en de voor dat jaar geldende beleidsmaatregelen en (voor zover van toepassing) premiepercentages

    • b) een voorlopige opgave van volumegegevens, baten en lasten en de vermogenspositie over het voorafgaande jaar

  • In de juninota:

    • a) een actuele en onderbouwde raming voor het lopende jaar en daaropvolgende jaar van volumegegevens, baten en lasten en de vermogenspositie

    • b) voor zover van toepassing een overzicht van de door de fondsbeheerder voorgenomen herziening van de premiepercentages.

  • In de bijlage bij het 2e tussentijdse verslag:

    • a) een actuele en onderbouwde raming voor het lopende jaar van volumegegevens, baten en lasten en de vermogenspositie

  • In de tussentijdse verslagen en het jaarverslag:

    • a) kerncijfers per wet, uitgesplitst naar beginstand, instroom, uitstroom en eindstand.

2. Ontwikkelingen wetsuitvoering en andere taken

Het jaarplan gaat in op de volgende vragen:

  • Wat wil UWV bereiken (doelstellingen en prestatie-indicatoren)?

  • Wat gaat UWV daarvoor doen (activiteiten)?

  • Wat mag het kosten (begroting)?

In het jaarplan wordt ook aandacht besteed aan eventuele veranderingen in de taken van de organisatie. Gedacht kan worden aan:

  • Nieuwe wet- en regelgeving, waarbij aandacht wordt besteed aan de activiteiten om de nieuwe maatregelen in te voeren

  • (de voorgenomen wijzigingen in) het beleid met betrekking tot het laten verrichten van taken door andere rechtspersonen of natuurlijke personen;

  • Wijzigingen in de andere taken en de andere werkzaamheden.

In de tussentijdse verslagen en het jaarverslag doet UWV verslag van de uitvoering van het beleid en de geleverde prestaties. Hierbij wordt tevens over majeure budgettaire ontwikkelingen gerapporteerd. Het jaarplan en de daarin opgenomen prestatie-indicatoren en kengetallen vormen het uitgangspunt. De uitkomsten van de prestatie-indicatoren worden, voorzien van een toelichting, samen met de normen/streefwaarden per wet verantwoord. Indien van toepassing beschrijft UWV zoveel als mogelijk de eigen bijdrage aan het behalen van de doelstellingen, en geeft een verklaring als doelstellingen niet worden gehaald en de verbetermaatregelen die zijn/worden genomen.

Bij klantgerichtheid wordt specifiek ingegaan op o.a. klachtenafhandeling, bereikbaarheid en klanttevredenheid. Daarnaast rapporteert UWV in haar jaarverslag over de wijze waarop aan cliëntenparticipatie is vormgegeven. UWV verantwoordt zich over de activiteiten die zijn ondernomen om de dienstverlening aan de klant te handhaven en verbeteren.

Bij handhaving wordt specifiek ingegaan op de uitvoering en effecten van het handhavingsbeleid. Naast de onderwerpen die genoemd zijn in het jaarplan, wordt hierbij specifiek ingegaan op de speerpunten van het Handhavingsprogramma en op de realisering van de in het Handhavingsarrangement gemaakte afspraken. Tevens worden opvallende cijfermatige ontwikkelingen toegelicht. De Raad van Bestuur wordt geacht de uitgangspunten die zij hanteert bij het te voeren handhavingsbeleid te expliciteren.

3. Ontwikkelingen grote projecten en projecten ter invoering van nieuwe wet- en regelgeving

UWV doet verslag van de uitvoering van het investeringsprogramma en de invoering van nieuwe wet- en regelgeving. Hierbij wordt ingegaan op de bereikte resultaten en de daarmee gepaard gaande kosten. UWV legt hierbij een relatie met de planning en licht eventuele wijzigingen kort toe.

4. Ketensamenwerking

Met de wijziging van de Wet SUWI per 1 juli 2012 dienen UWV en gemeenten voortaan samen te werken bij de registratie van werkzoekenden en vacatures, en dienen zij in regio’s samen te werken bij de dienstverlening aan werkgevers en het verrichten van taken met betrekking tot de regionale arbeidsmarkt.

Doordat de dienstverlening van UWV ingrijpend veranderd is door deze wetswijziging, zal ook de samenwerking met gemeenten veranderen van geïntegreerde dienstverlening naar complementaire dienstverlening.

UWV geeft in het jaarplan aan hoe de dienstverlening wordt geconcretiseerd. In de tussentijdse verslagen en het jaarverslag wordt hierover verantwoording afgelegd door UWV.

In de rapportages wordt aangegeven in welke mate de doelstellingen zijn gerealiseerd en wat de onderliggende analyse is bij afwijkingen in de realisatie. In dat geval wordt verder aangegeven welke aanvullende maatregelen UWV neemt om de doelstellingen alsnog te realiseren.

5. Bedrijfsvoering

In de bedrijfsvoeringsparagraaf gaat UWV in op de sturing en beheersing van de bedrijfsprocessen binnen UWV. Het doel is aan te geven in welke mate het management van UWV haar bedrijfsprocessen beheerst. In de bedrijfsvoeringsparagraaf van het jaarverslag legt UWV, mede gebaseerd op risicoanalyse, verantwoording af over de bedrijfsvoering. De bedrijfsvoeringsparagraaf bestaat tenminste uit de volgende onderdelen: rechtmatigheid (waaronder het M&O beleid), doelmatigheid, totstandkoming niet-financiële informatie, financieel beheer en overige aspecten van de bedrijfsvoering.

5a). Rechtmatigheid

Voor wat betreft rechtmatigheid rapporteert het UWV in het tweede tussentijdsverslag over de rechtmatigheidscijfers per wet over het eerste half jaar en in het jaarverslag over de jaarcijfers. Vaststelling van de rechtmatigheid is gekoppeld aan het handelen in het verslagjaar (het handelen omvat mede het ten onrechte niet-handelen) en de fouten die daarbij zijn gevonden. Ingegaan wordt op de wijze waarop met oude fouten is omgegaan. Tevens wordt hierbij inzicht geboden in de uitgevoerde herstelactiviteiten. De wijze waarop het UWV verantwoording dient af te leggen over de rechtmatigheid in het jaarverslag en de jaarrekening, alsmede de wijze waarop de accountant zijn controlewerkzaamheden dient te verrichten, zijn nader uitgewerkt in de artikelen 5.10b t/m 5.10e van de Regeling SUWI en met name in de daarbijbehorende toelichting.

5b). Doelmatigheid

In artikel 5.10e, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling SUWI is aangegeven dat het UWV inzicht biedt in doelmatigheid van het beheer en de organisatie. Het UWV brengt in het jaarverslag afzonderlijk in beeld op welke wijze de afgesproken taakstellingen zijn gerealiseerd.

Het UWV brengt verslag uit van activiteiten die zijn ondernomen om de bedrijfsprocessen door te lichten, waarbij het kostenniveau wordt gerelateerd aan de (kwaliteit van de) geleverde prestatie. De Raad van Bestuur wordt geacht de uitgangspunten die zij hanteert met betrekking tot doelmatigheid te expliciteren. Een toelichting op artikel 5.10e, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling SUWI, wordt gegeven in Bijlage XXIII bij de Regeling SUWI.

5c). Totstandkoming niet-financiële informatie (kwaliteit)

UWV rapporteert in het jaarverslag over het totstandkomingsproces van de informatievoorziening (inclusief de daarbij gehanteerde criteria zoals vastgelegd in bijlage XVII van de SUWI-regeling) en de wijze waarop deze is gewaarborgd (conform artikel 5.16 tweede lid Regeling SUWI)en eventuele verbetermaatregelen.

5d). Financieel Beheer

In dit onderdeel rapporteert UWV over de belangrijkste tekortkomingen in het financieel beheer. Onder financieel beheer wordt verstaan het geheel van beslissingen, handelingen en regels die zijn bedoeld voor de sturing en beheersing van, alsmede de verantwoording over, de financiële transacties en de saldi waarvoor het management (mede)verantwoordelijkheid draagt. De administraties, die ten behoeve van het financieel beheer worden bijgehouden, worden eveneens tot het financieel beheer gerekend.

Het financieel beheer dient te voldoen aan de eisen ordelijkheid en controleerbaarheid. Onder ordelijk wordt verstaan dat het financieel beheer en de administraties in overeenstemming zijn met de in de administratieve organisatie vastgelegde procedureregels. Met controleerbaar wordt bedoeld dat de uitkomsten van het financieel beheer duidelijk worden vastgelegd, opdat achteraf controle efficiënt kan worden uitgevoerd.

UWV rapporteert in het algemeen bij onvolkomenheden in het financieel beheer als die kunnen leiden tot disfunctioneren van het financieel beheer, en/of betrekking hebben op kritieke processen, en/of wijd verbreid zijn, en/of kunnen leiden of hebben geleid tot aanzienlijke risico’s.

5e). Overige aspecten van de bedrijfsvoering

UWV rapporteert over ontwikkelingen ten aanzien van de volgende onderwerpen:

Sociaal beleid en HRM

UWV rapporteert op dit punt over belangrijke personeelsaangelegenheden, waaronder in ieder geval de personeelsbezetting, het personeelsverloop, de sociale plannen en de daarmee gemoeide kosten.

ICT en informatiebeveiling

UWV rapporteert over de voortgang, verbetering en vernieuwing van de geautomatiseerde ondersteuning van zowel haar primaire- als ondersteunende processen. Ook de voortgang van projecten ter verbetering van gegevensbeheer en privacybescherming vallen hieronder.

UWV rapporteert in het jaarverslag over de opzet en werking van het stelsel van maatregelen en procedures gericht op het waarborgen van een exclusieve, integere, beschikbare en controleerbare gegevensverwerking, en over het beveiligingsniveau van Suwinet (conform artikel 5.22 en 6.4 Regeling SUWI).

Huisvesting

UWV doet in de tussentijdse verslagen en in het jaarverslag verslag van de voortgang van het huisvestingsplan. In het bijzonder rapporteert het UWV specifiek over de volgende onderwerpen:

Leegstand

  • Fysiek leegstaande en verhuurbare oppervlakten in vierkante meters VVO (conform de definitie van de Rijksgebouwendienst).

Ontwikkeling in benodigde vierkante meters als gevolg van krimpen organisatie:

  • vierkante meters VVO die nodig is voor het inrichten van nieuwe kantoorgebouwen en het leeg managen van af te stoten kantoorgebouwen;

  • vierkante meters VVO die betrekking heeft op leeg op te leveren kantoorgebouwen;

  • vierkante meters VVO normatief bezettingsverlies;

  • vierkante meters VVO bovennormatief bezettingsverlies.

Huisvestingskosten

Totale huisvestingskosten (regulier en frictie) opgebouwd en onderverdeeld naar:

  • Frictiekosten huisvesting (incl. facilitaire kosten);

  • Regulier huisvestingskosten.

6. Governance

De onderwerpen die onder het onderdeel governance vallen hebben betrekking op de bestuurlijke inrichting van UWV en de wijze waarop zij haar taken uitvoert.

Risicomanagement

UWV gaat in op welke wijze risico’s binnen de organisatie zijn geanalyseerd, hoe wordt omgegaan met risico’s en hoe risico’s worden gemanaged.

7. Uitvoeringskosten

In de toelichting wordt onder andere ingegaan op:

  • uitleg belangrijke posten

  • verklaring van verschillen (in ieder geval indien sprake is van mutaties van meer dan 5% en ten minste € 50.000 ten opzichte van dezelfde post voorafgaand jaar).

  • opvallende ontwikkelingen

  • omvang en samenstelling van buitengewone baten en lasten

  • omvang van de baten als gevolg van werk voor derden

  • prognose realisatie lopend jaar overeenkomstig onderstaande tabel 7.1. Als de prognose realisatie afwijkt van het budget wordt dit nader toegelicht. Het budget voor het gehele jaar sluit aan op de door de minister toegekende budgetten.

7.1. Uitvoeringskosten)1

Uitvoeringskosten jaar t

Realisatie verslagperiode

Budget verslagperiode

Prognose realisatie geheel jaar t

Budget jaar t

Regulier

       

Projecten

       

Frictiekosten

       

Totaal

       

Bestuurskosten

UWV doet jaarlijks verslag van de bezoldiging van de leden van de Raad van Bestuur (artikel 5 vierde lid Wet SUWI) en van de topinkomens op basis van de Wet openbaarmaking uit financiële middelen gefinancierde topinkomens (WOPT).

8. Investeringen per categorie

De indeling in categorieën volgt Titel 9 Boek 2 BW.

9. Overzicht ten behoeve van bevoorschotting/afrekening

Ten behoeve van de bevoorschotting neemt UWV in het jaarplan met begroting een overzicht op van de uitvoeringskosten en programmakosten welke ten laste komen van een rijksbijdrage. Dit overzicht wordt tevens separaat van de tussentijdse verslagen aan SZW verstrekt. Voor de afrekening neemt UWV de in paragraaf 10.4.7 opgenomen tabel op die ziet op afrekening van de uitvoerings- en programmakosten.

10. Jaarrekening

De jaarrekening van UWV omvat zowel het UWV als uitvoeringsorganisatie alsook de geadministreerde fondsen.

De jaarrekening heeft betrekking op de balans en de staat van baten en lasten met de toelichting en op de in het jaarplan opgenomen financiële onderwerpen. De jaarrekening wordt ingericht zoveel mogelijk met overeenkomstige toepassing van titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

De in de jaarrekening opgenomen informatie dient een zodanig betrouwbaar beeld te geven van de werkelijkheid als in de gegeven omstandigheden is vereist. Alle uitvoeringskosten worden in de budgetverantwoording opgenomen, ongeacht of er budget voor is toegekend. Het salderen van bijzondere baten en lasten is niet toegestaan, tenzij wetgeving anders voorschrijft.

De jaarrekening UWV bestaat uit de volgende onderdelen:

  • Grondslagen waardering en resultaatbepaling

  • Balans met toelichting

  • Staat van baten en lasten met toelichting

  • Kasstroomoverzicht

In de toelichting op de jaarrekening wordt onder andere ingegaan op:

  • de wijze van toerekening van uitvoeringskosten naar de verschillende wetten

  • omvang alsmede dotatie, onttrekking en vrijval van de voorzieningen voor het risico van oninbaarheid van premiedebiteuren respectievelijk uitkeringsdebiteuren

  • de financiering van vaste activa

  • de wijze van afrekening van rijksgefinancierde programmakosten en uitvoeringskosten

10.1. Grondslagen waardering en resultaatbepaling

In verband met de versnelling van de verantwoording is het toegestaan het handelen in het verslagjaar te koppelen aan een jaarschijveninterpretatie. De te hanteren jaarschijf mag niet ouder zijn dan 3 maanden ten opzichte van het kalenderjaar waarop de verantwoording betrekking heeft. Indien de jaarschijven worden aangepast dan dient dit in de jaarrekening te worden vermeld evenals de vergelijkbare cijfers van het voorgaande jaar.

10.2. Egalisatiereserve

Met ingang van het jaar 2014 is het voor UWV verplicht om een egalisatiereserve te vormen. Deze reserve wordt gevormd uit het positieve verschil tussen gerealiseerde baten en lasten (SZW-budget). De egalisatiereserve blijft beperkt tot de uitvoeringskosten en wordt ingezet voor:

Opvangen van schommelingen in de inkomsten en uitgaven

Reserveringen voor kosten die zich niet jaarlijks voordoen (bijvoorbeeld onderhoud bedrijfsmiddelen)

Opvangen van overlopende verplichtingen (bijvoorbeeld projecten wet- en regelgeving)

Onvoorziene uitgaven met een incidenteel karakter.

Het positieve verschil tussen de gerealiseerde baten en lasten met betrekking tot de uitvoeringskosten SZW-budget, dat voor de egalisatiereserve in aanmerking wordt genomen, heeft betrekking op:

De reguliere exploitatie

Het budget voor projecten wet en regelgeving

Het budget voor projecten bedrijfsvoering

Het budget voor specifieke projecten.

Wat betreft de omvang van de egalisatiereserve zal worden aangesloten bij de richtlijn voor baten/lastendiensten, te weten 5% van het gemiddelde van de jaarbudgetten van de afgelopen 3 jaar. Bij de reactie op het jaarverslag over jaar t wordt door SZW de maximale omvang van de egalisatiereserve voor het jaar t+1 vastgesteld op basis van het gemiddelde van de vastgestelde jaarbudgetten van jaar t-2, t-1 en t.

De vorming, besteding en vrijval van de egalisatiereserve moet toegelicht worden in de jaarrekening. In beginsel vormt UWV naast de egalisatiereserve geen bestemmingsreserves en bestemmingsfondsen. Hiervan kan slechts met instemming van het ministerie van SZW worden afgeweken.

10.3. Bestemmingsfonds frictiekosten

Vanwege de urgentie en omvang van de frictiekostenproblematiek, mag UWV tijdelijk, naast de egalisatiereserve, een bestemmingsfonds frictiekosten vormen. Aan het vullen van dit bestemmingsfonds wordt prioriteit gegeven totdat de omvang van het fonds het niveau heeft bereikt dat nodig is om de frictiekostenproblematiek op te lossen. UWV levert daartoe drie keer per jaar (eind maart, 1 juli, 1 november) een actuele meerjarenraming van de frictiekosten, welke door SZW wordt getoetst.

10.4. Balans UWV per 31 december

 

jaar t

jaar t-1

ACTIVA

   

• immateriële vaste activa

   

• materiële vaste activa

   

• financiële vaste activa

   

Totaal vaste activa

   
     

• vorderingen

   

• liquide middelen

   

• overige vlottende activa

   

Totaal vlottende activa

   
     

Totaal activa

   
     

PASSIVA

   

• fondsvermogen

   

• bestemmingsfondsen

   

• egalisatiereserve

   

• voorzieningen

   

• langlopende schulden

   

• kortlopende schulden

   
     

Totaal passiva

   

Toelichting

  • * Verloopstaat immateriële vaste activa

  • * Verloopstaat materiële vaste activa

  • * Verloopstaat financiële vaste activa

  • * Verloopstaat fondsvermogen

  • * Verloopstaat voorzieningen

  • * Verloopstaat langlopende schulden

10.5. Staat van baten en lasten UWV

Baten

jaar t

jaar t-1

Premiebaten

   

Rijksbijdrage

   

Rentebaten

   

Netto-omzet uitvoeringskosten

   

Overige baten

   
     

Totaal baten

   
     

LASTEN

   

Programmakosten

   

Uitkeringen

   

Sociale lasten

   

Rentelasten

   

Overige lasten

   
     

Uitvoeringskosten

   

Personeelskosten

   

Huisvestingskosten

   

Automatiseringskosten

   

Bureaukosten

   

Overige kosten

   
     

Totaal lasten

   
     

Saldo van baten en lasten

   

10.6. Toelichting op de staat van baten en lasten UWV

10.6.1. Baten wettelijke taken naar wet

 

Premiebaten

Rijksbijdragen

Overig

Totaal

 

jaar t

jaar t-1

jaar t

jaar t-1

jaar t

jaar t-1

jaar t

jaar t-1

per wet sv

               

Totaal sv

               

niet-sv

               

10.6.2. Lasten wettelijke taken naar wet

 

Uitkeringen

Sociale lasten

Overige lasten

Uitvoeringskosten

Totaal

 

jaar t

jaar t-1

jaar t

jaar t-1

jaar t

jaar t-1

jaar t

jaar t-1

jaar t

jaar t-1

Per wet sv

                   

Totaal sv

                   

niet-sv

                   

10.6.3. Uitvoeringskosten naar kostensoort

Uitvoeringskosten

jaar t

jaar t-1

begroting jaar t

Personeel

     

Huisvesting

     

Automatisering

     

Bureaukosten

     

Overige kosten

     

Totaal uitvoeringskosten

     

10.6.4. Uitvoeringskosten naar wet

 

Regulier

Frictie

Investeringskosten

Wet- en regelgeving

Totaal

 

jaar t

jaar t-1

jaar t

jaar t-1

jaar t

jaar t-1

jaar t

jaar t-1

jaar t

jaar t-1

Per wet sv

                   

Totaal sv

                   

niet-SZW

                   

10.6.5. Uitvoeringskosten realisatie/begroot (regulier, projecten) 2

 

Realisatie jaar t

Begroting jaar t

Regulier

   

Budget investeringskosten

   

Projecten (per project)

   

Frictiekosten

   

Totaal

   

Niet-SZW

   

10.6.6. Baten en lasten naar fonds

Baten

Per fonds

niet-SZW

Totaal

Rijksbijdragen

     

Premies

     

Overige baten

     
       

Totaal

     

Lasten

Per fonds

niet-SZW

Totaal

Uitkeringen

     

Sociale lasten

     

Overige lasten

     

Uitvoeringskosten

     
       

Totaal

     

10.6.7. Nog te verrekenen rijksbijdragen

 

Programmakosten

Uitvoeringskosten

 

Wet of regeling

Realisatie jaar

Voorschot jaar

Afrekening jaar

Realisatie jaar

Voorschot jaar

Afrekening jaar

Totaal afrekening

               

Jaarlijks worden tijdens het uitvoeringsjaar de wetten en regelingen die in deze tabel opgenomen moeten worden, na ambtelijke afstemming tussen UWV en SZW, door SZW per brief vastgesteld.

10.6.8. Controleverklaring en verslag van bevindingen

De accountant onderzoekt de verantwoording die de Raad van Bestuur van UWV op grond van de Regeling SUWI heeft uitgebracht. De controleverklaring en het verslag van bevindingen zijn nader geregeld in artikel 5.10b t/m e en bijlage XXII van de Regeling SUWI.

11. Aansluitingstabel jaarrekeningen UWV – SZW

De concept aansluitingstabel UWV – SZW wordt samen met het jaarverslag UWV naar het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gestuurd. De definitieve aansluitingstabel, plus controleverklaring, wordt een week later opgeleverd. De aansluitingstabel UWV – SZW valt onder de accountantscontrole door het UWV. De door UWV te leveren items in de tabel worden schriftelijk door het Ministerie van SZW aan UWV kenbaar gemaakt.

12. VBTB-verslag

Ten behoeve van het SZW-jaarverslag verstrekt UWV jaarlijks VBTB-informatie

Het VBTB-verslag wordt uiterlijk zes weken na afloop van het kalenderjaar opgeleverd. De door UWV te leveren items in het VBTB-verslag worden schriftelijk door het Ministerie van SZW aan UWV kenbaar gemaakt.

13. Kwantitatieve informatie

Over de levering van de periodieke kwantitatieve informatie per wet, de maandelijkse kerncijfers en de statistische jaarrapportages worden jaarlijks bilaterale afspraken gemaakt.

14. Toezichtbevindingen

Het UWV gaat in de tussentijdse verslagen en het jaarverslag in op de bevindingen van de Inspectie Werk en Inkomen en de Algemene Rekenkamer en op de naar aanleiding daarvan genomen maatregelen.

15. Rapportage grote ICT-projecten plus nota van bevindingen

Dit betreft alleen projecten met een meerjarig ICT-component van minimaal € 20 mln, of projecten met een meerjarige ICT-component van minimaal € 5 mln en het project als geheel heeft een hoog risicoprofiel. De rapportage hierover geschiedt overeenkomstig de brief aan de Tweede Kamer van de Minister van BZK van 29 januari 2010. De rapportage maakt deel uit van het Jaarverslag UWV. De rapportage gaat vergezeld van een nota van bevindingen van de accountant over de ordelijkheid, controleerbaarheid en deugdelijkheid van het totstandkomingsproces van de informatie. De Minister van BZK zal de rapportage afzonderlijk aan de kamer aanbieden. De ICT-projecten worden sinds 2011 op het Rijks ICT-dashboard gepubliceerd. De geactualiseerde data op het Rijks ICT-dashboard worden eenmaal per jaar verwerkt in de jaarrapportage bedrijfsvoering Rijk.

Bijlage VIII. behorende bij de artikelen 5.3, 5.4, 5.10a en 5.12 van de Regeling SUWI

Planning & control producten van SVB

In deze bijlage zijn de diverse producten gespecificeerd die de SVB periodiek aan SZW dient te verstrekken op grond van artikel 5.3, 5.4, 5.10a en 5.12 van de Regeling SUWI. Het betreft de volgende producten:

I

jaarplan met begroting

II

tussentijds verslag

III

jaarverslag incl. jaarrekening

IV

fondsennota

V

VBTB-verslag

De SVB levert het ontwerp jaarplan met begroting vòòr 1 juli en het definitief jaarplan met begroting vòòr 1 oktober. De SVB dient zich op verschillende momenten te verantwoorden over de uitvoering van het jaarplan. Deze verantwoording vindt plaats in twee tussentijdse verslagen en het jaarverslag. De tussentijdse verslagen worden uiterlijk zes weken na afloop van de verslagperiode (tertaal) aan de minister verstrekt. Het jaarverslag wordt vòòr 15 maart aan de minister aangeboden.

Met de fondsennota’s verstrekt de SVB informatie over de volumegegevens, baten en lasten en de vermogenspositie van de door haar beheerde fondsen. De fondsennota’s worden uiterlijk 1 februari respectievelijk 1 juli opgeleverd

Het VBTB-verslag betreft een beperkte informatielevering vooruitlopend op het jaarverslag van SVB. Deze informatie wordt uiterlijk zes weken na afloop van het kalenderjaar aan SZW geleverd ten behoeve van het jaarverslag van SZW.

In de hierna volgende tabel worden de onderwerpen benoemd, die in de diverse producten van de P&C cyclus aan de orde dienen te komen. Daaronder volgt, per onderwerp, een nadere toelichting.

Tabel: Inhoudsvoorschriften voor de producten van de P&C-cyclus
 

I

II

III

IV

V

1. Volumeontwikkeling en fondsbelasting

         

a. voorlopige opgave voorgaand jaar

     

x

 

b. realisatie lopend jaar t/m verslagperiode

 

x

x

   

c. raming lopend jaar

 

x

 

x

 

d. raming volgend jaar

x

   

x

 

e. voorstel herziening premiepercentages

     

x

 

f. kerncijfers per wet

 

x

x

   

2. Ontwikkelingen wetsuitvoering en andere taken/werkzaamheden

         

e. doelstellingen, activiteiten op hoofdlijnen, resultaten, kosten/baten

x

x

x

   

f. prestatie-indicatoren/kengetallen

x

x

x

   

g. speerpunten klantgerichtheid

x

x

x

   

h. speerpunten handhaving

x

x

x

   

3. Ontwikkelingen grote projecten en projecten ter invoering van nieuwe wet- en regelgeving

x

x

x

   

4. Ketensamenwerking en geïntegreerde dienstverlening (n.v.t.)

         

5. Bedrijfsvoering

         

a. rechtmatigheid (incl. M&O)

 

x

x

   

b. doelmatigheid

   

x

   

c. totstandkoming niet-financiële informatie

   

x

   

d. financieel beheer (tekortkomingen)

 

x

x

   

e. ontwikkelingen t.a.v. o.a. HRM, ICT, huisvesting

x

x

x

   

6. Governance

         

a. Raad van Bestuur

   

x

   

b. Risicomanagement

   

x

   

7. Uitvoeringskosten

         

a. opbouw per product c.q. per groot project

x

x

x

   

b. opbouw per kostensoort

x

x

x

   

c. opbouw per wet/andere taken en/of werkzaamheden

x

x

x

   

d. prognose lopend jaar

 

x

     

e. vergelijking met begroting jaar t-1

x

       

f. vergelijking met begroting jaar t

 

x

x

   

g. vergelijking met laatst goedgekeurde jaarrekening

   

x

   

h. bestuurskosten RvB

   

x

   

8. Investeringen per categorie

x

 

x

   

9. Overzicht t.b.v. bevoorschotting/afrekening

x

 

x

   

10. Jaarrekening

   

x

   

11. Aansluitingstabel (n.v.t.)

         

12. VBTB-informatie

   

x

 

x

13. Kwantitatieve informatie per wet

 

x

x

   

14. Toezichtsbevindingen

 

x

x

   

15. Rapportage grote ICT-projecten (BZK)

   

x

   

Legenda

I

jaarplan met begroting

II

tussentijds verslag

III

jaarverslag incl. jaarrekening

IV

fondsennota

V

VBTB-verslag

x

Opnemen

1. Volumeontwikkeling en fondsbelasting

De SVB verstrekt aan de minister met betrekking tot de door haar beheerde fondsen afzonderlijk:

  • In de januarinota:

    • a) een actuele en onderbouwde raming voor het lopende jaar van volumegegevens, baten en lasten en de vermogenspositie voor het lopende jaar gerelateerd aan en de voor dat jaar geldende beleidsmaatregelen en (voor zover van toepassing) premiepercentages;

    • b) een voorlopige opgave van volumegegevens, baten en lasten en de vermogenspositie over het voorafgaande jaar.

  • Daarnaast verstrekt de SVB jaarlijks op basis van de CBS-prognoses een gedetailleerde meerjarenraming van het aantal personen dat een uitkering ontvangt krachtens de door de SVB uitgevoerde wetten.

  • In de juninota:

    • a) een actuele en onderbouwde raming voor het lopende jaar en daaropvolgende jaar van volumegegevens, baten en lasten en de vermogenspositie.

    • b) de meerjaren-volumeprognose ten behoeve van het actualiseren van het costaccounting-lightmodel.

    • c) voor zover van toepassing een overzicht van de door de fondsbeheerder voorgenomen herziening van de premiepercentages.

  • In de tussentijdse verslagen en het jaarverslag:

    kerncijfers per wet, uitgesplitst naar beginstand, instroom, uitstroom en eindstand.

2. Ontwikkelingen wetsuitvoering en andere taken

Het jaarplan gaat in op de volgende vragen:

  • Wat wil SVB bereiken (doelstellingen en prestatie-indicatoren)?

  • Wat gaat SVB daarvoor doen?

  • Wat mag het kosten (begroting)?

In het jaarplan wordt ook aandacht besteed aan eventuele veranderingen in de taken van de organisatie. Gedacht kan worden aan:

  • Nieuwe wet- en regelgeving, waarbij aandacht wordt besteed aan de activiteiten om de nieuwe maatregelen in te voeren;

  • (De voorgenomen wijziging in) het beleid met betrekking tot het laten verrichten van taken door andere rechtspersonen of natuurlijke personen;

  • Wijzigingen in de andere taken en de andere werkzaamheden.

In de tussentijdse verslagen en het jaarverslag doet de SVB verslag van de uitvoering van het beleid en de geleverde prestaties. Hierbij wordt tevens over majeure budgettaire ontwikkelingen gerapporteerd. Het jaarplan en de daarin opgenomen prestatie-indicatoren en kengetallen vormen het uitgangspunt. De uitkomsten van de prestatie-indicatoren worden, voorzien van een toelichting, samen met de normen/streefwaarden per wet verantwoord. Indien van toepassing beschrijft de SVB zoveel als mogelijk de eigen bijdrage aan het behalen van de doelstellingen, en geeft een verklaring als doelstellingen niet worden gehaald en de verbetermaatregelen die zijn/worden genomen.

De SVB rapporteert over de klanttevredenheid. Daarnaast rapporteert de SVB in haar jaarverslag over de wijze waarop de cliëntenparticipatie is vormgegeven. De SVB verantwoordt zich over de activiteiten die zijn ondernomen om de dienstverlening aan de klant te handhaven en verbeteren.

Bij handhaving wordt specifiek ingegaan op de uitvoering en effecten van het handhavingsbeleid. Naast de onderwerpen die genoemd zijn in het jaarplan, wordt specifiek ingegaan op de speerpunten van het Handhavingsprogramma en op de realisering van de in het Handhavingsarrangement gemaakte afspraken. Tevens worden opvallende cijfermatige ontwikkelingen toegelicht. De Raad van Bestuur wordt geacht de uitgangspunten die zij hanteert bij het te voeren handhavingsbeleid te expliciteren.

3. Ontwikkelingen grote projecten en projecten ter invoering van nieuwe wet- en regelgeving

De SVB doet verslag van de uitvoering van nieuwe wet- en regelgeving. Hierbij wordt ingegaan op de bereikte resultaten en de daarmee gepaard gaande kosten. De SVB legt hierbij een relatie met de planning en licht eventuele wijzigingen kort toe.

4. Ketensamenwerking en geïntegreerde dienstverlening

(n.v.t.)

5. Bedrijfsvoering

In de bedrijfsvoeringsparagraaf gaat de SVB in op de sturing en beheersing van de bedrijfsprocessen binnen de SVB. Het doel is aan te geven in welke mate het management van de SVB haar bedrijfsprocessen beheerst. In de bedrijfsvoeringsparagraaf legt de SVB, mede gebaseerd op risicoanalyse, verantwoording af over de bedrijfsvoering. De bedrijfsvoeringsparagraaf bestaat tenminste uit de volgende onderdelen: rechtmatigheid (waaronder het M&O beleid), doelmatigheid, totstandkoming niet-financiële informatie, financieel beheer en overige aspecten van de bedrijfsvoering.

5a). Rechtmatigheid

Voor wat betreft rechtmatigheid rapporteert de SVB in het tweede tussentijdsverslag over de rechtmatigheidscijfers per wet over het eerste half jaar en in het jaarverslag over de jaarcijfers. Vaststelling van de rechtmatigheid is gekoppeld aan het handelen in het verslagjaar (het handelen omvat mede het ten onrechte niet-handelen) en de fouten die daarbij zijn gevonden. Ingegaan wordt op de wijze waarop met oude fouten wordt omgegaan. Tevens wordt hierbij inzicht geboden in de uitgevoerde herstelactiviteiten. De wijze waarop de SVB verantwoording dient af te leggen over de rechtmatigheid in het jaarverslag en de jaarrekening, alsmede de wijze waarop de accountant zijn controlewerkzaamheden dient te verrichten, zijn nader uitgewerkt in de artikelen 5.10b t/m 5.10e van de Regeling SUWI en met name in de daarbij behorende toelichting.

5b). Doelmatigheid

In artikel 5.10e, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling SUWI is aangegeven dat de SVB inzicht biedt in doelmatigheid van het beheer en de organisatie. De SVB brengt verslag uit van activiteiten die zijn ondernomen om de bedrijfsprocessen door te lichten, waarbij het kostenniveau wordt gerelateerd aan de (kwaliteit van de) geleverde prestatie. De Raad van Bestuur wordt geacht de uitgangspunten die zij hanteert met betrekking tot doelmatigheid te expliciteren. Een toelichting op artikel 5.10e, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling SUWI, wordt gegeven in Bijlage XXIII bij de Regeling SUWI.

5c). Totstandkoming niet-financiële informatie

De SVB rapporteert in het jaarverslag over het totstandkomingsproces van de informatievoorziening (inclusief de daarbij gehanteerde criteria zoals vastgelegd in bijlage XVII van de SUWI-regeling) en de wijze waarop deze is gewaarborgd (conform artikel 5.16 tweede lid Regeling SUWI) en eventuele verbetermaatregelen.

5d). Financieel Beheer

In dit onderdeel rapporteert de SVB over de belangrijkste tekortkomingen in het financieel beheer. Onder financieel beheer wordt verstaan het geheel van beslissingen, handelingen en regels die zijn bedoeld voor de sturing en beheersing van, alsmede de verantwoording over, de financiële transacties en de saldi waarvoor het management (mede)verantwoordelijkheid draagt. De administraties, die ten behoeve van het financieel beheer worden bijgehouden, worden eveneens tot het financieel beheer gerekend.

Het financieel beheer dient te voldoen aan de eisen ordelijkheid en controleerbaarheid. Onder ordelijk wordt verstaan dat het financieel beheer en de administraties in overeenstemming zijn met de in de administratieve organisatie vastgelegde procedureregels. Met controleerbaar wordt bedoeld dat de uitkomsten van het financieel beheer duidelijk worden vastgelegd, opdat achteraf controle efficiënt kan worden uitgevoerd.

De SVB rapporteert in het algemeen bij onvolkomenheden in het financieel beheer als die kunnen leiden tot disfunctioneren van het financieel beheer en/of betrekking hebben op kritieke processen en/of wijd verbreid zijn en/of kunnen leiden of hebben geleid tot aanzienlijke risico’s. Daarnaast rapporteert de SVB bij dit onderdeel over de fouten (per wet) die zijn vastgesteld bij de bepaling van de financiële rechtmatigheid, maar niet tot financiële onrechtmatigheid hebben geleid.

5e). Overige aspecten van de bedrijfsvoering

SVB rapporteert over ontwikkelingen ten aanzien van de volgende onderwerpen:

Sociaal beleid en HRM

SVB rapporteert op dit punt over belangrijke personeelsaangelegenheden, waaronder in ieder geval de personeelsbezetting, het personeelsverloop, de sociale plannen en de daarmee gemoeide kosten.

ICT en informatiebeveiliging

SVB rapporteert over de voortgang, verbetering en vernieuwing van de geautomatiseerde ondersteuning van zowel haar primaire als ondersteunende processen. Ook de voortgang van projecten ter verbetering van gegevensbeheer en privacybescherming vallen hieronder. SVB rapporteert in het jaarverslag over de opzet en werking van het stelsel van maatregelen en procedures gericht op het waarborgen van een exclusieve, integere, beschikbare en controleerbare gegevensverwerking, en over het beveiligingsniveau van Suwinet (conform artikel 5.22 en 6.4 Regeling SUWI).

Huisvesting

De SVB doet in de tussentijdse verslagen en het jaarverslag verslag van de voortgang van de huisvestingsplannen. In het bijzonder rapporteert de SVB specifiek over de volgende onderwerpen:

  • Leegstand: fysiek leegstaande en verhuurbare oppervlakten in vierkante meters VVO (conform de definitie van de Rijksgebouwendienst)

  • Overmaat: voortgang van de activiteiten om de overmaat te verhuren aan derden.

  • Huisvestingskosten: onderverdeeld naar SV en niet-SV.

6. Governance

De onderwerpen die onder het onderdeel governance vallen hebben betrekking op de bestuurlijke inrichting van de SVB en de wijze waarop zij haar taken uitvoert.

Risicomanagement

De SVB gaat in op welke wijze risico’s binnen de organisatie zijn geanalyseerd, hoe wordt omgegaan met risico’s en hoe risico’s worden gemanaged.

7. Uitvoeringskosten

In de toelichting wordt onder andere ingegaan op:

  • uitleg belangrijke posten

  • verklaring van verschillen (in ieder geval indien sprake is van verschillen van meer dan 5% en tenminste 50.000 ten opzichte van dezelfde post voorafgaand jaar)

  • opvallende ontwikkelingen

  • de wijze van toerekening van uitvoeringskosten naar de verschillende wetten

  • omvang en samenstelling van buitengewone baten en lasten

  • omvang van de baten als gevolg van werk voor derden

  • omvang alsmede dotatie, onttrekking en vrijval van de voorzieningen voor het risico van oninbaarheid van premiedebiteuren respectievelijk uitkeringsdebiteuren (indien van toepassing)

  • de financiering van vaste activa.

Bestuurskosten

De SVB doet jaarlijks verslag van de bezoldiging van de leden van de Raad van Bestuur (artikel 5 vierde lid Wet SUWI), en van de topinkomens op basis van de Wet openbaarmaking uit financiële middelen gefinancierde topinkomens (WOPT).

8. Investeringen per categorie

De indeling in categorieën volgt Titel 9 Boek 2 BW.

9. Overzicht t.b.v. bevoorschotting/afrekening

Ten behoeve van de bevoorschotting neemt SVB in het jaarplan met begroting een overzicht op van de uitvoeringskosten en uitkeringslasten welke ten laste komen van een rijksbijdrage. Dit overzicht wordt tevens separaat van de tussentijdse verslagen aan SZW verstrekt. Voor de afrekening neemt SVB de in paragraaf 10.4.7 opgenomen tabel op die ziet op afrekening van de uitvoeringskosten en uitkeringslasten.

10. Jaarrekening

De jaarrekening van de SVB omvat zowel de SVB als uitvoeringsorganisatie alsook de geadministreerde SV-fondsen.

De jaarrekening heeft betrekking op de balans en de staat van baten en lasten met de toelichting en op de in het jaarplan opgenomen financiële onderwerpen. De jaarrekening is zoveel als mogelijk gebaseerd op titel 9, boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, tenzij hiervan in deze bijlage wordt afgeweken.

De in de jaarrekening opgenomen informatie dient een zodanig betrouwbaar beeld te geven van de werkelijkheid als in de gegeven omstandigheden is vereist. Alle uitvoeringskosten worden in de staat van baten en lasten met toelichting opgenomen, ongeacht of er budget voor is toegekend. Het salderen van bijzondere baten en lasten is niet toegestaan, tenzij wetgeving anders voorschrijft.

De jaarrekening SVB bestaat uit de volgende onderdelen:

  • Grondslagen waardering en resultaatbepaling

  • Balans met toelichting

  • Staat van baten en lasten met toelichting

  • Kasstroomoverzicht

In de toelichting op de jaarrekening wordt onder andere ingegaan op:

  • de wijze van toerekening van uitvoeringskosten naar de verschillende wetten

  • omvang alsmede dotatie, onttrekking en vrijval van de voorzieningen voor het risico van oninbaarheid van premiedebiteuren respectievelijk uitkeringsdebiteuren

  • de financiering van vaste activa

  • de wijze van afrekening van rijksgefinancierde uitkeringslasten en uitvoeringskosten

Grondslagen waardering en resultaatbepaling

In verband met de versnelling van de verantwoording is het toegestaan het handelen in het verslagjaar te koppelen aan een jaarschijveninterpretatie. De te hanteren jaarschijf mag niet ouder zijn dan 3 maanden ten opzichte van het kalenderjaar waarop de verantwoording betrekking heeft. Indien de jaarschijven worden aangepast dan dient dit in de jaarrekening te worden vermeld evenals de vergelijkende cijfers. Met betrekking tot de premiebaten is het toegestaan als waarderingsgrondslag de EMU-definitie te hanteren (één maand verschoven kasbasis).

Egalisatiereserve

Met ingang van het jaar 2014 is het voor de SVB verplicht om een egalisatiereserve te vormen. Deze reserve wordt gevormd uit het positieve verschil tussen gerealiseerde baten en lasten (SZW-budget). De egalisatiereserve blijft beperkt tot de uitvoeringskosten en wordt ingezet voor:

  • Opvangen van schommelingen in de inkomsten en uitgaven

  • Reserveringen voor kosten die zich niet jaarlijks voordoen (bijvoorbeeld onderhoud bedrijfsmiddelen)

  • Opvangen van overlopende verplichtingen (bijvoorbeeld projecten wet- en regelgeving)

  • Onvoorziene uitgaven met een incidenteel karakter.

Het positieve verschil tussen de gerealiseerde baten en lasten met betrekking tot de uitvoeringskosten SZW-budget, dat voor de egalisatiereserve in aanmerking wordt genomen, heeft betrekking op:

  • De reguliere exploitatie

  • Het budget voor projecten wet en regelgeving

  • Het budget voor projecten bedrijfsvoering

  • Het budget voor specifieke projecten.

Wat betreft de omvang van de egalisatiereserve zal worden aangesloten bij de richtlijn voor baten/lastendiensten, te weten 5% van het gemiddelde van de jaarbudgetten van de afgelopen 3 jaar. Bij de reactie op het jaarverslag over jaar t wordt door SZW de maximale omvang van de egalisatiereserve voor het jaar t+1 vastgesteld op basis van het gemiddelde van de vastgestelde jaarbudgetten van jaar t-2, t-1 en t.

De vorming, besteding en vrijval van de egalisatiereserve moet toegelicht worden in de jaarrekening.

In beginsel vormt de SVB naast de egalisatiereserve geen bestemmingsreserves en bestemmingsfondsen. Hiervan kan slechts met instemming van het ministerie van SZW worden afgeweken.

Balans SVB per 31 december
 

jaar t

jaar t-1

• immateriële vaste activa

   

• materiële vaste activa

   

• financiële vaste activa

   

Totaal vaste activa

   
     

• vorderingen

   

• liquide middelen

   

• overige vlottende activa

   

Totaal vlottende activa

   
     

Totaal activa

   
     

• fondsvermogen

   

• bestemmingsfondsen

   

• egalisatiereserve

   

• voorzieningen

   

• langlopende schulden

   

• kortlopende schulden

   

Totaal passiva

   

Toelichting

  • * Verloopstaat immateriële vaste activa

  • * Verloopstaat materiële vaste activa

  • * Verloopstaat financiële vaste activa

  • * Verloopstaat fondsvermogen

  • * Verloopstaat voorzieningen

  • * Verloopstaat langlopende schulden

Staat van baten en lasten SVB
 

jaar t

jaar t-1

• Baten per wet sv

   

• Totaal baten per wet sv

   

• Totaal baten niet-sv

   

Totaal baten

   
     

• Lasten per wet sv

   

• Totaal lasten per wet sv

   

• Lasten niet-sv

   

Totaal lasten

   
     

Saldo van baten en lasten

   

Toelichting

Baten wettelijke taken (realisatie t/begroot t/realisatie t-1)

Baten per wet

SV

niet-SV

Totaal

Rijksbijdragen

     

Premies

     

Overige baten

     
       

Totaal

     
Lasten wettelijke taken (realisatie t/begroot t/realisatie t-1)

Lasten per wet

SV

niet-SV

Totaal

Uitkeringen (incl. sociale lasten)

     

Overige lasten

     

Uitvoeringskosten

     
       

Totaal

     
Uitvoeringskosten realisatie t/begroot t/realisatie t-1 (totaal, regulier, speciale projecten)

Uitvoeringskosten

SV

niet-SV

Totaal

Personeel

     

Huisvesting

     

Automatisering

     

Bureaukosten

     

Diensten en diversen

     
       

Totaal

     
Uitvoeringskosten realisatie t/begroot t/realisatie t-1

Uitvoeringskosten

Totaal

Staande organisatie

 

Per project

 

Totaal

 
Saldo van baten en lasten naar fonds (voor zover van toepassing)

Baten en lasten per fonds

SV

niet-SV

Totaal

Nog te verrekenen rijksbijdragen

 

Programmakosten

Uitvoeringskosten

Wet of regeling

Realisatie jaar

Voorschot jaar

Afrekening jaar

Realisatie jaar

Voorschot jaar

Afrekening jaar

Totaal afrekening

               

Jaarlijks worden tijdens het uitvoeringsjaar de wetten en regelingen die in deze tabel opgenomen moeten worden, na ambtelijke afstemming tussen SVB en SZW, door SZW per brief vastgesteld.

Controleverklaring en verslag van bevindingen

De accountant onderzoekt de verantwoording die de Raad van Bestuur van de SVB op grond van de Regeling SUWI heeft uitgebracht. De controleverklaring en het verslag van bevindingen zijn nader geregeld in artikel 5.10b t/m e en bijlage XXII van de Regeling SUWI.

11. Aansluitingstabel

(n.v.t.)

12. VBTB-informatie

Het VBTB-verslag betreft een beperkte informatielevering vooruitlopend op het jaarverslag van SVB. Deze informatie wordt uiterlijk zes weken na afloop van het kalenderjaar aan SZW geleverd ten behoeve van het jaarverslag van SZW. De door SVB te leveren items in het VBTB-verslag worden schriftelijk door het Ministerie van SZW aan SVB kenbaar gemaakt.

13. Kwantitatieve informatie

Over de levering van de periodieke kwantitatieve informatie per wet, de maandelijkse kerncijfers, de rapportage handhaving SVB en de statistische jaarrapportages worden jaarlijks bilaterale afspraken gemaakt.

14. Toezichtbevindingen

De SVB gaat in de tussentijdse verslagen en het jaarverslag in op de bevindingen van de Inspectie Werk en Inkomen en de Algemene Rekenkamer en op de naar aanleiding daarvan genomen maatregelen.

15. Rapportage grote ICT-projecten plus nota van bevindingen

Dit betreft alleen projecten met een meerjarig ICT-component van minimaal € 20 mln, of projecten met een meerjarige ICT-component van minimaal € 5 mln en het project als geheel heeft een hoog risicoprofiel. De rapportage hierover geschiedt overeenkomstig de brief aan de Tweede Kamer van de Minister van BZK van 29 januari 2010. De rapportage maakt deel uit van het Jaarverslag SVB. De rapportage gaat vergezeld van een nota van bevindingen van de accountant over de ordelijkheid, controleerbaarheid en deugdelijkheid van het totstandkomingsproces van de informatie. De Minister van BZK zal de rapportage afzonderlijk aan de kamer aanbieden. De ICT-projecten worden sinds 2011 op het Rijks ICT-dashboard gepubliceerd. De geactualiseerde data op het Rijks ICT-dashboard worden eenmaal per jaar verwerkt in de jaarrapportage bedrijfsvoering Rijk.

Bijlage IX

[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.]

Bijlage XI. behorende bij de artikelen 5.3 en 5.10a van de Regeling SUWI

Planning & control producten van IB

In deze bijlage zijn de informatieproducten gespecificeerd die IB periodiek aan SZW dient te verstrekken op grond van artikel 5.3 en 5.10a van de Regeling SUWI. Het betreft de volgende producten:

I

jaarplan met begroting

II

tussentijds verslag

III

jaarverslag incl. jaarrekening

IV

fondsennota (niet van toepassing op IB)

V

VBTB-verslag (niet van toepassing op IB)

Ten aanzien van IB wordt één planningsdocument opgeleverd, te weten het jaarplan met begroting (vòòr 1 oktober). Het jaarplan van IB bevat in elk geval een omschrijving van de taak, bedoeld in artikel 1, onderdeel m, van de Wet SUWI en de andere taken die het IB ten behoeve van gemeenten op grond van artikel 5.24 van het Besluit SUWI verricht. IB dient zich op verschillende momenten te verantwoorden over de uitvoering van het jaarplan. Deze verantwoording vindt plaats in de tussentijdse verslagen en het jaarverslag. Het tussentijdse verslag wordt uiterlijk zes weken na afloop van de verslagperiode aan de minister verstrekt. Het jaarverslag wordt vòòr 15 maart aan de minister aangeboden.

In die hierna volgende tabel worden de onderwerpen benoemd, die in de diverse producten van de P&C cyclus aan de orde dienen te komen. Daaronder volgt, per onderwerp, een nadere toelichting.

Tabel: Inhoudsvoorschriften voor de producten van de P&C-cyclus
 

I

II

III

1. Volumeontwikkeling en fondsbelasting (n.v.t.)

     

2. Ontwikkelingen wetsuitvoering en andere taken

     

a. doelstellingen, activiteiten op hoofdlijnen, resultaten, kosten/baten

x

x

x

b. prestatie-indicatoren/kengetallen

x

x

x

c. speerpunten klantgerichtheid

x

x

x

d. speerpunten handhaving

     

3. Ontwikkelingen grote projecten en projecten ter invoering van nieuwe wet- en regelgeving

x

x

x

4. Ketensamenwerking

x

x

x

5. Bedrijfsvoering

     

a. rechtmatigheid

   

x

b. doelmatigheid

   

x

c. totstandkoming niet-financiële informatie

   

x

d. financieel beheer (tekortkomingen)

x

x

x

e. ontwikkelingen t.a.v. o.a. HRM, ICT, huisvesting

x

x

x

6. Governance

     

a. Raad van Bestuur

   

x

b. Risicomanagement

   

x

7. Uitvoeringskosten

     

a. opbouw per product c.q. per groot project

x

x

x

b. opbouw per kostensoort

x

x

x

c. opbouw per wet/andere taken

x

x

x

d. prognose lopend jaar

 

x

 

e. vergelijking met begroting jaar t-1

x

   

f. vergelijking met begroting jaar t

 

x

x

g. vergelijking met laatst goedgekeurde jaarrekening

   

x

h. bestuurskosten

   

x

8. Investeringen per categorie

x

 

x

9. Overzicht t.b.v. bevoorschotting/afrekening

x

   

10. Jaarrekening

   

x

11. Aansluitingstabel (n.v.t.)

     

12. VBTB-informatie (n.v.t.)

     

13. Kwantitatieve informatie (n.v.t.)

     

14. Toezichtbevindingen

 

x

x

Legenda

II

jaarplan met begroting

III

tussentijdse verslag

IV

jaarverslag incl. jaarrekening

x

Opnemen

1. Volumeontwikkeling en fondsbelasting

(n.v.t.)

2. Ontwikkelingen wetsuitvoering en andere taken

Het jaarplan gaat in op de volgende vragen:

  • Wat wil IB bereiken (doelstellingen en prestatie-indicatoren)?

  • Wat gaat IB daarvoor doen?

  • Wat mag het kosten (begroting)?

In het kader van de budgetverantwoordelijkheid van SZW voor IB dient IB zich tevens te verantwoorden over prestatie-indicatoren en prestatiegegevens op het gebied van:

  • Werking sectorloket gemeenten en andere ketenpartijen

  • Dienstverlening IB, waaronder klanttevredenheid

  • Financiën

In het jaarplan wordt ook aandacht besteed aan eventuele veranderingen in de taken van de organisatie. Gedacht kan worden aan:

  • Nieuwe wet- en regelgeving, waarbij aandacht wordt besteed aan de activiteiten om de nieuwe maatregelen in te voeren;

  • Andere taken die IB ten behoeve van de gemeenten verricht en die niet bekostigd worden uit de rijksbijdrage, bedoeld in artikel 5.25 van het Besluit SUWI.

In het tussentijdse verslag en het jaarverslag doet IB verslag van de uitvoering van het beleid en de geleverde prestaties. Het jaarplan en de daarin opgenomen prestatie-indicatoren vormen hierbij het uitgangspunt. De uitkomsten van de prestatie-indicatoren worden, voorzien van een toelichting, samen met de normen/streefwaarden per wet verantwoord. Indien van toepassing beschrijft IB zoveel als mogelijk de eigen bijdrage aan het behalen van de doelstellingen en geeft een verklaring als doelstellingen niet worden gehaald en de verbetermaatregelen die zijn/worden genomen. Bij klantgerichtheid wordt specifiek ingegaan op o.a. klachtenafhandeling, bereikbaarheid en klanttevredenheid.

3. Ontwikkelingen grote projecten en projecten ter invoering van nieuwe wet- en regelgeving

IB doet verslag van de uitvoering van het investeringsprogramma en de invoering van nieuwe wet- en regelgeving (indien van toepassing). Hierbij wordt ingegaan op de bereikte resultaten en de daarmee gepaard gaande kosten. IB legt hierbij een relatie met de planning en licht eventuele wijzigingen kort toe. IB dient tevens verslag te doen van de fte-bezetting (vast/tijdelijk/extern) per einddatum van de verslagperiode.

4. Ketensamenwerking

IB doet verslag van de samenwerking met de ketenpartners, de ontwikkelingen in de keten werk en inkomen en de voortgang van de uitvoering van het ketenprogramma. Het jaarplan vormt hierbij het uitgangspunt. Per speerpunt wordt aangegeven in welke mate de doelstellingen zijn gerealiseerd en wat de onderliggende analyse is bij afwijkingen in de realisatie. In dat geval wordt verder aangegeven welke aanvullende maatregelen IB heeft genomen om de doelstellingen alsnog te realiseren.

5. Bedrijfsvoering

In de bedrijfsvoeringsparagraaf gaat IB in op de sturing en beheersing van de bedrijfsprocessen binnen IB voor zover van belang voor de uitvoering van de taken op grond van de Wet SUWI. Het doel is aan te geven in welke mate het management van IB haar bedrijfsprocessen beheerst. In de bedrijfsvoeringsparagraaf legt IB, mede gebaseerd op risicoanalyse, verantwoording af over de bedrijfsvoering. De bedrijfsvoeringsparagraaf bestaat tenminste uit de volgende onderdelen:

5a). Rechtmatigheid

De wijze waarop IB verantwoording dient af te leggen over de rechtmatigheid in het jaarverslag en de jaarrekening, alsmede de wijze waarop de accountant zijn controlewerkzaamheden dient te verrichten, zijn nader uitgewerkt in de artikelen 5.10b t/m 5.10e van de Regeling SUWI en met name in de daarbij behorende toelichting.

5b). Doelmatigheid

In artikel 5.10e, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling SUWI is aangegeven dat IB inzicht moet bieden in de doelmatigheid van het beheer en de organisatie. Ten aanzien van IB wordt verslag uitgebracht van activiteiten die zijn ondernomen om de bedrijfsprocessen door te lichten, waarbij het kostenniveau wordt gerelateerd aan de (kwaliteit van de) geleverde prestatie. IB wordt geacht de uitgangspunten die zij hanteert met betrekking tot doelmatigheid te expliciteren. Een toelichting op artikel 5.10e, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling SUWI, wordt gegeven in Bijlage XXIII bij de Regeling SUWI.

5c). Totstandkoming niet-financiële informatie

IB rapporteert in het jaarverslag over het totstandkomingsproces van de informatievoorziening (inclusief de daarbij gehanteerde criteria zoals vastgelegd in bijlage XVII van de SUWI-regeling) en de wijze waarop deze is gewaarborgd (conform artikel 5.16 tweede lid Regeling SUWI).

5d). Financieel Beheer

In dit onderdeel rapporteert IB over eventuele tekortkomingen in het financieel beheer. Onder financieel beheer wordt verstaan het geheel van beslissingen, handelingen en regels die zijn bedoeld voor de sturing en beheersing van, alsmede de verantwoording over, de financiële transacties en de saldi waarvoor het management (mede)verantwoordelijkheid draagt. De administraties, die ten behoeve van het financieel beheer worden bijgehouden, worden eveneens tot het financieel beheer gerekend.

Het financieel beheer dient te voldoen aan de eisen ordelijkheid en controleerbaarheid.

Onder ordelijk wordt verstaan dat het financieel beheer en de administraties in overeenstemming zijn met de in de administratieve organisatie vastgelegde procedureregels. Met controleerbaar wordt bedoeld dat de uitkomsten van het financieel beheer duidelijk worden vastgelegd, opdat achteraf controle efficiënt kan worden uitgevoerd. IB rapporteert in het algemeen bij onvolkomenheden in het financieel beheer als die kunnen leiden tot disfunctioneren van het financieel beheer en/of betrekking hebben op kritieke processen en/of wijd verbreid zijn en/of kunnen leiden of hebben geleid tot aanzienlijke risico’s.

5e). Overige onderwerpen bedrijfsvoering

IB rapporteert over belangrijke ontwikkelingen ten aanzien van de volgende onderwerpen:

Sociaal beleid en HRM

IB rapporteert op dit punt over belangrijke personeelsaangelegenheden, waaronder in ieder geval de personeelsomvang, het personeelsverloop, de sociale plannen en de daarmee gemoeide kosten.

ICT en informatiebeveiliging

IB rapporteert over de voortgang, verbetering en vernieuwing van de geautomatiseerde ondersteuning van zowel haar primaire- als ondersteunende processen. Ook de voortgang van projecten ter verbetering van gegevensbeheer en privacybescherming vallen hier onder. In het jaarverslag wordt ingegaan op het oordeel van de EDP-auditor. Deze geeft conform artikel 5.22 en 6.4 Regeling SUWI een oordeel over het stelsel van maatregelen en procedures gericht op het waarborgen van een exclusieve, integere, beschikbare en controleerbare gegevensverwerking en over het beveiligingsniveau van Suwinet. Indien van toepassing geeft IB inzicht in de verrichte inspanningen om de kwaliteit te verbeteren c.q. te consolideren.

Huisvesting

IB doet verslag van de voortgang van huisvestingskosten.

6. Governance

De onderwerpen die onder het onderdeel governance vallen hebben betrekking op de bestuurlijke inrichting van IB en de wijze waarop zij haar taken uitvoert.

Risicomanagement

IB gaat in op welke wijze risico’s binnen de organisatie zijn geanalyseerd, hoe wordt omgegaan met risico’s en hoe risico’s worden gemanaged.

7. Uitvoeringskosten

In de toelichting wordt onder andere ingegaan op:

  • uitleg belangrijke posten

  • verklaring van verschillen (voorgaand jaar en begroting, in ieder geval indien sprake is van mutaties van meer dan 5% en tenminste € 50.000 ten opzichte van dezelfde begrotingspost voorafgaand jaar)

  • opvallende ontwikkelingen

  • omvang en samenstelling van buitengewone baten en lasten

  • omvang alsmede dotatie, onttrekking en vrijval van de voorzieningen

Het IB doet jaarlijks verslag van de bestuurskosten van de leden van het Bestuur (artikel 5, vierde lid, Wet SUWI) en van de topinkomens op basis van de Wet openbaarmaking uit financiële middelen gefinancierde topinkomens (WOPT).

8. Investeringen per categorie

De indeling in categorieën volgt Titel 9 Boek 2 Burgerlijk Wetboek.

9. Overzicht t.b.v. bevoorschotting/afrekening

Ten behoeve van de bevoorschotting neemt IB in het jaarplan en de jaarrekening een overzicht op van de uitvoeringskosten welke ten laste komen van de rijksbijdrage.

10. Jaarrekening

De jaarrekening van IB geeft inzicht in de baten en lasten over het boekjaar, de balans aan het eind van het boekjaar en de cash flow, voor zover deze betrekking hebben op de rijksbijdrage, bedoeld in artikel 5.25 van het Besluit SUWI. De jaarrekening heeft betrekking op de balans en de resultatenrekening met de toelichting en op de in het jaarplan en modelverantwoording opgenomen financiële onderwerpen. De jaarrekening is zoveel als mogelijk gebaseerd op titel 9, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, tenzij hiervan in deze modelverantwoording wordt afgeweken.

De in de jaarrekening opgenomen informatie dient een zodanig betrouwbaar beeld te geven van de werkelijkheid als in de gegeven omstandigheden is vereist. Alle uitvoeringskosten worden in de budgetverantwoording opgenomen, ongeacht of er budget voor is toegekend. Het salderen van bijzondere baten en lasten is niet toegestaan, tenzij wetgeving anders voorschrijft.

De jaarrekening IB bestaat uit de volgende onderdelen:

  • Grondslagen waardering en resultaatbepaling

  • Balans met toelichting

  • Resultatenrekening met toelichting

Grondslagen waardering en resultaatbepaling

In verband met de versnelling van de verantwoording is het toegestaan het handelen in het verslagjaar te koppelen aan een jaarschijveninterpretatie. De te hanteren jaarschijf mag niet ouder zijn dan 3 maanden ten opzichte van het kalenderjaar waarop de verantwoording betrekking heeft. Indien de jaarschijven worden aangepast dan dient dit in de jaarrekening te worden vermeld evenals de vergelijkbare cijfers van het voorgaande jaar.

Controleverklaring en verslag van bevindingen

De accountant onderzoekt de verantwoording die het management van IB op grond van de Regeling SUWI heeft uitgebracht. De controleverklaring en het verslag van bevindingen zijn nader geregeld in artikel 5.10b t/m e en bijlage XXII van de Regeling SUWI.

Egalisatiereserve

Met ingang van het jaar 2014 is het IB verplicht om een egalisatiereserve te vormen. Deze reserve wordt gevormd uit het positieve verschil tussen gerealiseerde baten en lasten (SZW-budget). De egalisatiereserve blijft beperkt tot de uitvoeringskosten en wordt ingezet voor:

  • Opvangen van schommelingen in de inkomsten en uitgaven

  • Reserveringen voor kosten die zich niet jaarlijks voordoen (bijvoorbeeld onderhoud bedrijfsmiddelen)

  • Opvangen van overlopende verplichtingen (bijvoorbeeld projecten wet- en regelgeving)

  • Onvoorziene uitgaven met een incidenteel karakter.

Het positieve verschil tussen de gerealiseerde baten en lasten met betrekking tot de uitvoeringskosten. SZW-budget, dat voor de egalisatiereserve in aanmerking wordt genomen, heeft betrekking op:

  • De reguliere exploitatie

  • Het budget voor projecten wet en regelgeving

  • Het budget voor projecten bedrijfsvoering

  • Het budget voor specifieke projecten.

Wat betreft de omvang van de egalisatiereserve zal worden aangesloten bij de richtlijn voor baten/lastendiensten, te weten 5% van het gemiddelde van de jaarbudgetten van de afgelopen 3 jaar. Bij de reactie op het jaarverslag over jaar t wordt door SZW de maximale omvang van de egalisatiereserve voor het jaar t+1 vastgesteld op basis van het gemiddelde van de vastgestelde jaarbudgetten van jaar t-2, t-1 en t.

De vorming, besteding en vrijval van de egalisatiereserve moet toegelicht worden in de jaarrekening.

Bestemmingsfonds voor investeringen

IB beschikt gezien de aard van de dienstverlening over grootschalige ICT in verhouding tot de organisatiegrootte en het budget. De voorziene egalisatiereserve is onvoldoende groot om grootschalige (vervangings)investeringen te plegen. Het is IB derhalve toegestaan naast de egalisatiereserve een ‘bestemmingsfonds voor investeringen’ aan te houden. In het jaarplan neemt IB een ‘reservering investeringen’ op, in het jaarverslag het ‘bestemmingsfonds voor investeringen’, inclusief een toelichting en een meerjarig overzicht van de nog te plegen investeringen.

Balans IB per 31 december
 

jaar t

jaar t-1

• immateriële vaste activa

   

• materiële vaste activa

   

• financiële vaste activa

   

Totaal vaste activa

   
     

• vorderingen

   

• liquide middelen

   

• overige vlottende activa

   

Totaal vlottende activa

   
     

Totaal activa

   
     

• eigen vermogen

   

• voorzieningen

   

• bestemmingsfonds

   

• langlopende schulden

   

• kortlopende schulden

   

Totaal passiva

   

Toelichting

  • Verloopstaat immateriële vaste activa

  • Verloopstaat materiële vaste activa

  • Verloopstaat financiële vaste activa

  • Verloopstaat eigen vermogen

  • Verloopstaat voorzieningen

Resultatenrekening IB/Saldo van baten en lasten (met toelichting)
 

jaar t Regulier

jaar t Projecten

jaar t Totaal

jaar t-1 Regulier

jaar t-1 Projecten

jaar t-1 Totaal

Rijksbijdrage

           

Incidenteel budget

           

Overige baten

           

Totaal baten

           
             

Loonkosten eigen personeel

           

Kosten extern personeel

           

Overige personeelskosten

           

Totaal personeelskosten

           
             

Afschrijvingskosten

           

Huisvestingskosten

           

Automatiseringskosten

           

Kantoorkosten

           

Vervoerskosten

           

Overige beheerskosten

           

Totaal overig beheer

           
             

Beleidsbudgetten

           

Totaal overige kosten

           
             

Totaal lasten

           
             

Saldo van baten en lasten

           

11. Aansluitingstabel

(n.v.t.)

12. VBTB-informatie

(n.v.t.)

13. Kwantitatieve informatie met wet

(n.v.t.)

14. Toezichtbevindingen

IB gaat in de tussentijdse verslagen en het jaarverslag op hoofdlijnen in op de bevindingen van de Inspectie Werk en Inkomen en de Algemene Rekenkamer, en op de naar aanleiding van deze bevindingen genomen maatregelen.

Bijlage XII

[Red: Gepubliceerd op http://www.bkwi.nl/producten/suwinet-services/suwinet-standaarden/suwi-gegevensregister-sgr/downloads.]

Bijlage XV

[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.]

Bijlage XVII

[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.]

Bijlage XIX. behorende bij de Regeling SUWI, artikel 7.4, eerste lid

[Vervallen per 01-01-2006]

Bijlage XX. behorende bij de artikelen 5.3 en 5.10a van de Regeling SUWI

Planning & control producten van BKWI

In deze bijlage zijn de informatieproducten gespecificeerd die BKWI (als organisatieonderdeel van UWV) periodiek aan SZW dient te verstrekken op grond van artikel 5.3 en 5.10a van de Regeling SUWI. Het betreft de volgende producten:

I

jaarplan met begroting

II

tussentijds verslag

III

jaarverslag incl. jaarrekening

Ten aanzien van BKWI wordt één planningsdocument opgeleverd, te weten het jaarplan met begroting (vóór 1 oktober). Het jaarplan van BKWI bevat in elk geval een omschrijving van de taak, bedoeld in artikel 5.21, eerste lid, van het Besluit SUWI en de andere taken die BKWI ten behoeve van gemeenten verricht. Ten aanzien van BKWI dient UWV zich op verschillende momenten te verantwoorden over de uitvoering van het jaarplan. Deze verantwoording vindt plaats in het tussentijdse verslag en het jaarverslag. Het tussentijdse verslag wordt uiterlijk zes weken na afloop van de verslagperiode aan de minister verstrekt. Het jaarverslag wordt vòòr 15 maart aan de minister aangeboden.

In die hierna volgende tabel worden de onderwerpen benoemd, die in de diverse producten van de P&C cyclus aan de orde dienen te komen. Daaronder volgt, per onderwerp, een nadere toelichting.

Tabel: Inhoudsvoorschriften voor de producten van de P&C-cyclus
 

I

II

III

1. Volumeontwikkeling en fondsbelasting (n.v.t.)

     

2. Ontwikkelingen wetsuitvoering en andere taken

     

a. doelstellingen, activiteiten op hoofdlijnen, resultaten, kosten/baten

x

x

x

b. prestatie-indicatoren/kengetallen

x

x

x

c. speerpunten klantgerichtheid

x

x

x

d. speerpunten handhaving

     

3. Ontwikkelingen grote projecten en projecten ter invoering van nieuwe wet- en regelgeving

x

x

x

4. Ketensamenwerking

x

x

x

5. Bedrijfsvoering

     

a. Rechtmatigheid

   

x

b. Doelmatigheid

x

 

x

c. totstandkoming niet-financiële informatie

 

x

x

d. financieel beheer (tekortkomingen)

x

x

x

e. ontwikkelingen t.a.v. o.a. HRM, ICT, huisvesting

x

x

x

6. Governance

     

a. Raad van Bestuur

   

x

b. Risicomanagement

   

x

7. Uitvoeringskosten

     

a. opbouw per product c.q. per groot project

x

x

x

b. opbouw per kostensoort

x

x

x

c. opbouw per wet/andere taken

x

x

x

d. prognose lopend jaar

 

x

 

e. vergelijking met begroting jaar t-1

x

   

f. vergelijking met begroting jaar t

 

x

x

g. vergelijking met laatst goedgekeurde jaarrekening

   

x

h. bestuurskosten

   

x

8. Investeringen per categorie

x

 

x

9. Overzicht t.b.v. bevoorschotting/afrekening

x

 

x

10. Jaarrekening

   

x

11. Aansluitingstabel (n.v.t.)

     

12. VBTB-informatie (n.v.t.)

     

13. Kwantitatieve informatie per wet (n.v.t.)

     

14. Toezichtbevindingen

   

x

Legenda

I

jaarplan met begroting

II

tussentijdse verslag

III

jaarverslag incl. jaarrekening

x

Opnemen

1. Volumeontwikkeling en fondsbelasting

(n.v.t.)

2. Ontwikkelingen wetsuitvoering en andere taken

Het jaarplan gaat (volgens de VBTB-systematiek) in op de volgende vragen:

  • Wat willen we bereiken (doelstellingen en prestatie-indicatoren)?

  • Wat gaan we daarvoor doen (activiteiten)?

  • Wat mag het kosten (begroting)?

In het jaarplan wordt ook aandacht besteed aan eventuele veranderingen in de taken van de organisatie. Gedacht kan worden aan:

  • Nieuwe wet- en regelgeving, waarbij aandacht wordt besteed aan de activiteiten om de nieuwe maatregelen in te voeren;

  • Wijzigingen in de andere taken.

In het tussentijdse verslag en het jaarverslag doet BKWI verslag van de uitvoering van het beleid en de geleverde prestaties. Het jaarplan en de daarin opgenomen prestatie-indicatoren vormen hierbij het uitgangspunt. De uitkomsten van de prestatie-indicatoren worden, voorzien van een toelichting, samen met de normen/streefwaarden verantwoord. Indien van toepassing beschrijft BKWI zoveel als mogelijk de eigen bijdrage aan het behalen van de doelstellingen en geeft een verklaring als doelstellingen niet worden gehaald en de verbetermaatregelen die zijn/worden genomen. Bij klantgerichtheid wordt ingegaan op o.a. klachtenafhandeling, bereikbaarheid en klanttevredenheid.

3. Ontwikkelingen grote projecten en projecten ter invoering van nieuwe wet- en regelgeving

UWV doet ten aanzien van BKWI verslag van de uitvoering van het investeringsprogramma en de invoering van nieuwe wet- en regelgeving (indien van toepassing). Hierbij wordt ingegaan op de bereikte resultaten en de daarmee gepaard gaande kosten. BKWI legt hierbij een relatie met de planning en licht eventuele wijzigingen kort toe.

4. Ketensamenwerking

Voor de elektronische voorzieningen wordt verslag gedaan van de samenwerking tussen ketenpartners, de ontwikkelingen in de keten werk en inkomen en de voortgang van de uitvoering van het ketenprogramma. Het jaarplan vormt hierbij het uitgangspunt. Per speerpunt wordt aangegeven in welke mate de doelstellingen zijn gerealiseerd en wat de onderliggende analyse is bij afwijkingen in de realisatie. In dat geval wordt verder aangegeven welke aanvullende maatregelen door BKWI zijn genomen om de doelstellingen alsnog te realiseren.

5. Bedrijfsvoering

In de bedrijfsvoeringsparagraaf gaat UWV in op de sturing en beheersing van de bedrijfsprocessen binnen BKWI. Het doel is aan te geven in welke mate het management van BKWI haar bedrijfsprocessen beheerst. In de bedrijfsvoeringsparagraaf legt UWV, mede gebaseerd op risicoanalyse, verantwoording af over de bedrijfsvoering van BKWI. De bedrijfsvoeringsparagraaf bestaat tenminste uit de volgende onderdelen:

5a). Rechtmatigheid

De wijze waarop UWV ten aanzien van BKWI verantwoording dient af te leggen over de rechtmatigheid in het jaarverslag en de jaarrekening, alsmede de wijze waarop de accountant zijn controlewerkzaamheden dient te verrichten, zijn nader uitgewerkt in de artikelen 5.10b t/m 5.10e van de Regeling SUWI en met name in de daarbij behorende toelichting.

5b). Doelmatigheid

In artikel 5.10e, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling SUWI is aangegeven dat UWV inzicht moet bieden in de doelmatigheid van het beheer en de organisatie BKWI. Ten aanzien van BKWI wordt verslag uitgebracht van activiteiten die zijn ondernomen om de bedrijfsprocessen door te lichten, waarbij het kostenniveau wordt gerelateerd aan de (kwaliteit van de) geleverde prestatie. De Raad van Bestuur van UWV wordt geacht de uitgangspunten die zij hanteert met betrekking tot doelmatigheid te expliciteren. Een toelichting op artikel 5.10e, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling SUWI, wordt gegeven in Bijlage XXIII bij de Regeling SUWI.

5c). Totstandkoming niet-financiële informatie

UWV rapporteert in het jaarverslag over het onderdeel BKWI over het totstandkomingproces van de informatievoorziening (inclusief de daarbij gehanteerde criteria zoals vastgelegd in bijlage XVII van de SUWI-regeling) en de wijze waarop deze is gewaarborgd (conform artikel 5.16 tweede lid Regeling SUWI). In zowel het tussentijdse verslag als het jaarverslag wordt ingegaan op de voortgang van verbetermaatregelen.

5d). Financieel Beheer

In dit onderdeel rapporteert UWV over eventuele tekortkomingen in het financieel beheer van BKWI. Onder financieel beheer wordt verstaan het geheel van beslissingen, handelingen en regels die zijn bedoeld voor de sturing en beheersing van, alsmede de verantwoording over, de financiële transacties en de saldi waarvoor het management (mede)verantwoordelijkheid draagt. De administraties, die ten behoeve van het financieel beheer worden bijgehouden, worden eveneens tot het financieel beheer gerekend

Het financieel beheer dient te voldoen aan de eisen ordelijkheid en controleerbaarheid.

Onder ordelijk wordt verstaan dat het financieel beheer en de administraties in overeenstemming zijn met de in de administratieve organisatie vastgelegde procedureregels. Met controleerbaar wordt bedoeld dat de uitkomsten van het financieel beheer duidelijk worden vastgelegd, opdat achteraf controle efficiënt kan worden uitgevoerd. Het UWV rapporteert in het algemeen bij onvolkomenheden in het financieel beheer als die kunnen leiden tot disfunctioneren van het financieel beheer en/of betrekking hebben op kritieke processen en/of wijd verbreid zijn en/of kunnen leiden of hebben geleid tot aanzienlijke risico’s.

5e). Overige onderwerpen bedrijfsvoering

UWV rapporteert voor het onderdeel BKWI over belangrijke ontwikkelingen ten aanzien van de volgende onderwerpen:

Sociaal beleid en HRM

BKWI rapporteert op dit punt over belangrijke personeelsaangelegenheden, waaronder in ieder geval de personeelsomvang, het personeelsverloop, de sociale plannen en de daarmee gemoeide kosten.

ICT en informatiebeveiliging

UWV rapporteert over de voortgang, verbetering en vernieuwing van de geautomatiseerde ondersteuning van zowel haar primaire- als ondersteunende processen bij BKWI. Ook de voortgang van projecten ter verbetering van gegevensbeheer en privacybescherming vallen hier onder. In het jaarverslag wordt ingegaan op het oordeel van de EDP-auditor. Deze geeft conform artikel 5.22 en 6.4 Regeling SUWI een oordeel over het stelsel van maatregelen en procedures gericht op het waarborgen van een exclusieve, integere, beschikbare en controleerbare gegevensverwerking en over het beveiligingsniveau van Suwinet. Indien van toepassing geeft UWV voor de bijdrage van BKWI inzicht in de verrichte inspanningen om de kwaliteit te verbeteren c.q. te consolideren.

Huisvesting

UWV doet verslag van de voortgang van huisvestingskosten van BKWI.

6. Governance

De onderwerpen die onder het onderdeel governance vallen hebben betrekking op de bestuurlijke inrichting door UWV van het organisatieonderdeel BKWI en de wijze waarop zij haar taken uitvoert.

Risicomanagement

UWV gaat in op welke wijze risico’s binnen het organisatieonderdeel BKWI zijn geanalyseerd, hoe wordt omgegaan met risico’s en hoe risico’s worden gemanaged.

7. Uitvoeringskosten

In de toelichting wordt onder andere ingegaan op:

  • uitleg belangrijke posten

  • verklaring van verschillen (in ieder geval indien sprake is van verschillen van meer dan 5% en tenminste 50.000 ten opzichte van dezelfde post voorafgaand jaar)

  • opvallende ontwikkelingen

  • omvang en samenstelling van buitengewone baten en lasten

  • omvang alsmede dotatie, onttrekking en vrijval van de voorzieningen (jaarrekening).

Bestuurskosten

BKWI doet jaarlijks verslag van de bezoldiging van de leden van de Raad van Bestuur (artikel 5 vierde lid Wet SUWI), en van de topinkomens op basis van de Wet openbaarmaking uit financiële middelen gefinancierde topinkomens (WOPT).

8. Investeringen per categorie

De indeling in categorieën volgt Titel 9 Boek 2 Burgerlijk Wetboek.

9. Overzicht t.b.v. bevoorschotting/afrekening

Ten behoeve van de bevoorschotting neemt BKWI in het jaarplan en de jaarrekening een overzicht op van de uitvoeringskosten welke ten laste komen van de rijksbijdrage. De kasbeweging dient aan te sluiten op de rekeningen-courant met het ministerie van Financiën (geïntegreerd middelenbeheer).

10. Jaarrekening

De jaarrekening voor het onderdeel BKWI geeft inzicht in de baten en lasten over het boekjaar, de balans aan het eind van het boekjaar en de cash flow. De jaarrekening heeft betrekking op de balans en de resultatenrekening met de toelichting en op de in het jaarplan en modelverantwoording opgenomen financiële onderwerpen. De jaarrekening is zoveel als mogelijk gebaseerd op titel 9, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, tenzij hiervan in deze modelverantwoording wordt afgeweken. De in de jaarrekening opgenomen informatie dient een zodanig betrouwbaar beeld te geven van de werkelijkheid als in de gegeven omstandigheden is vereist. Alle uitvoeringskosten worden in de budgetverantwoording opgenomen, ongeacht of er budget voor is toegekend. Het salderen van bijzondere baten en lasten is niet toegestaan, tenzij wetgeving anders voorschrijft.

De jaarrekening voor het onderdeel BKWI bestaat uit de volgende onderdelen:

  • Grondslagen waardering en resultaatbepaling

  • Balans met toelichting

  • Resultatenrekening met toelichting

Grondslagen waardering en resultaatbepaling

In verband met de versnelling van de verantwoording is het toegestaan het handelen in het verslagjaar te koppelen aan een jaarschijveninterpretatie. De te hanteren jaarschijf mag niet ouder zijn dan 3 maanden ten opzichte van het kalenderjaar waarop de verantwoording betrekking heeft. Indien de jaarschijven worden aangepast dan dient dit in de jaarrekening te worden vermeld evenals de vergelijkbare cijfers van het voorgaande jaar.

Accountantsverklaring en verslag van bevindingen

De accountant onderzoekt de verantwoording die het management van het BKWI op grond van de Regeling SUWI heeft uitgebracht. De accountantsverklaring en het verslag van bevindingen zijn nader geregeld in artikel 5.10b t/m e en bijlage XXII van de Regeling SUWI.

Egalisatiereserve

Met ingang van het jaar 2014 is het BKWI verplicht om een egalisatiereserve te vormen. Deze reserve wordt gevormd uit het positieve verschil tussen gerealiseerde baten en lasten (SZW-budget). De egalisatiereserve blijft beperkt tot de uitvoeringskosten en wordt ingezet voor:

  • Opvangen van schommelingen in de inkomsten en uitgaven

  • Reserveringen voor kosten die zich niet jaarlijks voordoen (bijvoorbeeld onderhoud bedrijfsmiddelen)

  • Opvangen van overlopende verplichtingen (bijvoorbeeld projecten wet- en regelgeving)

  • Onvoorziene uitgaven met een incidenteel karakter.

Het positieve verschil tussen de gerealiseerde baten en lasten met betrekking tot de uitvoeringskosten. SZW-budget, dat voor de egalisatiereserve in aanmerking wordt genomen, heeft betrekking op:

  • De reguliere exploitatie

  • Het budget voor projecten wet en regelgeving

  • Het budget voor projecten bedrijfsvoering

  • Het budget voor specifieke projecten.

Wat betreft de omvang van de egalisatiereserve zal worden aangesloten bij de richtlijn voor baten/lastendiensten, te weten 5% van het gemiddelde van de jaarbudgetten van de afgelopen 3 jaar. Bij de reactie op het jaarverslag over jaar t wordt door SZW de maximale omvang van de egalisatiereserve voor het jaar t+1 vastgesteld op basis van het gemiddelde van de vastgestelde jaarbudgetten van jaar t-2, t-1 en t.

De vorming, besteding en vrijval van de egalisatiereserve moet toegelicht worden in de jaarrekening.

Egalisatiereserve en bestemmingsfonds voor investeringen

BKWI beschikt gezien de aard van de dienstverlening over grootschalige ICT in verhouding tot de organisatiegrootte en het budget. De voorziene egalisatiereserve is onvoldoende groot om grootschalige (vervangings)investeringen te plegen. Het is BKWI derhalve toegestaan naast de egalisatiereserve een ‘bestemmingsfonds voor investeringen’ aan te houden. In het jaarplan neemt BKWI een ‘reservering investeringen’ op, in het jaarverslag het ‘bestemmingsfonds voor investeringen’, inclusief een toelichting en een meerjarig overzicht van de nog te plegen investeringen.

Balans BKWI per 31 december
 

jaar t

jaar t-1

• immateriële vaste activa

   

• materiële vaste activa

   

• financiële vaste activa

   

Totaal vaste activa

   
     

• vorderingen

   

• liquide middelen

   

• overige vlottende activa

   

Totaal vlottende activa

   
     

Totaal activa

   
     

• eigen vermogen

   

• egalisatiereserve

   

• bestemmingsfonds

   

• voorzieningen

   

• langlopende schulden

   

• kortlopende schulden

   

Totaal passiva

   

Toelichting

  • Verloopstaat immateriële vaste activa

  • Verloopstaat materiële vaste activa

  • Verloopstaat financiële vaste activa

  • Verloopstaat eigen vermogen

  • Verloopstaat voorzieningen

Resultatenrekening BKWI/Saldo van baten en lasten (inclusief toelichting)
 

jaar t Regulier

jaar t Projecten

jaar t

Totaal

jaar t-1

Regulier

jaar t-1

Projecten

jaar t-1

Totaal

Rijksbijdrage

           

Incidenteel budget

           

Overige baten

           

Totaal baten

           
             

Loonkosten eigen personeel

           

Kosten extern personeel

           

Overige personeelskosten

           

Totaal personeelskosten

           
             

Afschrijvingskosten

           

Huisvestingskosten

           

Automatiseringskosten

           

Kantoorkosten

           

Vervoerskosten

           

Overige beheerskosten

           

Totaal overig beheer

           
             

Beleidsbudgetten

           

Totaal overige kosten

           
             

Totaal lasten

           
             

Saldo van baten en lasten

           

11. Aansluitingstabel

(n.v.t.)

12. VBTB-informatie

(n.v.t.)

13. Kwantitatieve informatie met wet

(n.v.t.)

14. Toezichtbevindingen

BKWI gaat in het jaarverslag op hoofdlijnen in op de bevindingen van de Inspectie Werk en Inkomen en de Algemene Rekenkamer, en op de naar aanleiding van deze bevindingen genomen maatregelen.

Bijlage XXII. als bedoeld in artikel 5.10d, vijfde lid, van de Regeling SUWI

CONTROLEVERKLARING van de onafhankelijke accountant

Aan:

Verklaring betreffende de wettelijke jaarrekening c.a.

Ingevolge Artikel 49 lid 3 van de Wet Structuur Uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen (Wet SUWI) hebben wij de volgende elementen die alle deel uitmaken van het jaarverslag 201X van het zbo /de stichting en hierna samen worden aangeduid als de jaarrekening c.a., gecontroleerd:

  • De jaarrekening 201X van het zbo /de stichting (jaarverslag 201X, paginanummers xx tot en met xx). Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 201X en de winst-en-verliesrekening over 201X met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen en waarin ook begrepen het overzicht van personele topinkomens over 201X;

  • De in de bedrijfsvoeringparagraaf opgenomen rapportage over de financiële rechtmatigheid van de uitkomsten van de taakuitvoering over 201X (jaarverslag 201X, pagina xx e.v.);

  • De weergave van de uitgaven aan onderwijsvoorzieningen in 201X (jaarverslag 201X, pagina xx). NB: Alleen indien van toepassing.

Verantwoordelijkheid van de Raad van Bestuur zbo/Stichtingsbestuur/Raad/Directie

De Raad van Bestuur zbo/Stichtingsbestuur/Raad/Directie is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening c.a., alsmede voor het opstellen van de overige onderdelen van het jaarverslag, alle in overeenstemming met de Wet SUWI en de daarmee verbonden dan wel daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder het Uitvoeringsbesluit onderwijsvoorzieningen voor jongeren met een handicap. De Raad van Bestuur zbo/Stichtingsbestuur/Raad/Directie is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als zij noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening c.a. mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.

Verantwoordelijkheid van de accountant

Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening c.a. op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden en de regels inzake de accountantscontrole zoals opgenomen in de Regeling SUWI, paragraaf 5.1b, Accountantscontrole. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening c.a. geen afwijkingen van materieel belang bevatten.

Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de verantwoordingen. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening c.a. een afwijking van materieel belang bevatten als gevolg van fraude of fouten.

Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening c.a. en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van het zbo /de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door de Raad van Bestuur zbo/Stichtingsbestuur/ Raad/Directie gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening c.a..

Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.

Oordeel

Naar ons oordeel geven de in het jaarverslag 201X van het zbo/de stichting opgenomen

  • jaarrekening over 201X met de financiële toelichtingen daarbij waarin begrepen het overzicht van personele topinkomens over 201X;

  • de rapportage over de financiële rechtmatigheid van de uitkomsten van de taakuitvoering over 201X; en

  • de weergave van de uitgaven in 201X aan onderwijsvoorzieningen. NB: Alleen indien van toepassing.

een getrouw beeld van de uitkomsten van de taakuitvoering van het zbo/de stichting over 201X in overeenstemming met de Wet SUWI en de daarmee verbonden dan wel daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder het Uitvoeringsbesluit onderwijsvoorzieningen voor jongeren met een handicap. (NB: Zin vanaf ‘waaronder’ alleen indien van toepassing.)

Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen

Tevens vermelden wij dat de overige delen van het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar zijn met de jaarrekening c.a.

Plaats, datum

Accountant van

Naam accountant en ondertekening met die naam

Bijlage XXIII. betreffende een nadere toelichting op artikel 5.10c, achtste lid, en artikel 5.10e, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling

Inleiding

Doelmatigheid is een begrip dat op verschillende manieren kan worden gedefinieerd.

Een gangbaar onderscheid is die tussen ‘doelmatigheid van bedrijfsvoering’ en ‘doelmatigheid van beleid’. Bij ‘doelmatigheid van bedrijfsvoering’ staat de samenhang tussen de geleverde prestaties (producten of diensten) – uitgedrukt in kwantiteit én kwaliteit – en de ingezette middelen centraal. De ‘doelmatigheid van beleid’ benadert doelmatigheid op een hoger abstractieniveau, waarbij de relatie tussen beoogde effecten en ingezette middelen centraal staat.

In de context van de Wet SUWI gaat het om de doelmatigheid van de uitvoering van de sociale verzekeringen en wetten in het verstreken boekjaar en de vraag of het beheer en de organisatie van de rechtspersoon voldoen aan eisen van doelmatigheid. De uitwerking van het doelmatigheidsbegrip die in het kader van de Regeling SUWI wordt gegeven heeft betrekking op de doelmatigheid van bedrijfsvoering.

Definitie doelmatigheid

Een organisatie is doelmatig als er een goed evenwicht is tussen de geleverde prestaties (primair in kwantiteit en secundair in kwaliteit) en de door haar ingezette middelen.

In aansluiting op de definitie van doelmatigheid werken UWV, SVB, IB en BKWI hun eigen toetsingskader uit.

Minimumeisen toetsingskader

Het toetsingskader dient aan de volgende minimumeisen te voldoen:

  • 1. het kader gaat in op de maatregelen die de organisatie heeft genomen om de doelmatigheid inzichtelijk te maken;

  • 2. het kader gaat in op de wijze waarop de organisatie verantwoording aflegt over de mate waarin prestaties (producten of diensten) conform de afspraken met de Minister zijn gerealiseerd. Hierbij moet de organisatie aspecten meenemen die een uitspraak doen over het aantal producten, diensten of klanten alsmede over de kwaliteit van de producten of diensten. Kwaliteitsaspecten kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op klanttevredenheid, het aantal klachten en rechtmatigheid;

  • 3. het kader gaat in op de wijze waarop de organisatie duidelijkheid verschaft over de middelen die nodig zijn geweest voor het realiseren van de onderscheiden producten of diensten;

  • 4. het kader gaat in op de wijze waarop de organisatie duidelijkheid verschaft over de relatie tussen de gerealiseerde prestaties en de daarbij verbruikte middelen. Hierbij dient de gerealiseerde doelmatigheid te worden afgezet tegen de eventueel bij de begroting van jaar t bepaalde doelstelling m.b.t. te realiseren doelmatigheid ten opzichte van jaar t-1;

  • 5. indien de organisatie niet aan de bovenstaande minimumeisen kan voldoen dient een uitleg te worden gegeven over de reden hiervoor en dient de organisatie aan te geven hoe en wanneer de gedefinieerde eindsituatie zal worden bereikt.

Rol van de accountant

De accountant gaat in de context van de Wet SUWI in zijn verslag van bevindingen in op de vraag of het beheer en de organisatie van de rechtspersoon voldoet aan de eisen van doelmatigheid.

De accountant heeft als taak in zijn verslag van bevindingen te rapporteren over de ordelijke en controleerbare totstandkoming van de verantwoording over de doelmatigheid.

De accountant stelt in dit verband ook vast of de organisatie een toetsingskader hanteert dat voldoende rekening houdt met de in deze toelichting benoemde minimumeisen.

  1. Deze tabel te rapporteren in het tweede tussentijdse verslag. UWV geeft in het eerste tussentijdse verslag aan welke richting het opgaat met de jaarprognose (verwacht UWV binnen budget te blijven, mate van te verwachten over- of onderuitputting, verschil in regulier en projecten). ^ [1]
  2. Mag ook in het jaarverslag worden opgenomen. ^ [2]