Regeling verbreding onderwijskansenbeleid

[Regeling vervallen per 01-08-2008.]
Geraadpleegd op 13-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 27-02-2008 en zichtdatum 10-11-2024.
Geldend van 17-03-2006 t/m 31-07-2008

Regeling verbreding onderwijskansenbeleid

De staatssecretaris van onderwijs, cultuur en wetenschappen,

Gelet op:

artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet,

Besluit

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Deze regeling verstaat onder:

1. Onderwijskansenschool:
  • a. een basisschool met op de teldatum 1 oktober 2000 50% of meer leerlingen met een gewicht als bedoeld in artikel 15b van het Formatiebesluit WPO of;

  • b. een school voor voortgezet onderwijs of een vestiging van een school voor voortgezet onderwijs met op de teldatum 1 oktober 2000 40% of meer cumi-leerlingen zoals bedoeld in de regeling personele vergoeding culturele minderheidsgroepen en anderstalige leerlingen WVO zoals luidend op 1 oktober 2000.

2. GOA-beleid:

Het gemeentelijk onderwijsachterstanden-beleid op grond van artikel 166 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 118b van de Wet op het voortgezet onderwijs en op grond van het Besluit landelijk beleidskader gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 2002-2006.

Artikel 2. Doel van de regeling

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

De minister verstrekt een specifieke uitkering ten behoeve van het verbreden van de schoolspecifieke aanpak van onderwijskansenbeleid om daarmee dat beleid uit te breiden naar de kleine steden en plattelandsgemeenten.

Artikel 3. Doelgroep

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Een gemeente komt in aanmerking voor een specifieke uitkering indien:

    • a. de gemeente in de periode 1 augustus 2002 tot 1 augustus 2006 een specifieke uitkering ontvangt voor de uitvoering van GOA-beleid en;

    • b. in de gemeente één of meer onderwijskansenscholen gevestigd zijn en;

    • c. waarvan voor zover het onderwijskansenscholen betreft als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder a:

      • 1e de Inspectie van het Onderwijs in het IST/RST- rapport naar aanleiding van het laatste schoolbezoek heeft vastgesteld dat de basiskwaliteit onvoldoende is, te weten:

        • a. scholen waarvan de Inspectie tijdens het laatste schoolbezoek heeft vastgesteld dat de opbrengsten onder het verwachte niveau liggen en dat de kwaliteit van het onderwijsleerproces onvoldoende is, of

        • b. scholen waarvan de Inspectie tijdens het laatste schoolbezoek de opbrengsten niet kon vaststellen maar waarbij de kwaliteit van het onderwijsleerproces als onvoldoende is aangemerkt;

      • 2e indien niet wordt voldaan aan het gestelde onder 1e, wordt aangetoond dat sprake is van aantoonbare risico’s ten aanzien van de basiskwaliteit, te weten het niveau van de opbrengsten en de kwaliteit van het onderwijsleerproces en;

    • d. de gemeente in op overeenstemming gericht overleg met het bestuur van de onderwijskansenscholen een plan van aanpak heeft opgesteld dat voldoet aan de criteria bedoeld in artikel 5.

  • 2 Indien sprake is van de situatie genoemd in het eerste lid onder c 2e wordt een specifieke uitkering toegekend voor één onderwijskansenschool voor basisonderwijs per gemeente.

  • 3 Indien sprake is van de situatie genoemd in het eerste lid onder c 2e en er binnen de gemeente op de teldatum 1 oktober 2000, 1900 of meer leerlingen zijn met een gewicht als bedoeld in artikel 15b van het Formatiebesluit WPO wordt een specifieke uitkering toegekend ten behoeve van maximaal twee onderwijskansenscholen voor basisonderwijs.

  • 4 Niet in aanmerking voor een specifieke uitkering op grond van deze regeling komen de gemeenten genoemd in de bijlage bij deze regeling.

Artikel 4. Aanvraag van de specifieke uitkering

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Een gemeente die in aanmerking wenst te komen voor de specifieke uitkering, bedoeld in deze regeling dient uiterlijk op 1 september 2002 een plan van aanpak in als bedoeld in artikel 5 bij het Ministerie van OCenW, directie primair onderwijs, afdeling Onderwijs en Omgeving, postbus 25000, 2700 LZ Zoetermeer.

  • 2 Aanvragen ontvangen na 1 september 2002 worden afgewezen.

Artikel 5. Plan van aanpak

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Het plan van aanpak dient de volgende elementen te bevatten:

    • a. de naam en het BRIN-nummer van de aangewezen onderwijskansenscholen;

    • b. beschrijving en analyse op hoofdlijnen van de huidige situatie binnen de aangewezen onderwijskansenscholen, mede in relatie tot de omgeving van de betreffende onderwijskansenscholen;

    • c. de doelstellingen en te bereiken resultaten op hoofdlijnen;

    • d. een activiteitenplanning inclusief een overzicht van de taakverdeling tussen gemeente, schoolbestuur, school en relevante andere betrokkenen;

    • e. een begroting, waarin op hoofdlijnen wordt beschreven welke kosten gemoeid zijn met de geformuleerde activiteiten;

    • f. de wijze waarop de voortgang van de activiteiten wordt gevolgd en waarop de resultaten worden beschreven.

  • 2 De in het eerste lid onder d bedoelde activiteitenplanning dient in elk geval een beschrijving te bevatten van de wijze waarop en het tijdpad waarlangs de betrokken school of scholen een schoolontwikkelingsplan of schoolontwikkelingsplannen zullen opstellen ter verdere uitwerking en realisatie van de in het plan van aanpak geformuleerde doelstellingen en resultaten.

  • 3 Het plan van aanpak dient daarnaast aandacht te besteden aan:

    • a. de doorstroming van achterstandsleerlingen van primair onderwijs naar voortgezet onderwijs en de wijze waarop de samenwerking tussen basisscholen en één of meer scholen voor voortgezet onderwijs waarin in belangrijke mate de leerlingen van primair onderwijs instromen, vorm krijgt;

    • b. de samenhang tussen de schoolspecifieke onderwijskansenaanpak en het overige binnen de gemeente geformuleerde GOA-beleid;

    • c. de samenhang tussen de onderwijskansenaanpak en relevante andere beleidsterreinen en aandachtsgebieden, waaronder de inspanningen van scholen binnen de gemeenten terzake van het Weer Samen Naar School beleid en het gemeentelijk beleid terzake van jeugdzorg, veiligheid, wijkzorg en werkgelegenheid.

  • 4 Indien de aanvraag betrekking heeft op één of meer onderwijskansenscholen als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder c 2e, bevat de aanvraag tevens:

    • a. een omschrijving van de aard en de ernst van de risico’s ten aanzien van de basiskwaliteit binnen de betreffende school of scholen;

    • b. een beschrijving van de indicatoren waaruit de aanwezigheid van de betreffende risico’s blijkt, en;

    • c. een omschrijving van de redenen op grond waarvan aannemelijk wordt gemaakt dat deze risico’s niet met reguliere of GOA-middelen kunnen worden bestreden.

Artikel 6. Beoordeling

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 De minister beslist uiterlijk 1 november 2002 op het verzoek tot toekenning van een specifieke uitkering.

  • 2 De minister wijst de aanvraag in ieder geval af indien de gemeente niet voldoet aan de voorwaarden opgenomen in de artikelen 3 en 5.

Artikel 7. Verdeling van de specifieke uitkering

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Voor specifieke uitkeringen op grond van deze regeling is per schooljaar een totaalbedrag van € 4.500.000 beschikbaar.

  • 2 Voor gemeenten met één of meer onderwijskansenscholen als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder c 1e, bedraagt de specifieke uitkering € 45.000 per schooljaar ten behoeve van de onderwijskansenschool, alsmede € 5.000 per onderwijskansenschool per schooljaar ten behoeve van de kosten van gemeentelijke coördinatie en regie.

  • 3 Voor gemeenten met één of meer onderwijskansenscholen voor voortgezet onderwijs bedraagt de specifieke uitkering € 113.445 per schooljaar ten behoeve van de onderwijskansenschool, alsmede € 5.000 per onderwijskansenschool per schooljaar ten behoeve van de kosten van gemeentelijke coördinatie en regie.

  • 4 Ten behoeve van onderwijskansenscholen als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder c 2e, is per schooljaar het bedrag beschikbaar dat resteert na toekenning van de specifieke uitkering voor de onderwijskansenscholen bedoeld in het tweede en derde lid van dit artikel. De hoogte van de specifieke uitkering per onderwijskansenschool, bedoeld in artikel 3, eerste lid onder c 2e, bedraagt minimaal € 14.000 en maximaal € 45.000. De hoogte van de specifieke uitkering wordt bepaald naar rato van het aantal goedgekeurde aanvragen. Daarnaast wordt € 5.000 per onderwijskansenschool per schooljaar beschikbaar gesteld ten behoeve van de kosten van gemeentelijke coördinatie en regie.

Artikel 8. Informatieplicht

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 Burgemeester en wethouders van gemeenten die op grond van deze regeling een specifieke uitkering ontvangen werken mee aan door of namens de minister ingestelde onderzoeken die erop gericht zijn de minister inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling van het beleid.

  • 2 De bevoegde gezagsorganen van de onderwijskansenscholen zijn gehouden aan de door de gemeenteraad aangewezen personen alle gevraagde bescheiden ter inzage te geven en de gevraagde inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de opstelling van het plan van aanpak, voor het toezicht en voor de rapportages, bedoeld in artikel 9.

Artikel 9. Verantwoording

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 De gemeente is verantwoordelijk voor de implementatie van een schoolspecifieke onderwijskansenaanpak en de realisatie van de in het plan van aanpak opgenomen doelstellingen.

  • 2 Uiterlijk op 1 augustus 2004 zendt de gemeente een tussenrapportage in waaruit blijkt in hoeverre de in het plan van aanpak geformuleerde doelstellingen en (tussen)resultaten zijn gerealiseerd. In deze tussenrapportage dienen tevens te worden vermeld:

    • a. de gegevens per schooljaar binnen de betrokken school of scholen op de eindtoets voor groep 8, uitgesplitst naar drie categorieën leerlingen als bedoeld in artikel 15b van het Formatiebesluit WPO: zonder gewicht, 0.25 en 0.9 alsmede de gegevens per schooljaar op de toetsgroep 2 van het

      leerlingvolgsysteem, eveneens uitgesplitst naar voornoemde categorieën leerlingen.

    • b. de examengegevens per jaar binnen het voortgezet onderwijs.

  • 3 Uiterlijk 1 november 2006 zendt de gemeente een financiële verantwoording in waaruit blijkt dat de specifieke uitkering overeenkomstig deze regeling is besteed alsmede een eindrapportage waaruit blijkt in hoeverre de in het plan van aanpak geformuleerde doelstellingen en de resultaten zijn gerealiseerd. In deze eindrapportage dienen tevens de in de tweede lid, onder a en b genoemde elementen te worden vermeld. Indien de totale specifieke uitkering op basis van deze regeling voor een gemeente meer bedraagt dan € 45.500 gaat de financiële verantwoording vergezeld van een verklaring omtrent de rechtmatigheid, afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. De Minister kan nadere verplichtingen opleggen in verband met de inrichting van de accountantsverklaring en de financiële verantwoording.

  • 4 De minister kan de specifieke uitkering geheel of gedeeltelijk terugvorderen indien uit de financiële verantwoording niet blijkt dat deze is besteed in overeenstemming met deze regeling.

Artikel 10. Tijdvak toekenning specifieke uitkering en betaalbaar stelling

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

  • 1 De specifieke uitkering wordt toegekend voor de periode van 1 augustus 2002 tot 1 augustus 2006.

  • 2 De minister verleent de ontvanger van de specifieke uitkering per schooljaar voorschotten. Deze voorschotten worden voor zover het betreft het schooljaar 2002-2003 betaalbaar gesteld in november 2002 en voor de schooljaren 2003-2004 tot en met 2005-2006 in de maand september.

Artikel 11. Niet vervullen begrotingsvoorwaarde

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

In geval van het niet vervullen van de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, worden de op grond van artikel 7 toegekende bedragen verlaagd tot het bedrag van de specifieke uitkering dat na de vaststelling of goedkeuring van de begroting ter beschikking staat, een en ander naar rato van het aantal aanvragers aan wie specifieke uitkering is toegekend en van de hoogte van de toegekende bedragen.

Artikel 12. Bekendmaking

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Deze regeling zal met toelichting in Uitleg OCenW-Regelingen worden geplaatst. Van deze plaatsing zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.

Artikel 13. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de derde dag na de datum van uitgifte van Uitleg OCenW-Regelingen waarin deze regeling wordt geplaatst.

Artikel 14. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Deze regeling kan worden aangehaald als: Regeling verbreding onderwijskansenbeleid.

De

staatssecretaris

van onderwijs, cultuur en wetenschappen,

drs. K.Y.I.J. Adelmund

Bijlage

[Regeling vervallen per 01-08-2008]

Onder verwijzing naar artikel 3, vierde lid:

Het betreft hier de reeds bestaande onderwijskansengemeenten, te weten:

  • a. De vier grote gemeenten

    Te weten:

    • 1. Amsterdam

    • 2. Rotterdam

    • 3. Den Haag

    • 4. Utrecht

  • b. De tweeëndertig middelgrote gemeenten

    Te weten:

    • 1. Alkmaar

    • 2. Almelo

    • 3. Almere

    • 4. Amersfoort

    • 5. Apeldoorn

    • 6. Arnhem

    • 7. Breda

    • 8. Deventer

    • 9. Dordrecht

    • 10. Ede

    • 11. Emmen

    • 12. Enschede

    • 13. Eindhoven

    • 14. Groningen

    • 15. Haarlem

    • 16. Haarlemmermeer

    • 17. Heerlen

    • 18. Helmond

    • 19. Hengelo

    • 20. Leeuwarden

    • 21. Leiden

    • 22. Lelystad

    • 23. Maastricht

    • 24. Middelburg/Vlissingen

    • 25. Nijmegen

    • 26. Schiedam

    • 27. ’s Hertogenbosch

    • 28. Tilburg

    • 29. Venlo

    • 30. Zaanstad

    • 31. Zoetermeer

    • 32. Zwolle

  • c. De kleine steden en plattelandsgemeenten die participeren in de regionale pilots onderwijskansen van Oost-Groningen, Drenthe, Friesland of Zeeland,

    Te weten:

    • 1. Bellingwedde

    • 2. Veendam

    • 3. Pekela

    • 4. Vlagtwedde

    • 5. Winschoten

    • 6. Menterwolde

    • 7. Scheemda

    • 8. Stadskanaal

    • 9. Reiderland (alle Oost-Groningen)

    • 10. Assen

    • 11. Coevorden

    • 12. De Wolden

    • 13. Hoogeveen

    • 14. Meppel

    • 15. Midden-Drenthe (alle Drenthe)

    • 16. Achtkarspelen

    • 17. Smallingerland

    • 18. Heerenveen

    • 19. Weststellingwerf

    • 20. Ooststellingwerf

    • 21. Ameland

    • 22. Dongeradeel

    • 23. Harlingen

    • 24. Sneek

    • 25. Nijefurd

    • 26. Lemsterland (alle Friesland)

    • 27. Middelburg

    • 28. Tholen

    • 29. Schouwen-Duiveland

    • 30. Terneuzen

    • 31. Sas van Gent

    • 32. Breskens

      (alle zeeland)