Heffingsverordening GZP inlandse tarwe jaar 2003

Geraadpleegd op 23-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2013.
Geldend van 09-02-2003 t/m heden

Verordening van het Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten van 7 november 2002, houdende vaststelling bestemmingsheffing ten behoeve van de teelt van inlandse tarwe in Nederland voor het jaar 2003 (Heffingsverordening GZP inlandse tarwe jaar 2003)

Het bestuur van het Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten;

Gelet op de artikelen 95 en 126 eerste en vierde lid van de Wet op de bedrijfsorganisatie en de artikelen 5, 6 en 7 van de Instellingsverordening akkerbouwproductschappen 1997;

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

productschap

:

Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten;

secretaris

:

secretaris van het productschap;

ondernemer

:

natuurlijke- of rechtspersoon die een onderneming drijft waarvoor het productschap is ingesteld.

§ 2. Heffing

Artikel 2

  • 1 De ondernemer is verplicht over de hoeveelheden inlandse tarwe, welke hij in het jaar 2003 verwerkt of in loon laat verwerken tot producten, welke al dan niet na verdere be- of verwerking voor menselijke consumptie kunnen dienen, met uitzondering van de hoeveelheden, welke hij in opdracht en voor rekening van telers verwerkt, aan het productschap een heffing te betalen van € 0,45 per 1.000 kg tarwe.

  • 2 De onderneming is verplicht binnen 10 dagen na afloop van ieder kwartaal door middel van een hiertoe dienend opgavenformulier aan het productschap naar waarheid gegevens te verstrekken ten behoeve van de vaststelling van de heffing, bedoeld in het eerste lid. De Verordening Algemene Bepalingen GZP 1980 is hierbij van toepassing.

  • 3 Ook wanneer in een bepaalde periode geen activiteiten hebben plaatsgevonden dient een opgave te worden gedaan.

Artikel 3

De ingevolge deze verordening geïnde heffingen zijn bestemd voor het fonds wetenschappelijk onderzoek en voorlichting inlandse granen ter financiering van werkzaamheden, welke zijn gericht op de verbetering van de graanteelt in Nederland.

Artikel 4

  • 1 Het Hoofdproductschap Akkerbouw wordt gemachtigd de verschuldigde heffingsbedragen in rekening te brengen, in te vorderen, in ontvangst te nemen en daarvoor kwijting te verlenen.

  • 2 De ingevolge deze verordening verschuldigde heffingsbedragen zijn verschuldigd uiterlijk op de achtste dag volgend op die waarop zij door of vanwege het productschap in rekening zijn gebracht, dan wel, indien de secretaris van het productschap zulks verlangt, voor een door deze te bepalen datum.

Artikel 5

  • 1 Indien de ondernemer de gegevens, bedoeld in artikel 2 niet, niet tijdig of naar het oordeel van de secretaris niet volledig heeft verstrekt, is de secretaris bevoegd namens het bestuur de verschuldigde heffing voor het betreffende jaar ambtshalve bij aanslag vast te stellen.

  • 2 Indien de heffingsplichtige binnen 21 dagen na ontvangst van de heffingsaanslag bedoeld in het eerste lid, alsnog de gevraagde gegevens verstrekt wordt de aanvankelijk vastgestelde hefíing ingetrokken en een nieuwe heffing vastgesteld op basis van de door hem verstrekte gegevens.

Artikel 6

  • 1 De ondernemer legt indien de secretaris daarom verzoekt, een door een accountant afgegeven verklaring over, waaruit blijkt de totale hoeveelheid inlandse tarve welke door hem is verwerkt of in loon is verwerkt tot producten welke al dan niet na verdere be- of verwerking voor menselijke consumptie kunnen dienen.

  • 2 De ondernemer is verplicht alle medewerking te verlenen aan de controle door of namens het productschap van de in artikel 2 bedoelde opgave.

Artikel 7

Aan de ondernemer die niet of niet geheel binnen de in artikel 5 gestelde termijn heeft betaald, kan door het productschap de wettelijke interest over het niet betaalde bedrag in rekening worden gebracht, te berekenen vanaf de dag waarop de betaling uiterlijk dient te zijn verricht ingevolge de aanmaning bedoeld in artikel 127, tweede lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie.

§ 3. Slotbepalingen

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2003. Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 2003, treedt zij in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van dat Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt terug tot en met 1 januari 2003, met uitzondering van de toepassing van de Verordening Algemene Bepalingen 1980.

Den Haag, 7 november 2002

J.H.M. Kienhuis

voorzitter

M. Elema

secretaris

Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 18 december 2002 en door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij bij beschikking van 16 januari 2003, nr. TRCJ2/2002/12493.