Uitvoeringsregeling IKAP - sector Rechterlijke Macht

[Regeling vervallen per 01-01-2004.]
Geraadpleegd op 22-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-09-2003.
Geldend van 01-09-2003 t/m 31-12-2003

Regeling van 6 februari 2003, ter uitvoering van individuele keuzen in het arbeidsvoorwaardenpakket (IKAP) voor de sector Rechterlijke Macht

De Minister van Justitie,

Gelet op de artikelen 38o en 38p, tweede en derde lid, van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren;

In overeenstemming met het Sectoroverleg Rechterlijke Macht (SORM);

Besluit:

Artikel 1. Definities

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

a. aanvraagformulier:

het aanvraagformulier IKAP - sector Rechterlijke Macht;

b. besluit:

Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren;

c. betrokkene:

degene die salaris ontvangt op grond van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren of de overeenkomstige toepassing daarvan;

d. peildatum:

de datum waarop voor de toepassing van deze regeling het uurloon wordt vastgesteld, zijnde 1 januari van het desbetreffende kalenderjaar. In geval van een aanstelling na 1 januari in een kalenderjaar geldt de datum van aanstelling als peildatum. Voor het jaar 2002 geldt als peildatum 1 oktober;

e. wet:

de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren.

Artikel 2. Meer uren werken

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

  • 1 Betrokkene kan eenmaal per kalenderjaar schriftelijk een aanvraag, als bedoeld in artikel 38k, eerste lid, van het besluit indienen bij de functionele autoriteit om in dat jaar meer uren te werken dan het aantal uren waarvoor hij is aangesteld. Per kalenderjaar kan maximaal 200 uren meer worden gewerkt. Bij vervulling van een gedeeltelijke taak of in geval van een aanstelling na 1 januari in een kalenderjaar geldt een naar evenredigheid vastgesteld lager aantal uren als maximum.

  • 2 Uitgesloten van de mogelijkheid om op grond van artikel 38k, eerste lid, van het besluit meer uren te werken is de betrokkene:

    • a. wiens gemiddelde werktijd op basis van artikel 38d van het besluit is teruggebracht;

    • b. die op basis van artikel 37 van de wet betaald ouderschapsverlof geniet;

    • c. die op basis van artikel 39 van de wet buitengewoon verlof geniet;

    • d. aan wie op grond van artikel 46h, eerste lid, van de wet gedeeltelijk ontslag is verleend met het oog op een uitkering op grond van de Regeling flexibel pensioen en uittreden, bedoeld in artikel 1.5 van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP.

  • 3 Per meer te werken uur ontvangt betrokkene een vergoeding gelijk aan het salaris per uur dat hij geniet op de peildatum.

  • 4 Eventuele latere aanpassingen van het salaris met terugwerkende kracht naar een datum op of voor de peildatum leiden niet tot herberekening van de vergoeding.

  • 5 Een toegewezen aanvraag wordt binnen hetzelfde kalenderjaar uitgevoerd.

  • 6 Een eenmaal door betrokkene gemaakte keuze is niet herroepbaar.

Artikel 3. Minder uren werken

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

  • 1 Betrokkene kan eenmaal per kalenderjaar schriftelijk een aanvraag als bedoeld in artikel 38l, eerste lid, van het besluit indienen bij de functionele autoriteit om in dat jaar minder uren te werken dan het aantal uren waarvoor hij is aangesteld. Het aantal minder te werken uren is beperkt tot maximaal 80 uren per kalenderjaar. Bij vervulling van een gedeeltelijke taak of in geval van een aanstelling na 1 januari in een kalenderjaar wordt naar evenredigheid een lager aantal uren als maximum gesteld.

  • 2 Per minder te werken uur wordt een inhouding toegepast op het salaris van betrokkene gelijk aan het salaris per uur dat hij geniet op de peildatum.

  • 3 Eventuele latere aanpassingen van het salaris met terugwerkende kracht naar een datum op of voor de peildatum leiden niet tot herberekening van de inhouding.

  • 4 In afwijking van het eerste lid kan de betrokkene die voor de inwerkingtreding van deze regeling in het kader van een pc-privéregeling op lokaal niveau zijn aanspraak op vakantie voor het jaar 2002 heeft verlaagd, een keuze maken voor minder uren werken, zij het dat het maximale aantal uren dat betrokkene minder mag werken wordt verminderd met het aantal uren waarmee hij de aanspraak op vakantie in 2002 in het kader van een pc-privéregeling op lokaal niveau heeft verlaagd.

  • 5 Een toegewezen aanvraag wordt binnen hetzelfde kalenderjaar uitgevoerd.

  • 6 Een eenmaal door betrokkene gemaakte keuze is niet herroepbaar.

Artikel 4. De aanvraag om meer of minder uren te werken

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

  • 1 Een aanvraag om meer of minder te uren te werken als bedoeld in de artikelen 2 en 3 wordt ingediend met het aanvraagformulier en wordt uiterlijk op 1 januari van het desbetreffende kalenderjaar bij de functionele autoriteit ingediend. Voor het jaar 2002 geldt 1 oktober als uiterste datum van indiening.

  • 2 Voor betrokkene, die na de datum, bedoeld in het eerste lid, is aangesteld geldt als termijn van indiening een periode van vier weken volgend op de datum van aanstelling.

  • 3 In de aanvraag wordt aangegeven voor welk aantal hele uren betrokkene meer of minder wil werken en voor welke periode, in hele maanden, de afspraak moet gelden.

  • 4 In afwijking van het tweede lid worden aanvragen die zijn ingediend na 31 oktober in een kalenderjaar niet meer in behandeling genomen.

  • 5 Het is niet mogelijk om binnen hetzelfde kalenderjaar gelijktijdig de keuzemogelijkheid meer uren te werken, bedoeld in artikel 2 te combineren met de keuzemogelijkheid minder uren te werken, bedoeld in artikel 3.

Artikel 5. Beslissing op de aanvraag

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

  • 1 De functionele autoriteit beslist uiterlijk één maand na de datum, bedoeld in artikel 4, eerste of tweede lid, op de aanvraag om meer of minder uren te werken.

  • 2 De functionele autoriteit kent de aanvraag toe, tenzij het belang van de dienst zich tegen inwilliging van de aanvraag verzet, met dien verstande dat de functionele autoriteit een aanvraag van een rechterlijk ambtenaar in opleiding toewijst in overeenstemming met de leiding van het opleidingsinstituut voor rechterlijke ambtenaren. De functionele autoriteit kent de aanvraag in ieder geval toe, indien acht weken na de datum, bedoeld in artikel 4, eerste of tweede lid, nog geen beslissing is genomen op een aanvraag.

  • 3 Gehele of gedeeltelijke afwijzing van de aanvraag op de in het tweede lid vermelde grond gebeurt schriftelijk en wordt gemotiveerd.

  • 4 De vergoeding, bedoeld in artikel 2, derde lid, dan wel de inhouding, bedoeld in artikel 3, tweede lid, wordt gedurende de periode waarin betrokkene meer respectievelijk minder uren werkt in gelijke maandelijkse termijnen uitbetaald dan wel toegepast.

  • 5 De periode, bedoeld in artikel 4, derde lid, vangt niet eerder aan dan één maand na de datum, bedoeld in het eerste lid, met dien verstande dat de periode aanvangt op de eerste dag van een kalendermaand.

  • 6 In afwijking van het eerste en tweede lid, beslist de functionele autoriteit voor het kalenderjaar 2002 uiterlijk op 31 oktober.

Artikel 6. Opschorting als gevolg van het niet verrichten

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

  • 1 Zodra betrokkene in verband met ziekte vier weken volledig arbeidsongeschikt is, wordt voor de verdere duur van de arbeidsongeschiktheid de uitbetaling van de maandelijkse vergoeding voor meer uren werken, bedoeld in artikel 2, derde lid, of de inhouding, bedoeld in artikel 3, tweede lid, voor minder uren werken, stopgezet.

  • 2 Zodra betrokkene zijn werkzaamheden hervat of indien sprake is van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid die langer dan vier weken duurt, besluit de functionele autoriteit, na overleg met betrokkene, of en op welke wijze de gemaakte afspraken worden voortgezet.

  • 3 De voorgaande leden worden overeenkomstig toegepast indien betrokkene om andere reden dan wegens arbeidsongeschiktheid geen arbeid verricht.

Artikel 7. Afzien van bronnen ten behoeve van vastgestelde

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

  • 1 Betrokkene kan bij de functionele autoriteit een aanvraag indienen om ten behoeve van een of meer in het derde lid genoemde doelen gedeeltelijk dan wel geheel af te zien van de volgende bronnen:

    • a. een vergoeding voor meer uren werken als bedoeld in artikel 2, derde lid;

    • b. een vergoeding voor de verlaging van de aanspraak op vakantie-uren als bedoeld in artikel 27a, vijfde lid, van de wet;

    • c. de eindejaarsuitkering, bedoeld in artikel 38g van het besluit;

    • d. de vakantie-uitkering, bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de wet;

    • e. de tegemoetkoming in de ziektekosten, bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de wet.

  • 2 In het jaar 2002 kan betrokkene tevens afzien van de volgende bronnen:

    • a. de tijdelijke toelage vanwege het verrichten van piketdiensten voor de rechters-commissarissen en piketofficieren van Justitie;

    • b. de eenmalige uitkering in verband met de modernisering en reorganisatie van de rechterlijk organisatie.

  • 3 De doelen zijn:

    • a. een vergoeding voor een personal computer of bijbehorende randapparatuur;

    • b. een vergoeding voor een fiets voor het woon- en werkverkeer;

    • c. een vergoeding voor de kosten van kinderopvang;

    • d. een vergoeding voor studie of opleiding en vakliteratuur;

    • e. de extra pensioenopbouw binnen de ruimte die het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP biedt;

    • f. een aanvullende vergoeding van de kosten van openbaar vervoerbewijzen die mede voor het werk worden gebruikt;

    • g. een vergoeding voor de inrichting van een telewerkruimte.

  • 4 Betrokkene kan het nominale deel van eindejaarsuitkering ook inzetten als premie voor de premiespaarregeling, genoemd in artikel 38g, zesde lid, van het besluit.

  • 5 Betrokkene geeft op het aanvraagformulier uiterlijk op de eerste dag van de kalendermaand, voorafgaand aan de kalendermaand waarin de uitkering wordt gedaan, aan voor welk doel hij een van de in het eerste en tweede lid genoemde bronnen, met uitzondering van de bron, genoemd in onderdeel a, inzet. Indien een van de in het tweede lid genoemde bronnen wordt ingezet, stelt de functionele autoriteit betrokkene in de gelegenheid zoveel mogelijk gelijktijdig aan te geven of, en zo ja voor welk doel, de toelage respectievelijk de eenmalige uitkering al dan niet gedeeltelijk wordt ingezet.

  • 6 Een eenmaal door betrokkene gemaakte keuze is niet herroepbaar.

Artikel 8. Nadere voorwaarden voor de aanwending van bronnen

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

  • 2 Indien de vergoeding voor meer uren werken op het moment van toekenning niet voor een of meer doelen in het kader van deze regeling is ingezet en betrokkene evenmin een verzoek heeft ingediend om de vergoeding te reserveren, wordt een verzoek van betrokkene om deze bron alsnog in te zetten voor een van de door hem aangegeven doelen, bij inwilliging daarvan, uitgevoerd met ingang van de eerste dag van de kalendermaand nadat de functionele autoriteit een beslissing heeft genomen. Artikel 4, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 3 Verlaging van de aanspraak op vakantie-uren als bedoeld in artikel 27a van de wet heeft geen betrekking op de eventuele aanspraken die in voorgaande jaren zijn opgebouwd. De aanspraak kan bij vervulling van een volledige taak niet worden teruggebracht tot minder dan 144 uren. Voor betrokkene die is aangesteld voor het vervullen van een gedeeltelijke taak en voor betrokkene die na de datum, bedoeld in artikel 4, eerste lid, is aangesteld of wordt overgeplaatst, wordt een naar evenredigheid lager aantal uren als maximum gesteld, tenzij artikel 10, vierde lid, van toepassing is.

  • 5 De functionele autoriteit beslist binnen een maand na indiening van het aanvraagformulier.

Artikel 9. Reservering van aanspraken

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

  • 1 Op schriftelijke aanvraag van betrokkene kan de aanspraak op een van de in artikel 7, eerste lid en voor zover van toepassing tweede lid, genoemde bronnen worden gereserveerd voor nog nader door betrokkene aan te geven doelen.

  • 2 De aanspraak wordt alsnog in december van het desbetreffende kalenderjaar uitgekeerd indien betrokkene zijn keuze op 31 oktober van dat jaar niet kenbaar heeft gemaakt.

Artikel 10. Verrekening of uitbetaling

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

  • 1 In geval van een ontslag als bedoeld in de artikelen 46h, 46i, 46l of 46n van de wet dan wel artikel 36 van het besluit alsmede in gevallen waarin toepassing wordt gegeven aan artikel 2, tweede lid, wordt vastgesteld welke in het kader van deze regeling opgebouwde en in geldswaarde uit te drukken rechten en aangegane verplichtingen op dat moment bestaan tussen de functionele autoriteit en betrokkene. Voor het verschil vindt verrekening dan wel uitbetaling plaats.

  • 2 Indien de functionele autoriteit op 31 oktober van een kalenderjaar vaststelt dat er op 31 december van dat jaar een verschil zal bestaan tussen de in het kader van deze regeling opgebouwde rechten en aangegane verplichtingen, vindt voor het verschil verrekening dan wel uitbetaling plaats.

  • 3 In geval van overlijden van betrokkene wordt gehandeld zoals in het eerste lid is aangegeven, met dien verstande dat een saldo ten gunste van de werkgever niet wordt verrekend.

  • 4 Tenzij het belang van de dienst zich daartegen verzet, worden in geval van aanstelling bij of overplaatsing naar een ander gerecht of parket de gemaakte afspraken, met inbegrip van de peildatum, voortgezet.

Artikel 11. Verhaal loonheffing en meldingsplicht

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

  • 1 Betrokkene is verplicht alle omstandigheden die van betekenis zijn voor de uitvoering van de gemaakte afspraken in het kader van deze regeling, terstond bij de functionele autoriteit te melden.

  • 2 Indien achteraf blijkt dat door onjuiste informatie van betrokkene een bron ten onrechte belastingvrij is aangewend, zullen de loonheffing en de premieheffing die hierover verschuldigd zijn, alsnog op de betrokkene worden verhaald.

Artikel 12. Hardheidsclausule

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

  • 1 In geval van bijzondere omstandigheden dan wel indien een strikte toepassing van deze regeling naar het oordeel van de functionele autoriteit in strijd is met de redelijkheid of billijkheid, kan door de functionele autoriteit van deze regeling worden afgeweken.

  • 2 Indien een besluit als bedoeld in het eerste lid leidt tot wijziging van de gangbare uitvoeringspraktijk bij de Dienst SAFIR, wordt het besluit niet genomen dan na instemming van de directeur Personeel en Organisatie van het Ministerie van Justitie.

Artikel 13. Inwerkingtreding en looptijd

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 september 2002.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2004.

Artikel 14. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

Deze regeling wordt aangehaald als 'Uitvoeringsregeling IKAP - sector Rechterlijke Macht'.

De

Minister

van Justitie,

J.P.H. Donner