Schoolbudget voor het schooljaar 2003 - 2004

Geraadpleegd op 22-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 18-06-2003.
Geldend van 02-04-2003 t/m heden

Schoolbudget voor het schooljaar 2003 - 2004

Inleiding

In deze publicatie wordt u geïnformeerd over de bedragen per leerling op grond waarvan de hoogte van het schoolbudget voor het schooljaar 2003-2004 kan worden berekend. De verhoging van de bedragen ten opzichte van die voor het schooljaar 2002-2003 is het gevolg van een prijsbijstelling (resulterend in een ophoging met 5,95%) en een verhoging van het bedrag dat beschikbaar is voor integraal personeelsbeleid (landelijk €  9 miljoen). Ook is in het schoolbudget, in overleg met de sociale partners, een bedrag opgenomen voor een scholingstoelage waarop iemand recht kan hebben in het kader van de regeling voor spaarverlof (landelijk €  2 miljoen), gepubliceerd in Uitleg Gele Katern nr.14 van 24 mei 2000 (kenmerk AB/A&A-1999/53786). In de decentrale CAO-PO worden nadere afspraken gemaakt over de voorwaarden om in aanmerking te komen voor deze scholingstoelage.

Uitgangspunten bij de berekening van de omvang van het schoolbudget

Bepaling van de omvang van het schoolbudget

De omvang van het schoolbudget wordt per school vastgesteld op basis van:

  • a. het aantal leerlingen;

  • b. het schoolgewicht of het aantal cumi-leerlingen;

  • c. het aantal ambulant begeleide leerlingen.

Bepaling van het aantal leerlingen

Bij het bepalen van het aantal leerlingen wordt uitgegaan van het aantal leerlingen dat de school op 1 oktober 2002 bezocht, tenzij in deze publicatie anders is aangegeven. Voor basisscholen wordt het aantal leerlingen vastgesteld overeenkomstig artikel 121 van de WPO, voor speciale scholen voor basisonderwijs geldt het bepaalde in artikel 122 van de WPO, voor scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs het bepaalde in artikel 118 van de WEC en voor scholen voor praktijkonderwijs met declaratiebekostiging geldt het bepaalde in artikel 234 van de WVO. Hierbij wordt uitgegaan van de gegevens zoals die door het bevoegd gezag worden geleverd. Indien het definitieve, door de accountant vastgestelde leerlingaantal daarvan afwijkt, kan een herberekening van de omvang van het schoolbudget plaatsvinden.

Bij de rijdende scholen wordt uitgegaan van de gemiddelde hoogste dagtelling als bedoeld in artikel B16L van het Besluit trekkende bevolking WPO.

Schoolgewicht en cumi-leerlingen

Het schoolgewicht voor basisscholen is het schoolgewicht zoals bedoeld in artikel 15b van het Formatiebesluit WPO. Onder cumi-leerlingen worden verstaan de leerlingen met een niet-Nederlandse culturele achtergrond zoals bedoeld in artikel 1 van het Formatiebesluit WPO en artikel 1 van het Formatiebesluit WEC.

Omvang van het schoolbudget voor basisscholen per 1 augustus 2003

Het schoolbudget voor basisscholen bestaat uit:

A= het aantal leerlingen, vermenigvuldigd met €  202,42;

B= het schoolgewicht, vermenigvuldigd met €  202,42.

Kleine basisscholen (minder dan 145 leerlingen) tellen daar bij op:

C= de uitkomst van de formule: €  3.894,19 minus (het aantal leerlingen, vermenigvuldigd met €  26,86).

Basisscholen waarvan 70% of meer leerlingen die de school op peildatum 1 oktober 2001 bezochten met de factor 0.9 bijdragen aan het schoolgewicht, voegen daar nog aan toe: D= (het aantal leerlingen, vermenigvuldigd met €  92,25) plus (het schoolgewicht, vermenigvuldigd met €  114,42).

Omvang van het schoolbudget voor speciale scholen voor basisonderwijs per 1 augustus 2003

Het schoolbudget voor speciale scholen voor basisonderwijs bestaat uit:

A= het aantal leerlingen, vermenigvuldigd met €  331,36;

B= het aantal cumi-leerlingen, vermenigvuldigd met €  123,04.

Speciale scholen voor basisonderwijs die op peildatum 1 oktober 2001 werden bezocht door 50% of meer cumi-leerlingen, voegen daar nog aan toe:

C= (het aantal leerlingen, vermenigvuldigd met €  167,22) plus (het aantal cumi-leerlingen, vermenigvuldigd met €  191,47).

Omvang van het schoolbudget voor scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs per 1 augustus 2003

Het schoolbudget voor scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs bestaat uit:

A= het aantal so-leerlingen en vso-leerlingen, vermenigvuldigd met de bedragen in de bijlage genoemd onder A;

B= het aantal cumi-leerlingen, vermenigvuldigd met €  96,11;

C= het aantal ambulant begeleide leerlingen, vermenigvuldigd met €  134,81.

Scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs die op peildatum 1 oktober 2001 werden bezocht door 50% of meer cumi-leerlingen, voegen daar aan toe:

D= (het aantal leerlingen, vermenigvuldigd met het bedrag in de bijlage genoemd onder B) plus (het aantal cumi-leerlingen, vermenigvuldigd met €  319,14) plus (het aantal ambulant begeleide leerlingen, vermenigvuldigd met €  69,16).

De bedragen onder A en B in de bijlage zijn afhankelijk van de onderwijssoort.

N.B. VGK-instellingen

Voor de instellingen voor visueel gehandicapten zijn in de bijlage nog geen bedragen opgenomen

Door de afwijkende bekostigingssystematiek voor deze instellingen werkt de gehanteerde verdelingssystematiek niet optimaal. Om die reden wordt in overleg met de instellingen bezien of er betere toekenningscriteria gehanteerd kunnen worden. Zodra die bekend zijn, worden de bedragen in het Gele Katern gepubliceerd.

Omvang van het schoolbudget voor scholen voor praktijkonderwijs met declaratiebekostiging per 1 augustus 2003

Het schoolbudget voor scholen voor praktijkonderwijs met declaratiebekostiging bestaat uit:

A= het aantal leerlingen, vermenigvuldigd met €  298,23 ;

B= het aantal cumi-leerlingen, vermenigvuldigd met €  79,96.

Scholen voor praktijkonderwijs met declaratiebekostiging die op peildatum 1 oktober 2001 werden bezocht door 50% of meer cumi-leerlingen, voegen daar nog aan toe:

C= (het aantal leerlingen, vermenigvuldigd met €  13,98) plus (het aantal cumi-leerlingen, vermenigvuldigd met €  540,56).

Bestedingsmogelijkheden schoolbudget

Het schoolbudget is een vrij besteedbaar budget voor personele doeleinden dat wordt uitgekeerd in geld. Scholen beschikken daarmee structureel over financiële ruimte om zelfstandig afwegingen te maken en daarbij rekening te houden met de specifieke situatie waarin zij zich bevinden. Bij de besteding aan personele doeleinden kan onder andere worden gedacht aan:

  • salariskosten:

    • kosten voor ondersteunende functionarissen

    • kosten voor leraren-in-opleiding en hun begeleiders

    • toelagen, gratificaties en extra periodieke verhogingen

    • extra salariskosten voor hoger ingeschaald personeel (functiedifferentiatie)

  • extra salariskosten in verband met betaald ouderschapsverlof;

  • overige personele kosten, zoals:

    • kosten van nascholing en deskundigheidsbevordering van personeel en management

    • kosten in verband met arbeidsomstandigheden en arbo-zorg

    • kosten van arbeidsmarktbeleid

    • scholingstoelage in het kader van spaarverlof

    • integraal personeelsbeleid

    • kosten in verband met kwaliteitsverbetering en innovatie.

Betaalritme en verantwoording

Het schoolbudget wordt in twee termijnen beschikbaar gesteld, te weten 43% in oktober 2003 en 57% in januari 2004. De beschikbaarheid van de middelen voor het schoolbudget en de spreiding hiervan over de jaren 2003 en 2004 maken het voor het schooljaar 2003 - 2004 noodzakelijk iets af te wijken van het gebruikelijke ritme van betaalbaarstelling (5/12e deel in 2003 en 7/12e deel in 2004). De scholen krijgen een iets groter gedeelte dan het 5/12e deel van het schoolbudget al in oktober 2003 ter beschikking.

Uiterlijk 1 juli 2003 ontvangen de scholen van Cfi de beschikking voor het schoolbudget.

Het voornemen bestaat om met ingang van het schooljaar 2004 -2005 het betaalritme te herzien en over te gaan tot een maandelijkse voorschotverlening.

De verantwoording en monitoring van de besteding van het schoolbudget vinden op overeenkomstige wijze plaats als in de schooljaren 2001 - 2002 en 2002 - 2003. Voor de wijze waarop de besteding dient te worden verantwoord, wordt daarom verwezen naar de publicatie ”Verantwoording en monitoring van het schoolbudget in het primair onderwijs” (PO/PJ-2001/43137 in Uitleg Gele Katern nr. 30 van 12 december 2001).

De

minister

van onderwijs, cultuur en wetenschappen,
namens deze,

mr. P.J. van Ham

directeur primair onderwijs

Bijlage bij PO/PJ-2003/7796

 

A (bedrag per leerling alle scholen)

B (50% cumi)

WEC naar onderwijssoort

so

vso

so en vso

DOVN

682,88

682,88

298,09

SH

479,99

558,06

175,35

ESM

466,97

0,00

175,35

LG

578,78

656,84

298,09

LZ (cluster 3)

466,97

545,05

175,35

ZMLK

466,97

479,99

175,35

Cluster 4 (ZMOK, PI en LZ)

479,99

545,05

175,35

MGA01 (DO + ZMLK/MLK)

1.020,28

1.020,28

490,98

MGA02 (DO + LOM)

1.020,28

1.020,28

490,98

MGA03 (DO + ZMLK)

1.020,28

1.020,28

490,98

MGA04 (DO + LOM/ZMLK/MLK)

1.020,28

1.020,28

490,98

MGA06 (DO + VSG)

1.388,10

1.388,10

674,76

MGA07 (DO + LOM/MLK)

1.020,28

1.020,28

490,98

MGB01 (SH/ESM + ZMLK/MLK)

643,85

656,84

298,09

MGB02 (SH/ESM + MLK)

643,85

656,84

298,09

MGB03 (SH/ESM + MLK/LOM)

643,85

656,84

298,09

MGB05 (SH + LOM/MLK)

643,85

656,84

298,09

MGB06 (SH/ESM + LOM)

643,85

656,84

298,09

MGF01 (LG + ZMLK/MLK)

742,62

755,63

420,84

MGF02 (LG + MLK)

742,62

755,63

420,84

MGF03 (LG + ZMLK)

742,62

755,63

420,84

MGF04 (LG + SH/ESM)

742,62

755,63

420,84

MGH01 (LZ + ZMLK/MLK)

630,83

630,83

298,09

MGH02 (LZ + LG + ESM + LOM/ZMLK/MLK)

630,83

630,83

298,09

MGF05 (LG + DO/SH/VSG + ZMLK/MLK)

742,62

755,63

420,84

MGJ01 (ZMLK + LG)

742,62

755,63

420,84

MGF07 (LG + DO/SH/ESM + ZMLK/MLK)

742,62

755,63

420,84

VGK instellingen

p.m.

p.m.

p.m.