Wijzigingswet Wet op het primair onderwijs, enz. (regeling uitzendkrachten in het onderwijs)

Geraadpleegd op 25-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2015 en zichtdatum 22-11-2024.
Geldend van 01-07-2003 t/m heden

Wet van 3 april 2003 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Interimwet zij-instroom leraren primair en voortgezet onderwijs, in hoofdzaak in verband met uitzendkrachten in het onderwijs (regeling uitzendkrachten in het onderwijs)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is, expliciet te regelen dat aan de benoemingsvereisten ook moet worden voldaan ten aanzien van personeel dat zonder benoeming is tewerkgesteld bij een school voor basisonderwijs, voor (voortgezet) speciaal onderwijs of voor voortgezet onderwijs, of bij een instelling als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs;

dat het in verband daarmee noodzakelijk is de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Interimwet zij-instroom leraren primair en voortgezet onderwijs te wijzigen;

dat het tevens wenselijk is, bepaalde beslissingen over aanvang van de bekostiging in de Wet op het voortgezet onderwijs te harmoniseren met beslissingen waarbij beroep in één instantie is geregeld;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel VI. Vervallen onderdelen artikel III in verband met vervallen Deel II Wet op het voortgezet onderwijs

[Red: Wijzigt deze wet.]

Artikel VIII. Afhandeling lopende bezwaren en beroepen aanvang bekostiging Wet op het voortgezet onderwijs

  • 1 Op geschillen die in bezwaar, beroep of hoger beroep aanhangig zijn of binnen de bezwaar- dan wel beroepstermijn of verschoonbaar daarbuiten aanhangig worden gemaakt tegen besluiten die voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet door Onze in de Wet op het voortgezet onderwijs bedoelde Minister zijn genomen op grond van titel III, Afdeling I, van die wet, voor zover tegen deze besluiten geen beroep openstond op de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, blijven de op dat tijdstip geldende voorschriften van toepassing. De eerste volzin is hangende het bezwaar, beroep of hoger beroep van overeenkomstige toepassing op de bevoegdheid tot het intrekken en vervangen van besluiten die tot de in die volzin bedoelde geschillen hebben geleid.

Artikel IX. Inwerkingtreding

Deze wet treedt in werking met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 3 april 2003

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

M. J. A. van der Hoeven

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

B. J. Odink

Uitgegeven de dertiende mei 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner