Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar reinigingsagenten stadsdeel Amsterdam-Centrum 2003

[Regeling vervallen per 01-10-2006.]
Geraadpleegd op 20-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-05-2005.
Geldend van 05-06-2003 t/m 30-09-2006

Besluit van de Minister van Justitie van 2 juni 2003, kenmerk 5224275/DBZ/03, strekkende tot aanwijzing van buitengewoon opsporingsambtenaren van reinigingsagenten bij het stadsdeel Amsterdam-Centrum

De Minister van Justitie,

Handelende in overeenstemming met de betrokken Ministers;

Gelezen het verzoek van het hoofd Reiniging van het stadsdeel Amsterdam-Centrum en de daaropvolgende adviezen van de hoofdofficier van justitie te Amsterdam en de korpschef van het regionaal politiekorps Amsterdam-Amstelland;

Gelet op:

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-10-2006]

In dit besluit wordt verstaan onder buitengewoon opsporingsambtenaar: de buitengewoon opsporingsambtenaar bedoeld in artikel 2.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-10-2006]

De personen werkzaam bij de Reinigingspolitie van de afdeling Reiniging van het stadsdeel Amsterdam-Centrum, die de functie vervullen van reinigingsagent, zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-10-2006]

  • 1 De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd tot de opsporing van feiten strafbaar gesteld bij of krachtens:

    • a. de Wet milieubeheer; de Wet verontreiniging oppervlaktewateren; de Wet bodembescherming;

    • b. de Algemene Plaatselijke Verordening van de in het tweede lid genoemde gemeente en andere (provinciale) verordeningen, voor zover betrokkene voor voornoemde verordeningen door het bevoegd bestuursorgaan daartoe is aangewezen;

    • c. de artikelen 179, 180, 181, 182, 184, 185, 285, 424, 425, en 435, onder ten vierde, van het Wetboek van Strafrecht;

    • d. andere strafbare feiten, indien en voor zover de buitengewoon opsporingsambtenaar daarmee in een concreet opsporingsonderzoek is belast, voor de duur van dat onderzoek;

    • e. de Wet op de economische delicten, voor zover het feiten betreft waarvoor in dit besluit en binnen de op grond van dit besluit uit te vaardigen akten opsporingsbevoegdheid is verleend.

  • 2 De opsporingsbevoegdheid geldt voor het grondgebied van de gemeente Amsterdam.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-10-2006]

Op grond van dit besluit kunnen maximaal 30 personen als buitengewoon opsporingsambtenaar worden beëdigd.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-10-2006]

  • 1 Als toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de hoofdofficier van justitie bij het arrondissementsparket te Amsterdam.

  • 2 Als direct toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de korpschef van het regionaal politiekorps Amsterdam-Amstelland.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-10-2006]

De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd bij de opsporing van de in artikel 3, eerste lid, genoemde strafbare feiten gebruik te maken van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Politiewet 1993. Hij gedraagt zich overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 7 van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke Marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-10-2006]

  • 1 Het hoofd Reiniging van het stadsdeel Amsterdam-Centrum brengt jaarlijks, voor 1 april, over het jaar daaraan voorafgaand, aan de Minister van Justitie verslag uit over:

    • a. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren dat op 31 december werkzaam was binnen de dienst;

    • b. de door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte activiteiten;

    • c. de stand van zaken met betrekking tot de opleiding van die buitengewoon opsporingsambtenaren, waarbij in ieder geval wordt aangegeven hoeveel personen in het verslagjaar zijn aangemeld voor het door de Minister van Justitie goedgekeurde examen en hoeveel personen in dat jaar voor dat examen zijn geslaagd.

  • 2 Dit verslag dient te worden toegezonden aan de toezichthouder en de direct toezichthouder, als bedoeld in artikel 5 van dit besluit, alsmede aan het Ministerie van Justitie, directie Bestuurszaken, afd. IBB/BOA, Postbus 20300, 2500 EH Den Haag.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-10-2006]

De op naam gestelde akten van opsporingsbevoegdheid en beëdiging, de legitimatiebewijzen buitengewoon opsporingsambtenaar en de overige benoemingsbescheiden, welke zijn uitgevaardigd op het in artikel 8 van dit besluit omschreven besluit, worden voor de duur van hun geldigheid of tot daarover nader zal zijn beslist, geacht te zijn akten en overige benoemingsbescheiden mede op basis van het onderhavige besluit.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-10-2006]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt op 1 oktober 2006.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant en het Algemeen Politieblad worden geplaatst.

Den Haag, 2 juni 2003

De

Minister

van Justitie,
namens deze,
de

coördinator buitengewoon opsporingambtenaar

,

A.A.A. Huldy