Samenwerking voortgezet onderwijs (vo) en voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo)

Geraadpleegd op 24-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 05-11-2011.
Geldend van 08-10-2003 t/m heden

Samenwerking voortgezet onderwijs (vo) en voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo)

Uit accountantscontrole, inspectietoezicht en vragen van gemeenten en onderwijsinstellingen blijkt dat er onduidelijkheid bestaat over de mogelijkheden tot samenwerking tussen voortgezet onderwijs en voortgezet algemeen volwassenenonderwijs. Het betreft de toepassing van een niet-toegestane constructie waarbij leerlingen, overwegend in de leeftijdsgroep 18-23 jaar, voor de bekostiging worden ingeschreven op een vo-school, maar feitelijk (vavo-)onderwijs volgen op een ROC. Dit vavo-onderwijs wordt bekostigd uit de rijksbijdrage van de vo-school.

De bovengenoemde vo/vavo-constructie is, zoals eerder in het Gele katern van 15 maart 2000, nr. 6/7 (voorlichtingspublicatie) is vermeld, niet toegestaan, en is ook niet noodzakelijk. Jongeren die nog geen vo-diploma hebben gehaald maar vanwege hun leeftijd niet meer geschikt zijn om volledig dagonderwijs te volgen op een reguliere vo-school, kunnen worden ingeschreven op een ROC om daar mbo- of vavo-onderwijs te volgen. Vavo-onderwijs kan afhankelijk van de prioriteiten van de gemeente geheel of gedeeltelijk worden bekostigd uit het gemeentelijke educatiebudget.

De vo-school die leerlingen via de vo/vavo-constructie onderwijs laat volgen handelt in strijd met de strekking van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO). Op grond van deze wet wordt geregeld in welke gevallen wel kan worden afgeweken van het uitgangspunt dat het onderwijsop de school van inschrijving zelf plaatsvindt (zie bijvoorbeeld het tiende lid, onderdeel d, van artikel 10b en 10d en artikel 30 van de WVO). De betreffende leerlingen die via de vo/vavo-constructie onderwijs volgen, kunnen op grond van artikel 7, eerste lid, van het Bekostigingsbesluit W.V.O. niet in de leerlingentelling van de vo-school worden meegenomen, omdat ze niet ”werkelijk schoolgaand” zijn in de zin van dat lid. Dit zal een belangrijk aandachtspunt van de accountant zijn.

In Uitleg Gele katern nummer 6/7 van 15 maart 2000 is in de vragenrubriek ’Informatiecentrum Algemeen’ (op pagina 6) tevens aangegeven binnen welke grenzen samenwerking tussen vo-scholen en ROC’s wel is toegestaan. Er dient te worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • De WVO en de daarop gebaseerde regelgeving zijn onverkort van toepassing op leerlingen die op een vo-school zijn ingeschreven. Het is dus niet toegestaan leerlingen trajecten aan te bieden die afwijken van de inrichtings- en examenvoorschriften van het voortgezet onderwijs (tenzij hiervoor toestemming van OCenW bestaat).

  • Er kan gebruik worden gemaakt van ROC-faciliteiten door het inhuren van voorzieningen of het detacheren van ROC-docenten aan de vo-school.

De

minister

van onderwijs, cultuur en wetenschappen,
namens deze,

drs. E.P. van Maanen

directeur

directie voortgezet onderwijs.