Verordening tot het opleggen van een heffing ter bevordering van de scholing en vorming van ondernemingsraadsleden 2004

[Regeling vervallen per 19-07-2013.]
[Regeling materieel uitgewerkt per 30-01-2005.]
Geraadpleegd op 21-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 22-02-2007.
Geldend van 23-05-2004 t/m 18-07-2013

Verordening van de Sociaal-Economische Raad van 21 november 2003 tot de vaststelling van een heffing ter bevordering van de scholing en vorming van ondernemingsraadsleden voor 2004

De Sociaal-Economische Raad;

Gelet op artikel 46a van de Wet op de ondernemingsraden;

Gehoord het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen;

Gehoord de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid;

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 19-07-2013]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 19-07-2013]

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. onderneming: elk in de maatschappij als zelfstandige eenheid optredend organisatorisch verband waarin krachtens arbeidsovereenkomst of krachtens publiekrechtelijke aanstelling arbeid wordt verricht;

  • b. ondernemer: de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die een onderneming in stand houdt;

  • c. raad: de Sociaal-Economische Raad;

  • d. Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

§ 2. Heffing

[Regeling vervallen per 19-07-2013]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 19-07-2013]

  • 1 Aan de ondernemer, op wie op grond van het bepaalde bij of krachtens de Wet op de ondernemingsraden de verplichting rust een ondernemingsraad in te stellen, wordt ter bevordering van de scholing en vorming van de ondernemingsraadsleden voor het jaar 2004 een heffing opgelegd.

  • 2 De heffing bedraagt voor de ondernemer die een onderneming in stand houdt waarin uitsluitend of nagenoeg uitsluitend op arbeidsovereenkomst arbeid wordt verricht 0,024 procent van het loon dat over het jaar 2004 voor deze ondernemer voor premieberekening krachtens de Werkloosheidswet in aanmerking komt dan wel in aanmerking zou komen, indien van hem premie krachtens die wet zou worden geheven. Artikel 9, derde en vierde lid van de Coördinatiewet Sociale Verzekering blijft buiten toepassing.

  • 3 De heffing bedraagt voor de ondernemer die een onderneming in stand houdt waarin uitsluitend of nagenoeg uitsluitend krachtens publiekrechtelijke aanstelling arbeid wordt verricht 0,028 procent van het loon dat over het jaar 2004 voor deze ondernemer voor premieberekening krachtens de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering in aanmerking komt dan wel zou komen indien van hem premie krachtens die wet zou worden geheven.

§ 3. Grondslagen en afdrachten

[Regeling vervallen per 19-07-2013]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 19-07-2013]

  • 1 De heffing wordt namens de raad geïnd door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

  • 2 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ontvangt daartoe van de raad een nominatieve opgave van de bij het instituut als werkgever geregistreerde, naar het oordeel van de raad heffingsplichtige ondernemers.

  • 3 Ter inning van de door deze ondernemers verschuldigde heffingen zendt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen hun een gespecificeerde heffingsaanslag, waarin mede zijn aangegeven de grond van de heffing alsmede de termijn binnen welke betaling moet geschieden.

  • 4 De heffing wordt zo spoedig mogelijk in 2004 uitgebracht op basis van het geschatte loon voor premieberekening. De afrekening vindt plaats in 2005 op basis van het definitief vastgestelde loon voor bedoelde premieberekening.

  • 5 Indien een premieheffingssystematiek van afdracht op aangifte wordt gehanteerd kan de heffing maandelijks worden uitgebracht.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 19-07-2013]

  • 1 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen doet zo spoedig mogelijk na het verstrijken van elke maand van het jaar 2004 aan de raad een opgave van het totaal van de in die maand verzonden heffingsaanslagen, alsmede van het totaal van de in die maand ontvangen heffingsbedragen. Tevens doet het opgave van de in die maand wegens oninbaarheid afgeboekte heffingsbedragen.

  • 2 Tegelijk met de in het vorige lid bedoelde maandelijkse opgave draagt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen het gesaldeerde bedrag aan de raad af.

  • 3 Na het verstrijken van het jaar 2004 legt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan de raad een door een accountant als bedoeld in artikel 2:393, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, gewaarmerkte rekening en verantwoording over. Deze gewaarmerkte rekening en verantwoording bevat ten minste een opgave van de ingevolge deze verordening in dat jaar verzonden heffingsnota's, de ontvangen heffingen, gesplitst naar dat jaar en de vorige jaren en de aan de raad afgedragen heffingsbedragen.

§ 4. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 19-07-2013]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 19-07-2013]

Deze verordening wordt geplaatst in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en in de Staatscourant.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 19-07-2013]

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2004. Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst wordt uitgegeven na 31 december 2003, treedt zij in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 1 januari 2004.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 19-07-2013]

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening tot het opleggen van een heffing ter bevordering van de scholing en vorming van ondernemingsraadsleden 2004.

Den Haag, 21 november 2003

H.H.F. Wijffels

voorzitter

N.C.M. van Niekerk

algemeen secretaris

Goedgekeurd door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij beschikking van 12 mei 2004, nummer AV/CAM/2004/33348.