Toetsingscriteria voor deelname aan proeven met langere of langere en zwaardere vrachtautocombinaties
I . ALGEMEEN
§ 1. Definities
In deze toetsingscriteria wordt verstaan onder:
-
a. vrachtautocombinatie: bepaald samenstel van een trekkend voertuig met een of meer
aanhangwagens;
-
b. ondernemer: natuurlijke persoon, vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid, maatschap
of rechtspersoon, voor wiens rekening en risico beroepsvervoer of eigen vervoer in
de zin van de Wet goederenvervoer over de weg wordt verricht;
-
c. gevaarlijke stoffen: gevaarlijke stoffen, genoemd in bijlage A van bijlage 1 van de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen, in grotere hoeveelheden dan die genoemd in de randnummers eindigende op 1a van de
betreffende klasse van gevaarlijke stoffen;
-
d. configuratie: type gevormd samenstel. Onderscheiden kunnen onder meer worden: trekker-oplegger-middenasaanhangwagen,
vrachtauto-aanhangwagen, waaronder vrachtauto-dolly-oplegger, en trekker-oplegger-oplegger,
een zogenaamde B.-double;
-
e. buitengewone omstandigheden: weersomstandigheden, waardoor het wegdek glad is of waardoor
het zicht minder dan 200 meter bedraagt;
-
f. 45 containers: ISO-genormeerde containers met een afmeting van 45 Engelse voet;
-
g. Minister: Minister van Verkeer en Waterstaat.
§ 2. Algemene verplichtingen:
In de periode van 1 maart 2004 tot 1 november 2006 wordt een proef met langere en
langere en zwaardere vrachtautocombinaties gehouden waarvoor een beperkt aantal ontheffingen
zullen worden afgegeven op basis van artikel 149, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994. Deelname aan de proef is toegestaan met vrachtautocombinaties:
-
1. die beschikken over ten hoogste twee draaipunten;
-
2. die een minimale lengte van de laadruimte, bedoeld in bijlage 1, onder 1.7, van richtlijn nr. 96/53/EEG, hebben van tenminste 18,00 m. Indien als laadeenheden containers worden gebruikt,
dient de vrachtautocombinatie geschikt te zijn voor het vervoer van 3 TEU; en
-
3.
-
a. die langer zijn dan de op grond van artikel 5.18.11, tweede lid, van de Regeling voertuigen, toegestane lengte van 18,75 m, met een maximum van 25,25 m; of
-
b. die langer zijn dan de op grond van artikel 5.18.11, tweede lid, van het Voertuigreglement, toegestane lengte van 18,75 m, met een maximum van 25,25 m en zwaarder zijn dan
de op grond van artikel 5.18.17b, van de Regeling voertuigen, toegestane totale massa van 50.000 kg, met een totale maximum massa van 60.000 kg.
en waarvan de aslasten niet meer bedragen dan gesteld in artikel 5.18.17d, van de Regeling voertuigen.
Het rijden met vrachtautocombinaties die aan de praktijkproef deelnemen kan op elk
tijdstip geschieden, maar is niet toegestaan tijdens buitengewone omstandigheden.
De volgende zaken mogen niet met de vrachtautocombinaties worden vervoerd:
Aan deze praktijkproef kunnen ten hoogste 100 ondernemers deelnemen, ieder met ten
hoogste 10 trekkende eenheden voor ten hoogste 10 trajecten. Het totaal aantal deelnemende
combinaties zal ten hoogste 300 bedragen. Ondernemers die tot hetzelfde concern behoren
worden als één ondernemer beschouwd.
§ 3. Verplichtingen van de ondernemer
A. De ondernemer is verplicht om dagelijks een ritformulier te doen invullen. De formulieren
worden minstens maandelijks in een voorgeschreven elektronisch model aan het Ministerie
van Verkeer en Waterstaat toegestuurd. Op het formulier zijn in ieder geval vermeld:
-
1. de gebruikte voertuigen en configuratie(s);
-
2. de door de vrachtautocombinatie afgelegde ritten;
-
3. een opgave van de per rit vervoerde ladingsoort bijvoorbeeld pallets, stukgoed, containers,
wissellaadbakken of bulk;
-
4. de massa van de per rit vervoerde lading;
-
5. het brandstofverbruik van de vrachtautocombinatie op de vermelde rit;
-
6. de door de bestuurder ervaren knelpunten en overige opgedane ervaringen.
B. De ondernemer verleent de Minister inzage in de vrachtbrieven of andere administratie
die betrekking hebben op de met de vrachtautocombinatie vervoerde lading, en verstrekt
de Minister alle inlichtingen over ongevallen, overtredingen of misdrijven waarbij
de vrachtautocombinatie is betrokken, en de eventuele opgemaakte processen-verbaal.
C. De ondernemer verleent niet alleen inzage in de kosten, die bestaan uit personeelskosten, kosten rijdend materieel en overige bedrijfskosten, van de onder de proef verrichte ritten, maar ook over de ritten die inzicht in de
meer of minderkosten van de vrachtautocombinaties uit de proef ten opzichte van de
huidige situatie kunnen verschaffen.
De Minister houdt de door de ondernemers ingeleverde ritformulieren en de door hen
verstrekte overige bedrijfsgegevens vertrouwelijk, en gebruikt deze uitsluitend voor
de evaluatie van de praktijkproeven. Hierin zullen de gegevens anoniem worden gepresenteerd.
II. CRITERIA VOOR TE GEBRUIKEN ROUTES
1. De infrastructuur van de weggedeelten moet geschikt zijn om de vrachtautocombinatie
te dragen en te laten rijden.
2. Het rijden met de vrachtautocombinatie mag geen onverantwoord risico opleveren
voor de veiligheid van andere verkeersdeelnemers.
3. Proeven mogen plaatsvinden op autosnelwegen en de verbindende stukken autoweg (N-weg
met hetzelfde codenummer als de autosnelweg), tussen twee stukken autosnelweg in beheer
van het Rijk, alsmede op wegen vallend onder ‘trajecten’.
4. Een te rijden traject bestaat uit autowegen en andere wegen met een geslotenverklaring
voor langzaam verkeer en een fysiek gescheiden infrastructuur voor fietsers, bromfietsers
en voetgangers met zo mogelijk twee of meer rijstroken per rijrichting, waarbij in
aansluiting op deze wegen ten hoogste 5 km over andere wegen mag worden gereden.
5. Een te rijden traject heeft als beginpunt of als eindpunt een op- of afrit van
een auto(snel)weg in beheer van het Rijk. Een te rijden traject heeft,over de weg
gemeten, met uitzondering van de lengte van autowegen, een lengte van ten hoogste
20 km. In een te rijden traject mag zich geen 30 km-zone, woongebied, kernwinkelgebied,
of gebied met venstertijden bevinden.
6. Waar een andere weg aan sluit op een auto(snel)weg dient de auto(snel)weg in het
verlengde van de invoegstrook te zijn voorzien van een vluchtstrook van ten minste
250 m.
7. In een door een vrachtautocombinatie te rijden traject mag zich geen kruising bevinden
met een gelijkvloerse spoorwegovergang waarover treinen met een snelheid van meer
dan 40 km/uur passeren.
8. Voor een vrachtautocombinatie geldt een inhaalverbod van alle motorvoertuigen die
sneller mogen rijden dan 50 km per uur.
III. CRITERIA AAN DE BESTUURDER
1. De bestuurder van een vrachtautocombinatie dient in het bezit te zijn van een geldig
rijbewijs voor het besturen van motorrijtuigen van de rijbewijscategorieën C en E,
alsmede van een getuigschrift van vakbekwaamheid voor het besturen van een vrachtauto.
2. De bestuurder beschikt over een geldig certificaat van de Stichting Centraal Bureau
Rijvaardigheidsbewijzen, op grond van een met goed gevolg afgelegd aanvullend theorie-examen
en aanvullend praktijkexamen voor het besturen van een betrokken vrachtautocombinatie.
Daarbij wordt in het bijzonder gelet op het rekening houden met de belangen van andere
weggebruikers, op de mentaliteit van de bestuurder en op de noodzaak van milieubewust
en energiezuinig rijden.
3. Voorafgaand aan het afleggen van het examen dient een kandidaat schriftelijk te
verklaren dat hij voldoet aan de navolgende eisen:
-
a. de bestuurder heeft ten minste vijf jaren ervaring met het besturen van een vrachtautocombinatie
vallend onder rijbewijs C-E;
-
b. van de bestuurder was de rijbevoegdheid drie jaar voorafgaand aan deelname aan de
proef niet ontzegd, het rijbewijs ongeldig verklaard of ingevorderd, wegens een overtreding
of misdrijf.
IV. AANVRAAG VOOR DEELNAME EN TOEKENNINGSPROCEDURE
§1. Aanvraag voor deelname aan de praktijkproef
Aanvragen voor deelname aan de praktijkproef dienen in de periode van 16 januari 2004
tot 14 januari 2005 schriftelijk te worden ingediend bij de Ambtelijke adviescommissie
LZV onder vermelding van ‘Project LZV’, Afdeling Wegvervoer, Directoraat-Generaal
Goederenvervoer, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Postbus 20904, 2500 EX ‘s-Gravenhage.
Bij zijn ondertekende aanvraag dient de ondernemer de volgende gegevens te verstrekken:
-
1. de firmanaam en adres, met vermelding van provincie, telefoonnummer en contactpersoon;
-
2. de soorten en de kentekenbewijzen van de voertuigen van de vrachtautocombinatie(s);
-
3. afbeeldingen, bij voorkeur technische tekeningen, van de voertuigen, en de voor de
toelating tot het verkeer toegestane maximum massa en de lengte van de vrachtautocombinaties;
-
4. de te rijden trajecten, met per traject vermelding van het begin- en eindpunt voorzien
van postcodes, de namen en wegnummers van alle wegen van het traject, en per weg de
lengte van het te rijden traject;
-
5. de te vervoeren ladingsoorten.
Elke volledige en tijdig ingediende aanvraag krijgt een volgnummer op datum van binnenkomst.
§2. Werkwijze Ambtelijke adviescommissie LZV
De adviescommissie stelt aan de hand van het aantal tijdig ingediende aanvragen maandelijks
een advieslijst op. De advieslijst wordt zodanig samengesteld dat een zo groot mogelijke
diversiteit van praktijkproeven kan worden genomen op basis van:
-
a. een evenredige verdeling van de verschillende vrachtautoconfiguraties;
-
b. een evenredige verdeling naar regio, te weten provincie of samenstel van provincies,
waarin ondernemers gevestigd zijn. Hier geldt een evenredigheid aan de verdeling van
de Niwo van de vergunningen beroepsgoederenvervoer. Hierbij worden de provincies Friesland,
Groningen en Drenthe; Flevoland en Overijssel alsmede Zeeland en Noord-Brabant als
één regio gezien;
-
c. een evenredige verdeling van de verschillende ladingsoorten.
Bij gelijkwaardigheid van de aanmeldingen na hanteren van de criteria wordt in geval
van overschrijding van het evenredige aantal per regio of het totaal maximum van 300
eenheden de toekenning van de resterende aanvragen bepaald op basis van loting.
De adviescommissie stelt aan het einde van elke kalendermaand op basis van de advieslijst
een advies op ten behoeve van besluitvorming door of namens de Minister. Door of namens
de Minister wordt zo spoedig mogelijk na het uitgebrachte advies een besluit genomen
over welke ondernemers in aanmerking komen voor deelname aan de praktijkproeven. Iedere
ondernemer ontvangt schriftelijk bericht of hij al dan niet in aanmerking komt voor
deelname aan de praktijkproeven.
Elke aanvrager zal in eerste instantie slechts in aanmerking kunnen komen voor ontheffingen
voor 5 trekkende eenheden. Op het moment dat bij de adviescommissie bekend is dat
een eerste combinatie van de aanvrager ter keuring zal worden aangeboden, zoals vermeld
in de Beleidsregel ontheffinverlening LZV, wordt door de adviescommissie beoordeeld
of er tot toekenning van ontheffingen voor 5 volgende trekkende eenheden kan worden
geadviseerd. Bepalend voor een positief advies is of het aantal aangevraagde trekkende
eenheden met de toekenning het aantal van 300 niet overschrijdt.
Deelname aan de proef geschiedt voor rekening en risico van de ondernemer. Op geen
enkele wijze kan een ondernemer aanspraak maken op voortzetting van de inzet van de
vrachtautocombinatie na afloop van de proef.
Uitsluiting van de proef dan wel intrekking van het positieve advies van de Ambtelijke
adviescommissie LZV, kan plaats vinden indien:
-
a. Ondernemer onjuiste gegevens heeft verstrekt bij zijn aanvraag;
-
b. Ondernemer niet voldoende meewerkt aan de verzameling van gegevens zoals genoemd onder
I;
-
c. Ondernemer aanwijsbaar schuldig is aan een ernstig ongeval bij de inzet van de vrachtautocombinaties;
-
d. Ondernemer zich aantoonbaar met de vrachtautocombinatie op wegen heeft bevonden waarvoor
geen ontheffing is verstrekt in het kader van deze proef.
Bij het intrekken van het positieve advies op basis van de voorgaande redenen is geen
beroep mogelijk inzake schadeloosstelling.