Regeling Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

Geraadpleegd op 21-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2012.
Geldend van 06-06-2012 t/m 31-08-2012

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 28 september 2004, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AV/KO/2004/65638, houdende nadere regels ter zake van enkele in de Wet kinderopvang geregelde onderwerpen (Regeling Wet kinderopvang)

Paragraaf 1. Algemeen

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. wet: Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

  • b. college: college van burgemeester en wethouders;

  • c. Minister: de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

  • d. vraagouder: ouder die kinderopvang vraagt die geboden wordt door een gastouder.

Paragraaf 2. Tegemoetkoming van de gemeente en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

Artikel 2. Duur tegemoetkoming

De maximale duur van de aanspraak van een ouder op een tegemoetkoming van de gemeente respectievelijk op een tegemoetkoming van het Uitvoeringinstituut werknemersverzekeringen als bedoeld in artikel 1.35 van de wet bedraagt zes maanden.

Artikel 3. Toeslag

Het vast te stellen bedrag, bedoeld in de artikelen 1.24, eerste tot en met derde lid, en 1.30, eerste en tweede lid, van de wet komt overeen met:

Artikel 4. Voorkoming samenloop toeslag

Indien de ouder of zijn partner gedurende een berekeningsjaar een persoon is als bedoeld in artikel 1.6, eerste lid, onder c, e of f, van de wet, terwijl de ander een persoon is als bedoeld in artikel 1.6, eerste lid, onder h of i van de wet, wordt het bedrag, bedoeld in artikel 3, uitsluitend uitbetaald aan de ouder die een persoon is als bedoeld in artikel 1.6, eerste lid, onder h of i, van de wet.

Paragraaf 3. Regels inzake registratie van voorzieningen

Paragraaf 4. Deskundigheidseisen gastouders en beroepskrachten voorschoolse educatie

Artikel 10

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 2 In aanvulling op het eerste lid kan de minister op aanvraag besluiten een beroepsopleiding, waarvan het curriculum voor ten minste 90% vergelijkbaar is met het curriculum van een van de beroepsopleidingen, genoemd het eerste lid, onder a, of waarvan het curriculum identiek is aan het curriculum van een van de beroepsopleidingen, genoemd in het eerste lid, aan te wijzen als een beroepsopleiding waarmee de aanvrager, indien hij in het bezit is van een getuigschrift van deze beroepsopleiding, eveneens voldoet aan de in artikel 2, onder a, van het Besluit deskundigheidseisen gastouders kinderopvang opgenomen eis.

  • 3 De minister stelt beleidsregels vast over de wijze waarop de aanwijzing, bedoeld in het tweede lid, plaatsvindt.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2012, 17675, datum inwerkingtreding 01-09-2012, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 06-06-2012.

1 Voor de toepassing van artikel 13, tweede lid, onderdeel a, van het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen worden de volgende beroepsopleidingen als beroepsopleiding, bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onder b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, aangewezen:

  • a. Helpende Zorg en Welzijn 2;

    Helpende welzijn 2; en

  • b. Helpende breed 2;

    Helpende sociaal agogisch werk 2;

    Verzorgingsassistent(e).

2 In aanvulling op het eerste lid kan de minister op aanvraag besluiten een beroepsopleiding, waarvan het curriculum voor ten minste 90% vergelijkbaar is met het curriculum van een van de beroepsopleidingen, genoemd het eerste lid, onder a, of waarvan het curriculum identiek is aan het curriculum van een van de beroepsopleidingen, genoemd in het eerste lid, aan te wijzen als een beroepsopleiding waarmee de aanvrager, indien hij in het bezit is van een getuigschrift van deze beroepsopleiding, eveneens voldoet aan de in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen opgenomen eis.

Artikel 10a

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Voor de toepassing van artikel 3, eerste lid, onder b, van het Besluit deskundigheidseisen gastouders kinderopvang, worden de volgende beroepsopleidingen als beroepsopleiding, bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdelen c, d, of e, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, aangewezen:

    • a. Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang;

      Onderwijsassistent;

      Onderwijsassistent PO/SO (primair onderwijs/speciaal onderwijs);

      Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang;

      Pedagogisch Werker 3 Kinderopvang;

      Pedagogisch Werker 4 Kinderopvang;

      Pedagogisch Werker niveau 3;

      Pedagogisch Werker niveau 4;

      Sociaal-Cultureel Werker (SCW);

      Sociaal Pedagogisch Werker 3 (SPW-3);

      Sociaal Pedagogisch Werker 4 (SPW4);

      Sport en Bewegen (niveau 3 en 4);

      Sport- en bewegingscoördinator (niveau 4);

      Sport- en bewegingsleider (niveau 3); en

      en

    • b. A verpleegkundige;

      Activiteitenbegeleider (AB);

      Activiteitenbegeleiding (AB);

      Agogisch Werk (AW);

      akte hoofdleidster kleuteronderwijs;

      akte Kleuterleidster A;

      akte Kleuterleidster B;

      Akte van bekwaamheid als hoofdleidster bij het kleuteronderwijs;

      Akte van bekwaamheid als leidster aan kleuterscholen;

      Akte van bekwaamheid als leidster bij het kleuteronderwijs;

      Arbeidstherapie (AT);

      A-Verpleegkundige;

      A-verpleger;

      B Verpleegkundige;

      B-Verpleegkundige;

      B-verpleger;

      Cultureel werk (CW);

      Getuigschrift A (ziekenverpleging);

      Getuigschrift B (ziekenverpleging);

      Extramurale gezondheidszorg (EMGZ);

      Inrichtingswerk (IW);

      Kinderbescherming A;

      Kinderbescherming B;

      Kinderverzorging en Opvoeding;

      Kinderverzorging/Jeugdverzorging (KV/JV);

      Kinderverzorgster (KV);

      Kinderverzorgster van de centrale raad voor de kinderuitzending;

      Kultureel werk (KW);

      Leidster kindercentra (niet van OVDB);

      Leidster Kindercentra van de OVDB;

      Residentieel Werk (RW);

      Sociaal Agogisch 2;

      Sociaal Agogisch II;

      Sociaal Cultureel Werk;

      Sociaal Dienstverlener (SD);

      Sociaal Pedagogisch Werker;

      Sociale Arbeid (SA, SA2 of SAII);

      Sociale Dienstverlening (SD, SA, SA1 of SAI);

      SPW lang;

      Vakopleiding Leidster kindercentra (conform de WEB);

      Verdere Scholing in Dienstverband (VSID) richting kinderdagverblijven;

      Verpleegkunde;

      Verpleegkunde A;

      Verpleegkunde B;

      Verpleegkunde Z;

      Verpleegkundige;

      Verplegende (VP);

      Verpleging (VP);

      Verpleging A;

      Verpleging B;

      Verzorgende (VZ niveau 3 of VZ lang);

      Verzorgende beroepen (VZ);

      Verzorgende Individuele Gezondheidszorg (VIG);

      Verzorging (VZ);

      Z Verpleegkundige;

      Z-Verpleegkundige;

      Zwakzinnigenzorg.

  • 2 In aanvulling op het eerste lid kan de minister op aanvraag besluiten een beroepsopleiding, waarvan het curriculum voor ten minste 90% vergelijkbaar is met het curriculum van een van de beroepsopleidingen genoemd in het eerste lid, onder a, of waarvan het curriculum identiek is aan het curriculum van een van de beroepsopleidingen, genoemd in het eerste lid, aan te wijzen als een beroepsopleiding waarmee de aanvrager, indien hij in het bezit is van een getuigschrift van deze beroepsopleiding, eveneens voldoet aan de in artikel 2, onder a, van het Besluit deskundigheidseisen gastouders kinderopvang opgenomen eis.

  • 3 De minister stelt beleidsregels vast over de wijze waarop de aanwijzing, bedoeld in het tweede lid, plaatsvindt.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2012, 17675, datum inwerkingtreding 01-09-2012, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 06-06-2012.

1 Voor de toepassing van artikel 13, tweede lid, onderdeel b, van het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen, worden de volgende beroepsopleidingen als beroepsopleiding, bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdelen c, d, of e, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, aangewezen:

  • a. Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang;

    Onderwijsassistent;

    Onderwijsassistent PO/SO (primair onderwijs/speciaal onderwijs);

    Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang;

    Pedagogisch Werker 3 Kinderopvang;

    Pedagogisch Werker 4 Kinderopvang;

    Pedagogisch Werker niveau 3;

    Pedagogisch Werker niveau 4;

    Sociaal-Cultureel Werker (SCW);

    Sociaal Pedagogisch Werker 3 (SPW-3);

    Sociaal Pedagogisch Werker 4 (SPW4);

    Sport en Bewegen (niveau 3 en 4);

    Sport- en bewegingscoördinator (niveau 4);

    Sport- en bewegingsleider (niveau 3); en

    en

  • b. A verpleegkundige;

    Activiteitenbegeleider (AB);

    Activiteitenbegeleiding (AB);

    Agogisch Werk (AW);

    akte hoofdleidster kleuteronderwijs;

    akte Kleuterleidster A;

    akte Kleuterleidster B;

    Akte van bekwaamheid als hoofdleidster bij het kleuteronderwijs;

    Akte van bekwaamheid als leidster aan kleuterscholen;

    Akte van bekwaamheid als leidster bij het kleuteronderwijs;

    Arbeidstherapie (AT);

    A-Verpleegkundige;

    A-verpleger;

    B Verpleegkundige;

    B-Verpleegkundige;

    B-verpleger;

    Cultureel werk (CW);

    Getuigschrift A (ziekenverpleging);

    Getuigschrift B (ziekenverpleging);

    Extramurale gezondheidszorg (EMGZ);

    Inrichtingswerk (IW);

    Kinderbescherming A;

    Kinderbescherming B;

    Kinderverzorging en Opvoeding;

    Kinderverzorging/Jeugdverzorging (KV/JV);

    Kinderverzorgster (KV);

    Kinderverzorgster van de centrale raad voor de kinderuitzending;

    Kultureel werk (KW);

    Leidster kindercentra (niet van OVDB);

    Leidster Kindercentra van de OVDB;

    Residentieel Werk (RW);

    Sociaal Agogisch 2;

    Sociaal Agogisch II;

    Sociaal Cultureel Werk;

    Sociaal Dienstverlener (SD);

    Sociaal Pedagogisch Werker;

    Sociale Arbeid (SA, SA2 of SAII);

    Sociale Dienstverlening (SD, SA, SA1 of SAI);

    SPW lang;

    Vakopleiding Leidster kindercentra (conform de WEB);

    Verdere Scholing in Dienstverband (VSID) richting kinderdagverblijven;

    Verpleegkunde;

    Verpleegkunde A;

    Verpleegkunde B;

    Verpleegkunde Z;

    Verpleegkundige;

    Verplegende (VP);

    Verpleging (VP);

    Verpleging A;

    Verpleging B;

    Verzorgende (VZ niveau 3 of VZ lang);

    Verzorgende beroepen (VZ);

    Verzorgende Individuele Gezondheidszorg (VIG);

    Verzorging (VZ);

    Z Verpleegkundige;

    Z-Verpleegkundige;

    Zwakzinnigenzorg.

2 In aanvulling op het eerste lid kan de minister op aanvraag besluiten een beroepsopleiding, waarvan het curriculum voor ten minste 90% vergelijkbaar is met het curriculum van een van de beroepsopleidingen genoemd in het eerste lid, onder a, of waarvan het curriculum identiek is aan het curriculum van een van de beroepsopleidingen, genoemd in het eerste lid, aan te wijzen als een beroepsopleiding waarmee de aanvrager, indien hij in het bezit is van een getuigschrift van deze beroepsopleiding, eveneens voldoet aan de in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen opgenomen eis.

Artikel 10b

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Voor de toepassing van artikel 3, eerste lid, onder c, van het Besluit deskundigheidseisen gastouders kinderopvang, worden de volgende opleidingen als opleiding, bedoeld in artikel 7.3a, eerste of tweede lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, aangewezen;

    • a. Culturele en Maatschappelijke vorming (CMV);

      Kunstzinnig vormende opleiding op HBO-niveau (docentenrichting binnenkunstonderwijs of kunstzinnige richting binnen lerarenopleiding);

      Leraar basisonderwijs (aan Hogeschool, PABO of IPABO);

      Leraar lichamelijke oefening (ALO);

      Pedagogiek (HBO-bachelor);

      Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH);

      Sport en Bewegen; en

    • b. Akte Lager onderwijs zonder hoofdakte (oude kweekschoolopleiding);

      Akte van bekwaamheid als hoofdonderwijzer(es);

      Akte van bekwaamheid als leidster of hoofdleidster bij het kleuteronderwijs;

      Akte van bekwaamheid als onderwijzer(es);

      Akte van bekwaamheid als volledig bevoegd onderwijzer(es);

      Akte van bekwaamheid N XI;

      Akte van bekwaamheid tot het geven van middelbaar onderwijs in de lichamelijke oefening;

      Applicatiecursus leraar basisonderwijs (als vervolg op en in combinatie met kleuterakte A/B);

      Applicatiecursus volledig bevoegd onderwijzer(es);

      Bachelor of Nursing;

      Creatieve therapie (waaronder Mikojel);

      Cultureel Werk (CW);

      Docent Dans;

      Docent Drama;

      Docerend musicus;

      Educatieve therapie (Mikojel);

      Extramurale gezondheidszorg (EMGZ);

      Hogere sociaal-pedagogische opleiding van leiders op het terrein van jeugdvorming en volksontwikkeling;

      Hoofdonderwijzer;

      Inrichtingswerk (IW);

      Jeugdwelzijnswerk;

      Kinderverzorging en kinderopvoeding;

      Kinderverzorging en opvoeding;

      Kreatief Educatief Werk;

      Kunstzinnige therapie;

      Leraar voortgezet onderwijs van eerste graad in tekenen;

      Lerarenopleiding Omgangskunde;

      Lerarenopleiding Verzorging/Gezondheidskunde;

      Lerarenopleiding Verzorging/Huishoudkunde;

      Maatschappelijk Werk (MW);

      Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD);

      NXX (volgens de Wet op het voortgezet onderwijs);

      Pedagogiek MO-A of kandidaatsexamen Pedagogiek;

      Pedagogische Academie;

      Verpleegkunde.

  • 2 In aanvulling op het eerste lid kan de minister op aanvraag besluiten een opleiding, waarvan het curriculum voor ten minste 90% vergelijkbaar is met het curriculum van een van de opleidingen uit het eerste lid, onder a, of waarvan het curriculum identiek is aan het curriculum van een van de opleidingen, genoemd in het eerste lid, aan te wijzen als een opleiding waarmee de aanvrager, indien hij in het bezit is van een getuigschrift van deze opleiding, eveneens voldoet aan de in artikel 2, onder a, van het Besluit deskundigheidseisen gastouders kinderopvang opgenomen eis.

  • 3 De minister stelt beleidsregels vast over de wijze waarop de aanwijzing, bedoeld in het tweede lid, plaatsvindt.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2012, 17675, datum inwerkingtreding 01-09-2012, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 06-06-2012.

1 Voor de toepassing van artikel 13, tweede lid, onderdeel c, van het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen, worden de volgende opleidingen als opleiding, bedoeld in artikel 7.3a, eerste of tweede lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, aangewezen;

  • a. Culturele en Maatschappelijke vorming (CMV);

    Kunstzinnig vormende opleiding op HBO-niveau (docentenrichting binnenkunstonderwijs of kunstzinnige richting binnen lerarenopleiding);

    Leraar basisonderwijs (aan Hogeschool, PABO of IPABO);

    Leraar lichamelijke oefening (ALO);

    Pedagogiek (HBO-bachelor);

    Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH);

    Sport en Bewegen; en

  • b. Akte Lager onderwijs zonder hoofdakte (oude kweekschoolopleiding);

    Akte van bekwaamheid als hoofdonderwijzer(es);

    Akte van bekwaamheid als leidster of hoofdleidster bij het kleuteronderwijs;

    Akte van bekwaamheid als onderwijzer(es);

    Akte van bekwaamheid als volledig bevoegd onderwijzer(es);

    Akte van bekwaamheid N XI;

    Akte van bekwaamheid tot het geven van middelbaar onderwijs in de lichamelijke oefening;

    Applicatiecursus leraar basisonderwijs (als vervolg op en in combinatie met kleuterakte A/B);

    Applicatiecursus volledig bevoegd onderwijzer(es);

    Bachelor of Nursing;

    Creatieve therapie (waaronder Mikojel);

    Cultureel Werk (CW);

    Docent Dans;

    Docent Drama;

    Docerend musicus;

    Educatieve therapie (Mikojel);

    Extramurale gezondheidszorg (EMGZ);

    Hogere sociaal-pedagogische opleiding van leiders op het terrein van jeugdvorming en volksontwikkeling;

    Hoofdonderwijzer;

    Inrichtingswerk (IW);

    Jeugdwelzijnswerk;

    Kinderverzorging en kinderopvoeding;

    Kinderverzorging en opvoeding;

    Kreatief Educatief Werk;

    Kunstzinnige therapie;

    Leraar voortgezet onderwijs van eerste graad in tekenen;

    Lerarenopleiding Omgangskunde;

    Lerarenopleiding Verzorging/Gezondheidskunde;

    Lerarenopleiding Verzorging/Huishoudkunde;

    Maatschappelijk Werk (MW);

    Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD);

    NXX (volgens de Wet op het voortgezet onderwijs);

    Pedagogiek MO-A of kandidaatsexamen Pedagogiek;

    Pedagogische Academie;

    Verpleegkunde.

2 In aanvulling op het eerste lid kan de minister op aanvraag besluiten een opleiding, waarvan het curriculum voor ten minste 90% vergelijkbaar is met het curriculum van een van de opleidingen uit het eerste lid, onder a, of waarvan het curriculum identiek is aan het curriculum van een van de opleidingen, genoemd in het eerste lid, aan te wijzen als een opleiding waarmee de aanvrager, indien hij in het bezit is van een getuigschrift van deze opleiding, eveneens voldoet aan de in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen opgenomen eis.

Artikel 10c

Als opleiding, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie, op tenminste het niveau, bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdeel c, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, worden aangewezen:

  • a. voor de beroepskracht voorschoolse educatie in een kindercentrum: de beroepsopleidingen, genoemd in de artikelen 10a en 10b;

  • b. voor de beroepskracht voorschoolse educatie in een peuterspeelzaal: de beroepsopleidingen, genoemd in artikel 10a, onderdeel a, b, d, f, g, n, o, p, s, t, v, x, hh, ii, kk, mm, nn, pp of ss, en de beroepsopleidingen, genoemd in artikel 10b, onderdelen a, i, k, l, y, g of h, alsmede:

  • a. Branche Ervaren Peuterspeelzaalleidster (BEP),

  • b. Agogisch Werk/Residentieel Werk (AW/RW),

  • c. Agogisch Werk/Cultureel Werk (AW/CW),

  • d. Sociale Arbeid/Sociaal Dienstverlener (SA/SD),

  • e. Sociaal Pedagogisch Werker (SPW),

  • f. Kinderverzorging/Jeugdverzorging 2 (KV/JV 2),

  • g. Kinderverzorging/Jeugdverzorging 3 (KV/JV 3),

  • h. Leidster Kindercentra landelijke stg. OVDB;

  • i. Overgangsbewijs naar laatste jaar pedagogische academie,

  • j. Lerarenopleiding Omgangskunde,

  • k. Verpleegkundige A,

  • l. Verpleegkundige B,

  • m. Verpleegkundige Z,

  • n. HBO-bachelor-SPH, CMV, MWD,

  • o. 3e jaar deeltijd volgend Sociaal Pedagogisch Hulpverlener (SPH),

  • p. 3e jaar deeltijd volgend Cultureel Maatschappelijke vorming (CMV), en

  • q. 3e jaar deeltijd volgend Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD).

Artikel 10d. Bewijsstukken van met goed gevolg afgesloten onderricht dat in elk geval omvat eerste hulp aan kinderen bij ongevallen

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Voor de toepassing van artikel 4 van het Besluit deskundigheidseisen gastouders kinderopvang worden de volgende bewijsstukken aangewezen:

    • a. geregistreerd certificaat Eerste Hulp aan kinderen van het Oranje Kruis,

    • b. geregistreerd certificaat Spoedeisende Hulpverlening bij Slachtoffers (SEHSO) van NedCert,

    • c. geregistreerd certificaat Acute Zorg bij kinderen van NIKTA,

    • d. geregistreerd certificaat Acute Zorgverlener Module Kind en Omgeving van NIKTA,

    • e. geregistreerd certificaat Eerstehulpverlener van NIKTA,

    • f. geregistreerd certificaat Spoedeisende Hulpverlening bij Kinderen (SEHBK) van NedCert, of

    • g. [Red: vervallen.]

  • 3 Een aanwijzing, bedoeld in het tweede lid, kan alleen plaatsvinden indien het certificaat slechts wordt afgegeven indien ten minste de volgende inhoudelijke criteria zijn getoetst:

    • a. aantoonbare kennis van en inzicht in de voor eerstehulpverlening relevante fysieke verschillen tussen zuigelingen, kinderen en volwassenen;

    • b. aantoonbare kennis van en inzicht in het gedrag van zuigelingen en kinderen bij ongeval en ziekte alsmede aantoonbare vaardigheid om daarop adequaat te reageren;

    • c. aantoonbare vaardigheid in het verlenen van eerste hulp aan zuigelingen en kinderen bij veelvuldig voorkomende stoornissen in de vitale functies en plaatselijke letsels;

    • d. aantoonbare kennis van en inzicht in de gevaren die in het bijzonder zuigelingen en kinderen bedreigen; en

    • e. aantoonbare kennis van en inzicht in de wijze waarop ongevallen bij zuigelingen en kinderen kunnen worden voorkomen.

  • 4 Een aanwijzing, bedoeld in het tweede lid, kan alleen plaatsvinden indien naast de criteria, genoemd het derde lid, tevens ten minste aan de volgende processuele criteria is voldaan:

    • a. de certificerende instantie is onafhankelijk;

    • b. de certificerende instantie verzorgt zelf geen onderwijs met betrekking tot het te verlenen certificaat;

    • c. de certificerende instantie biedt zelf geen onderwijs aan met betrekking tot het te verlenen certificaat;

    • d. de certificerende instantie schrijft geen onderwijsmethode en onderwijsmateriaal voor met betrekking tot het te verlenen certificaat;

    • e. de certificerende instantie geeft zelf het certificaat af voor maximaal twee jaar;

    • f. de certificerende instantie ziet zelf toe op de kwaliteit van het voor het verkrijgen van het certificaat af te leggen examen; en

    • g. de certificerende instantie registreert zelf de behaalde certificaten en de geldigheidsduur in een register.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2012, 17675, datum inwerkingtreding 01-09-2012, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 06-06-2012.

1 Voor de toepassing van artikel 13, derde lid, van het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen worden de volgende bewijsstukken aangewezen:

  • a. geregistreerd certificaat Eerste Hulp aan kinderen van het Oranje Kruis,

  • b. geregistreerd certificaat Spoedeisende Hulpverlening bij Slachtoffers (SEHSO) van NedCert,

  • c. geregistreerd certificaat Acute Zorg bij kinderen van NIKTA,

  • d. geregistreerd certificaat Acute Zorgverlener Module Kind en Omgeving van NIKTA,

  • e. geregistreerd certificaat Eerstehulpverlener van NIKTA,

  • f. geregistreerd certificaat Spoedeisende Hulpverlening bij Kinderen (SEHBK) van NedCert, of

  • g. [Red: vervallen.]

2 In aanvulling op het eerste lid kan de minister een certificaat aanwijzen waarmee eveneens wordt voldaan aan de in artikel 13, eerste lid, onderdeel b, het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen opgenomen eis.

Artikel 10e

  • 1 Aan de Directeur-generaal van de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend tot het nemen van besluiten en het verrichten van alle benodigde werkzaamheden, waaronder het vaststellen en ondertekenen van stukken, ter uitvoering van de bevoegdheid van de minister, genoemd in de artikelen 10, tweede lid, 10a, tweede lid en 10b, tweede lid.

  • 2 Aan de Directeur-generaal van de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt mandaat en machtiging verleend met betrekking tot het nemen van besluiten over en het vaststellen en ondertekenen van stukken, die betrekking hebben op de afhandeling van administratieve stukken inzake klacht-, bezwaar- en beroepsprocedures, voor zover deze verband houden met de uitoefening van de bevoegdheden, genoemd in het eerste lid en met dien verstande dat de Directeur-generaal geen besluit op bezwaar neemt met betrekking tot een bezwaarschrift tegen een besluit dat de Directeur-generaal in mandaat heeft genomen.

  • 3 De Directeur-generaal van de Dienst Uitvoering Onderwijs kan met betrekking tot zijn bevoegdheden, genoemd in het eerste en tweede lid, ondermandaat, volmacht en machtiging in een door hem te bepalen omvang verlenen aan onder hem ressorterende functionarissen, met dien verstande dat de Directeur-generaal geen ondermandaat verleent aan de functionaris aan wie door hem ondermandaat tot het nemen van het besluit waartegen het bezwaar zich richt, is verleend.

Paragraaf 5. Administratie van gegevens bij kindercentra en gastouderbureaus

Artikel 11. Inrichting administratie

  • 1 De administratie van een kindercentrum of gastouderbureau is zodanig ingericht dat op verzoek van:

    • a. de toezichthouder, bedoeld in artikel 1.61 van de wet, tijdig de gegevens, bedoeld in het tweede lid, onder a tot en met f, respectievelijk in het derde lid, kunnen worden verstrekt die voor de naleving van bij en krachtens hoofdstuk 1, afdeling 3, paragrafen 2 en 3, van de wet gegeven voorschriften van belang zijn; of

    • b. de Belastingdienst/Toeslagen, het college of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen tijdig, de gegevens of inlichtingen over de gegevens, bedoeld in het tweede lid, onder f en g, respectievelijk derde lid, eerste volzin, voor zover betrekking hebbend op onderdeel f, en tweede volzin, onder c, d, e, f of g kunnen worden verstrekt die voor de aanspraak van een ouder op en de hoogte van de kinderopvangtoeslag, de hoogte van de tegemoetkoming van de gemeente of de hoogte van de tegemoetkoming van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen van belang zijn.

  • 2 De administratie van een kindercentrum bevat de volgende gegevens:

    • a. een overzicht van alle bij dat kindercentrum werkzame beroepskrachten, vermeldende in ieder geval naam, geboortedatum, en de behaalde diploma’s en getuigschriften,

    • b. afschriften van alle afgegeven verklaringen omtrent het gedrag, volgens de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens dan wel volgens de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag van bij het kindercentrum werkzame personen,

    • c. een afschrift van de risico-inventarisatie, bedoeld in artikel 1.51 van de wet,

    • d. een overzicht van de omvang en de samenstelling van de oudercommissie, bedoeld in artikel 1.58 van de wet,

    • e. een afschrift van het reglement van de oudercommissie, bedoeld in artikel 1.59 van de wet,

    • f. een overzicht van alle ingeschreven kinderen, vermeldende per kind: naam, geboortedatum, adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer en het adres en telefoonnummer van de ouders, en

    • g. afschriften van alle met ouders overeengekomen schriftelijke overeenkomsten, vermeldende per overeenkomst: de soort kinderopvang waarop de overeenkomst betrekking heeft, de voor die kinderopvang te betalen prijs per uur, naam, geboortedatum en adres van het kind, het aantal uren kinderopvang per jaar en de duur van de overeenkomst.

  • 3 Het tweede lid, onder a tot en met f is van overeenkomstige toepassing op de administratie van een gastouderbureau. De administratie van een gastouderbureau bevat tevens de volgende gegevens:

    • a. een overzicht van alle bij dat gastouderbureau aangesloten gastouders, vermeldende in ieder geval naam en adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer,

    • b. afschriften van afgegeven verklaringen omtrent het gedrag, volgens de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens dan wel volgens de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag van bij het gastouderbureau aangesloten gastouders,

    • c. afschriften van alle met vraagouders overeengekomen schriftelijke overeenkomsten, vermeldende per overeenkomst: de voor de gastouderopvang te betalen prijs per uur en, indien van toepassing, de bemiddelingskosten, naam, geboortedatum, adres, postcode en woonplaats van het kind, het aantal uren gastouderopvang per kind per jaar, evenals de duur van de overeenkomst,

    • d. bankafschriften waaruit de betalingen van de vraagouder aan het gastouderbureau blijken,

    • e. bankafschriften waaruit de betalingen van het gastouderbureau aan de gastouder blijken,

    • f. een jaaroverzicht per voorziening voor gastouderopvang, met vermelding van het unieke registratienummer, de naam en de geboortedatum van de gastouder, met daarin:

      • het door het gastouderbureau aan de voorziening voor gastouderopvang betaalde bedrag per jaar,

      • het door het gastouderbureau aan de voorziening voor gastouderopvang betaalde bedrag per kind per jaar, het aantal uren afgenomen opvang per kind per jaar, de gemiddelde uurprijs per kind per jaar, en

      • de naam van de vraagouders die van de voorziening voor gastouderopvang gebruik maken onder vermelding van het burgerservicenummer van deze vraagouders,

    • g. een jaaroverzicht per vraagouder, met vermelding van de naam, het burgerservicenummer en de geboortedatum van de vraagouder, met daarin:

      • het aan het gastouderbureau over dat jaar te betalen bedrag per kind,

      • opgave van aantal uren per jaar dat per kind is afgenomen en de gemiddelde uurprijs per kind,

      • de voorzieningen voor gastouderopvang waar de vraagouder gebruik van maakt onder vermelding van het unieke registratienummer van deze gastouders.

  • 4 De houder van een kindercentrum of gastouderbureau kan de gegevens, bedoeld in het tweede of derde lid, op een andere plaats administreren dan op de plaats van vestiging van het kindercentrum of van het gastouderbureau, mits de gegevens, bedoeld in het tweede lid, onder a tot en met f, respectievelijk in het derde lid, op verzoek van de toezichthouder, bedoeld in artikel 1.61 van de wet, bij een onderzoek onverwijld beschikbaar komen op de plaats van vestiging van het kindercentrum of van het gastouderbureau.

Paragraaf 5a. Bepalingen voor gastouderbureaus en vraagouders

Artikel 11a. Uitzondering op de kassiersfunctie

Een houder van een gastouderbureau geleidt de betalingen van vraagouders aan gastouders niet door zolang de uitlooptermijn, bedoeld in artikel 1.5, derde lid, van de wet van toepassing is. Binnen deze uitlooptermijn vinden er geen contante betalingen plaats tussen vraagouder en gastouder.

Artikel 11b. Kostenoverzicht

In de schriftelijke overeenkomst, bedoeld in artikel 1.56, vierde lid, van de wet, geeft het gastouderbureau de vraagouder inzicht in de uitvoeringskosten en de kosten van gastouderopvang.

Artikel 11c. Schriftelijke in kennis stelling

Het gastouderbureau stelt de vraagouders schriftelijk in kennis van de mededelingen op grond van artikel 3.2, tweede, derde en zevende lid, van de wet.

Artikel 11d. Niet verschuldigde uitvoeringskosten

Het gastouderbureau brengt in kalenderjaar 2010 op basis van artikel 3.2, achtste lid, van de wet geen uitvoeringskosten in rekening bij de vraagouder indien de gastouder niet uiterlijk op 31 december 2010 in het register kinderopvang is ingeschreven.

Artikel 11e. Uniek registratienummer

In de schriftelijke overeenkomst, bedoeld in artikel 1.56, vierde lid, van de wet, wordt het unieke registratienummer van de gastouder opgenomen.

Artikel 11f. Betalingstermijn vraagouder

De vraagouder betaalt periodiek de kosten voor gastouderopvang uiterlijk binnen twee kalendermaanden na afloop van het tijdvak waarover de kosten op grond van de overeenkomst worden berekend.

Paragraaf 5b. Administratie van gegevens peuterspeelzalen

Artikel 11g. Inrichting administratie peuterspeelzaal

  • 1 De administratie van een peuterspeelzaal is zodanig ingericht dat op verzoek van de toezichthouder, bedoeld in artikel 2.19 van de wet, tijdig de gegevens, bedoeld in het tweede lid, kunnen worden verstrekt die voor de naleving van bij en krachtens hoofdstuk 2, paragraaf 2 en 3 van de wet gegeven voorschriften van belang zijn.

  • 2 De administratie van een peuterspeelzaal bevat de volgende gegevens:

    • a. een overzicht van alle bij die peuterspeelzaal werkzame beroepskrachten, vermeldende in ieder geval naam, geboortedatum, en de behaalde diploma’s en getuigschriften;

    • b. afschriften van alle afgegeven verklaringen omtrent het gedrag afgegeven volgens de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens van bij de peuterspeelzaal werkzame personen;

    • c. een afschrift van de risico-inventarisatie, bedoeld in artikel 2.9 van de wet,

    • d. een overzicht van de omvang en de samenstelling van de oudercommissie, bedoeld in artikel 2.15 van de wet;

    • e. een afschrift van het reglement van de oudercommissie, bedoeld in artikel 2.16 van de wet; en

    • f. een overzicht van alle ingeschreven kinderen, vermeldende per kind: naam, geboortedatum, adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer en het adres en telefoonnummer van de ouders en de dagdelen waarvoor een kind is ingeschreven.

  • 3 De houder van een peuterspeelzaal kan de gegevens, bedoeld in het tweede lid, op een andere plaats administreren dan op de plaats van vestiging van de peuterspeelzaal, mits de gegevens, bedoeld in het tweede lid, op verzoek van de toezichthouder, bedoeld in artikel 2.19 van de wet, bij een onderzoek onverwijld beschikbaar komen op de plaats van vestiging van de peuterspeelzaal.

Paragraaf 6. Gemeentelijk jaarverslag

Artikel 12. Verslag

  • 4 Een verslag wordt ingericht overeenkomstig het als bijlage 2 bij deze regeling opgenomen model.

Paragraaf 7. Kinderopvang buiten Nederland

Artikel 13. Aanvraag ten behoeve van opneming in het register buitenlandse kinderopvang

  • 1 Bij een aanvraag als bedoeld in artikel 1.48, tweede lid, van de wet, vermeldt een ouder die voornemens is gebruik te maken van kinderopvang buiten Nederland en die op grond van de wet in aanmerking kan komen voor kinderopvangtoeslag, de volgende gegevens:

    • a. een opgave van de soort kinderopvangvoorziening,

    • b. de naam, het adres, de plaats van vestiging en het telefoonnummer van de kinderopvangvoorziening, en

    • c. de naam, het adres, de plaats van vestiging en het telefoonnummer van de houder.

  • 2 De ouder, bedoeld in het eerste lid, voegt bij de aanvraag tevens een bewijsstuk waaruit blijkt dat de kwaliteit van de betreffende kinderopvangvoorziening voldoet aan de geldende regels en voorwaarden in het betreffende land.

  • 4 Indien de minister positief beschikt op deze aanvraag, vindt de in artikel 1.48, eerste lid, van de wet bedoelde opname in het register buitenlandse kinderopvang plaats per de datum waarop de minister de aanvraag heeft ontvangen.

Artikel 15. Kinderopvang in Duitsland

  • 1 Tot een kinderopvangvoorziening als bedoeld in artikel 13, eerste lid, in Duitsland wordt gerekend een kindercentrum, waarbij de houder beschikt over een geldige exploitatievergunning.

  • 2 Tot een bewijsstuk als bedoeld in artikel 13, tweede lid, wordt gerekend een geldige exploitatievergunning verleend door het Jugendamt.

Artikel 15a. Kinderopvang in Zwitserland, kanton Genève en kanton Zürich

  • 1 Tot een kinderopvangvoorziening als bedoeld in artikel 13, eerste lid, in Zwitserland, kanton Genève, wordt gerekend een erkende gastouder (‘maman de jour’).

  • 2 Tot een bewijsstuk als bedoeld in artikel 13, tweede lid, wordt gerekend een geldige erkenning van de Republique et canton de Genève, verleend door het Département de l’instruction publique, office de la jeunesse.

  • 3 Tot een kinderopvangvoorziening als bedoeld in artikel 13, eerste lid, in Zwitserland, kanton Zürich, wordt gerekend een erkend kindercentrum.

  • 4 Tot een bewijsstuk als bedoeld in artikel 13, tweede lid, wordt gerekend een geldige erkenning van de overheid, daartoe gerechtigd op grond van de ‘Richtlinien über die Bewilligung von Kinderkrippen’.

Artikel 15b. Kinderopvang in de Verenigde Staten, stad New York

[Vervallen per 01-01-2011]

Artikel 15c. Kinderopvang in Oostenrijk, stad Wenen

  • 1 Tot een kinderopvangvoorziening als bedoeld in artikel 13, eerste lid, in Oostenrijk, stad Wenen, wordt gerekend een erkend kindercentrum.

  • 2 Tot een bewijsstuk als bedoeld in artikel 13, tweede lid, wordt gerekend:

    • a. een geldige erkenning verleend door de gemeente Wenen op grond van het Wiener Tagesbetreuungsgesetz en de Wiener Tagesbetreuungsverordnung, of

    • b. een geldige erkenning verleend door de gemeente Wenen op grond van het Wiener Kindertagesheimgesetz en de Wiener Kindertagesheimverordnung.

Artikel 15d. Kinderopvang in het Verenigd Koninkrijk/Engeland

  • 1 Tot een kinderopvangvoorziening als bedoeld in artikel 13, eerste lid, in het Verenigd Koninkrijk wordt gerekend:

    • a. een erkend kindercentrum: full day care, crèches, out of school care;

    • b. geregistreerde gastouders (registered childminders).

  • 2 Tot een bewijsstuk als bedoeld in artikel 13, tweede lid, wordt gerekend een document van registratie en inspectie verleend door Ofsted (Office for Standards in Education).

Artikel 15e. Kinderopvang in het Verenigd Koninkrijk/Schotland

  • 1 Tot een kinderopvangvoorziening als bedoeld in artikel 13, eerste lid, in Schotland wordt gerekend een erkend kindercentrum (full day care).

  • 2 Tot een bewijsstuk als bedoeld in artikel 13, tweede lid, wordt gerekend een geldige erkenning verleend door de Scottish Commission for the Regulation of Care.

Artikel 15f. Kinderopvang in het Verenigd Koninkrijk/Noord Ierland

  • 1 Tot een kinderopvangvoorziening als bedoeld in artikel 13, eerste lid, in Noord Ierland wordt gerekend een erkend kindercentrum (full day care).

  • 2 Tot een bewijsstuk als bedoeld in artikel 13, tweede lid, wordt gerekend een geldig Certificate of Registration.

Artikel 15g. Kinderopvang in Ierland

  • 1 Tot een kinderopvangvoorziening als bedoeld in artikel 13, eerste lid, in Ierland wordt gerekend een erkend kindercentrum (full day care).

  • 2 Tot een bewijsstuk als bedoeld in artikel 13, tweede lid, wordt gerekend een registratie door de Health Services Executive.

Artikel 15h. Kinderopvang in Frankrijk/stad Parijs

  • 1 Tot een kinderopvangvoorziening als bedoeld in artikel 13, eerste lid, in Frankrijk, stad Parijs, wordt gerekend een erkend kindercentrum (etablissement d’accueil d’enfants).

  • 2 Tot een bewijsstuk als bedoeld in artikel 13, tweede lid, wordt gerekend een registratie door L’action sociale, de l’enfance et de la santé.

Artikel 15i. Kinderopvang in Spanje/Catalonië

  • 1 Tot een kinderopvangvoorziening als bedoeld in artikel 13, eerste lid, in Spanje/Catalonië wordt gerekend een erkend kindercentrum.

  • 2 Tot een bewijsstuk als bedoeld in artikel 13, tweede lid, wordt gerekend een erkenning door de regionale overheid.

Artikel 15j. Kinderopvang in Portugal

  • 1 Tot een kinderopvangvoorziening als bedoeld in artikel 13, eerste lid, in Portugal wordt gerekend een erkend kindercentrum (crèche, educação pre-escolar).

  • 2 Tot een bewijsstuk als bedoeld in artikel 13, tweede lid, wordt gerekend een vergunning verstrekt door de Centro Regional de Segurança Social.

Artikel 15k. Kinderopvang verbonden aan internationale scholen

  • 1 Tot een kinderopvangvoorziening als bedoeld in artikel 13, eerste lid, verbonden aan internationale scholen wordt gerekend een door Council of International Schools erkend kindercentrum.

  • 2 Tot een bewijsstuk als bedoeld in artikel 13, tweede lid, wordt gerekend een bewijs van accreditatie afgegeven door Council of International Schools.

Artikel 16. Wijzigingen in het register buitenlandse kinderopvang

De minister kan wijzigingen in het register buitenlandse kinderopvang, bedoeld in artikel 1.48 van de wet, aanbrengen, indien is gebleken dat de ten aanzien van een kinderopvangvoorziening opgenomen gegevens, bedoeld in artikel 13, niet overeenstemmen met de werkelijke situatie.

Paragraaf 7a. Aanwijzing van gelijkgestelde buitenlandse kinderopvangvoorzieningen

Artikel 16a. Kinderopvang in België (Vlaanderen en Brussel)

  • 1 Als buiten Nederland gevestigde kindercentra of voorzieningen voor gastouderopvang, die worden gelijkgesteld met geregistreerde kindercentra of voorzieningen voor gastouderopvang, als bedoeld in artikel 1.48a van de wet worden aangewezen in België (Vlaanderen en Brussel):

    • a. kinderdagverblijven,

    • b. minicrèches,

    • c. initiatieven voor buitenschoolse opvang,

    • d. Onthaalouders, aangesloten bij een erkende dienst voor onthaalouders, en

    • e. Zelfstandige onthaalouders,

    die in het bezit zijn van een geldige erkenning of geldig attest van toezicht verleend door Kind & Gezin.

  • 2 Onthaalouders, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, dienen eveneens in het bezit te zijn van een contract tussen de dienst voor onthaalouders en de onthaalouder.

Artikel 16b. Kinderopvang in België (Wallonië en Brussel)

Als buiten Nederland gevestigde kindercentra of voorzieningen voor gastouderopvang die worden gelijkgesteld met geregistreerde kindercentra of voorzieningen voor gastouderopvang als bedoeld in artikel 1.48a van de wet worden aangewezen in België (Wallonië en Brussel):

  • a. crèches,

  • b. pregardiennats,

  • c. maisons communales d’accueil de l’enfance;

  • d. crèches parentale;

  • e. services d’accueillant(e)s d’enfants conventionné(e).

die in het bezit zijn van een geldige erkenning (attestation de qualité) verleend door l’Office de la Naissance et de l’Enfance (ONE).

Artikel 16c. Kinderopvang in Duitsland (Nordrhein-Westfalen)

Als buiten Nederland gevestigde kindercentra die worden gelijkgesteld met geregistreerde kindercentra als bedoeld in artikel 1.48a van de wet, worden aangewezen in Duitsland (Nordrhein-Westfalen):

  • a. Krippen;

  • b. Kindergärten;

  • c. Horte,

die in het bezit zijn van een geldige exploitatievergunning (Betriebserlaubnis), verleend door het Landesjugendamt.

Artikel 16d. Gastouderopvang in Duitsland

Als buiten Nederland gevestigde voorzieningen voor gastouderopvang die worden gelijkgesteld met geregistreerde voorzieningen voor gastouderopvang als bedoeld in artikel 1.48a van de wet worden aangewezen in Duitsland een Tagesmutter of Tagesvater die in het bezit is van een Pflegeerlaubnis verleend door het Jugendamt van een lokale of regionale overheid.

Paragraaf 8. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 17. Overgangsbepaling met betrekking tot gemeentelijk verslag

De verplichting van artikel 12 geldt voor het eerst over het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarop dat artikel in werking is getreden.

Artikel 17a. Gewijzigde uitvoering voor het kalenderjaar 2010

[Vervallen per 01-01-2012]

Artikel 18. Tijdstip van inwerkingtreding

De Regeling Wet kinderopvang treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet kinderopvang in werking treedt.

Artikel 19. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 28 september 2004

De

Minister

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A.J. de Geus

Bijlage 1. als bedoeld in artikel 9b

Systeembeschrijving LR KO&PSW

Een beschrijving van het systeemcomplex LR KO&PSW bevattende de landelijke registers kinderopvang en peuterspeelzalen

1. Inleiding

Dit document beschrijft de versie van het systeemcomplex LR KO&PSW (Landelijk Registers Kinderopvang en Peuterspeelzaalwerk) die begin 2012 in productie wordt genomen. Die versie wordt aangeduid als release 8 van LR KO&PSW.

Voor de ontwikkeling van het systeemcomplex LR KO&PSW is gekozen voor een gefaseerde aanpak. Eerst is alleen LRK ontwikkeld, opgeleverd en in productie genomen. Daarna is de koppeling met de belastingdienst toegevoegd. Gevolgd door KOT&B en PSW.

Voor elke stap in de ontwikkeling van het systeemcomplex is een PSA geschreven, en is functionele documentatie opgesteld. Er bestaat hierdoor een verzameling documenten die gezamenlijk beschrijven hoe het systeemcomplex in elkaar zit. Elk van die documenten beschrijft een deel van het systeemcomplex LR KO&PSW. Dit document beschrijft het systeemcomplex als een geheel. Het bevat de essentie van de andere documenten, zonder die documenten te vervangen. Dit document geeft het overzicht, de overige documenten de details.

1.1. Doelgroep

Dit document is bestemd voor een ieder die kennis wil/moet nemen van de structuur en functionaliteit van het systeemcomplex LR KO&PSW. Personen die kunnen/mogen volstaan met een globaal beeld hebben voldoende aan dit document. Zij die verdere verdieping nodig hebben worden verwezen naar de in de referenties genoemde documenten.

1.2. Scope van dit document

Dit document beschrijft in de eerste plaats de globale structuur, functionaliteit en werking van het systeemcomplex LR KO&PSW. Informatiesystemen en hun opbouw vormen daarmee het centrale aspect van dit document. Zaken als de met behulp van het complex ondersteunde processen, en beveiliging en beheer worden aangestipt, maar niet tot in de details behandeld.

1.3. Leeswijzer

Deze inleiding wordt gevolgd door een hoofdstuk over de achtergrond van het programma LR KO&PSW. Het derde hoofdstuk geeft een opdeling in processen en componenten. De daarop volgende hoofdstukken volgen het 9+2-vlaks model van de NORA.

Bijlage 249529.png
Afbeelding 1: NORA 9+2-vlaks model

In drie hoofdstukken worden de eerste negen vlakken van de NORA besproken. In de hoofdstukken 4, 5 en 6 worden drie vlakken van respectievelijk de bedrijfs-, de informatie- en de technische architectuur behandeld.

De laatste twee vlakken komen in de hoofdstukken 7 en 8 aan de orde, waarin respectievelijk wordt ingegaan op beheer en beveiliging.

De referenties, afkortingen en begrippen, en de definities en basisprincipes van NORA zijn opgenomen in de bijlagen.

2. Achtergrond

2.1. Beschrijving context

Het programma Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen is een breed programma dat uiteindelijk de volledige ondersteuning van de nieuwe Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gaat opleveren.

Het programma is, om dit brede doel te realiseren, opgesplitst in een aantal deelprojecten: Implementatie, Beheer en ICT. Het is evident dat er een nauwe relatie is tussen de verschillende deelprojecten.

Dit document beschrijft de tot nu toe door het ICT-gedeelte van het programma gerealiseerde delen van het systeemcomplex LR KO&PSW.

2.2. Probleemgebied

De implementatie van de Wko resulteert in de invoering van de registers kinderopvang en peuterspeelzalen. Daarbij zijn de volgende actoren betrokken:

  • Vraagouders;

  • Deze zijn op zoek naar/maken gebruik van opvanglocaties, en krijgen daar – voor zover het om ingeschreven kinderopvang gaat – een toeslag voor van de belastingdienst.

  • Houders;

  • Zij exploiteren een organisatie voor kinderopvang of peuterspeelzaal, nadat en voor zolang zij hiervoor toestemming hebben gekregen van de gemeente van vestiging.

  • Medewerkers van de gemeenten;

  • Zij geven verlenen toestemming tot exploitatie en maken dit kenbaar door de opvanglocatie in te schrijven in het daarvoor geëigende openbaar register en via dat register toegang te verlenen tot de bij een opvanglocatie behorende inspectierapporten.

  • Medewerkers van de GGD;

  • Zij inspecteren opvanglocaties en de bij de opvang betrokkenen en leggen hun bevindingen vast in inspectierapporten, die door de gemeenten worden gepubliceerd bij de gegevens in de registers.

  • Medewerkers van de belastingdienst;

  • Zij keren toeslagen uit aan vraagouders die gebruik hebben gemaakt van geregistreerde voorzieningen voor kinderopvang.

  • Medewerkers van de Inspectie van het Onderwijs.

  • Zij zijn verantwoordelijk voor de tweedelijns controle op de kwaliteit van de geleverde opvang.

2.3. Kern van de oplossing

Bijlage 249530.png
Afbeelding 2: Systeemcomplex LR KO&PSW

3. Scope en uitgangspunten

3.1. Scope

Het systeemcomplex LR KO&PSW wordt in delen ontwikkeld. De scope van dit document is beperkt tot die delen van het complex die begin 2012 in productie (zullen) zijn. In concreto gaat het daarbij om de volgende componenten:

  • Kinderopvang toegang en beheer (KOT&B);

  • Publieksportaal (PP);

  • Overheidsportaal (OP);

  • Landelijk register (LR).

3.1.1. Processcope ondersteuning

De processen die met voornoemde componenten worden ondersteund zijn:

  • Registreren organisaties voor kinderopvang en peuterspeelzalen;

  • Publiceren organisaties voor kinderopvang en peuterspeelzalen.

Indirect wordt het verstrekken van kinderopvangtoeslag door de belastingdienst ondersteund. De belastingdienst maakt bij dat toeslagproces gebruik van gegevens met betrekking tot geregistreerde organisaties voor kinderopvang.

3.1.2. Koppelvlakken

Tot de scope van het systeemcomplex dat begin 2012 in productie is, behoren de koppelvlakken met de belastingdienst en met de gemeentelijk basisadministraties. De koppelvlakken met de gemeenten en het nieuw handelsregister zijn dan nog niet in productie.

Bijlage 249531.png
Afbeelding 3: Omgeving systeemcomplex

3.1.3. Externe systemen

Voor het systeemcomplex LR KO&PSW relevante externe systemen zijn – begin 2012 – het kinderopvangtoeslagsysteem van de belastingdienst, dat wordt gevoed met informatie betreffende het in- en uitschrijven van organisaties voor kinderopvang, en de GBA, dat wordt gebruikt voor het ophalen van persoonsgegevens.

3.2. Uitgangspunt

Uitgangspunt bij het ontwerp van het systeemcomplex LR KO&PSW is dat – waar mogelijk – gebruik wordt gemaakt van open standaarden en open source producten.

3.3. Kaders en standaarden

De overheid is voornemens de interoperabiliteit tussen overheidsinstellingen te verbeteren. Daarvoor worden in toenemende maten standaarden benoemd en afspraken gemaakt over de wijze waarop met elkaar gecommuniceerd gaat worden. De NORA is daarvan een uitvloeisel.

De NORA is daarom als richtlijn gebruikt bij het ontwerp en de realisatie van het systeemcomplex LR KO&PSW. Om toe te lichten op welke wijze dit ICT-project de NORA principes interpreteert zijn de tien basisprincipes van de NORA in de bijlagen opgenomen en vertaald naar de projectarchitectuur.

Gezien de connectie met OCW, en dan met name de relatie met DUO, is ook de ROSA (referentie onderwijs sector architectuur) voor het systeemcomplex van belang. Daarnaast is gelet op de GEMMA (gemeentelijke modelarchitectuur). De principes van deze architecturen worden niet in dit document besproken. Bij het ontwikkelen van het systeemcomplex is er voor gezorgd dat de principes van deze architecturen geen geweld is aangedaan.

4. Bedrijfsarchitectuur

De bedrijfsarchitectuur is voor de opsteller van dit document een gegeven. Het ICT project LR-GIR KO&PSW ontwerpt en ontwikkelt informatiesystemen, geen organisatie(delen). In dit hoofdstuk wordt een beeld van de betrokken organisaties, diensten en processen geschetst om aan te geven voor wie en waarvoor het systeemcomplex is ontwikkeld. De pretenties van deze beschrijving gaan niet verder dan het schetsen van dat beeld.

4.1. Organisaties

Het systeemcomplex LR KO&PSW is relevant voor volgende organisaties:

  • Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW):

    • De uitvoering van de Wko valt onder verantwoordelijkheid van de Minister van SZW.

      • De registers kinderopvang en peuterspeelzalen vallen onder verantwoordelijkheid van de Minister van SZW

  • Gemeenten

    • De gemeenten zijn verantwoordelijk voor registratie van de kinderopvang van alle in de gemeente gevestigde organisaties voor kinderopvang en peuterspeelzalen.

      • De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de registratie

  • GGD-en

    • In de Wko is bepaald dat het college van een gemeente ‘de directeur van de GGD’ aanwijst als toezichthouder. De GGD is uitvoerder van het inspectiegedeelte van toezicht op de peuterspeelzalen.

      • De GGD is verantwoordelijk voor het opstellen van inspectierapporten

  • IvhO

    • De Inspectie van het Onderwijs is verantwoordelijk voor het tweedelijns toezicht in het kader van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voor het toezicht in het kader van de Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE).

      • De IvhO is verantwoordelijk voor het tweedelijns toezicht.

  • DUO

    • De Dienst Uitvoering Onderwijs is een onderdeel van het Ministerie van OCW en verantwoordelijk voor het technisch beheer en (in de toekomst) voor het applicatiebeheer van het gehele systeemcomplex LR KO&PSW.

      • DUO is de huidige en toekomstige beheerpartij.

  • BD

    • De belastingdienst is geen directe stakeholder bij peuterspeelzalen, wel bij organisaties voor kinderopvang. Het systeemcomplex LR KO&PSW levert informatie over ingeschreven organisaties voor kinderopvang aan de belastingdienst.

4.2. Diensten en services

4.2.1. Diensten

Het systeemcomplex wordt gebruikt om de volgende diensten te leveren:

  • Door gemeenten aan vraagouders:

    • o Een toegankelijk overzicht van de (niet meer) geregistreerde organisaties voor kinderopvang en peuterspeelzalen met de tijdens de inspecties van die voorzieningen gedane bevindingen.

  • Door gemeenten aan houders van organisaties voor kinderopvang en peuterspeelzalen:

    • o Toestemming tot het exploiteren van zo'n voorziening.

  • Door de belastingdienst aan ouders van kinderen die worden opgevangen in een geregistreerde organisatie voor kinderopvang:

    • o Kinderopvangtoeslag.

4.2.2. Services

Het systeemcomplex wordt gebruikt om de volgende services te leveren:

  • Door GGD-en aan gemeenten:

    • o Inspectierapporten betreffende organisaties voor kinderopvang en peuterspeelzalen.

  • Door SZW aan de belastingdienst:

    • o Specificatie van de geregistreerde organisaties voor kinderopvang.

  • Door SZW aan de IvhO:

    • o Overzicht van de organisaties voor kinderopvang en peuterspeelzalen en de kwaliteit daarvan.

4.3. Processen

4.3.1. Vergunning tot het exploiteren van een voorziening

Houders van organisaties voor kinderopvang en peuterspeelzalen vragen bij de gemeente van vestiging toestemming voor het exploiteren van hun voorziening. De gemeente legt de gegevens van de aanvraag vast in het landelijke register en vraagt de GGD een inspectie uit te voeren. De GGD controleert de kwalificaties van de aanvrager, en de locatie waar zal worden opgevangen of de peuterspeelzaal zal worden gevestigd, en stelt een inspectierapport op. Het college van de betreffende gemeente geeft op basis van dat inspectierapport een positieve of negatieve beschikking af. Na een positieve beschikking wordt de voorziening geregistreerd in het register voor kinderopvang of het register voor peuterspeelzalen. Geregistreerde voorzieningen worden periodiek geïnspecteerd door de GGD. Een inspectierapport kan voor een gemeente aanleiding zijn om een handhavingstraject op te starten. Dat gebeurt wanneer een gemeente niet (helemaal) tevreden is met de geboden kwaliteit, en wil zorgen dat de kwaliteit wordt verbeterd. De ultieme sanctie die een gemeente daarbij kan opleggen is het uit het register verwijderen van de voorziening.

Geregistreerde voorzieningen worden – met de bijbehorende inspectierapporten – gepubliceerd in het publieksportaal. Wanneer een voorziening uit een register wordt verwijderd, blijft een deel van de bij die voorziening behorende gegevens zichtbaar in dat publieksportaal.

4.3.2. Toekennen van kindertoeslag

Vraagouders kunnen het publieksportaal gebruiken om een organisatie voor kinderopvang of een peuterspeelzaal in hun omgeving te vinden. In dat portaal vinden ze bij de organisaties voor kinderopvang een registratienummer. Met dat registratienummer kunnen ze bij de belastingdienst kinderopvangtoeslag aanvragen. Een van de voorwaarden voor het verkrijgen van kindertoeslag is dat de kinderen zijn opgevangen door een geregistreerde organisatie voor kinderopvang. De belastingdienst controleert hiertoe in eerste instantie of de betreffende OKO is geregistreerd (geweest) in de periode waarvoor kindertoeslag wordt aangevraagd. Is dat het geval en wordt aan de overige voorwaarden voldaan, dan wordt kinderopvangtoeslag toegekend. In tweede instantie zoekt de belastingdienst aan de hand van een controle bij de opvangende instantie uit of de kinderen van de vraagouders inderdaad het door die ouders gespecificeerde aantal uren zijn opgevangen bij de betreffende organisatie.

5. Informatiearchitectuur

5.1. Mensen en applicaties

Bijlage 249532.png
Afbeelding 4: Mensen en applicaties binnen LR KO&PSW

5.1.1. Mensen

Binnen het systeemcomplex worden de volgende rollen gespeeld door mensen:

  • Gastouder;

    Rol:

    • De gastouder vangt op het eigen woonadres en/of op het woonadres van een/of meer vraagouders kinderen op.

    Geleverde services:

    • Aanvraag tot registratie als VGO (A1). Deze aanvraag wordt ingediend bij een GOB.

    Gebruikte services:

    • Beschikking (A2). Deze beschikking wordt ontvangen via het GOB.

  • Houder;

    Rol:

    • Houder van een organisatie voor kinderopvang of een peuterspeelzaal. Vangt kinderen op in een PSZ, BSO of KDV, of treedt als GOB op als bemiddelaar voor gastouders.

    Geleverde services:

    • Aanvraag tot registratie als PSZ, BSO, KDV of GOB (H1).

    • Aanvraag voor registratie van VGO (alleen door GOB) (H1).

    Gebruikte services:

    • Beschikking (H2).

  • Medewerker gemeente;

    Rol:

    • De medewerker van de gemeente legt de gegevens van aanvragen tot exploitatie van organisaties voor kinderopvang en peuterspeelzalen vast, inclusief de voor die voorzieningen door de GGD opgestelde inspectierapporten.

    • De medewerker van de gemeente legt uitkomst van de door het college afgegeven beschikking vast door aanpassing van de status van een voorziening.

    Geleverde services:

    • Authenticatie (G1).

    • Beheer registers (G3).

    Gebruikte services:

    • Autorisatie (G2).

  • Medewerker GGD;

    Rol:

    • De medewerker van de GGD controleert of een voorziening aan de daaraan gestelde voorwaarden voldoet.

    Geleverde services:

    • Inspectierapport voorziening (organisatie voor kinderopvang of peuterspeelzaal).

    Gebruikte services:

    • Geen.

  • Beheerder;

    Rol:

    • De beheerder beheert de gegevens die nodig zijn om het systeemcomplex te kunnen gebruiken. In concreto gaat het daarbij om het beheren van gebruikers met hun rechten en het beheren van standaard tabellen (landentabel, postcodetabel, GGD-tabel, enzovoort).

    Geleverde services:

    • Authenticatie (B1).

    • Beheer gebruikers (B3).

    • Beheer tabellen (B3).

    Gebruikte services:

    • - Autorisatie (B2).

  • Vraagouder;

    Rol:

    • De vraagouder kan het systeemcomplex gebruiken om te bepalen waar hij zijn kind wil laten opvangen, en om – wanneer opvang plaats vind bij een OKO – het registratienummer van die OKO te bepalen.

    Geleverde services:

    • Geen.

      Aanvragen van kindertoeslag (V2) gaat buiten het systeemcomplex om.

    Gebruikte services:

    • Informatie over (eens) geregistreerde voorzieningen (V1).

    • Toegekende kindertoeslag (V3) gaat buiten het systeemcomplex om.

  • Medewerker IvhO.

    Rol:

    • Tweedelijns bewaking van de kwaliteit van organisaties voor kinderopvang en peuterspeelzalen.

    Geleverde services:

    • Geen.

    Gebruikte services:

    • Informatie over (de kwaliteit van) de voorzieningen.

5.1.2. Applicaties

Het systeemcomplex LR KO&PSW bestaat uit de volgende applicaties:

  • LRK;

    Dit systeem wordt gebruikt om de registers te beheren. Het is opgebouwd uit de volgende applicaties:

    • o LR;

      Rol:

      • Register organisaties voor kinderopvang.

      • Register peuterspeelzalen.

      Geleverde services:

      • Informatie over geregistreerde OKO's aan de belastingdienst.

      Gebruikte services:

      • Informatie over in Nederland ingeschreven personen uit GBA-V.

      Ondersteunde functies:

      • Vastleggen en wijzigen van de beheerde gegevens;

      • Vastleggen van inspectierapporten;

      • Exporteren gegevens geregistreerde OKO's naar de belastingdienst..

      Beheerde gegevens:

      • Houders;

      • OKO's;

      • Peuterspeelzalen.

    • o OP;

      Rol:

      • Gebruikersinterface voor ambtenaren.

      Geleverde services:

      • Beheer registers (G3).

      Gebruikte services:

      • Informatie persoonsgegevens;

      • Informatie registers.

      Ondersteunde functies:

      • Zoeken/raadplegen persoonsgegevens;

      • Zoeken/raadplegen/toevoegen/muteren gegevens houders;

      • Zoeken/raadplegen/toevoegen/muteren gegevens organisaties voor kinderopvang;

      • Zoeken/raadplegen/toevoegen/muteren gegevens peuterspeelzalen;

      • Toevoegen inspectierapporten;

      • Overzichten.

      Beheerde gegevens:

      • Geen.

    • o PP;

      Rol:

      • Gebruikersinterface voor publiek/vraagouders.

      Geleverde services:

      • Informatie over (eens) geregistreerde voorzieningen (V1).

      Gebruikte services:

      • Publieke informatie registers.

      Ondersteunde functies:

      • Zoeken/raadplegen gegevens geregistreerde OKO's met bijbehorende inspectierapporten.

      • Zoeken/raadplegen gegevens geregistreerde peuterspeelzalen met bijbehorende inspectierapporten.

      Beheerde gegevens:

      • Geen.

    • o BAP+.

      Rol:

      • Ophalen persoonsgegevens uit GBA-V.

      Geleverde services:

      • Persoonsgegevens.

      Gebruikte services:

      • GBA-V.

      Ondersteunde functies:

      • Zoeken/raadplegen persoonsgegevens.

      Beheerde gegevens:

      • Geen.

  • KOT&B.

    Dit systeem wordt gebruikt om de gebruikers te authenticeren, te autoriseren en te beheren. Daarnaast wordt het gebruikt om de tabellen met gemeenschappelijke gegevens te beheren. Het bestaat uit de volgende delen:

    • o UI;

      Rol:

      • Gebruikersinterface.

      Geleverde services:

      • Autorisatie (B2 en G2);

      • Beheer gebruikers en rechten (G3);

      • Beheer tabellen (G3).

      Gebruikte services:

      • Authenticatie (B1 en G1).

      Ondersteunde functies:

      • Autorisatie;

      • Zoeken/raadplegen/toevoegen/muteren gegevens gebruikers en rechten;

      • Zoeken/raadplegen/toevoegen/muteren gegevens tabellen.

      Beheerde gegevens:

      • Geen.

    • o Rechten;

      Rol:

      • Gegevensopslag gebruikers en rechten.

      Geleverde services:

      • Geen.

      Gebruikte services:

      • Geen.

      Ondersteunde functies:

      • Vastleggen en wijzigen gebruikers en rechten.

      Beheerde gegevens:

      • Gebruikers en rechten.

    • o Tabellen.

      Rol:

      • Gegevensopslag tabellen.

      Geleverde services:

      • Geen.

      Gebruikte services:

      • Geen.

      Ondersteunde functies:

      • Vastleggen en wijzigen gegevens van tabellen.

      Beheerde gegevens:

      • Tabellen.

5.1.3. CU-Matrix

Mens

Object

Per-soon

Gebruiker

Recht

Tabel

Hou-der

OKO

Peuterspeelzaal

Inspectierapport

Beheerder

 

C

C

C

       

Medewerker gemeente

U

   

U

C

C

C

C*

Medewerker GGD

U

     

U

U

U

U

Medewerker belastingdienst

       

U

U

U

U

Medewerker IvhO

       

U

U

U

U

Publiek/vraagouder

       

U*

U*

U*

U

C

Toevoegen/wijzigen/zoeken/raadplegen

C*

Toevoegen

U

Zoeken/raadplegen

U*

Zoeken/raadplegen publieke gegevens van (eens) geregistreerde voorzieningen

5.2. Berichten en gegevens

5.2.1. Objectmodel

Het centrale object binnen LR KO&PSW is de Voorziening. Een Voorziening is van een Houder, en heeft een Adres. Voorzieningen zijn of een OKO, of een peuterspeelzaal. Geregistreerde Voorzieningen zijn opgenomen in registers. Geregistreerde OKO's in het Landelijk Register Kinderopvang; geregistreerde peuterspeelzalen in het Landelijk Register Peuterspeelzalen. Relevante objecten in de omgeving van LR KO&PSW zijn de Persoonsgegevens bij GBA, en de Geregistreerde Organisaties voor Kinderopvang bij de belastingdienst.

5.2.1.1. Object Houder

De Houder is een natuurlijk persoon of een niet natuurlijk persoon. Indien het een natuurlijk persoon is, wordt de Houder geïdentificeerd door een BSN of een SoFi-nummer. Is de Houder een niet natuurlijk persoon, dan moet hij bij de Kamer van Koophandel bekend zijn als de eigenaar van een organisatie voor kinderopvang of peuterspeelzaal, met een vestiging waarvan het adres overeen komt met het Adres van de Voorziening waarvan hij Houder is. Dit geldt zowel voor de buitenlandse als voor de Nederlandse niet natuurlijke personen. De eigenaar wordt bij de Kamer van Koophandel geïdentificeerd met een RSIN.

5.2.1.2. Object Voorziening

Een Voorziening is een peuterspeelzaal of een organisatie voor kinderopvang. De organisaties voor kinderopvang worden onderscheiden in: voorzieningen voor gastouderopvang (of VGO's, combinaties van een gastouder en een opvanglocatie), gastouderbureaus (of GOB's, organisaties die bemiddelen tussen vraagouders en gastouders, en de administratieve taken voor gastouders uitvoeren) en kindercentra. Bij kindercentra worden de smaken buitenschoolse opvang (BSO) en kinderdagverblijf (KDV) onderscheiden.

Een Voorziening heeft een status. Wanneer een Voorziening wordt aangemeld bij een gemeente wordt de status op ‘Aangemeld’ gezet. Na de beschikking van het college wordt die status veranderd in ‘Geregistreerd’ of ‘Afgewezen’. Wanneer de exploitatie van een Voorziening stopt wordt de status veranderd in ‘Niet meer geregistreerd’.

Bijlage 249533.png
Afbeelding 5: Objectmodel LR KO&PSW

5.2.1.3. Object Adres

Het Adres van een voorziening is de locatie waar de werkzaamheden worden verricht. Voor de gastouderbureaus gaat het bij de werkzaamheden om administratieve handelingen bij alle andere soorten Voorzieningen gaat het bij de werkzaamheden om het opvangen van kinderen, en specificeert het Adres dus de opvanglocatie.

Het Adres is of het woonadres van een gastouder, of het woonadres van een vraagouder, of een vestigingsadres van een organisatie die eigendom is van de houder.

5.2.1.4. Object Landelijk register kinderopvang

Het Landelijk register kinderopvang is de verzameling van alle OKO's die geregistreerd staan, of geregistreerd hebben gestaan.

5.2.1.5. Object Landelijk register peuterspeelzalen

Het Landelijk register peuterspeelzalen is de verzameling van alle peuterspeelzalen die geregistreerd staan, of geregistreerd hebben gestaan.

5.2.1.6. Object Persoonsgegevens

De Persoonsgegevens zijn geen onderdeel van LR KO&PSW, ze worden slechts geraadpleegd. Deze gegevens zijn onderdeel van de GBA.

5.2.1.7. Object Geregistreerde organisaties voor kinderopvang

Het systeemcomplex LR KO&PSW stuurt de belastingdienst berichten die de belastingdienst gebruikt om het object Geregistreerde organisaties voor kinderopvang op te bouwen.

5.2.2. Gegevens

Het systeemcomplex LR KO&PSW wordt gevormd door de systemen LRK en KOT&B. Bij elk van deze systemen horen een aantal gegevensgroepen.

Bijlage 249534.png
Afbeelding 6: Logisch datamodel LR KO&PSW

5.2.2.1. LRK

De bij dit systeem behorende gegevensgroepen beelden de objecten uit.

Voorziening

Deze gegevensgroep is een afbeelding van het centrale deel van het object Voorziening. De groep bevat de gegevens van een organisatie voor kinderopvang of peuterspeelzaal. Mutaties op deze gegevensgroep kunnen met betrekking op verleden, heden en toekomst worden aangebracht. De mutatiehistorie van deze gegevensgroep wordt vastgelegd, om tijdreizen mogelijk te maken. (Tijdreizen maakt het mogelijk om te bepalen hoe een gegevensgroep er op een bepaalde dag uit heeft gezien/ uit zal zien.)

Deze groep heeft een relatie met de gegevensgroepen:

  • Voorziening wordt bemiddeld door/bemiddeld voor

  • (relatie tussen GOB en VGO)

  • Inspectie uitgevoerd op

  • NP-houder wordt gehouden door/is houder van

  • NNP-houder wordt gehouden door/is houder van

  • Adres is gevestigd op.

Inspectie

Deze gegevensgroep is een afbeelding van het inspectiedeel van het object Voorziening. De groep bevat gegevens betreffende de op de voorziening uitgevoerde inspecties.

Deze groep heeft een relatie met de gegevensgroep:

  • Voorziening uitgevoerd op.

Adres

Deze gegevensgroep is een afbeelding van het object Adres. De groep bevat de gegevens van het bezoekadres van de voorziening. Voor de GOB's is dit het adres waar de administratie wordt gevoerd. Voor de overige soorten voorzieningen het adres waar kinderen worden opgevangen.

Deze groep heeft een relatie met de gegevensgroep:

  • Voorziening is gevestigd op.

NP-houder

Deze gegevensgroep beeld samen met de gegevensgroepen NNP-houder, woonadres en vestigingsadres het object Houder af. De groep bevat de gegevens van een natuurlijk persoon die houder is van een voorziening.

Deze groep heeft een relatie met de gegevensgroepen:

  • Voorziening wordt gehouden door/is houder van

  • Woonadres woont op

Woonadres

Deze gegevensgroep beeld samen met de gegevensgroepen NP-houder, NNP-houder en vestigingsadres het object Houder af. De groep bevat de gegevens van een adres waar een natuurlijk persoon woont.

Deze groep heeft een relatie met de gegevensgroepen:

  • NP-houder woont op

NNP-houder

Deze gegevensgroep beeld samen met de gegevensgroepen NP-houder, woonadres en vestigingsadres het object Houder af. De groep bevat de gegevens van een niet natuurlijk persoon die houder is van een voorziening.

Deze groep heeft een relatie met de gegevensgroepen:

  • Voorziening wordt gehouden door/is houder van

  • Vestigingsadres heeft een vestiging op

Vestigingsadres

Deze gegevensgroep beeld samen met de gegevensgroepen NP-houder, NNP-houder en woonadres het object Houder af. De groep bevat de gegevens van een adres van een vestiging waar een niet natuurlijk persoon de eigenaar van is.

Deze groep heeft een relatie met de gegevensgroepen:

  • NNP-houder heeft een vestiging op

5.2.2.2. KOT&B

De bij dit systeem behorende gegevensgroepen bepalen de rollen en rechten van gebruikers, en bevatten algemene gegevens.

Gebruiker

Deze gegevensgroep bevat de gegevens van de gebruikers.

Deze groep heeft een relatie met de gegevensgroepen:

  • Gemeente is werkzaam voor (optioneel)

  • GGD is werkzaam voor (optioneel)

  • Rol heeft/is toegekend aan

Rol

Deze gegevensgroep bevat de gegevens van de rollen die gebruikers mogen spelen.

Deze groep heeft een relatie met de gegevensgroepen:

  • Gebruiker heeft/is toegekend aan

  • Recht heeft/hoort bij

Recht

Deze gegevensgroep bevat de gegevens van de toe te kennen rechten.

Deze groep heeft een relatie met de gegevensgroepen:

  • Rol heeft/hoort bij

GGD

Deze gegevensgroep bevat de gegevens van de GGD-en.

Deze groep heeft een relatie met de gegevensgroepen:

  • Gebruiker werkt bij

  • Gemeente hoort bij

Gemeente

Deze gegevensgroep bevat de gegevens van de gemeentes.

Deze groep heeft een relatie met de gegevensgroepen:

  • Gebruiker werkt bij

  • GGD hoort bij

Land

Deze gegevensgroep bevat de codes van de verschillende landen.

Postcode

Deze gegevensgroep bevat de postcodetabel.

5.2.3. Opslag

De gestructureerde gegevens worden opgeslagen in een relationele database (Oracle). In die database worden ook de ongestructureerde gegevens (documenten) opgeslagen. Het datamodel wordt getoond in Afbeelding 6.

5.2.4. Berichten

5.2.4.1. GBA

Bij de GBA worden persoonsgegevens opgevraagd. Daarvoor wordt GBA-V benaderd. De berichten die daarbij worden gebruikt zijn conform de specificaties van het logisch ontwerp versie 3.7 van GBA.

5.2.4.2. Belastingdienst

De belastingdienst wordt op de hoogte gehouden van geregistreerde voorzieningen. In concreto gebeurt dit door een bericht naar de belastingdienst te sturen voor elke voorziening waarvan:

  • de status op ‘Geregistreerd’ wordt gezet;

  • een van de eigenschappen wordt aangepast, terwijl de status van de voorziening op ‘Geregistreerd’ staat;

  • de status op ‘Niet meer geregistreerd’ wordt gezet.

5.3. Informatie-uitwisseling

5.3.1. GBA

Met GBA-V worden berichten via SuwiNet uitgewisseld over GemNet gebruik makend van SOAP.

5.3.2. Belastingdienst

Voor het uitwisselen van berichten met de belastingdienst wordt gebruik gemaakt van de koppelvlakstandaard ebMS over Digikoppeling.

6. Technische architectuur

Voor de realisatie van het systeemcomplex LR KO&PSW is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van open source componenten en open standaarden. De applicaties draaien in GlassFish clusters op CentOS Linux. Er wordt gebruik gemaakt van twee verschillende clusters: een cluster voor het voor een ieder toegankelijke publieksportaal, en een met behulp van toegangsbeveiliging afgeschermd cluster waarop de applicaties voor de medewerkers van de overheid draaien. Voor de toegangsbeveiliging wordt gebruik gemaakt van OpenSSO ook onder CentOS Linux. Voor de opslag van gegevens wordt gebruik gemaakt van een database van Oracle, draaiend op een Oracle cluster onder Oracle Linux. De aansluiting op het internet wordt verzorgt door een HAProxy cluster met actieve failover draaiend onder CentOS Linux. Deze architectuur wordt getoond in Afbeelding 7.

6.1. Applicaties en databases

6.1.1 Applicaties

Aan de applicaties van het systeemcomplex worden eisen op het gebied van performance, beveiliging en beschikbaarheid gesteld. De eisen op het gebied van performance hebben betrekking op de door de gebruiker ervaren reactietijd van het systeemcomplex. Dit is gedefinieerd als de tijd die verstrijkt tussen het moment waarop een gebruiker op een scherm zijn wensen heeft kenbaar gemaakt (door het invullen van nul, een of meer velden gevolgd door het drukken op een knop die de verwerking triggert), en het moment waarop de inhoudt van het scherm begint te veranderen. Voor normale transacties is die reactietijd gesteld op 3 à 4 seconden (operationeel: in 95% van de gevallen mag die reactietijd niet langer zijn dan 4 seconden). Voor bijzondere transacties (complexe zoekopdrachten en transacties met documenten) mag de reactie tijd oplopen tot tien seconden (mag in 95% van de gevallen niet groter zijn dan 10 seconden).

De performance eisen zijn gebaseerd op een verwacht gebruik van gemiddeld 3500 bevragingen via het publieksportaal per dag (piek 20.000/dag) en 8000 transacties per dag voor het overheidsportaal (piek 8000/uur oftewel 3/seconde).

Op het gebied van beveiliging van applicaties geldt dat die moet voldoen aan de maatregelen die horen bij WBP risicoklasse II op basis van Achtergrondstudies en Verkenning 23 (AV23).

Eisen aan de beschikbaarheid van de applicaties:

Applicatie

Beschikbaarheid

PP Client

n.v.t. (buiten controle beheer LR KO&PSW)

Publieksportaal

altijd (7x24)

OP Client

n.v.t. (buiten controle beheer LR KO&PSW)

OpenSSO

werkdagen (5x10)

KOT&B

werkdagen (5x10)

Overheidsportaal

werkdagen (5x10)

BAP Services

werkdagen (5x10)

Koppeling BD

's-avonds op werkdagen (5x4)

Bijlage 249535.png
Afbeelding 7: Technische architectuur

6.1.1.1. PP Client

De publieksportaal client is in essentie een webbrowser draaiend op een platform dat verbonden is met het internet. In principe kan hiervoor elke webbrowser worden gebruikt, maar de werking is alleen met een aantal specifieke browsers getest, en alleen die browsers worden ondersteund. De ondersteunde browsers zijn Internet Explorer versie 6, 7 en 8, en Firefox versie 3.6. Waarbij geldt dat alleen de laatste (van alle patches voorziene) varianten van deze versies worden ondersteund.

6.1.1.2. Publieksportaal (PP)

Het publieksportaal is een maatwerk applicatie voor gebruik door het publiek. De doelgroep wordt gevormd door de vraagouders, maar er zit geen toegangsbeveiliging op de applicatie. Een ieder die dat wil kan de applicatie gebruiken om te zoeken in de publieke gegevens van het register kinderopvang en het register peuterspeelzalen.

Het publieksportaal draait in een GlassFish cluster onder CentOS Linux.

6.1.1.3. OP Client

De overheidsportaal client is in essentie een webbrowser draaiend op een platform dat verbonden is met het internet. In principe kan hiervoor elke webbrowser worden gebruikt, maar de werking is alleen met een aantal specifieke browsers getest, en alleen die browsers worden ondersteund.

De ondersteunde browsers zijn Internet Explorer versie 7 en 8, en Firefox versie 3.6. Waarbij geldt dat alleen de laatste (van alle patches voorziene) varianten van deze versies worden ondersteund.

6.1.1.4. OpenSSO

OpenSSO is een open source applicatie die – in combinatie met de KOT&B database – wordt gebruikt om de toegang tot het overheidsportaal te regelen. De applicatie draait onder CentOS Linux.

6.1.1.5. Kinderopvang Toegang & Beheer (KOT&B)

Kinderopvang Toegang & Beheer is een maatwerk applicatie voor gebruik door beheer. Daarnaast verleent deze applicatie gebruikers toegang tot de applicaties waarvoor ze rechten hebben.

Deze applicatie wordt door beheer gebruikt voor het onderhouden van gebruikers met rollen en rechten, en het beheren van tabellen.

KOT&B draait in een GlassFish cluster onder CentOS Linux.

6.1.1.6. Overheidsportaal (OP)

Het overheidsportaal is een maatwerk applicatie voor gebruik door de overheid. De doelgroep wordt in de eerste plaats gevormd door de medewerkers kinderopvang en peuterspeelzalen van de gemeenten. Zij worden geacht de registers te onderhouden.

Daarnaast kan inzagerecht worden verleend aan medewerkers van de GGD-en, de belastingdienst en de inspectie van het onderwijs.

Het overheidsportaal draait in een GlassFish cluster onder CentOS Linux.

6.1.1.7. BAP Services

BAP Services is een maatwerk applicatie voor het raadplegen van de GBA.

De applicatie draait in IBM WebSphere onder MS Enterprise Server.

6.1.1.8. Koppeling BD

De koppeling met de belastingdienst is een maatwerk applicatie die wijzigingen in het register kinderopvang doorgeeft aan de belastingdienst.

De koppeling draait in GlassFish onder CentOS Linux.

6.1.2. Databases

Aan de databases worden eisen gesteld op de gebieden volume, groei, beveiliging en beschikbaarheid. Voor wat het volume betreft moet de database in staat zijn om zeventigduizend voorzieningen (organisaties voor kinderopvang en peuterspeelzalen) met bijbehorende houders te bevatten. Daarnaast moet de database ingesteld zijn op een jaarlijkse aanwas van tien procent gedurende een periode van zeven jaar. (Na zeven jaar mogen gegevens die niet langer worden gebruikt worden verwijderd.)

Op het gebied van beveiliging van databases geldt dat die moet voldoen aan de maatregelen die horen bij WBP risicoklasse II op basis van Achtergrondstudies en Verkenning 23 (AV23).

Eisen aan de beschikbaarheid van de databases:

Applicatie

Beschikbaarheid

LR

altijd (7x24)

KOT&B

werkdagen (5x10)

6.1.2.1. LR

Het LR is een Oracle database waarin de gegevens van de registers worden opgeslagen.

Het LR draait in een Oracle cluster onder Oracle Linux.

6.1.2.2. KOT&B

KOT&B is een Oracle database waarin de gegevens van de gebruikers, met rollen en rechten, en de verschillende tabellen worden opgeslagen.

KOT&B draait in een Oracle cluster onder Oracle Linux.

6.2. Middleware

Binnen LR KO&PSW wordt gebruikgemaakt van GlassFish als applicatie server en Digikoppeling als service bus.

6.3. Platformen

Binnen LR KO&PSW wordt gebruikgemaakt van de operating systemen Linux, in de smaken CentOS en Oracle, en MS Server.

6.4. Netwerkarchitectuur

De clients maken via https over het Internet contact met het beveiligde LAN van DUO, waarin de servers van LR KO&PSW staan opgesteld. GBA Services is via SuwiNet en GemNet verbonden met GBA-V. Voor de koppeling met de belastingdienst wordt gebruikgemaakt van een digikoppeling van het type ebMS.

Eisen aan de beschikbaarheid van de netwerken:

Netwerk

Beschikbaarheid

Internet

altijd (7x24)

DUO LAN

altijd (7x24)

SuwiNet

werkdagen (5x10)

GemNet

werkdagen (5x10)

Digikoppeling ebMS

’s-avonds op werkdagen (5x4)

7. Beheer

Op dit moment is het beheer nog verdeeld over twee organisaties. Het applicatiebeheer is belegd bij ICTU, de partij die het systeemcomplex heeft ontwikkeld. DUO is belast met het beheer van de informatievoorziening en de technische infrastructuur. Er wordt gewerkt aan de overdracht van het applicatiebeheer van ICTU naar DUO. Deze overdracht staat gepland voor begin 2012.

7.1. Beheer informatievoorziening

Bij het beheer van de informatievoorziening wordt onderscheid gemaakt naar systeembeheer en functioneel beheer. Beide taken zijn bij DUO belegd.

7.1.1. Systeembeheer

Systeembeheer is verantwoordelijk voor het zorgen voor een betrouwbaar en – op de juiste momenten – beschikbaar systeemcomplex LR KO&PSW, inclusief de koppelingen naar de buitenwereld. Tot de taken van systeembeheer behoren:

  • Het monitoren van de technische werking van het systeem, en het ingrijpen wanneer overschrijding van grenzen (beschikbare schijfruimte, netwerkcapaciteit, cpucapaciteit, enzovoort) dreigt;

  • Het maken van backups van de gebruikte software en gegevens om herstel in geval van calamiteiten mogelijk te maken;

  • Het zorgen dat na een calamiteit de operationele situatie zo snel mogelijk wordt hersteld.

7.1.2. Functioneel beheer

Functioneel beheer draagt zorg voor het – als benodigd en gewenst – kunnen gebruiken van het systeemcomplex LR KO&PSW. Tot de taken van functioneel beheer behoren:

  • Het onderhouden van de gegevens die nodig zijn voor een goede werking van het systeem complex (postcodetabel, landentabel, enzovoort);

  • Het onderhouden van gebruikers met rollen, rechten en relaties naar de organisaties waar ze toe behoren;

  • Het bieden van eerste lijns support (helpdesk) aan de gebruikers;

  • Het registreren van geconstateerd ongewenst gedrag, dan wel nieuw gewenst gedrag met betrekking tot het systeemcomplex (het bijhouden van een overzicht van bugs, eisen en wensen).

7.2. Beheer applicaties

Het beheer van de applicaties die deel uitmaken van het systeemcomplex LR KO&PSW is, met uitzondering van het applicatiebeheer op de BAP Services, belegd bij ICTU. ICTU brengt in overleg met de gebruikers en DUO onder aansturing van de Change Advisory Board (CAB) de gewenste wijzigingen aan in de applicaties van het systeemcomplex, test of de wijzigingen voldoen aan de eisen op gebied van functionaliteit, kwaliteit en beveiliging, en test of de aangebrachte wijzigingen de niet hebben geresulteerd in verstoring van de eerder correcte werking van de applicaties.

De aanpassingen in de applicaties worden door ICTU gebundeld tot releases, en aan DUO overgedragen ter implementatie. DUO draagt zorg voor het in productie nemen van nieuwe releases.

7.3. Beheer technische infrastructuur

Het systeemcomplex draait op de infrastructuur van DUO. DUO beheert die infrastructuur en heeft in verband daarmee onder andere de volgende taken:

  • Het zorgen dat de voor het systeemcomplex LR KO&PSW benodigde infrastructuur in voldoende mate beschikbaar is om aan de eisen op de gebieden beschikbaarheid en performance te voldoen;

  • Het beveiliging van die infrastructuur tegen uitval, inbraak en misbruik;

  • Het upgraden van de verschillende soorten systeemsoftware.

8. Beveiliging

8.1. Beveiligingsaspecten bedrijfsarchitectuur

Op basis van Achtergrondstudies en Verkenning 23 (AV23) Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. zijn de in het systeemcomplex opgeslagen gegevens geclassificeerd als vallend in WBP risicoklasse II. De organisaties die gebruik maken van het systeemcomplex hebben de bij deze classificatie behorende beveiligingsmaatregelen getroffen.

8.2. Beveiligingsaspecten informatiearchitectuur

Binnen de informatiearchitectuur kunnen een beveiligd en een onbeveiligd deel worden onderscheiden. Het onbeveiligde deel is het publieksportaal. Via dat portaal kan een die over internet beschikt toegang krijgen tot de publieke inhoud van de registers kinderopvang en peuterspeelzalen. Bij de constructie van het publieksportaal is zorg gedragen dat alleen gegevens die volgens de wet- en regelgeving openbaar moeten zijn kunnen worden benaderd. Het niet kunnen benaderen van privacygevoelige informatie is door onafhankelijke derden getest.

De toegang tot het beveiligde deel van het systeemcomplex is voorbehouden aan geregistreerde gebruikers, die zich daartoe eerst moeten authenticeren middels een wachtwoord en een eenmalig token met een beperkte geldigheidsduur. De autorisaties die middels deze authenticatie wordt verkregen, is afhankelijk van de rol(len) die de gebruiker zijn toegewezen. Deze rollen worden door de organisatie waarvoor de gebruiker werkt aan de gebruiker toegekend op basis van zijn functie. Deze rollen worden door de beheerder van het systeemcomplex – op verzoek van die organisatie – gekoppeld aan die gebruiker.

8.3. Beveiligingsaspecten technische architectuur

Het systeemcomplex draait op de beveiligde infrastructuur van DUO. Het netwerk waarop de servers draaien is door een DMZ gescheiden van het internet. Via internet kan alleen via een beveiligde verbinding gebruik worden gemaakt van het systeemcomplex. Het berichtenverkeer met de GBA loopt via het beveiligde GemNet, en dat met de belastingdienst via een beveiligde Digikoppeling.

A. Referenties

  • [1] NORA versie 3.0, dd. 19 augustus 2009.

  • [2] Referentiearchitectuur Onderwijs, versie 1.1, 29 september 2008, B. Gaakeer

  • [3] Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, versie geldig op 23 augustus 2010

  • [4] Regeling wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, versie geldig op 10 augustus 2009

  • [5] Besluit registratie kinderopvang, versie geldig op 18 maart 2010

  • [6] Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzalen, versie geldig op 1 januari 2012

  • [7] Wet gemeentelijke administratie persoonsgegevens, versie geldig vanaf 8 maart 2006

  • [8] Wet bescherming persoonsgegevens, versie geldig vanaf 1 juli 2010

  • [9] Wet algemene bepalingen burgerservicenummer, versie geldig vanaf 21 juli 2007

  • [10] Software Architectuur Document Landelijk Register Kinderopvang, 31 mei 2010

  • [11] IB Plan LR-GIR KO, T.J.F. Schalke, versie 1.0, 26 oktober 2010

  • [12] Code voor Informatiebeveiliging (NEN-ISO-IEC 27001:2005 (nl))

  • [13] Voorschrift informatiebeveiliging rijksdienst 2007 (VIR 2007)

  • [14] Voorschrift informatiebeveiliging rijksdienst – bijzondere informatie (Vir-bi)

  • [15] AV23 Beveiliging van persoonsgegevens, Registratiekamer, Den Haag, april 2001

  • [16] Logisch Ontwerp GBA, versie 3.7, 1 november 2009

  • [17] PSA Landelijk Register Kinderopvang, versie 1.02, 25 februari 2010

  • [18] PSA Inspecteren en Handhaven om het Landelijk Register, versie 1.1, 22 april 2010

  • [19] PSA LRK Koppelingen Belastingdienst, versie 1.1, 12 mei 2010

  • [20] PSA LRK Koppelingen Gemeenten, versie 1.0, 18 november 2010

  • [21] PSA LR-GIR Peuterspeelzaalwerk, versie 1.0, 30 juni 2011

  • [22] PSA LRK Koppelingen GBA, versie 1.0, 4 augustus 2011

B. NORA-definities

In deze bijlage staan de relevante definities uit NORA opgenomen.

Definitie Dienst: het resultaat of effect van een afgeronde inspanning die de overheid op basis van wettelijke taken levert en waarmee in de behoefte van een burger of bedrijf wordt voorzien. Een dienst levert dus een eindresultaat aan een burger of bedrijf.

Definitie Service: het resultaat of effect van een afgeronde inspanning die een ambtenaar of applicatie op basis van wettelijke taken levert en waarmee in de behoefte van één of meer andere ambtenaren of applicaties wordt voorzien. Een service levert een (tussen) resultaat aan een andere overheidsorganisatie, ambtenaar of applicatie.

Definitie Proces: Een proces is een geordende reeks van (in-)direct waarde toevoegende handelingen en oordelen door ‘n mens of machine gericht op een bekend resultaat.

Bijlage 249536.png
Afbeelding 8: Procesarchitectuur (NORA)

‘Ketenproces’ of interactieperspectief

Een “ketenproces” is een geordende reeks services die door verschillende organisaties aan elkaar worden geleverd met als doel om via één organisatie een (combinatie van) dienst(en) te leveren aan een burger of een bedrijf. We spreken hier bij voorkeur over het ‘interactieperspectief’.

Bedrijfsproces Een bedrijfsproces is een geordende reeks werkprocessen die binnen één organisatie wordt uitgevoerd met als doel om een (combinatie van) dienst(en) te leveren aan een burger, bedrijf of andere organisatie.

Werkproces Een geordende reeks van processtappen die binnen één organisatorische eenheid binnen een organisatie wordt uitgevoerd met als doel een specifieke bijdrage (prestatie) te leveren aan een dienst die uiteindelijke zal worden geleverd aan een burger, een

bedrijf of een andere organisatie.

Processtap Een geordende reeks handelingen die ononderbroken wordt uitgevoerd door één mens of machine binnen één bedrijfsfunctie.

Handeling Kleinst mogelijke eenheid van werk, uitgevoerd door één persoon of machine op één plek op één moment (eenheid van tijd, plaats en handeling.

C. NORA principes

DE OMSCHRIJVINGEN VAN DE BASISPRINCIPES VAN NORA ZIJN LETTERLIJK OVERGENOMEN UIT DE NEDERLANDSE REFERENTIE ARCHITECTUUR, VERSIE 3.0, D.D. 19 AUGUSTUS 2009

Nr

Omschrijving basisprincipe NORA

Vertaling naar LR KO&PSW

1

Afnemers krijgen de dienstverlening waar ze behoefte aan hebben.

• Vraagouders kunnen het publieksportaal van LR KO&PSW gebruiken om een ingeschreven opvanglocatie voor hun kind(eren) te zoeken en te controleren in welke mate deze opvanglocatie bij de laatste inspectie aan de kwaliteitseisen voldeed.

• Houders hebben geen rechtstreeks contact met het systeemcomplex. De dienstverlening aan hen loopt via de gemeentemedewerkers.

2

Afnemers kunnen de dienst eenvoudig vinden.

3

Afnemers hebben eenvoudig toegang tot de dienst.

4

Afnemers ervaren uniformiteit in de dienstverlening door het gebruik van standaardoplossingen.

5

Afnemers krijgen gerelateerde diensten gebundeld aangeboden.

6

Afnemers hebben inzage in voor hen relevante informatie.

7

Afnemers worden niet geconfronteerd met overbodige vragen.

Houders worden – op dit moment nog – geconfronteerd met overbodige vragen op de aanvraag- en mutatieformulieren. Na volledige realisatie van de koppelingen met GBA en NHR zal dit niet meer nodig zijn.

8

Afnemers kunnen erop vertrouwen dat informatie niet wordt misbruikt.

Berichten en gegevens worden door het systeemcomplex beveiligd conform WBP risicoklasse II op basis van Achtergrondstudies en Verkenning 23 (AV23 Beveiliging persoonsgegevens).

9

Afnemers kunnen erop vertrouwen dat de dienstverlener zich aan afspraken houdt.

Invulling van deze principes valt buiten de scope van het systeemcomplex LR KO&PSW.

10

Afnemers kunnen input leveren over de dienstverlening.

D. Begrippenlijst

Term

Definitie

AmvB

Algemene Maatregel van Bestuur

BAP

Basisadministratie Personen

(Informatiesysteem bij DUO)

BPR

Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten

BSN

Burgerservicenummer

Burgerservicenummer

Burgerservicenummer, als bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer;

BZK

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

College

College van burgemeester en wethouders

DBA

Database administrator

Digikoppeling

Nieuwe naam voor OSB

Digimelding

Nieuwe naam voor TMV

DMZ

Demilitarized Zone

DUO

Dienst Uitvoering Onderwijs

ebMS

ebXML Messaging Service

ebXML

electronic business using eXtensible Markup Language

GBA

Gemeentelijke Basisadministratie

GBA-V

GBA Verstrekkingen

GemNet

Een besloten netwerk voor gemeenten, woningcorporaties, provincies, ministeries, waterschappen en andere overheden.

GGD

Een gemeentelijke gezondheidsdienst als bedoeld in artikel 14 van de Wet publieke gezondheid

GOB

Gastouderbureau

Handelsregister

Handelsregister, bedoeld in artikel 2 van de Handelsregisterwet 2007

Handhaving

Handhaving richt zich op de vraag of burgers, bedrijven en overheden zich aan de gestelde regels houden. Het is daarbij gericht op repressief optreden. Deze repressie is de bevoegdheid om dwang uit te oefenen en vrijheden te beperken. Deze bevoegdheid wordt gebruikt voor het verzamelen van informatie of het opleggen van een sanctie.

IL

Initiële Levering

Inspectie

Het verzamelen van informatie over de vraag of een handeling of een vraag voldoet aan de eisen die daaraan door de wet worden gesteld en het vervolgens vormen van een oordeel op basis van de verkregen informatie.

KDV

Kinderdagverblijf

KING

Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten

KO

Kinderopvang

KOTS

Kinderopvangtoeslagsysteem van de Belastingdienst

LR

Landelijk Register

LRK

Landelijk Register Kinderopvang

NHR

Nieuw Handelsregister

NORA

Nederlandse Overheid Referentie Architectuur

OCW

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

OKO

Organisatie voor kinderopvang

Organisatie voor kinderopvang

Kindercentrum, gastouderbureau of voorziening voor gastouderopvang;

OSB

Voorheen Overheidsservicebus, een set aan berichtenstandaarden die voor communicatie binnen de overheid gelden. Tegenwoordig Digikoppeling genaamd.

OSB

Onderwijsservicebus

OTA

Ontwikkel-, Test- en Acceptatieomgeving

Ouder

De bloed- of aanverwant in opgaande lijn of de pleegouder van een kind op wie de kinderopvang betrekking heeft, met dien verstande dat bij de beoordeling of sprake is van pleegouderschap een subsidie op grond van de Wet op de jeugdzorg buiten beschouwing blijft;

PKIoverheid

Public Key Infrastructure voor de overheid

PSA

Projectstartarchitectuur

PSW

Peuterspeelzaalwerk

PSZ

Peuterspeelzaal

Schakelpunt Onderwijs

De connectiviteitspoort voor de sector Onderwijs zoals beschreven in de Referentiearchitectuur Onderwijs.

SNO

Service Niveau Overeenkomst

SOAP

Simple Object Access Protocol

SoFi-nummer

Het sociaal-fiscaal nummer als bedoeld in artikel 2, derde lid, onder k van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;

Soort kinderopvang

Buitenschoolse opvang of dagopvang;

SuwiNet

Beveiligde elektronische infrastructuur voor de koppeling van de ketenpartners behorend bij de Wet Structuur uitvoering werk en inkomen (Bureau Keteninformatisering werk en inkomen, Centrum voor Werk en Inkomen, gemeenten, Inlichtingenbureau, Sociale Verzekeringsbank en Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen).

SZW

Ministerie Sociale Zaken en Werkgelegenheid

TMF

Terugmeldfaciliteit

TMV

Terugmeldvoorziening

Toetsingskader

Het geheel van normen die zijn ontleend aan wet- en regelgeving, algemene beginselen van behoorlijk bestuur, rechtspraak en professionele en maatschappelijk gangbare standaarden waaraan getoetst wordt.

Toezicht

Toezicht is het verzamelen van informatie of een handeling of zaak voldoet aan de daaraan gestelde eisen, het oordelen daarover en het eventueel naar aanleiding daarvan interveniëren.

Toezichtskader

Beschrijving van werkwijze in het toezicht en het daarbij te hanteren toetsingskader voor een bepaalde sector, bijvoorbeeld de onderwijssector.

UDDI

Universal Description Discovery and Integration

VGO

Voorziening voor gastouderopvang

VIR

Besluit Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst

VOG

Verklaring omtrent gedrag

Vraagouder

De ouder/voogd/verantwoordelijke die voor een kind gebruik maakt/wenst te maken van kinderopvang/peuterspeelzaalwerk

Wbp

Wet bescherming persoonsgegevens

Wko

Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

WSDL

Web Services Description Language

WUS

WSDL UDDI SOAP