Mededeling van gegevens met betrekking tot derden, neergelegd in een risicomelding
als bedoeld in artikel 5, derde lid, van de wet is toegestaan in de volgende gevallen:
-
a. de Autoriteit Financiële Markten: aan het openbaar ministerie, de politie, de bijzondere
opsporingsdienst, bedoeld in artikel 2, onder a, van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten, de rijksbelastingdienst, De Nederlandsche Bank N.V., de Algemene Inlichtingen- en
Veiligheidsdienst en aan toezichthouders en opsporingsdiensten, belast met het toezicht
op de naleving van de wetgeving met betrekking tot financiële instellingen, onderscheidenlijk
de opsporing van strafbare feiten op financieel-economisch terrein in het buitenland;
-
b. De Nederlandsche Bank N.V.: aan het openbaar ministerie, de politie, de bijzondere
opsporingsdienst, bedoeld in artikel 2, onder a, van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten, de rijksbelastingdienst, de Autoriteit Financiële Markten, de Algemene Inlichtingen-
en Veiligheidsdienst en aan toezichthouders en opsporingsdiensten, belast met het
toezicht op de naleving van de wetgeving met betrekking tot financiële instellingen,
onderscheidenlijk de opsporing van strafbare feiten op financieel-economisch terrein
in het buitenland;
-
c. de bijzondere opsporingsdienst, bedoeld in artikel 2, onder a, van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten: aan het openbaar ministerie, de politie, de andere bijzondere opsporingsdiensten,
bedoeld in de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten, de Autoriteit Financiële Markten, de Nederlandsche Bank N.V., de rijksbelastingdienst,
de VROM-Inspectie, de Algemene Inspectiedienst, de door Onze Minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid aangewezen toezichthouders, bedoeld in de Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren en ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken
op grond van SZW wetgeving, en aan toezichthouders en opsporingsdiensten, belast met het toezicht op de naleving
van de wetgeving met betrekking tot financiële instellingen, onderscheidenlijk de
opsporing van strafbare feiten op financieel-economisch terrein in het buitenland;
-
d. de bijzondere opsporingsdienst, bedoeld in artikel 2, onder b, van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten: aan het openbaar ministerie, de politie, de andere bijzondere opsporingsdiensten,
bedoeld in de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten, en aan de VROM-Inspectie;
-
e. de bijzondere opsporingsdienst, bedoeld in artikel 2, onder c, van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten: aan het openbaar ministerie, de politie, de andere bijzondere opsporingsdiensten,
bedoeld in de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten, de rijksbelastingdienst, de Algemene Inspectiedienst, de Plantenziektenkundige Dienst,
de Voedsel- en Warenautoriteit en aan de Dienst Regelingen van het Ministerie van
Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;
-
f. de bijzondere opsporingsdienst, bedoeld in artikel 2, onder d, van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten: aan het openbaar ministerie, de politie, de andere bijzondere opsporingsdiensten,
bedoeld in de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten, de Autoriteit Financiële Markten,
de Nederlandsche Bank N.V., de rijksbelastingdienst, de VROM-Inspectie, de Algemene
Inspectiedienst en aan de door Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
aangewezen toezichthouders, bedoeld in de Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren en ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken
op grond van SZW wetgeving;
-
g. de politie: aan het openbaar ministerie, de regionale inlichtingen- en expertisecentra,
de Koninklijke marechaussee, de rijksbelastingdienst, de bijzondere opsporingsdiensten,
bedoeld in artikel 2 van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten en aan de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst;
-
h. de rijksbelastingdienst: aan het openbaar ministerie, de politie, de bijzondere opsporingsdiensten,
bedoeld in de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten, de Autoriteit Financiële Markten, de Nederlandsche Bank N.V., de VROM-Inspectie,
de Algemene Inspectiedienst, de door Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
aangewezen toezichthouders, bedoeld in de Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren en ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken
op grond van SZW wetgeving, en aan de colleges van burgemeester en wethouders;
-
i. de VROM-Inspectie: aan het openbaar ministerie, de politie en aan de bijzondere opsporingsdienst,
bedoeld in artikel 2, onder b, van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten;
-
j. de door Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangewezen toezichthouders,
bedoeld in de Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren en ambtenaren met specifieke
uitvoeringstaken op grond van SZW wetgeving: aan het openbaar ministerie, de politie,
de bijzondere opsporingsdiensten, bedoeld in artikel 2, onder a en d, van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten en aan de rijksbelastingdienst;
-
k. de Algemene Inspectiedienst: aan het openbaar ministerie, de politie, de bijzondere
opsporingsdiensten, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten, de rijksbelastingdienst, de Plantenziektenkundige Dienst, de Voedsel- en Warenautoriteit
en aan de Dienst Regelingen van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en
Innovatie;
-
l. ten aanzien van elk van de bestuursorganen, genoemd in artikel 5a: aan de Nationale ombudsman en de rechter.