4 De in artikel 2, tweede lid, bedoelde omzet per oesterseizoen wordt berekend volgens de volgende formule: (P-(Pi+Pw))xFp+(C-Cw)xFc.
Daarbij staat:
- P voor: het totaal aantal platte oesters, dat de ondernemer in het afgelopen oesterseizoen
heeft verhandeld;
Pivoor: het totaal aantal platte oesters, dat de ondernemer in het afgelopen oesterseizoen
heeft ingekocht in het buitenland;
Pwvoor: het totaal aantal platte oesters, waarvan de ondernemer kan aantonen dat hij
deze in het afgelopen oesterseizoen heeft gekocht van een collega-handelaar;
(P-(Pi+Pw)) voor: het totaal aantal platte oesters, dat meetelt voor de bepaling van
de omzet in platte oesters in het afgelopen oesterseizoen;
Fpvoor: het forfaitaire bedrag van € 0,32, waarmee het aantal oesters dat meetelt
voor de bepaling van de omzet in het laatste oesterseizoen in platte oesters, vermenigvuldigd
moet worden;
C voor: het aantal creuses, dat een handelaar in het afgelopen oesterseizoen heeft
verhandeld;
Cwvoor: het aantal creuses, waarvan de ondernemer kan aantonen dat hij deze in het
afgelopen oesterseizoen gekocht heeft van een collega-ondernemer;
(C-Cw)) voor: het totaal aantal creuses, dat meetelt voor de bepaling van de omzet
in creuses in het afgelopen oesterseizoen;
Fc: het forfaitaire bedrag van € 0,10, waarmee het totaal aantal creuses, dat meetelt
voor de bepaling van de omzet in creuses in het afgelopen oesterseizoen, vermenigvuldigd
moet worden.