Paragraaf 1. Algemene bepaling
[Regeling vervallen per 01-07-2013]
Artikel 1
[Regeling vervallen per 01-07-2013]
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
-
a. de wet: de Wet op de jeugdzorg;
-
b. een aanbieder van pleegzorg: een zorgaanbieder die jeugdzorg, in de vorm van verblijf
bij een pleegouder, verleent en die daarvoor van de provincie subsidie ontvangt;
-
c. pleegkind: een jeugdige die een aanspraak heeft op verblijf bij een pleegouder op
grond van de wet en die deze aanspraak bij een aanbieder van pleegzorg tot gelding heeft gebracht.
Paragraaf 2. Eisen met betrekking tot pleegouders
[Regeling vervallen per 01-07-2013]
Artikel 2
[Regeling vervallen per 01-07-2013]
-
1 De pleegouder, dan wel één der pleegouders, heeft tenminste de leeftijd van eenentwintig
jaren bereikt. Een pleegouder is niet tevens degene, die door de desbetreffende zorgaanbieder
van pleegzorg is belast met de begeleiding van pleegouder(s).
-
2 Een pleegouder en alle personen van 12 jaar en ouder die als inwonenden op het adres
van de pleegouder staan ingeschreven, beschikken over een verklaring van geen bezwaar
die voor de aanvang van de opvoeding en verzorging van een pleegkind is afgegeven
door de raad voor de kinderbescherming, waaruit blijkt dat er geen sprake is van bezwarende
feiten en omstandigheden voor het verzorgen en opvoeden van een pleegkind. De verklaring
is vereist voorafgaand aan de plaatsing van een eerste pleegkind, bij de komst van
nieuwe inwonenden en indien de pleegouder gedurende twee jaren geen pleegouder is
geweest.
-
3 Een pleegouder biedt ondersteuning bij de uitvoering van het hulpverleningsplan en
aanvaardt, tenzij het betreft een pleegouder als bedoeld in artikel 3, tweede lid, de begeleiding door de aanbieder van pleegzorg.
-
4 Een pleegouder biedt slechts verzorging en opvoeding aan een pleegkind, indien de
betrokken aanbieder of aanbieders van pleegzorg hebben vastgesteld dat de pleegouder,
gelet op zijn opvoedingsmogelijkheden, de leeftijd en de problemen van het pleegkind,
de samenstelling van het pleeggezin en de verwachte duur, geschikt is voor de verzorging
en opvoeding van dat pleegkind.
-
5 In afwijking van het tweede en vierde lid, biedt een pleegouder die een pleegkind
verzorgt en opvoedt op het moment dat een aanspraak van het pleegkind op verblijf
bij een pleegouder tot gelding wordt gebracht bij een aanbieder van pleegzorg, slechts
verzorging en opvoeding aan het pleegkind, als de betrokken aanbieder van pleegzorg
heeft vastgesteld dat het verblijf bij die pleegouder niet schadelijk is voor de ontwikkeling
van het pleegkind. In dergelijke gevallen voldoet de pleegouder aan het tweede en
vierde lid, binnen dertien weken nadat de aanspraak tot gelding is gebracht.
Paragraaf 3. Eisen aan het pleegcontract
[Regeling vervallen per 01-07-2013]
Artikel 3
[Regeling vervallen per 01-07-2013]
Paragraaf 4. Pleegvergoedingen
[Regeling vervallen per 01-07-2013]
Artikel 4
[Regeling vervallen per 01-07-2013]
Het basisbedrag van de vergoeding voor de verzorging en opvoeding van een pleegkind
is het in de bij deze regeling behorende bijlage 4 opgenomen bedrag.
Artikel 5
[Regeling vervallen per 01-07-2013]
Het basisbedrag wordt vermeerderd met een toeslag van ten hoogste het in de bij deze
regeling behorende bijlage 4 opgenomen bedrag per pleegkind per dag voor de door de pleegouder ten behoeve van
een pleegkind, noodzakelijk gemaakte kosten, waarvan wordt aangetoond dat zij niet
uit het basisbedrag kunnen worden voldaan en waarvoor geen uitkering op grond van
een andere regeling kan worden verstrekt, telkens wanneer zich één van de volgende
omstandigheden voordoet:
-
a. indien het een pleegkind betreft dat aanspraak heeft op verblijf bij een pleegouder
op grond van artikel 14 van het Uitvoeringsbesluit Wet op de jeugdzorg en de pleegouder in verband hiermee extra kosten moet maken;
-
b. indien door de pleegouder aan drie of meer pleegkinderen verzorging en opvoeding wordt
geboden in het kader van de wet, vanaf het derde en volgende pleegkind;
-
c. door de pleegouder verzorging en opvoeding wordt geboden aan een pleegkind met een
geestelijke of lichamelijke handicap die noodzaakt tot het maken van extra kosten.
Artikel 5a
[Regeling vervallen per 01-07-2013]
Het basisbedrag, bedoeld in artikel 4, en de toeslag, bedoeld in artikel 5, worden geïndexeerd uiterlijk 1 oktober voorafgaande aan het jaar waarop de indexering
betrekking heeft.
Artikel 6
[Regeling vervallen per 01-07-2013]
-
1 Het basisbedrag, bedoeld in artikel 4, wordt verstrekt voor elke maand of dag waarover de pleegouder verzorging en opvoeding
aan het pleegkind biedt. De dag van aankomst wordt daarbij wel en de dag van vertrek
wordt daarbij niet meegerekend.
-
2 Indien het pleegkind als gevolg van bijzondere omstandigheden tijdelijk niet bij de
pleegouder verblijft, kan in afwijking van het eerste lid, een vergoeding worden verleend,
zolang het pleegkind aanspraak heeft op verblijf bij een pleegouder. In afwijking
van artikel 4, worden alsdan de door de pleegouder werkelijk gemaakte kosten vergoed tot ten hoogste
het basisbedrag.
Artikel 7
[Regeling vervallen per 01-07-2013]
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2005. Indien de Staatscourant
waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 december 2004, treedt
zij in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van die Staatscourant
en werkt terug tot en met 1 januari 2005.
Artikel 8
[Regeling vervallen per 01-07-2013]
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling pleegzorg.
Bijlage 1. Eisen aan het pleegcontract bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Regeling pleegzorg
[Regeling vervallen per 01-07-2013]
1. Een pleegcontract heeft slechts betrekking op één pleegkind.
2. Het pleegcontract vermeldt de datum waarop de opvoeding en verzorging van het pleegkind
aanvangt.
3. Het pleegcontract wordt, onverminderd punt 4, aangegaan voor ten hoogste de termijn
gedurende welke de aanspraak op verblijf bij een pleegouder ingevolge het indicatiebesluit
geldt.
Het contract wordt automatisch verlengd indien in aansluiting op die aanspraak een
aanspraak op verblijf bij een pleegouder bestaat en wel voor de termijn gedurende
welke deze aanspraak geldt.
4. Het pleegcontract kan door de aanbieder van pleegzorg slechts eenzijdig tussentijds
worden beëindigd als het belang van het pleegkind dit vergt. Een dergelijke tussentijdse
beëindiging vindt niet plaats dan nadat hierover overleg is gevoerd met de pleegouder.
Indien de aanbieder ernstige vermoedens heeft dat de pleegouder het pleegkind opvoedt
in strijd met het hulpverleningsplan of dat verblijf bij de pleegouder schadelijk
is voor de ontwikkeling van het pleegkind, kan hij de overeenkomst onverwijld eenzijdig
beëindigen.
5. Het pleegcontract kan door de pleegouder slechts eenzijdig tussentijds worden beëindigd
als de aanbieder van pleegzorg nalatig is in de uitvoering van deze overeenkomst.
Een dergelijke tussentijdse beëindiging vindt niet plaats dan nadat de pleegouder
zijn bezwaren betreffende de uitvoering van het pleegcontract door de aanbieder schriftelijk
aan de aanbieder kenbaar maakt en de aanbieder de uitvoering niet binnen drie weken
verbetert. Eenzijdige beëindiging geschiedt niet dan nadat de aanbieder gedurende
één week in de gelegenheid is gesteld te zorgen voor een vervangend verblijf voor
het pleegkind.
6. Het pleegcontract bevat de bepaling dat de pleegouder verzorging en opvoeding biedt
met inachtneming van het voor het pleegkind vastgestelde hulpverleningsplan.
7. Het pleegcontract bevat de aard en de omvang van de door de aanbieder van pleegzorg
te verlenen begeleiding.
8. Het pleegcontract bevat in voorkomende gevallen een regeling omtrent de van de
pleegouders vereiste medewerking bij de uitvoering van de regeling die bestaat omtrent
de omgang met de ouders en eventuele andere verwanten van het pleegkind, waarbij de
aanbieder van pleegzorg verplicht is de privacy van het pleeggezin zo veel als mogelijk
te beschermen.
9. Het pleegcontract regelt dat de aanbieder van pleegzorg de pleegouder op de hoogte
stelt van alles wat voor een verantwoorde opvoeding en verzorging van het pleegkind
van belang is en dat de aanbieder en de pleegouder elkaar op de hoogte houden van
voorvallen of ontwikkelingen die van invloed zijn op of te maken hebben met de opvoeding
en verzorging van het pleegkind.
10. Het pleegcontract bevat de bepaling dat de aanbieder van pleegzorg zich verbindt
klachten van de pleegouder over gedragingen van hemzelf of van voor hem werkzame personen
te behandelen overeenkomstig de klachtenregeling, bedoeld in Hoofdstuk XII van de wet.
11. Het pleegcontract bevat een regeling van de informatie die de pleegouder moet
verschaffen in verband met de vaststelling van de pleegvergoeding.
12. De aanbieder en de pleegouder betrekken het pleegkind overeenkomstig zijn beoordelingsvermogen
bij voor hem belangrijke aangelegenheden en beslissingen.
Bijlage 2. Eisen aan het pleegcontract bedoeld in artikel 3, tweede lid
[Regeling vervallen per 01-07-2013]
1. Een pleegcontract heeft slechts betrekking op één pleegkind.
2. Het pleegcontract vangt aan op het moment dat de pleegouder de voogdij over het
pleegkind heeft gekregen en het pleegkind binnen zijn gezin verzorgt en opvoedt.
3. Het pleegcontract eindigt wanneer de pleegouder-voogd ophoudt het pleegkind in
zijn gezin op te voeden en te verzorgen, het pleegkind meerderjarig wordt of de voogdij
van de pleegouder-voogd anderszins eindigt.
4. Het pleegcontract bevat de bepaling dat de aanbieder zich verbindt klachten van
de pleegouder-voogd over gedragingen van hemzelf of van voor hem werkzame personen
te behandelen overeenkomstig de klachtenregeling, bedoeld in Hoofdstuk XII van de wet.
5. Het pleegcontract bevat een regeling van de informatie die de pleegouder moet verschaffen
in verband met de vaststelling van de pleegvergoeding.
Bijlage 3. Eisen aan het pleegcontract bedoeld in artikel 3, derde lid
[Regeling vervallen per 01-07-2013]
1. Een pleegcontract heeft slechts betrekking op één pleegkind.
2. Het pleegcontract vermeldt de datum waarop de opvoeding en verzorging van het pleegkind
op grond van een aanspraak op verblijf bij een pleegouder aanvangt.
3. Het pleegcontract wordt, onverminderd punt 4, aangegaan voor een periode die eindigt
op het moment dat de onderzoeken, bedoeld in artikel 2, tweede en vijfde lid, zijn afgerond, doch voor ten hoogste dertien weken, gerekend vanaf de dag, bedoeld
onder 2.
4. Het pleegcontract eindigt zodra de aanbieder het verblijf van het pleegkind bij
de pleegouder in het kader van een aanspraak op grond van de wet beëindigt omdat de aanbieder van pleegzorg het verblijf van het pleegkind bij de
pleegouder schadelijk acht voor de ontwikkeling van het pleegkind.
5. Het pleegcontract regelt dat de pleegouder meewerkt aan de onderzoeken, bedoeld
in artikel 2, tweede en vijfde lid.
6. Het pleegcontract bevat de aard en de omvang van de door de aanbieder te verlenen
begeleiding.
7. Het pleegcontract bevat in voorkomende gevallen een regeling omtrent de van de
pleegouders vereiste medewerking bij de uitvoering van de regeling die bestaat omtrent
de omgang met de ouders en eventuele andere verwanten van het pleegkind, waarbij de
aanbieder verplicht is de privacy van het pleeggezin zo veel als mogelijk te beschermen.
8. Het pleegcontract bevat een regeling van de informatie die de pleegouder moet verschaffen
in verband met de vaststelling van de pleegvergoeding.
9. De aanbieder en de pleegouder betrekken het pleegkind overeenkomstig zijn beoordelingsvermogen
bij voor hem belangrijke aangelegenheden en beslissingen.
10. Het pleegcontract bevat de bepaling dat de aanbieder van pleegzorg zich verbindt
klachten van de pleegouder over gedragingen van hemzelf of van voor hem werkzame personen
te behandelen overeenkomstig de klachtenregeling, bedoeld in Hoofdstuk XII van de wet.
Bijlage 4. Basisbedragen en maximale toeslag van de pleegvergoeding per jeugdige 2010
[Regeling vervallen per 01-07-2013]
Basisbedrag ex artikel 4 per leeftijdscategorie
Leeftijdscategorie
|
Bedrag per maand/per dag (in euro)
|
0 t/m 8 jaar
|
€ 491/ 16,15
|
9 t/m 11 jaar
|
€ 497/ 16,35
|
12 t/m 15 jaar
|
€ 541/ 17,79
|
16 t/m 17 jaar
|
€ 598/ 19,67
|
18 jaar en ouder
|
€ 604/ 19,87
|
De toeslag, bedoeld in artikel 5, bedraagt € 3,22.