Wijzigingswet Wet op het voortgezet onderwijs, enz. (overheveling taak en budget aanpassingen onderwijshuisvesting)

Geraadpleegd op 25-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-08-2007 en zichtdatum 01-08-2012.
Geldend van 01-01-2005 t/m heden

Wet van 23 december 2004 tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs vanwege overheveling taak en budget voor aanpassingen in onderwijshuisvesting van gemeente naar school, alsmede wijziging van die wet, de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra met het oog op het jaarlijks bedrag voor huisvestingskosten van andere dan gemeentelijke of niet door de gemeente in stand gehouden scholen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de regelgeving aan te passen ten aanzien van de verantwoordelijkheid voor en de bekostiging van het onderhoud van de huisvesting van scholen voor voortgezet onderwijs;

Dat het tevens wenselijk is het bestuursrechtelijke karakter te expliciteren van de bepaling over het jaarlijks bedrag voor huisvestingskosten van niet door de gemeente in stand gehouden scholen in het primair onderwijs en van andere dan gemeentelijke scholen in het voortgezet onderwijs;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel IV. Overgangsbepaling aanhangige bezwaren en beroepen

Op geschillen die in bezwaar, beroep of hoger beroep aanhangig zijn of binnen de bezwaar- dan wel beroepstermijn dan wel verschoonbaar daarbuiten aanhangig worden gemaakt tegen besluiten inzake bouwkundige aanpassingen die zijn genomen voor de inwerkingtreding van deze wet van de gemeente op grond van bepalingen bij of krachtens titel III, afdeling IA, hoofdstuk I, van de Wet op het voortgezet onderwijs, zoals luidend op de dag voor inwerkingtreding van deze wet, blijven de op die datum geldende regelingen van toepassing. De eerste volzin is hangende het bezwaar, beroep of hoger beroep van overeenkomstige toepassing op de bevoegdheid tot het intrekken en vervangen van besluiten die tot de aldaar bedoelde geschillen hebben geleid.

Artikel V. Overgangsbepaling liggende aanvragen en vastgestelde programma’s huisvestingsvoorzieningen

  • 1 Aanvragen van bevoegde gezagsorganen van scholen voor voortgezet onderwijs aan gemeenteraden voor toepassing van artikel 76e of artikel 76v van de Wet op het voortgezet onderwijs voorzover betrekking hebbend op aanpassingen van zowel de binnen- als de buitenzijde van gebouwen alsmede terreinen van scholen voor voortgezet onderwijs, blijven na de inwerkingtreding van deze wet buiten verdere behandeling.

  • 2 Het programma huisvestingsvoorzieningen dat op grond van artikel 76f van de Wet op het voortgezet onderwijs is vastgesteld voor het jaar waarin deze wet in werking treedt dan wel het jaar erna, kan vervallen voor zover het betreft voorzieningen als bedoeld in het eerste lid waarvan de bekostiging nog geen aanvang heeft genomen.

Artikel Va. Overgangsbepaling verrekening kosten achterstallig onderhoud vanwege overheveling taak en budget voor aanpassingen in onderwijshuisvesting van gemeente naar school

  • 1 In het kader van de overheveling van taak en budget voor aanpassingen in de onderwijshuisvesting zoals geregeld in artikel I, onderdelen A en C, stellen burgemeester en wethouders en het bevoegd gezag van de andere dan gemeentelijke scholen gezamenlijk vast of voorzieningen in een slechte bouwkundige staat verkeren als gevolg van het verwijtbaar nalaten van noodzakelijk onderhoud. Indien dat het geval is, betaalt het gemeentebestuur de daarmee gemoeide kosten.

  • 2 De gemeenteraad en het bevoegd gezag van de andere dan gemeentelijke scholen treffen een voorziening om geschillen te beslechten die zich bij de toepassing van het eerste lid voordoen.

Artikel VI. Inwerkingtreding

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. In het koninklijk besluit wordt zo nodig toepassing gegeven aan artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet dan wel aan artikel 16 van de Wet raadgevend correctief referendum.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te ’s-Gravenhage, 23 december 2004

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. J. A. van der Hoeven

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C. P. Veerman

Uitgegeven de negenentwintigste december 2004

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner