1. Inleiding
[Regeling vervallen per 01-01-2013]
a. Negatieve uitgaven voor een inkomensvoorziening
De Wet IB 2001 biedt de mogelijkheid om negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen in aanmerking
te nemen (art. 3.133, 3.135 en 3.136 van de Wet IB 2001). Het gaat hierbij om:
-
– bepaalde handelingen met betrekking tot lijfrenten of periodieke uitkeringen als bedoeld
in artikel 3.124 waarvoor premies in aftrek op het inkomen zijn gebracht;
-
– bepaalde handelingen met betrekking tot (verplichte) beroepspensioenregelingen als
bedoeld in artikel 1.7, tweede lid, onderdeel b, van de Wet IB 2001;
-
– emigratie van een verzekeringnemer van, dan wel de gerechtigde tot, een hiervoor genoemde
lijfrente, periodieke uitkering of beroepspensioenregeling.
Het gaat hierbij om handelingen zoals afkoop, vervreemding, bepaalde wijzigingen van
de aanspraak, voorwerp van zekerheid worden van de aanspraak (bij voorbeeld vestiging
pandrecht) en de overgang van een lijfrenteverplichting naar een buitenlandse verzekeraar.
Overigens geldt sinds 2001 bij emigratie niet (meer) dat pas negatieve uitgaven in
aanmerking worden genomen indien de in aftrek gebrachte premies € 45.378 of meer hebben
bedragen.
b. Arbeidspensioen of aanspraak als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel g, Wet LB 1964: de aanspraak wordt tot het loon gerekend
Op grond van de Wet op de Loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB) kan een aanspraak ingevolge een pensioenregeling of een aanspraak
op periodieke uitkeringen als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel g, van de Wet LB 1964, tot het loon worden gerekend. (art. 3.83 en 7.2 van de Wet IB 2001 en artikel 19b, eerste en tweede lid, eerste volzin, of achtste lid, LB). Dit geldt bijvoorbeeld in de situatie waarin de werknemer of gewezen werknemer,
of na zijn overlijden een gerechtigde, emigreert en in de situatie waarin waardeoverdracht
plaatsvindt van het pensioenkapitaal aan een zogenoemde niet erkende buitenlandse
verzekeraar, bijvoorbeeld in verband met een aanvaarding van een dienstbetrekking
in het buitenland terwijl de desbetreffende werknemer (nog) niet emigreert. Verder
vallen handelingen zoals afkoop en vervreemding van de aanspraak onder de hiervóór
vermelde bepalingen.
c. Kapitaalverzekering eigen woning; emigratie
Als de verzekeringnemer dan wel de onherroepelijk begunstigde emigreert, wordt de
kapitaalverzekering geacht op het onmiddellijk daaraan voorafgaande moment tot uitkering
te zijn gekomen (art. 3.116, vierde lid van de Wet IB 2001). Daarbij wordt de uitkering gesteld op de waarde in het economische verkeer van
de verzekering. Op deze fictieve uitkering kan de vrijstelling van artikel 3.118 van de Wet IB 2001 van toepassing zijn; voor zover echter een positief inkomensbestanddeel in aanmerking
dient te worden genomen, zal dit leiden tot een conserverende aanslag.