Regeling groenprojecten 2005

[Regeling vervallen per 30-03-2010.]
Geraadpleegd op 22-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-02-2009.
Geldend van 13-07-2008 t/m 31-07-2009

Regeling van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Staatssecretaris van Financiën van 22 juni 2005, nr. DGM/SB/ET 2005127181, houdende regels inzake de aanwijzing van en verklaring voor in Nederland gelegen projecten welke in het belang zijn van de bescherming van het milieu, waaronder natuur en bos (Regeling groenprojecten 2005)

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Staatssecretaris van Financiën,

Na overleg met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en na overleg met de Minister van Verkeer en Waterstaat;

Gelet op artikel 5.14, derde lid, onderdeel a, en zesde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001;

Besluiten:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 30-03-2010]

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a. project: in Nederland gelegen technisch, functioneel en in de tijd samenhangend geheel van activa en werkzaamheden;

    • b. bestaand project:

      • 1°. project als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, e, onder 3° en 4°, f, g, i, j of k, waarvoor ten minste zes maanden voor de dag waarop de aanvraag tot afgifte van een verklaring wordt ingediend een begin met de uitvoering van de werkzaamheden is gemaakt;

      • 2°. project als bedoeld in artikel 2, onderdeel h.1°, h.2°, h.3° en h.4° waarvoor op de dag van indiening van een aanvraag tot afgifte van een verklaring een aanvang met de uitvoering van de werkzaamheden is gemaakt;

      • 3°. project als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, c of d, dat ten minste zes maanden voor de dag waarop de aanvraag tot afgifte van een verklaring wordt ingediend, reeds voldeed aan een van de projectomschrijvingen in het betreffende onderdeel;

      • 4°. projecten als bedoeld in artikel 2, onderdeel h.5°, waarvoor meer dan acht maanden voor de dag waarop de aanvraag tot afgifte van een verklaring wordt ingediend, de hypotheekakte werd gepasseerd dan wel de leenovereenkomst werd gesloten;

    • c. projectbeheerder: degene voor wiens rekening en risico het project wordt ontwikkeld en in stand gehouden;

    • d. projectvermogen: vermogen dat nodig is voor de financiering van vaste activa en de werkzaamheden om de vaste activa te plaatsen, voorzover noodzakelijk voor en uitsluitend dienstbaar aan de totstandbrenging van een project;

    • e. verklaring: schriftelijk besluit van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer als bedoeld in artikel 5.14, derde lid, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001, waarin wordt verklaard dat een project in het belang is van de bescherming van het milieu, waaronder natuur en bos;

    • f. accountantsverklaring: verklaring, afgegeven door een registeraccountant of een accountant-administratieconsulent;

    • g. Groen Label Kas: tuinbouwkas die bestemd is voor het bedrijfsmatig telen van tuinbouwgewassen, en ter zake waarvan, door middel van een certificaat afgegeven door een bij de Raad voor Accreditatie erkende organisatie, is aangetoond dat deze kas voldoet aan de eisen van het Certificatieschema Groen Label Kas 8.0 en minimaal 85 punten behaalt voor de extensieve stookteelt of 115 punten voor de intensieve stookteelt volgens de aldaar vermelde systematiek. Het Certificatieschema Groen Label Kas 8.0 dat als bijlage bij deze regeling behoort, ligt ter inzage in de bibliotheek van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

    • h. woning: gebouw, bedoeld voor bewoning, dat voortdurend als hoofdverblijf ter beschikking zal staan aan een of meer natuurlijke personen en per wooneenheid ten minste is voorzien van een eigen toegang, een gescheiden leef- en slaapgedeelte, een eigen toilet, een eigen bad- of douchevoorziening, alsmede van een energieaansluiting, bedoeld voor een kooktoestel om een maaltijd te kunnen bereiden;

    • i. eigenaar-bewoner: natuurlijk persoon die een woning in eigendom heeft dan wel verkrijgt en daarin zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben, dan wel de erfpachter, vruchtgebruiker of gerechtigde tot een appartementsrecht als bedoeld in artikel 106 van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek, voorzover deze rechten betrekking hebben op een woning zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder h;

    • j. duurzaam geproduceerd hout: hout waarvoor een door het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer erkend certificaat is afgegeven waaruit blijkt dat het voldoet aan de Nederlandse minimumeisen en waarvan het gebruik is aangetoond door middel van certificaten en afleverbewijzen of facturen;

    • k. Energie-index: maat voor de energieprestatie van bestaande woningen aan de hand van een genormeerde berekening;

    • l. energielabel: gestandaardiseerde omzetting van de energieklasse in een label met de waardes A tot en met G;

    • m. labelstap: verandering van de Energie-index van een gebouw waardoor het gebouw een ander energielabel krijgt.

  • 2 Tot het projectvermogen met betrekking tot een project als bedoeld in artikel 2, onderdeel e, onder 3°, wordt niet gerekend het vermogen dat nodig is voor de financiering van de grond, de kosten voor goederen waarop niet wordt afgeschreven, tuinbouwgewassen, transportsystemen en onderhoud en de kosten, exclusief de kosten voor gelijktijdig opwekken van warmte/kracht of de kosten van een warmtepomp en/of warmte en koudeopslag, per vierkante meter kasoppervlak die meer bedragen dan € 100,–.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 30-03-2010]

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer kan, in overeenstemming met de Minister van Financiën en na overleg met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Minister van Verkeer en Waterstaat, een verklaring afgeven voor:

  • a. projecten, bestaande uit aaneengesloten gebieden met een oppervlakte van ten minste vijf hectare, die gericht zijn op de ontwikkeling en instandhouding van bos en andere houtopstanden, met uitzondering van vruchtbomen, windsingels, wegbeplantingen en bomen die bestemd zijn om te dienen als kerstbomen en kweekgoed;

  • b. projecten die zijn gericht op de ontwikkeling en instandhouding van natuur- en landschappelijke waarden in:

    • 1°. gebieden die als beschermd natuurmonument of staatsnatuurmonument zijn aangewezen op grond van de Natuurbeschermingswet 1998, of

    • 2°. gebieden die in het Structuurschema Groene Ruimte (Kamerstukken II 1993/94, 22 880) zijn aangemerkt als gebieden behoud en herstel bestaande landschapskwaliteit en waarvoor een gebiedsperspectief waardevol cultuurlandschap geldt;

  • c. projecten die zijn gericht op de ontwikkeling en instandhouding van:

  • d. projecten:

    • 1°. in een natuurgebied die zijn gericht op de ontwikkeling en instandhouding van nieuwe natuur- en landschappelijke waarden en in aanmerking zijn gekomen voor subsidie op grond van de Subsidieregeling natuurbeheer 2000 en wat betreft bos en houtopstanden tevens voldoen aan onderdeel a;

    • 2°. in een beheers-, probleem-, natuur- of landschapsgebied die zijn gericht op de ontwikkeling en instandhouding van nieuwe natuur- en landschappelijke waarden en in aanmerking zijn gekomen voor subsidie op grond van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer en wat betreft bos en houtopstanden tevens voldoen aan onderdeel a;

    • 3°. van publiekrechtelijke rechtspersonen of van instellingen als bedoeld in de Regeling bijdragen particuliere terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties die zijn gericht op de ontwikkeling en de instandhouding van nieuwe natuur- en landschappelijke waarden in gebieden waarvoor een begrenzingenplan is vastgesteld als bedoeld in de Regeling beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling;

    • 4°. die zijn gericht op de ontwikkeling en de instandhouding van nieuwe natuur- en landschappelijke waarden en in aanmerking zijn gekomen voor subsidie op grond van de Tijdelijke regeling particulier natuurbeheer;

    • 5°. in een beheers- of reservaatgebied die zijn gericht op de ontwikkeling en instandhouding van nieuwe natuur- en landschappelijke waarden en waarvoor een beheersovereenkomst is gesloten als bedoeld in de Regeling beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling;

    • 6°. in een probleemgebied die zijn gericht op de ontwikkeling en instandhouding van nieuwe natuur- en landschappelijke waarden en waarvoor een beheersovereenkomst is gesloten als bedoeld in de Regeling beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling;

  • e. projecten die zijn gericht op:

  • f. projecten die zijn gericht op de industriële verwerking van landbouwgrondstoffen of reststoffen van natuurbeheer tot producten die niet geschikt zijn voor menselijke of dierlijke consumptie, indien die producten in Nederland nog niet gangbaar zijn en leiden tot een vermindering van de aantasting van het milieu, met uitzondering van de verwerking van genoemde stoffen tot energie of energiedragers;

  • g. projecten die zijn gericht op:

    • 1°. het opwekken van elektriciteit uit schoon hout en energierijke gewassen;

    • 2°. het opwekken van elektrische energie door middel van een windturbine die is gecertificeerd volgens NVN 11400-0 (uitgave 1999), voorzover deze normen daarop van toepassing is;

    • 3°. het opwekken van elektrische energie met behulp van fotovoltaïsche cellen;

    • 4°. het gebruik van thermische zonne-energie door middel van zonnecollectoren;

    • 5°. het winnen van aardwarmte;

    • 6°. het opwekken van elektrische energie uit waterkracht;

    • 7°. het met behulp van warmtepompen met een COP (coëfficiënt of performance) van ten minste 4 en een gesloten bodemwarmtewisselaar of aquifer opwaarderen van laagwaardige warmte naar hoogwaardige warmte op een zodanige wijze dat de hoogwaardige warmte nuttig wordt aangewend;

    • 8°. warmte-, onderscheidenlijk koudeopslag, in een aquifer gedurende ten minste een maand;

    • 9°. het aanleggen van warmtedistributienetten en het bouwen van centrale bijstookketels en warmtebuffers ten behoeve van stadsverwarmingprojecten en de verwarming van tuinbouwkassen die thermische energie benutten van elektriciteitsopwekkinginstallaties;

  • h. projecten die zijn gericht op:

    • 1°. het realiseren van nieuw te bouwen woningen die voldoen aan bijlage 1 bij deze regeling en tevens minimaal 150 punten behalen volgens de in die bijlage vermelde systematiek;

    • 2°. het door herbestemming van niet-woningen realiseren van nieuwe woningen die voldoen aan bijlage 2 bij deze regeling en tevens minimaal 125 punten behalen volgens de in die bijlage vermelde systematiek, of

    • 3°. het renoveren van bestaande woningen die zijn gebouwd voor 1980 en die voldoen aan bijlage 2 bij deze regeling en tevens minimaal 125 punten behalen volgens de in die bijlage vermelde systematiek;

    • 4°. het realiseren van utiliteitsgebouwen die voldoen aan bijlage 3 bij deze regeling;

    • 5°. het renoveren van bestaande woningen door de eigenaar-bewoner, waarbij indien hout wordt toegepast dat duurzaam geproduceerd hout is, en waarbij energiebesparende maatregelen worden doorgevoerd, en die voldoen aan één van de volgende niveaus:

      • a. de Energie-index van de woning is na renovatie ten minste twee labelstappen lager dan ervoor of de woning verkrijgt na renovatie minimaal een B-label;

      • b. de Energie-index van de woning is na renovatie ten minste vier labelstappen lager dan ervoor en de woning verkrijgt na renovatie minimaal een B-label;

      • c. de Energie-index van de woning is na renovatie ten minste vijf labelstappen lager dan ervoor en de woning verkrijgt na renovatie een A label;

  • i. projecten die zijn gericht op de realisatie van vrijgelegen dan wel verhoogde fietspaden die verhard zijn met asfalt en die:

    • 1°. de directe bereikbaarheid van transferia bevorderen,

    • 2°. knelpunten opheffen in het recreatieve landelijk fietsroutenet als aangegeven in het Structuurschema Groene Ruimte, bedoeld in artikel 2, onder b, onderdeel 2°, en gelegen zijn buiten de bebouwde kom,

    • 3°. buiten de bebouwde kom gelegen zijn en de directe verbinding vormen tussen:

      • woonkernen met meer dan 50.000 inwoners en de direct omringende woonkernen en leiden tot een vermindering van de reistijd,

      • Vinex-locaties en de direct omringende woonkernen, of

      • een woonkern, waaronder begrepen een verblijfsrecreatieconcentratie, en het landelijk net, bedoeld onder 2°;

  • j. projecten die zijn gericht op het vrijwillig saneren van verontreinigde bodems of waterbodems ter zake waarvan overeenkomstig artikel 29 van de Wet op de bodembescherming is beslist dat er sprake is van een geval van ernstige verontreiniging en overeenkomstig artikel 39, tweede lid, van die wet goedkeuring is gegeven aan het saneringsplan en waaraan naar zijn oordeel voorrang moet worden verleend;

  • k. andere innovatieve en hoogwaardige projecten die naar zijn oordeel in het belang zijn van de bescherming van het milieu, waaronder natuur en bos.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 30-03-2010]

  • 1 Een verklaring wordt niet afgegeven op aanvragen voor:

    • a. een bestaand project;

    • b. een project waarvan het projectvermogen minder bedraagt dan € 22.689;

    • c. een project waarvan het niet aannemelijk is dat het enig eigen rendement heeft, subsidies van overheden en convenantsmiddelen daaronder begrepen;

    • d. een project waarvan het te verwachten economisch rendement in verhouding tot het risico en het milieubelang zodanig is dat het zonder toepassing van deze regeling tot stand kan komen;

    • e. een project als bedoeld in artikel 2, onderdeel h, onder 1° of 2°, indien per kalenderjaar reeds voor 5000 woningen een verklaring is afgegeven;

    • f. een project als bedoeld in artikel 2, onderdeel h, onder 3°, indien per kalenderjaar reeds voor 5000 woningen een verklaring is afgegeven;

    • g. een project betreffende een woning als bedoeld in artikel 2, onderdeel h, onder 1° of 2°, waarvan de stichtingskosten meer dan € 272.268 bedragen;

    • h. een project betreffende een utiliteitsgebouw als bedoeld in artikel 2, onderdeel h, onder 4°, indien de aanvraag voor een groenverklaring is ingediend voor 1 januari 2005;

    • i. een project betreffende een utiliteitsgebouw als bedoeld in artikel 2, onderdeel h, onder 4°, indien per kalenderjaar reeds voor 50.000 m2 bruto vloeroppervlak een verklaring is afgegeven;

    • j. een project, indien dit tot gevolg zou hebben dat op een bouwwerk gelijktijdig een verklaring op grond van artikel 2, onderdeel h, onder 4°, en een verklaring op grond van artikel 2, onderdeel g of k, van toepassing zou zijn;

    • k. een project, waarvoor vanwege de overheid of de Commissie van de Europese Gemeenschappen uit anderen hoofde dan toekenning van een financieel of ander voordeel dat op grond van deze regeling door de projectbeheerder wordt genoten, een zodanig voordeel is of zal worden verstrekt, dat door die toekenning het totale op grond van de communautaire regelgeving toegestane voordeel, zou worden overschreden.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 30-03-2010]

  • 1 Een verklaring kan slechts worden aangevraagd door en afgegeven worden aan een kredietinstelling of een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 5.14, tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, die voornemens is in belangrijke mate bij te dragen aan het verstrekken van kredieten ten behoeve van het project dan wel het direct of indirect beleggen van vermogen in het project.

  • 2 Een aanvraag voor projecten als bedoeld in artikel 2, onderdelen a tot en met f, wordt ingediend bij de Dienst Regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en voor andere projecten bij SenterNovem.

  • 3 Voor projecten waarvoor reeds eerder een verklaring is afgegeven kan een nieuwe aanvraag eerst drie jaar voor de afloop van de geldende verklaring worden ingediend.

  • 4 De aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een formulier dat door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer op aanvraag beschikbaar wordt gesteld.

  • 5 Aan een aanvrager kan worden verzocht een accountantsverklaring te overleggen, waaruit de juistheid of aannemelijkheid van de in de aanvraag vermelde gegevens blijkt.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 30-03-2010]

  • 1 De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer beslist, in overeenstemming met de Minister van Financiën en na overleg met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Minister van Verkeer en Waterstaat, op een aanvraag binnen acht weken na de indiening ervan.

  • 2 Een afschrift van het besluit wordt gezonden aan de projectbeheerder.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 30-03-2010]

  • 1 De verklaring kan maximaal negen maanden na de afgifte van de verklaring in werking treden en kan niet langer gelden dan de verwachte levensduur van het project en dan een duur van ten hoogste:

  • 2 De verklaring vermeldt de aard van het project, het projectvermogen, de datum waarop de verklaring in werking treedt en de periode waarvoor de verklaring geldt.

  • 3 Ter zake van een project als bedoeld in artikel 2, onderdeel d, onder 5° en 6°., komt voor een verklaring in aanmerking een bedrag van:

    • 1°. ten hoogste € 2.268 per hectare indien het project betrekking heeft op passief beheer;

    • 2°. ten hoogste € 4.538 per hectare indien het project betrekking heeft op licht beheer;

    • 3°. ten hoogste € 6.808 per hectare indien het project betrekking heeft op zwaar beheer.

  • 6 Ter zake van een project als bedoeld in artikel 2, onderdeel e, onder 3°, komt voor een verklaring in aanmerking een bedrag van ten hoogste € 100 per m2 kasoppervlak, exclusief de kosten voor het gelijktijdig opwekken van warmte en kracht of de kosten van een warmptepomp en/of warmte en koudeopslag.

  • 7 Ter zake van een project als bedoeld in artikel 2, onderdeel h, onder 4°, komt voor een verklaring in aanmerking een bedrag van ten hoogste € 400 per m2 bruto vloeroppervlak.

  • 8 Ter zake van een project als bedoeld in artikel 2, onderdeel h, onder 4°, komt voor een verklaring in aanmerking maximaal 5000 m2 bruto vloeroppervlak per project.

  • 9 Het projectvermogen van een project onder artikel 2, onderdeel k, wordt, indien het meer bedraagt dan € 25.000.000, beperkt tot dat bedrag, tenzij bij besluit van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in overeenstemming met de Minister van Financiën anders is bepaald.

  • 10 Het projectvermogen kan niet meer bedragen dan het bedrag dat op grond van het mededingingsbeleid van de Europese Unie is toegestaan.

  • 12 Het projectvermogen kan, indien het meer bedraagt dan € 34.033.516, tot dat bedrag worden beperkt.

  • 14 In de verklaring kunnen nadere voorwaarden worden opgenomen.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 30-03-2010]

Indien het projectvermogen meer bedraagt dan € 25 000 000, of het bedrag dat met de verklaring, bedoeld in artikel 2, mogelijk als een financieel of ander voordeel kan worden verworven, meer bedraagt dan € 5 000 000, meldt de Minister het project overeenkomstig artikel 88, derde lid, van het EG-verdrag aan bij de Commissie van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 30-03-2010]

  • 1 De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer kan, in overeenstemming met de Minister van Financiën en na overleg met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Minister van Verkeer en Waterstaat, de verklaring intrekken indien:

    • a. de ter zake verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen als bij de beoordeling daarvan de juiste of volledige gegevens bekend waren geweest;

    • b. blijkt dat de uitvoering van het project in aanzienlijke mate afwijkt van het project op grond waarvan de verklaring is afgegeven;

    • c. blijkt dat de projectbeheerder de vermogenstoestand van het project niet afzonderlijk administreert;

    • d. niet wordt voldaan aan de voorwaarden die in de verklaring zijn opgenomen;

    • e. de melding, bedoeld in artikel 8, niet onverwijld is geschied;

    • f. bij projecten als bedoeld in artikel 2, onderdeel h, onder 5°, de werkzaamheden niet zijn beëindigd binnen twee jaar na de dag waarop de hypotheekakte werd gepasseerd dan wel de leenovereenkomst werd gesloten.

  • 2 Het besluit tot intrekking kan terugwerkende kracht hebben.

  • 3 Het besluit tot intrekking wordt gezonden aan de aanvrager.

  • 4 Een afschrift van het besluit wordt gezonden aan de projectbeheerder en de inspecteur.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 30-03-2010]

Indien de uitvoering van een project wordt gewijzigd doet de instelling die kapitaal verschaft ten behoeve van een project waarvoor een verklaring is afgegeven, daarvan onverwijld melding aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 30-03-2010]

Ten behoeve van de vaststelling van een verklaring van de daartoe van belang zijnde gegevens en van de daaraan verbonden rechten en plichten is ten aanzien van de kredietinstelling of beleggingsinstelling, bedoeld in artikel 5.14, tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de projectbeheerder hoofdstuk VIII, afdeling 2, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing, waarbij de aldaar jegens de inspecteur opgelegde verplichtingen mede gelden jegens de door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aangewezen personen.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 30-03-2010]

  • 1 De in artikel 2, onderdeel g, onder 2°, gegeven verwijzing naar NVN-norm 11400-0, heeft betrekking op de laatst uitgegeven NVN-norm, met de daarop uitgegeven aanvullingen en correctiebladen. Een uitgegeven aanvulling, onderscheidenlijk correctieblad, wordt eerst van toepassing op 1 januari van het jaar volgende op dat waarin de uitgifte heeft plaatsgevonden.

  • 2 Met de in deze regeling bedoelde normen, meetvoorschriften, tests, verklaringen en certificaten, worden gelijkgesteld normen, meetvoorschriften, tests, verklaringen en certificaten die worden toegepast in een andere staat en die ten minste een gelijkwaardig beschermingsniveau bieden dan wel indien het verklaringen en certificaten betreft, deze zijn afgegeven op basis van onderzoekingen die een beschermingsniveau bieden dat ten minste gelijkwaardig is aan het niveau dat met de nationale onderzoekingen wordt nagestreefd.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 30-03-2010]

  • 1 De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer kan, in overeenstemming met de Minister van Financiën en na overleg met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Minister van Verkeer en Waterstaat, een verklaring afgeven voor:

    • a. projecten als bedoeld in artikel 2, onderdeel e, onder 3°, van de Regeling groenprojecten 2002, zoals deze luidde voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling, indien een aanvraag daartoe binnen twee weken na de datum van inwerkingtreding van deze regeling wordt ingediend en voor dit project een bouwvergunning is afgegeven die rechtsgeldig is ten tijde van de aanvraag en waarvoor de verplichting tot levering van de kas voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling is aangegaan;

    • b. projecten als bedoeld in artikel 2, onderdeel h, van de Regeling groenprojecten 2002, zoals deze luidde voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling, indien een aanvraag daartoe binnen negen weken na de datum van inwerkingtreding van deze regeling wordt ingediend en waarvoor voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling een aanvraag voor een bouwvergunning is ingediend;

    • c. projecten als bedoeld in artikel 2, onderdeel h, van de Regeling groenprojecten 2005, zoals deze luidde voor de datum van inwerkingtreding van de regeling groenprojecten 2006, indien een aanvraag daartoe binnen twaalf weken na de datum van inwerkingtreding van deze regeling wordt ingediend en waarvoor voor 1 januari 2006 een aanvraag voor een bouwvergunning is ingediend.

  • 2 Aan een verklaring voor een project als bedoeld in het eerste lid, onder a, is de voorwaarde verbonden dat binnen drie maanden na het onherroepelijk worden van de bouwvergunning een begin met de uitvoering van de bouwwerkzaamheden wordt gemaakt.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 30-03-2010]

  • 2 De regeling, genoemd in het eerste lid, blijft van toepassing op projecten waaarvoor voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling een aanvraag voor een verklaring is ingediend.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 30-03-2010]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 30-03-2010]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling groenprojecten 2005.

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlagen in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 22 juni 2005

De

Staatssecretaris

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P.L.B.A. van Geel

De

Staatssecretaris

van Financiën,

J.G. Wijn

Bijlage 1. behorende bij artikel 2, onderdeel h, onder 1°, van de Regeling groenprojecten 2005 (Maatlat duurzame woningbouw 2006)

[Regeling vervallen per 30-03-2010]

Algemeen

[Regeling vervallen per 30-03-2010]

1. Deze bijlage wordt aangehaald als: Maatlat duurzame woningbouw 2006.

2. Met het Nationaal pakket wordt bedoeld de uitgave ‘Duurzaam bouwen: nationaal pakket woningbouw’ (uitgave van de Stichting Bouwresearch, bestelnummer 359.S).

3. Bij het indienen van de aanvraag wordt uitgegaan van de meest recente uitgave van het Nationaal pakket.

4. Indien maatregelen zijn vervallen in het Nationaal pakket, behoeft hieraan niet te worden voldaan in deze maatlat.

5. De basiseisen zijn verwoord in tabel I. Aan elke basiseis wordt voldaan. Indien de aanvrager aantoont, dat met een alternatieve maatregel een kwalitatief ten minste gelijkwaardig resultaat wordt behaald, kan met deze maatregel voldaan worden aan de desbetreffende basiseis.

6. In de kolom ‘Specificatie’ geven de S-nummers de specificatiebladen aan zoals deze zijn opgenomen in de CD-ROM-versie van het Nationaal pakket. In dit pakket worden de in deze kolom vaak summier omschreven maatregelen verder geconcretiseerd. De CD-ROM bevat standaardtitels voor overeenkomstige maatregelen in nieuwbouw en beheer.

7. De keuzemaatregelen staan in tabel II. In de kolom ‘Specificatie’ van Tabel II geeft een X-nummer aan dat het om een maatregel gaat die nog niet is opgenomen in het Nationaal pakket.

8. In de kolom ‘punten per eenheid’ is het aantal punten aangegeven, dat voor de maatregel wordt toegekend per eenheid, die genoemd is in de kolom ‘eenheid’. Daar waar de maatregel meerdere malen kan worden toegepast, is het aantal te behalen punten gemaximeerd. Deze maximering is aangegeven in de kolom ‘max. aantal punten’.

9. In tegenstelling tot het hierboven gestelde moet voor maatregel S 063 (Indien hout wordt toegepast, pas dan duurzaam geproduceerd hout toe) gebruik worden gemaakt van de uitwerking van de maatregel in het specificatieblad van het Nationaal pakket uit november 2002. Aan deze eis wordt derhalve slechts voldaan als er inderdaad duurzaam geproduceerd hout wordt toegepast. Deze eis werkt door in maatregel S 171.

Maatlat duurzame woningbouw 2005

Tabel I: basiseisen

Specificatie blad

Omschrijving maatregel

Opmerking

S002

realiseer een energieprestatie die beter is dan de eis in het Bouwbesluit

EPC <= 0,72

S012

maak warmteweerstand begane grondvloer Rc ≥ 3 m2 K/W

 

S013

maak warmteweerstand gesloten geveldelen Rc ≥ 3m2 K/W

 

S016

gebruik HR++ -glas met U ≤ 1,2 W/m2 K in alle verwarmde ruimten

 

S020

breng een brievenbus met verbeterde tochtwerendheid aan

 

S022

isoleer kruipluiken en zorg voor een goede afdichting

 

S024

pas individuele registratie van het energieverbruik toe

 

S032

maak het ontwerp geschikt voor het gebruik van actieve zonne-energie

 

S034

breng standaard geen rookgasafvoervoorziening aan ten behoeve van een open haard

 

S038

isoleer de leidingen voor warm tapwater volledig

 

S039

gebruik een cv/warmwatertoestel met lage NOx-emissie

 

S040

gebruik een cv/warmwatertoestel met zeer hoog rendement

 

S042

isolee cv- en distributieleidingen

 

S043

pas een gesloten warmwatertoestel toe

 

S044

maak wamteweerstand hellend dak Rc ≥ 3,5 m2 K/W

 

S045

maak warmteweerstand plat dak Rc ≥ 3,5 m2 K/W

 

S046

beperk het vermogen van pompen en ventilatoren

 

S050

optimaliseer het ontwerp op leidinglengtes

 

S064

stem de duurzaamheidsklasse van hout en de eventuele oppervlaktebehandeling per geval af op de beoogde toepassing

 

S065

gebruik geen producten die (H)CFK’s bevatten

 

S066

gebruik voor gipstoepassingen binnen: rogips of natuurgips

 

S069

verduurzaam stalen bouwproducten uitsluitend wanneer dit aantoonbaar noodzakelijk is

 

S071

indien PVC gebruikt wordt: gebruik PVC waarvan de kringloop gesloten wordt en indien voor de toepassing verkrijgbaar gerecycled PVC

 

S073

gebruik voor beton waar dit technisch mogelijk is klinkerarme cementsoorten

 

S074

indien gebruik wordt gemaakt van beton, gebruik dan beton met grindvervanger

 

S081

gebruik bij totale houtverduurzaming producten die milieubewust verduurzaamd zijn

 

S098

gebruik waar mogelijk halfverharding

 

S171

houd bij de materiaalkeuze voor kozijnen en buitengevels rekening met de toepassingscondities

 

S208

maak puibekleding van vernieuwbare grondstof of recyclebaar materiaal

 

S315

bied de bewoner voldoende keuzemogelijkheid ten aanzien van de afwerking van de woning

 

S378

breng individuele watermeters aan bij meerdere gebruikers in een gebouw

 

S383

Tref waterbesparende voorzieningen

 

S384

optimaliseer het ontwerp van een waterleidingsysteem voor warm tapwater

 

S414

gebruik uitsluitend spaanplaat met beperkte formaldehyde-emissie

 

S443

lever een duidelijke gebruikershandleiding mee

 

S493

gebruik, indien gietbouw wordt toegepast, bouwstaalnetten op maat

 

S498

zorg voor een goede inregeling van de verwarmingsinstallatie

 
Tabel II: keuzemaatregelen, puntensysteem

Spec. blad

Omschrijving maatregel

Punten per eenheid

Max. aantal punten

Eenheid

Opmerkingen

S003

realiseer een extra gunstige energieprestatie

10

60

0,01 EPC

beloond wordt een EPC ≤ 0,72

S006

benut een berging of garage als onverwarmde thermische bufferruimte

1

1

% woningen

 

S007

pas geen open trap in de woonkamer toe

2

2

% woningen

 

S008

bied de mogelijkheid voor een gesloten keuken aan

4

4

% woningen

punten worden alleen toegekend voor woningen die daadwerkelijk worden voorzien van een gesloten keuken

S009

neem een tochtportaal op; tuinzijde

4

4

% woningen

 

S009

neem een tochtportaal op; entreezijde

4

4

% woningen

 

S011

zet galerij, loggia of balkon dicht met (enkel) glas

3

3

% woningen

 

S019

pas verbeterde kierdichting toe bij bewegende delen in kozijnen

1

1

project

 

S026

pas beheer op afstand toe (telebeheer) bij blokverwarming

1

1

project

 

S027

optimaliseer het ontwerp op daglichttoetreding en gebruik van passieve zonne-energie

5

5

% woningen

 

S029

zorg voor een ruimte in of bij de woning waar was gedroogd kan worden

1

1

% woningen

 

S031

plaats een verhoogd aandeel van het glasoppervlak dichtbij het plafond

2

2

% woningen

 

S033

plaats een zonneboilerinstallatie

5

5

% woningen

 

S036

voorzie in een warmwateraansluiting voor een vaatwasmachine

1

1

stuks

 

S037

pas een lage-temperatuur verwarmingssysteem toe met vergrote radiatoren

0,03

3

m2 bvo/ woning

wordt niet beloond in combinatie met S480

S037

pas een lage-temperatuur verwarmingssysteem toe middels wand- of vloerverwarming

0,16

15

m2 bvo/

woning

 

S041

zorg voor een aansluiting op een warmtedistributienet

5

5

project

 

S051

pas geprefabriceerde producten toe

2

2

% woningen

 

S053

voer ramen uit in hardglas

4

4

% woningen

geen dubbeltelling in combinatie met S054

S054

beperk de hoeveelheid en onderhoudsfrequentie van het schilderwerk

5

5

% woningen

indien punten worden toegekend voor S053 en/of S061 is dubbeltelling met S054 niet toegestaan

S056

maak verbindingen bereikbaar en demontabel

5

5

% woningen

geen dubbeltelling in combinatie met S170

S060

stem dakvorm af op ruimtebehoefte en woningindeling

1

1

% woningen

 

S061

bescherm opgaand werk door gevelontwerp

2

10

M1/woning

diepte beschermingsconstructie is ten minste 0,75 m; geen dubbel- telling in combinatie met S054

S062

stem dakvorm en maatvoering van hellende daken af op het gebruik van standaard hulpstukken

1

1

project

 

S063

indien hout wordt toegepast, pas dan duurzaam geproduceerd hout toe

10

10

project

 

S072

hergebruik bouwcomponenten

5

5

% woningen

 

S076

gebruik ontkistingsmiddelen op plantaardige basis of biologisch afbreekbare middelen op minerale basis; gebruik deze producten zuinig

1

1

project

 

S077

gebruik voor metselwerk een schelpkalk(basterd)mortel

3

3

project

 

S077

gebruik voor metselwerk een cementmortel met een gering portlandklinkergehalte

1

1

project

 

S086

gebruik zo laagwaardig mogelijk materiaal als bodemafsluiting

1

1

project

 

S112

gebruik waar mogelijk houten funderingspalen

       

S315

houten funderingspalen bij berging

1

1

project

 
 

volledig houten fundering

3

3

project

 

S116

gebruik als begane grondvloer boven een kruipruimte of onverwarmde ruimte: prefab systeemvloer

1

1

project

 

S117

indien het casco bouwsysteem dit toelaat: pas als niet-woningscheidende verdiepingsvloer betonnen prefab systeemvloeren met een laag eigen gewicht en conform S074 of houten vloer toe

3

3

project

 

S118

pas, indien bereikbaarheid van leidingen gewenst is, een flexibel vloersysteem toe

5

5

project

 

S132

gebruik voor buitenafwerking gevel: metselwerk of hout (conform S063/S064/072)

3

3

project

 

S146

stem de uitvoering van niet-dragende wanden af op eisen t.a.v. veranderbaarheid en toekomstig hergebruik

5

5

% woningen

 

S154

indien prefab dooselementen (houten binnenspouwblad) worden toegepast: gebruik vernieuwbare grond- of reststof als isolatie- materiaal

4

4

% woningen

 

S154

indien prefab dooselementen (dooskap) worden toegepast: gebruik vernieuwbare grondstof of reststof als isolatiemateriaal

6

6

% woningen

 

S170

pas in buitengevels montagekozijnen toe

3

3

project

punten vervallen indien montagekozijnen als optie ook zijn meegenomen in het kader van S056

S177

gebruik raamdorpels bestaande uit keramische elementen, staalplaat, natuursteen, gegoten composietsteen of prefab beton (conform S074)

1

1

project

 

S193

gebruik als binnendeur hardboard met honingraad vulling van karton, massief spaanplaat (conform S414), multiplex of hout (conform S063/S064)

2

2

project

 

S195

laat onderdorpels bij binnendeuren weg of vervaardig ze van hout (conform S063/S064)

1

1

% woningen

 

S225

indien stalen trappen en balustraden worden voorzien van een gekleurde afwerklaag: gebruik een poedercoating

2

2

project

 

S237

gebruik voor kiezelbakken, uitlopen e.d. producten met een beperkte emissie naar regenwater

1

1

% woningen

 

S239

gebruik dorpels van natuursteen, keramische tegels of gegoten composietsteen bij natte ruimten

1

1

project

 

S248

gebruik als kierdichting bij raam- en deuraansluitingen: (...); achter aftimmerlatten: PE-band

1

1

project

 

S248

gebruik als naaddichting: PE-rolband of EPDM-rubber

2

2

project

 

S252

gebruik als elastische kit: siliconenkit of polysulfidekit

1

1

project

 

S252

gebruik als elastisch plastische kit watergedragen acrylaatkit

1

1

project

 

S257

gebruik voor pleisterwerk binnen gips (conform S066) of kalk

1

1

project

 

S261

gebruik voor tegelwerk op vloeren oplosmiddelvrije vloertegelbevestiging

1

1

project

 

S265

gebruik voor tegelwerk op wanden oplosmiddelvrije wandtegelbevestiging

1

1

project

 

S267

pas een dekvloer van gips, conform S066, (anhydrietvloer) toe

3

3

% woningen

 

S269

werk badkamer en toiletvloer met tegels af

2

2

project

 

S278

gebruik als beplating voor wand- en plafondsysteem: rogipsvezelplaat of rogipskartonplaat

1

1

% woningen

 

S291

gebruik voor schilderwerk hout buiten: oplosmiddelarm verfsysteem

2

2

project

 

S296

gebruik voor voorbehandeling op steenachtige ondergrond: watergedragen voorstrijk of impregneermiddel

1–2

1–2

project

 
 

niet voorbehandeld; wel schilderen

 

2

project

 
 

watergedragen middel als voorbehandeling

 

1

project

S296

zie af van de behandeling van muren

4

4

project

 

S300

indien muurverf noodzakelijk is, gebruik minerale verf of oplosmiddelvrije dispersieverven

1–2

1–2

project

 
 

niet behandeld (zie ook S296)

 

2

project

 
 

minerale verf of watergedragen acrylaatdispersieverf

 

1

project

S318

pas een onbeklede, buiten de gevel hangende, dakgoot toe

2

2

% woningen

 

S353

stem maatvoering af op handelsmaten

2

2

project

 

S354

beperk het gebruik van eenmalig verpakkingsmateriaal

2

2

project

 

S366

kies bij platte daken voor een bevestigingsmethode die leidt tot een gunstiger milieuprofiel van het dakbedekkingssysteem

3

3

project

 

S369

streef naar ‘schuim en kit-arme’ detaillering

2

2

project

 

S371

scheid bouwplaatsafval in zoveel mogelijk relevante fracties

3

3

project

 

S385

gebruik een toilet met een watergebruik van maximaal 4 liter per spoeling

4

4

% woningen

 

S389

baseer het bouwplan op een gesloten grondbalans

2

2

project

 

S392

handhaaf en benut natuurlijke, landschappelijke en cultuur-historische elementen en structuren

1

1

project

 

S393

voorzie in een nestelgelegenheid voor vleermuizen en/of vogels

2

2

project

 

S395

maak tuinafscherming/privacy-schermen door middel van: (...)

2

3

   
 

wilgentenen/andersoortige planten

 

3

% woningen

 
 

hout

 

2

% woningen

 

S396

pas natuurvriendelijke oevers toe

1

1

project

 

S401

neem een GFT-afvalvoorziening in de keuken op

2

2

% woningen

 

S404

plaats een compostbak in de tuin

1

1

% woningen

 

S407

pas een woningscheidende constructie met verbeterde geluidsisolatie toe: laagbouw

5

5

% woningen

 

S407

pas een woningscheidende constructie met verbeterde geluidsisolatie toe: gestapelde bouw

15

15

% woningen

 

S408

plaats installatie en trappenhuis binnen ‘geluidskern’

5

5

% woningen

 

S409

zorg voor verbeterde geluidsisolatie tussen verblijfsruimten

5

5

% woningen

 

S411

beperk het geluidsniveau ten gevolge van installaties

3

3

% woningen

 

S413

bied de toekomstige koper of huurder van een woning optimale keuzevrijheid en gebruiksflexibiliteit voor de toekomst

15

15

% woningen

 

S417

pas geïntegreerde buitenzonwering toe bij intensief gebruik van passieve zonne-energie

1

5

M2 glasopp./woning

 

S420

stem ontwerp toilet en badruimte af op mogelijke aanpassing voor minder-validen

3

3

% woningen

geen punten toekennen indien X010 van toepassing is

S428

voorzie in een basisvoorziening voor telefoon en CAI aansluiting

2

2

% woningen

 

S429

voorzie in uitbreidingsmogelijkheden voor telefoon, data en elektra

3

3

% woningen

 

S430

zorg voor integrale toegankelijkheid

3

3

project

geen punten toekennen indien X010 van toepassing is

S436

zorg voor sociale veiligheid

1

1

project

geen punten toekennen indien X010 van toepassing is

S437

pas ramen en deuren toe met verhoogde inbraakwerendheid

2

2

project

geen punten toekennen indien X010 van toepassing is

S444

gebruik als bedekking voor platte daken dakbedekkingsconstructies met een lange levensduur

2

2

project

 

S445

plaats een regenton

1

2

stuks

 

S451

gebruik een thermostatische mengkraan voor de douche

1

1

% woningen

 

S463

maak een berging van hout (conform S063/S064/S072) of metselwerk

2

2

project

 

S471

gebruik indien mogelijk vernieuwbare grondstoffen:

1

25

   
 

aftimmeringen

1

1

project

 
 

trappen en trapleuningen

3

3

project

 
 

balkhout

2

2

project

geen punten indien voor hsb wordt gekozen

 

houten staanders binnenwanden

2

2

project

 
 

buitenkozijnen

2

2

project

 
 

onverduurzaamd hout buitenkozijnen

5

5

project

 
 

houten verdiepingsvloer

2

2

project

geen punten indien voor hsb wordt gekozen

 

houtskeletbouw

15

15

project

onder houtskeletbouw (hsb) wordt verstaan dat ten minste bouwmuren, verdiepingsvloeren, dakconstructie en gehele binnenspouwblad bestaan uit een houtconstructie

S472

pas gebalanceerde ventilatie met warmteterugwinning toe

3

3

% woningen

 

S473

pas zelfregelende ventilatieroosters toe

5

5

% woningen

 

S475

beperk temperatuuroverschrijdingen in de zomer

5

5

project

 

S476

indien een vegetatiedak wordt toegepast: kies voor een onderhoudsarm lichtgewicht vegetatiedak

 

onderhoudsarm lichtgewicht vegetatiedak

10

10

project

 
 

vegetatiedak

5

5

project

 

S477

installeer een systeem voor het gebruik van hemelwater

7

7

project

 

S478

plaats een zonnecelinstallatie met een vermogen van minimaal 0,4 kWp/ woning

10

10

project

 

S479

plaats een zonnecelinstallatie met een groter vermogen dan 1 kWp

3

20

0,1 kWp/woning (vanaf 1 kWp)

er vindt geen correctie plaats m.b.t. de toegekende punten van S478

S480

pas een warmtepomp toe

 

15

   
 

warmtepomp in combinatie met cv

15

15

% woningen

indien bij S307 voor vergrote radidatoren punten zijn toegekend komen deze te vervallen

 

warmtepompboiler

10

10

% woningen

 

S482

maak een serre aan de woning buiten de thermische schil

5

5

% woningen

 

S485

gebruik houten buitendeur (conform S063/S064/S072)

1

1

project

 

S487

maak warmteweerstand begane grondvloer Rc ≥ 4,0 m2 K/W

4

4

project

 

S488

maak warmteweerstand gesloten geveldelen Rc ≥ 4,0 m2 K/W

4

4

project

 

S491

gebruik energiebesparende regelingen voor verwarming en ventilatie

2

2

project

 

S496

maak warmteweerstand hellend dak Rc ≥ 4,0 m2 K/W

4

4

project

 

S497

plaats inregelvoorzieningen ten behoeve van de verwarmingsinstallatie

2

2

project

 

S499

maak warmteweerstand plat dak Rc ≥ 4,0 m2 K/W

4

4

project

 

S501

gebruik bij voorkeur producten waarvan de kringloop gesloten wordt

1

1

project

 

S601

beperk permanente warmteverliezen van warmtapwater

1

1

project

 

S612

maak voor ventilatoren en pompen gebruik van een (elektronische) toerenregeling

1

1

project

 

S637

realiseer scheiding van drager en inbouw

15

15

project

 

S648

installeer een systeem voor het gebruik van grijswater

10

10

project

 

S672

houd in het ontwerp rekening met uitbreidingsmogelijkheden en veranderbaarheid

3

3

% woningen

 

S733

pas een warmteregeling op ruimteniveau toe

1

1

% woningen

punten vervallen indien S491 wordt toegepast

S734

koppel de hemelwaterafvoer af van het rioleringssysteem

8

8

% woningen

 

X010

voldoe aan basiseisen (deel B t.b.v. woongebouw en deel t.b.v. woning) van het Handboek Woonkeur

15

15

% woningen

punten voor S420, S425, S430 en S436 vervallen

Bijlage 2. behorende bij artikel 2, onderdeel h, onder 2° en 3°, van de Regeling groenprojecten 2005 (Maatlat duurzame renovatie 2006)

[Regeling vervallen per 30-03-2010]

Algemeen

[Regeling vervallen per 30-03-2010]

1. Deze bijlage wordt aangehaald als: Maatlat duurzame renovatie 2006.

2. Met het Nationaal pakket wordt bedoeld de meest recente uitgave ‘Nationaal pakket Woningbouw Beheer’ (uitgave van de Stichting Bouwresearch, bestelnummer 405.S).

3. Bij het indienen van de aanvraag wordt uitgegaan van de meest recente uitgave van het Nationaal pakket.

4. Indien maatregelen zijn vervallen in het Nationaal pakket, behoeft hieraan niet te worden voldaan in deze maatlat.

5. De basiseisen zijn verwoord in tabel I. Aan elke basiseis wordt voldaan. Indien de aanvrager aantoont dat met een alternatieve maatregel een kwalitatief ten minste gelijkwaardig resultaat wordt behaald, wordt niettemin geacht te zijn voldaan aan de desbetreffende basiseis.

6. In de kolom ‘Specificatie’ geven de B-nummers de specificatiebladen aan zoals deze zijn opgenomen in de CD-ROM-versie van het Nationaal pakket. In dit pakket worden de in deze kolom vaak summier omschreven maatregelen verder geconcretiseerd. De CD-ROM bevat standaardtitels voor overeenkomstige maatregelen in nieuwbouw en beheer. Dit heeft tot gevolg dat sommige titels minder toegesneden zijn op de bestaande bouw. Als voorbeeld B013: maak warmteweerstand gesloten geveldelen Rc ≥ 3 m2 K/W. Dit lijkt een veel te zware maatregel voor de bestaande bouw. Als men echter het specificatieblad B013 raadpleegt, blijkt dat met minder zware isolatie kan worden volstaan.

7. De keuzemaatregelen staan in tabel II. In de kolom ‘Specificatie’ van tabel II geeft een X-nummer aan dat het om een maatregel gaat die nog niet is opgenomen in het Nationaal pakket.

8. In de kolom ‘punten per eenheid’ is het aantal punten aangegeven, dat voor de maatregel wordt toegekend per eenheid, die genoemd is in de kolom ‘eenheid’. Daar waar de maatregel meerdere malen kan worden toegepast, is het aantal te behalen punten gemaximeerd. Deze maximering is aangegeven in de kolom ‘max. aantal punten’.

9. De van een asterisk (*) voorziene B-nummers geven aan, dat indien binnen een thema aan alle dergelijke maatregelen is voldaan, bonuspunten worden toegekend. Het aantal staat vermeld binnen het subthema. Aan maatregelen die gezien de situatie ter plekke technisch niet uitvoerbaar zijn, behoeft niet te worden voldaan. Het aantal bonuspunten wordt in een dergelijk geval verminderd naar rato van het aantal punten dat de maatregel zou hebben opgeleverd indien hij zou zijn genomen en het gezamenlijke aantal punten van de met een asterisk gemerkte maatregelen binnen het subthema benodigd voor de bonuspunten.

10. Indien binnen de subthema’s isolatie & zonwering en ventilatie & infiltratie aan alle B-maatregelen met een asterisk is voldaan, worden 10 extra bonuspunten toegekend.

11. Binnen elk thema, uitgezonderd het thema ‘Diversen’, dienen ten minste 15 punten te worden behaald.

12. Indien een project bestaat uit het renoveren van meerdere woningen kan het zo zijn, dat een maatregel niet in elke woning wordt toegepast. In dat geval wordt het aantal punten verminderd naar rato van het aantal woningen waarin de maatregel wordt toegepast ten opzichte van het totaal aantal woningen in het project. In een dergelijk geval worden geen bonuspunten toegekend.

13. In tegenstelling tot het hierboven gestelde moet voor maatregel S 063 (Indien hout wordt toegepast, pas dan duurzaam geproduceerd hout toe) gebruik worden gemaakt van de uitwerking van de maatregel in het specificatieblad van het Nationaal pakket uit november 2002. Aan deze eis wordt derhalve slechts voldaan als er inderdaad duurzaam geproduceerd hout wordt toegepast. Deze eis werkt door in maatregel S 171.

Maatlat duurzame renovatie 2005

Tabel I: basiseisen

Specificatie blad

Omschrijving maatregel

B

022

isoleer kruipluiken en zorg voor een goede afdichting

B

039

gebruik een cv/warmwatertoestel met lage NOx-emissie

B

064

stem de duurzaamheidsklasse van hout en de eventuele oppervlaktebehandeling en/of verduurzaming per geval af op de beoogde toepassing

B

065

gebruik geen producten die (H)CFK’s bevatten

B

066

gebruik voor gipstoepassingen binnen: rogips of natuurgips

B

071

indien PVC gebruikt wordt: gebruik PVC waarvan de kringloop gesloten wordt en indien voor de toepassing verkrijgbaar: gerecycled PVC

B

073

gebruik voor beton waar dit technisch mogelijk is, klinkerarme cementsoorten

B

074

indien gebruik wordt gemaakt van beton, gebruik dan beton met grindvervanger

B

081

gebruik bij totale houtverduurzaming producten die milieubewust verduurzaamd zijn

B

171

houd bij de materiaalkeuze voor kozijnen in buitengevels rekening met de toepassingscondities

B

172

pas kozijnreparatie toe bij beperkt aangetaste houten kozijnen

B

384

optimaliseer het ontwerp van een waterleidingsysteem voor warm tapwater

B

414

gebruik uitsluitend spaanplaat met beperkte formaldehyde-emissie

B

464

maak de gevel schoon met water of gritstralen bij lage druk

B

465

repareer beton met een mineraal middel

B

467

herstel bestaande dakbedekking

Maatlat duurzame renovatie 2005

Tabel II: keuzemaatregelen, puntensysteem

Spec. blad

Omschrijving maatregel

Punten per eenheid

Max. aantal punten

Eenheid

Opmerkingen

   

Thema: ENERGIE

   

SUBTHEMA ISOLATIE EN ZONWERING

B*

005

hef koudebruggen op

3

3

% koude bruggen

indien niet alle koudebruggen worden weggenomen, corrigeren naar evenredigheid

B*

012

maak warmteweerstand begane grondvloer Rc ≥ 3 m2 K/W

5/3 x Rc

5

Rc

Rc vloer minimaal 1,3 m2 K/W; punten naar rato gerealiseerde Rc

B*

013

maak warmteweerstand gesloten geveldelen Rc ≥ 3 m2 K/W

10/3 x Rc

10

Rc

Rc gevel minimaal 1,3 m2 K/W; punten naar rato gerealiseerde Rc

B*

014

maak warmteweerstand hellend dak Rc ≥ 3 m2 K/W

6/3 x Rc

6

Rc

Rc dak minimaal 1,3 m2 K/W; punten naar rato gerealiseerde Rc

B*

015

maak warmteweerstand plat dak Rc ≥ 3 m2 K/W

6/3 x Rc

6

Rc

Rcdak minimaal 1,3 m2 K/W; punten naar rato gerealiseerde Rc

B*

016

gebruik HR++ -glas met U ≤1,2 W/m2 K in alle verwarmde ruimten

10

10

project

 

B*

018

isoleer scheidingsconstructies tussen een verwarmd gebied en een onverwarmd gebied op een niveau Rc ≥ 2 m2 K/W

3

3

project

 

B*

417

pas geintegreerde buitenzonwering toe bij intensief gebruik van passieve zonne-energie

3

3

project

aanbevolen bij toepassing B012 t/m B016

   

zijn alle B* maatregelen toegepast?

ja = 10 bonus punten

voor het verkrijgen van de bonuspunten moet aan alle B* maatregelen worden voldaan

   

SUBTHEMA VENTILATIE EN INFILTRATIE

B*

019

pas verbeterde kierdichting toe bij bewegende delen in kozijnen

1

1

project

   

B*

020

breng een brievenbus met verbeterde tochtwerendheid aan

1

1

project

 

B*

046

beperk het vermogen van pompen en ventilatoren

1

1

project

 

B*

049

breng ventilatie op niveau Bouwbesluit (nieuwbouw)

10

10

project

 

B*

468

verhoog luchtdichtheid begane grondvloer

5

5

project

 

B

472

pas gebalanceerde ventilatie met warmteterugwinning toe

3

3

project

 

B

473

pas zelfregelende ventilatieroosters toe

3

3

project

geen punten in combinatie met B472

   

zijn alle B* maatregelen toegepast?

ja = 10 bonus punten

voor het verkrijgen van de bonuspunten moet aan alle B* maatregelen worden voldaan

   

SUBTHEMA INSTALLATIE EN DISTRIBUTIE

B*

033

plaats een zonneboilerinstallatie

5

5

project

 

B*

037

pas een lage-temperatuurverwarmingssysteem toe

3

3

project

 

B*

038

isoleer de leidingen voor warm tapwater volledig

2

2

project

 

B*

040

gebruik een cv-toestel met een zeer hoog rendement

10

10

project

 

B*

041

zorg voor aansluiting op een warmtedistributienet

15

15

project

 

B*

042

isolee Rcv- en distributieleidingen

3

3

project

 

B*

451

gebruik een thermostatische mengkraan voor de douche

2

2

project

 

B

478

plaats een zonnecelinstallatie (> 0,4 kWp)

3 per 100Wp

30

Wp

 

B

479

plaats een zonnecelinstallatie met extra vermogen (> 1 kWp)

3 per 100Wp

90

Wp

geen punten in combinatie met B478

B*

491

gebruik energiebesparende regelingen voor verwarming en ventilatie

2

2

project

 

B*

601

beperk permanente warmteverliezen van warm tapwater

2

2

project

 

B

612

maak voor ventilatoren en pompen gebruik van een (elektronische) toerenregeling

1

1

project

 

B*

733

pas een warmteregeling op ruimte-niveau toe

2

2

project

geen punten in combinatie met B491

   

zijn alle B* maatregelen toegepast? (voor B040 en B041 geldt of/of toepassing)

ja = 10 bonus punten

voor het verkrijgen van de bonuspunten moet aan alle B* maatregelen worden voldaan

   

SUBTHEMA OVERIGE ENERGIEMAATREGELEN

B

007

pas geen open trap in de woonkamer toe

2

2

project

 

B

008

bied de mogelijkheid voor een gesloten keuken aan

2

2

project

 

B

009

neem een tochtportaal op

2

2

project

 

B

011

zet galerij, loggia of balkon dicht met (enkel) glas

3

3

project

 

B

024

pas individuele registratie van het energiegebruik toe

4

4

project

 

B

026

pas beheer op afstand toe (telebeheer) bij blokverwarming

2

2

project

 

B

029

zorg voor een ruimte in of bij de woning waar was gedroogd kan worden

1

1

project

 

B

031

plaats een verhoogd aandeel van het glasoppervlak dichtbij het plafond

1

1

project

 

B

032

maak het ontwerp geschikt voor het gebruik van actieve zonne-energie

2

2

project

geen punten als ook al punten voor B033 en/of B478 (of B479) zijn gegeven

B

036

voorzie in een warmwateraansluiting voor een vaatwasmachine

1

1

project

 

B

456

vervang lichte borstweringen door metselwerk

1

1

project

 

B

457

laat overbodige tuindeuren vervallen

1

1

project

 

B

459

beperk transmissieverlies/ oververhitting door onevenredig groot glasoppervlak in de gevel

2

2

project

 

B

482

maak een serre aan de woning buiten de thermische schil

5

5

project

 
             
   

Thema: MATERIALEN

   

SUBTHEMA FLEXIBITITEIT

B*

146

stem de uitvoering van niet-dragende wanden af op eisen t.a.v. veranderbaarheid en toekomstig hergebruik

5

5

project

 

B*

418

maak het gebouw geschikt voor meerdere programma’s

10

10

project

 

B*

420

stem het ontwerp van toilet en badruimte af op mogelijke aanpassing voor mindervaliden

5

5

project

geen punten toekennen indien X010 van toepassing is

B*

429

voorzie in uitbreidingsmogelijkheden voor telefoon, data en elektra

3

3

project

 

B*

430

zorg voor integrale toegankelijkheid

8

8

project

geen punten toekennen indien X010 van toepassing is

X

010

voldoe aan basiseisen (deel B t.b.v. een woongebouw en deel C t.b.v. een woning) van het Handboek Woonkeur

33

33

project

bij honoring van maatregel X 010 vervallen punten voor B420, B430, B436, B437en B443

X

002

verhoog levensduur complex door samenvoeging of splitsing van woningen

 

15

project

de 15 punten moeten worden vermenigvuldigd met het quotiënt van het aantal nieuwe woningen en het aantal oude woningen

   

aantal nieuwe woningen

   

woningen

   
   

aantal oude woningen

   

woningen

 
   

zijn alle B*-maatregelen in het subthema flexibiliteit toegepast?

ja = 10 bonus punten

voor het verkrijgen van de bonuspunten moet aan alle B* maatregelen worden voldaan

   

SUBTHEMA VEILIGHEID

B*

436

zorg voor sociale veiligheid

2

2

project

geen punten toekennen indien X010 van toepassing is

B*

437

pas ramen en deuren toe met verhoogde inbraakwerendheid

2

2

project

geen punten toekennen indien X010 van toepassing is

   

zijn alle B* maatregelen toegepast?

ja = 10 bonus punten

voor het verkrijgen van de bonuspunten moet aan alle B* maatregelen worden voldaan

   

SUBTHEMA OVERIGE MAATREGELEN MATERIALEN

B

050

optimaliseer het ontwerp op leidingslengtes

2

2

project

 

B

051

pas geprefabriceerde producten toe

2

2

project

 

B

053

voer ramen uit in hardglas

4

4

project

 

B

054

beperk de hoeveelheid en onderhoudsfrequentie van het schilderwerk

5

5

project

 

B

056

maak verbindingen bereikbaar en demontabel

5

5

project

 

B

063

indien hout wordt toegepast, pas dan duurzaam geproduceerd hout toe

5

5

project

 

B

069

verduurzaam stalen bouwproducten uitsluitend wanneer dit aantoonbaar noodzakelijk is

1

1

project

 

B

072

hergebruik bouwcomponenten

5

5

project

 

B

076

gebruik ontkistingsmiddelen op plantaardige basis of biologisch afbreekbare middelen op minerale basis; gebruik deze producten zuinig

1

1

project

 

B

077

gebruik voor metselwerk een schelpkalk(basterd)mortel of een cementmortel met een gering portlandklinkergehalte

 

1–3

 

schelpkalk(basterd)mortel: 3 pnt, cementmortel: 1 pnt

   

cementmortel met een gering portlandklinkergehalte

1

1

project

 
   

schelpkalk(basterd)mortel

3

3

project

 

B

098

gebruik waar mogelijk halfverharding

3

3

project

 

B

116

gebruik als begane grondvloer boven een kruipruimte of onverwarmde ruimte: een prefab systeemvloer

5

5

project

 

B

132

gebruik voor buitenafwerking gevel metselwerk of hout (conform B063/B064/B072)

5

5

project

 

B

170

pas in buitengevels montagekozijnen toe

5

5

project

 

B

177

gebruik raamdorpels bestaande uit keramische elementen, staalplaat, natuursteen, gegoten composiet of prefab beton (conform B074)

1

1

project

 

B

193

gebruik als binnendeur hardboard met honingraatvulling van karton; massief spaanplaat (conform B414), multiplex of hout (conform B063/B064)

2

2

project

 

B

195

laat onderdorpels bij binnendeuren weg of vervaardig ze van hout (conform B063/B064)

1

1

project

 

B

208

maak puibekleding van vernieuwbare grondstof of recyclebaar materiaal

5

5

project

 

B

225

indien stalen trappen en balustrades worden voorzien van een gekleurde afwerklaag: gebruik een poedercoating

2

2

project

 

B

237

gebruik voor kiezelbakken, uitlopen e.d. producten met een beperkte emissie naar regenwater

1

1

project

 

B

239

gebruik dorpels van natuursteen, keramische tegels of gegoten composietsteen bij natte ruimten

1

1

project

 

B

248

gebruik als naaddichting PE-rolband of EPDM-rubber

2

2

project

 

B

248

gebruik als kierdichting bij raam- en deuraansluitingen EPDM- of EPT-rubber; gebruik achter aftimmerlatten PE-band

1

1

project

 

B

252

gebruik als elastische kit: siliconenkit of polysulfidekit; gebruik als elastisch-plastische kit: watergedragen acrylaatkit

1

1

project

 

B

257

gebruik voor pleisterwerk binnen gips (conform B066) of kalk

1

1

project

 

B

261

gebruik voor tegelwerk op vloeren: oplosmiddelvrije vloertegelbevestiging

1

1

project

 

B

265

gebruik voor tegelwerk op wanden: oplosmiddelvrije wandtegelbevestiging

1

1

project

 

B

267

indien een dekvloer toegepast wordt, vervaardig deze dan van gips (anhydrietvloer)

3

3

project

 

B

269

werk badkamer- en toiletvloer met tegels af

2

2

project

 

B

296

gebruik voor voorbehandeling op steenachtige ondergrond: watergedragen voorstrijk- of impregneermiddel

1

1

project

 

B

318

pas een onbeklede, buiten de gevel hangende, dakgoot toe

2

2

project

 

B

366

kies bij platte daken voor een bevestigingsmethode die leidt tot een gunstiger milieuprofiel van het dakbedekkingssysteem

3

3

project

 

B

369

streef naar ‘schuim- en kit-arme’ detaillering

2

2

project

 

B

395

maak tuinafscherming/ privacyschermen door middel van beplanting, gevlochten scherm of hout, duurzaamheidsklasse 3/4; gebruik perkoenpaaltjes van niet-verduurzaamd hout, duurzaamheidsklasse 4

2

2

project

 

B

444

gebruik als bedekking voor platte daken dakbedekkingsconstructies met een lange levensduur

2

2

project

 

B

455

houd bij detaillering kozijnen rekening met de mogelijkheid van het (terug)plaatsen van zonwering

1

1

project

 

B

463

maak de berging van hout (conform B063/B064/B072) of metselwerk

2

2

project

 

B

471

gebruik indien mogelijk vernieuwbare grondstoffen

2

2

project

 

B

485

gebruik houten buitendeur (conform B063/B064/B072)

1

1

project

 

B

501

gebruik bij voorkeur producten waarvan de kringloop gesloten wordt

2

2

project

 
             
   

Thema: WATER

B

378

breng individuele watermeters aan bij meerdere gebruikers in een gebouw

7

7

project

 

B

383

tref waterbesparende voorzieningen

4

16

aantal maatregelen (1,2,3 of 4) /woning

douchekop: 4 pnt; toilet: 4 pnt; volume- stroombegrenzer, keuken en wastafels: 4 pnt; aparte waterleiding keukenkraan: 4 pnt

B

386

tref verdergaande waterbesparende voorzieningen

20

20

project

bij toekenning vervallen de punten bij B383 en B445

B

445

plaats een regenton

2

2

project

 

B

452

vervang loden leidingen

7

7

project

 

B

734

koppel de hemelwaterafvoer af van het rioleringsstelsel

12

12

project

 
             
   

Thema: BINNENMILIEU

   

SUBTHEMA KWALITEIT BINNENLUCHT

B*

043

pas een gesloten warmwatertoestel toe

5

5

project

 

B*

278

gebruik als beplating voor wand- of plafondsystemen gipsvezelplaat of gipskartonplaat

1

1

project

 

B*

291

gebruik voor schilderwerk hout buiten een oplosmiddelarm verfsysteem

2

2

project

 

B*

300

indien muurverf noodzakelijk is, gebruik minerale verf of oplosmiddelarme dispersieverven

2

2

project

 

B*

462

behandel bouwdelen die optrekkend vocht vertonen

2

2

project

 

B*

469

verbeter vochtwering vanuit de kruipruimte

3

3

project

 

B*

470

verbeter vochtwering van massieve steenachtige gevels

3

3

project

 
   

zijn alle B* maatregelen toegepast?

ja = 10 bonus punten

voor het verkrijgen van de bonuspunten moet aan alle B* maatregelen worden voldaan

   

SUBTHEMA AKOESTISCH COMFORT

B*

409

zorg voor verbeterde geluidsisolatie tussen verblijfsruimten

5

5

project

 

B*

410

verhoog de geluidwering tussen woningen

10

10

project

 

B*

411

beperk het geluidsniveau ten gevolge van installaties

5

5

project

 
   

zijn alle B* maatregelen toegepast?

ja = 10 bonus punten

voor het verkrijgen van de bonuspunten moet aan alle B* maatregelen worden voldaan

   

SUBTHEMA THERMISCH COMFORT

   

is aan alle noodzakelijke maatregelen in de subthema’s isolatie en zonwering en ventilatie en infiltratie voldaan?

ja = 10 extra bonus punten

voor het verkrijgen van de bonuspunten moet aan alle B* maatregelen worden voldaan

             
   

Thema: DIVERSEN

   

SUBTHEMA AFVAL

B*

354

beperk het gebruik van eenmalig verpakkingsmateriaal

1

1

project

 

B*

371

scheid bouwplaatsafval in zoveel mogelijk relevante fracties

3

3

project

 

B*

401

neem een GFT-afvalvoorziening in de keuken op

4

4

project

 

B*

404

plaats een compostbak in de tuin

2

2

project

 
   

zijn alle B* maatregelen toegepast?

ja = 5 bonus punten

voor het verkrijgen van de bonuspunten moet aan alle B* maatregelen worden voldaan

   

SUBTHEMA OVERIG

B

392

handhaaf en benut natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische elementen en structuren

1

1

project

 

B

393

voorzie in een nestelgelegenheid voor vleermuizen en/of vogels

2

2

project

 

B

443

lever een duidelijke gebruikershandleiding mee

2

2

project

punten vervallen indien X010 van toepassing is

B

450

maak een overdekte fietsenberging

5

5

project

 

Bijlage 3. behorende bij artikel 2, onderdeel h, onder 4°, van de Regeling groenprojecten 2005 (Maatregelen zeer duurzame utiliteitsbouw 2006)

[Regeling vervallen per 30-03-2010]

Algemeen

[Regeling vervallen per 30-03-2010]

1. Deze bijlage wordt aangehaald als: Maatregelen zeer duurzame utiliteitsbouw 2006.

2. Met het Nationaal pakket wordt bedoeld de uitgave ‘Duurzaam bouwen: nationaal pakket utiliteitsbouw’ (uitgave van de Stichting Bouwresearch, bestelnummer 461.S).

3. Bij het indienen van de aanvraag wordt uitgegaan van de meest recente uitgave van het Nationaal pakket.

4. Om voor een groenverklaring in aanmerking te komen, moet een project aan alle 8 maatregelen van de tabel voldoen.

5. In de kolom ‘NPU’ geven de U-nummers de specificatiebladen aan zoals deze zijn opgenomen in de CD-ROM-versie van het Nationaal pakket. In dit pakket worden de in deze kolom vaak summier omschreven maatregelen verder geconcretiseerd.

6. In de kolom ‘NPU’ geeft ‘nvt’ aan dat het om een maatregel gaat die (nog) niet is opgenomen of afwijkt van het Nationaal pakket.

7. Als de aanvrager kan aantonen dat er sprake is van overmacht waardoor niet volledig aan maatregel 4 (gesloten grondbalans) kan worden voldaan, maar er wel een andere nuttige toepassing is van de grond, kan hiermee worden voldaan aan deze eis.

8. Als de aanvrager kan aantonen dat er sprake is van overmacht ingeval de vergunning wordt afgewezen om het hemelwater te infiltreren in de bodem of op het oppervlaktewater te lozen (maatregel 7), kan hiermee worden voldaan aan deze eis.

9. In tegenstelling tot het hierboven gestelde moet voor maatregel S 063 (Indien hout wordt toegepast, pas dan duurzaam geproduceerd hout toe) gebruik worden gemaakt van de uitwerking van de maatregel in het specificatieblad van het Nationaal Pakket uit november 2002. Aan deze eis wordt derhalve slechts voldaan als er inderdaad duurzaam geproduceerd hout wordt toegepast.

 

maatregel/toetsingscriterium

hoe te toetsen

NPU

1

het ontwerp moet 30% energiezuiniger zijn dan de eisen in het Bouwbesluit

controleer of Qpres;tot/Qpres.toel. ≤ 0.7

Nvt

2

het ontwerp moet aandacht hebben voor vervuilende bronnen

controleer of aparte ruimten voor rokers, printers en

kopieermachines zijn gemaakt met een eigen effectieve afzuiging

U678 én U677

3

het ontwerp moet flexibel zijn

* bouwkundig

* installatietechnisch

4 van onderstaande 8 items moeten in het ontwerp zitten:

 
   

a. installaties uitgelegd op maximaal 1.8 m in plaats van 3.6 m

– nvt

   

b. installaties opgedeeld in bouwdelen

– U618

   

c. meer kleine ketels in plaats van één grote

– U615

   

d. demontabele binnenwanden

– U146

   

e. plafondstructuur die veranderd kan worden

– U637

   

f. bemetering per bouwdeel in plaats voor het hele gebouw

– U024 én U378

   

g. bereid gebouw voor op functionele aanpassingen

– U419

   

h. demontabele draagconstructies

– U057

4

in het ontwerp moet sprake zijn van een gesloten grondbalans

vraag de aanvrager om een onderbouwing middels een berekening van de grondstromen (wat wordt afgegraven/aangevuld; wat gebeurt er met een tekort/overschot van de grond)

– nvt

5

in het ontwerp wordt uitsluitend duurzaam geproduceerd hout toegepast

controleer of in PvE/bestek is opgenomen dat voor alle houttoepasingen hout met FSC-keur is opgenomen (constructie, gevels, binnentimmerwerk etc.).

U063 én U064

6

in het ontwerp zijn waterbesparende maatregelen opgenomen

controleer of minimaal zijn opgenomen: toiletten met 4 literreservoir en waterbesparende kranen/douches

U383 én U385

7

in het ontwerp is de hemelwaterafvoer afgekoppeld van het rioleringsstelsel en gebruik waar mogelijk halfverharding

controleer of hemelwaterafvoer is losgekoppeld van het rioleringsstelsel

controleer of halfverharding is toegepast

U734

U098

8

het ontwerp moet maatschappelijk verantwoord zijn

Laat de aanvrager aangeven wat er duurzaam is aan het ontwerp en vraag de aanvrager om concreet aan te tonen dat duurzaam bouwen wordt uitgedragen, bijvoorbeeld door ruchtbaarheid aan het project te geven middels brochures, lezingen, rondleidingen, kennisoverdracht, etc.

– nvt