Artikel 5. Verantwoordelijkheden algemeen directeur
[Regeling vervallen per 14-06-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-06-2006]
-
a. het door tussenkomst van de inspecteur-generaal adviseren van de bewindspersonen ten
aanzien van het werkterrein van de Inspectie en het hen attenderen op politiek of
maatschappelijk gevoelige aspecten;
-
b. het coördineren van het toezicht op de uitvoering van de sociale verzekeringen en
voorzieningen, en op de werking van het stelsel daarvan, en van andere taken, bedoeld
in artikel 39, tweede lid, van de wet;
-
c. het zorgdragen voor een betrouwbare, effectieve en efficiënte bedrijfsvoering, met
uitzondering van de vaststelling van de formatie, binnen door de inspecteur-generaal
vastgestelde kaders, voor periodieke evaluatie daarvan en voor planning en bewaking
van de productie van de Inspectie;
-
d. de personeelsaangelegenheden, met inbegrip van het arbeidsomstandigheden- en ziekteverzuimbeleid,
van de onder hem ressorterende functionarissen, voorzover dit niet is voorbehouden
aan de secretaris-generaal of de inspecteur-generaal;
-
e. de personeelsaangelegenheden van functionarissen die niet meer onder hem ressorteren
en ten aanzien van wie geen andere functionaris binnen het ministerie (meer) kan worden
aangewezen, maar die op 31 december 2002 of later onder de inspecteur-generaal ressorteerden;
-
f. de werkgeversverplichtingen die voortvloeien uit wet- en regelgeving op het gebied
van arbeidsomstandigheden ten aanzien van de inspectie, voor zover het niet gaat om
centraal georganiseerde werkgeversverplichtingen als bedoeld in artikel 6, vijfde lid, onder b, van het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit
SZW 2004;
-
g. het op orde hebben van de administratieve organisatie en informatiebeveiliging;
-
h. de strategie en de beleidsontwikkeling van de Inspectie binnen de door de inspecteur-generaal
vastgestelde uitgangspunten;
-
i. het voorbereiden en uitvoeren van jaarplannen en meerjarenplannen voor de Inspectie
binnen de door de inspecteur-generaal vastgestelde uitgangspunten;
-
j. het vaststellen van de jaarplannen van de directies;
-
k. het vaststellen van de jaarplannen van het Bureau Bedrijfsvoering, de afdeling Communicatie
en de afdeling Strategie & Beleid na overleg met de inspecteur-generaal;
-
l. de deskundigheidsbevordering en het kwaliteitsmanagement bij de Inspectie;
-
m. het vaststellen van het opleidingsplan IWI na overleg met de inspecteur-generaal;
-
n. het informatiebeleid en de informatisering van toezichtprocessen en ondersteunende
processen;
-
o. het vergaren en gestructureerd beschikbaar stellen van reguliere, kwantitatieve gegevensstromen
(toezichtinformatie) ten behoeve van de toezichtprocessen;
-
p. het afleggen van verantwoording en het rapporteren aan de inspecteur-generaal over
de uitvoering van het jaarplan en het meerjarenplan van de Inspectie en de jaarplannen
van de directies;
-
q. de behandeling van klachten als bedoeld in artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht voor zover deze betrekking hebben op gedragingen van de onder hem ressorterende functionarissen;
-
r. het inzake de Inspectie optreden als bestuurder in de zin van artikel 1 van de Wet op de ondernemingsraden.