Regeling vernieuwende projecten doorlopende leerlijnen vmbo/mbo

[Regeling vervallen per 23-01-2014.]
Geraadpleegd op 18-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-08-2006.
Geldend van 26-11-2005 t/m 22-01-2014

Regeling vernieuwende projecten doorlopende leerlijnen vmbo/mbo

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Mede namens de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op artikel 2.2.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, de artikelen 3 tot en met 5 van de Wet overige OCenW-subsidies en artikel 25 van de Wet op het voortgezet onderwijs;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2. Doelstelling

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

Het doel van deze regeling is het ontwikkelen van een integrale leerlijn, volgens de notitie ‘Vmbo: het betere werk’ van april 2005, met als resultaat het substantieel verminderen van de voortijdig schooluitval, het bereiken van kwalificatiewinst, de toename van maatwerk voor en motivatie en tevredenheid van leerlingen en efficiëntere leerroutes.

Artikel 3. Subsidieontvangers

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

Subsidie op grond van deze regeling kan worden verleend aan het bevoegd gezag van een vmbo-school, ROC of AOC ten behoeve van een samenwerkingsverband dat voldoet aan de voorschriften van deze regeling.

Artikel 4. Uitgangspunten ontwikkelen integrale leerlijn

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

  • 1 Bij het ontwikkelen van een integrale leerlijn waarvoor subsidie volgens deze regeling mogelijk is, gelden de volgende voorwaarden:

    • a. het bevoegd gezag van een of meer vmbo-scholen en het bevoegd gezag van een of meer ROC’s of AOC’s ontwikkelen op grondslag van een samenwerkingsovereenkomst een gezamenlijk traject voor een integrale leerlijn vmbo-mbo voor alle afdelingen en alle leerwegen van de vmbo-school en de vervolgopleidingen in het ROC of AOC;

    • b. het project is wezenlijk vernieuwend ten aanzien van de doorlopende leerlijn;

    • c. de vernieuwing van het vmbo, het herontwerp beroepsonderwijs, inclusief de vernieuwing van de kwalificatiestructuur in het beroepsonderwijs van de Wet educatie en beroepsonderwijs maakt onderdeel uit van het project en het project sluit aan bij de vernieuwingen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs volgens de Beleidsregel onderbouw VO, zodanig dat de verschillende innovatietrajecten in de praktijk met elkaar worden verbonden;

    • d. in het project worden de vervolgopleidingen in het ROC of AOC meegenomen, alsmede vanaf 1 augustus 2008 het volledige vmbo-aanbod van de school, indien nodig gefaseerd in tijd;

    • e. met ingang van 1 augustus 2006 wordt gestart met leerjaar 3 vmbo op basis van het project;

    • f. het project bevat concrete, zoveel mogelijk gekwantificeerde afspraken in relatie tot de specifieke situatie van de scholen over een substantiële vermindering van de voortijdige schooluitval, in elk geval met 50% ten opzichte van de nulmeting, waarbij het schooljaar 2004/2005 als basis dient, over het bereiken van kwalificatiewinst, over toename van maatwerk voor en motivatie en tevredenheid van leerlingen en over efficiëntere leerroutes in de integrale leerlijn vmbo-mbo, waarbij zowel voor vmbo als mbo sprake kan zijn van bekorting van de programmaduur;

    • g. de betrokkenheid van het bedrijfsleven is gegarandeerd;

    • h. de maximale programmaduur van 4 jaar in het vmbo is onverkort van toepassing, met daarna in beginsel inschrijving in het mbo;

    • i. examinering en diplomering vmbo vinden plaats volgens de geldende regels;

    • j. doorstroom op het geëigende niveau in het mbo wordt gegarandeerd. De artikelen 8.2.1 en artikel 8.2.2 van de Wet educatie en beroepsonderwijs en de hierop gebaseerde Doorstroomregeling vmbo – beroepsonderwijs zijn van toepassing;

    • k. afwijking van de planningsprocedure voor onderwijsaanbod in de Wet op het voortgezet onderwijs is uitsluitend mogelijk op basis van een regionaal arrangement als bedoeld in de Beleidsregel criteria regionale arrangementen schooljaren 2005–2006 en 2006–2007;

    • l. het project is binnen de aangegeven termijn uitvoerbaar en een goede aanpak is gewaarborgd;

    • m. de in het project samenwerkende partijen maken zichtbaar hoe het project zich verhoudt tot relevante beleidsontwikkelingen ten aanzien van vmbo en mbo en de aansluiting daartussen. Dit geldt in elk geval voor de activiteiten of experimenten in het kader van het Platform Deltapunt Betatechniek, het Innovatiearrangement uitgevoerd door Het Platform Beroepsonderwijs in overleg met sociale partners, het Procesmanagement kwalificatiestructuur/mbo en de Adviesgroep vmbo, en wat betreft de sector landbouw in het vmbo voor het ‘groene leertraject’.

  • 2 Indien de betrokken instellingen uitgaan van hetzelfde bevoegd gezag, berust het gezamenlijke traject in afwijking van het eerste lid, onderdeel a, op een interne regeling in plaats van op een samenwerkingsovereenkomst.

  • 3 Het bepaalde in deze regeling over samenwerkingsovereenkomsten geldt op overeenkomstige wijze voor de interne regeling, bedoeld in het tweede lid.

Artikel 5. Subsidieplafond

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

  • 1 Het subsidieplafond voor het in 2006 verlenen van subsidies bedraagt € 900.000.

  • 2 Subsidie wordt verleend aan 10 aanvragen voor projecten waarbij een ROC en een vmbo-school zijn betrokken en voor 2 aanvragen voor projecten waarbij een AOC is betrokken.

Artikel 6. Hoogte subsidie per project

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

  • 1 De subsidie voor de aanvraag van een project waarbij maximaal 3 vmbo-scholen zijn betrokken bedraagt in totaal € 50.000.

  • 2 De subsidie voor de aanvraag van een project waarbij 4 of meer vmbo-scholen zijn betrokken bedraagt in totaal € 75.000.

Artikel 7. Selectie van projectvoorstellen

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

  • 1 De bevoegde gezagsorganen van een of meer vmbo-scholen en een of meer ROC’s of van een AOC die een samenwerkingsverband vormen als bedoeld in artikel 3, kunnen tot 13 januari 2006 aanvragen voor projecten indienen bij Het Platform Beroepsonderwijs, met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in de bijlage van deze regeling.

  • 2 Een door de Minister in te stellen onafhankelijke beoordelingscommissie beoordeelt de aanvragen voor projecten aan de hand van de criteria in deze regeling.

  • 3 Indien het aantal aangemelde projecten waarbij een ROC en een vmbo-school zijn betrokken meer is dan 10 of het aantal aangemelde projecten waarbij een AOC is betrokken meer is dan 2 worden de aanvragen, bedoeld in het tweede lid, gerangschikt. De aanvragen worden gerangschikt met inachtneming van artikel 5, tweede lid, waarbij de rangorde wordt bepaald op basis van het criterium welke aanvragen het meest bijdragen aan het doel van de regeling. In het kader van deze rangschikking kan aan de aanvragers om een presentatie van hun project aan de beoordelingscommissie worden verzocht.

  • 4 De selectie van de projectvoorstellen vindt plaats binnen vijf weken na het verstrijken van de indieningsdatum.

  • 5 Daarna ontvangen de aanvragers die in de rangorde zijn geselecteerd met inachtneming van artikel 5, tweede lid, een uitnodiging om een projectplan in te dienen.

  • 6 Indien een van de in het kader van het vijfde lid geselecteerde projecten wegvalt, kan de aanvrager van het eerstvolgende project in de rangschikking alsnog worden geselecteerd.

  • 7 Die aanvragers die niet zijn geselecteerd, ontvangen een afwijzing.

Artikel 8. Projectplan

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

  • 1 Een projectplan als bedoeld in artikel 7, vijfde lid, kan alleen worden ingediend door de bevoegde gezagsorganen van een of meer vmbo-scholen en een of meer ROC’s of een AOC waarvan het project is geselecteerd volgens de procedure van artikel 7.

  • 2 Een volledig uitgewerkt projectplan met verzoek om subsidie wordt binnen 6 weken na bekendmaking van de selectie ingediend bij Het Platform Beroepsonderwijs.

  • 3 Bij het projectplan is gevoegd een door de bevoegde gezagsorganen van een of meer vmbo-scholen en van een of meer ROC’s of AOC’s ondertekende samenwerkingsovereenkomst die in overeenstemming is met deze regeling.

  • 4 In deze samenwerkingsovereenkomst zijn uitgewerkte en concrete, zoveel mogelijk gekwantificeerde afspraken gemaakt over:

    • a. te behalen substantiële resultaten ten tijde van en aan het eind van het project in relatie tot de specifieke situatie van de scholen voor vmbo of ROC’s of AOC, welke resultaten omvatten:

      • 1°. vermindering van de voortijdige schooluitval met ten minste 50% ten opzichte van de nulmeting,

      • 2°. toename van het aantal leerlingen die een diploma op een hoger niveau behalen,

      • 3°. toename van maatwerk voor en motivatie alsmede tevredenheid van leerlingen, en

      • 4°. efficiëntere leerroutes, door het voorkomen van overlap en door het bekorten van de totale leerweg in de integrale leerlijn vmbo/mbo;

    • b. welke afdelingen in het vmbo en opleidingen in het mbo het betreft en de manier waarop de integrale afstemming wordt vormgegeven, zowel programmatisch, pedagogisch-didactisch als wat begeleiding en zorg betreft, en ten aanzien van het praktijkdeel;

    • c. het aantal betrokken leerlingen en welke resultaten voor welke groep leerlingen gelden;

    • d. hoe wordt omgegaan met risicoleerlingen en welke resultaten voor deze groep worden behaald;

    • e. een nulmeting door de deelnemers ten aanzien van de onder a genoemde resultaatsgebieden, waarbij voor de vermindering van de voortijdig schooluitval het schooljaar 2004/2005 als basis dient; tussenrapportages, eindrapportage en verantwoording;

    • f. de betrokkenheid en bijdrage van het bedrijfsleven, kenniscentra beroepsonderwijs en bedrijfsleven en andere relevante partners in de regio;

    • g. onderwijsprogramma’s, in samenwerking met de relevante kenniscentra beroepsonderwijs en bedrijfsleven, de activiteiten die worden ondernomen en het tijdstip waarop die activiteiten zijn afgerond;

    • h. hoe de samenwerking voor de diverse betrokken deelnemers aansluit op al in hun organisaties of instellingen in gang gezette ontwikkelingen ten aanzien van de aansluiting en samenwerking vmbo/mbo, het bedrijfsleven en andere partners;

    • i. een zodanige ondersteuning van het project dat de uitvoerbaarheid en realisatie van de doelstellingen zijn gewaarborgd;

    • j. een duidelijke samenhang met het project ‘het groene leertraject’ wat de sector landbouw in het vmbo betreft.

  • 5 Bij de indiening van het projectplan kan het bevoegd gezag van een vmbo-school aangeven dat voor de uitvoering van het project de inrichtingsvoorschriften van de Wet op het voortgezet onderwijs onvoldoende mogelijkheden bieden.

Artikel 9. Beoordelingscriteria projectvoorstellen en projectplannen

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

De beoordelingscommissie, bedoeld in artikel 7, tweede lid, selecteert en beoordeelt, in aanvulling op artikel 8 vierde lid, de projectvoorstellen en projectplannen op grond van de volgende aandachtspunten:

  • a. het gaat om projecten die wezenlijk vernieuwend zijn ten aanzien van de doorlopende leerlijn voor leerlingen voor wat betreft de programma’s inclusief praktijkdeel alsmede begeleiding en zorg, en die substantiële ambities omvatten op de in deze regeling aangegeven resultaatsgebieden;

  • b. noodzaak en uitvoerbaarheid, en aannemelijkheid dat de beoogde resultaten in de praktijk op basis van de gekozen aanpak binnen de gestelde tijd kunnen worden behaald;

  • c. betrokkenheid van het bedrijfsleven en andere partners in de regio;

  • d. spreiding over verschillende opleidingen, afdelingen/sectoren, problematiek, regio’s;

  • e. de mate van overdraagbaarheid en tussentijdse bruikbaarheid van resultaten voor anderen ten aanzien van inhoud, proces, succes- en faalfactoren en de manier waarop de publieke beschikbaarheid en de verspreiding van de resultaten van het project totstandkomt;

  • f. het analyseren en oplossingen aandragen voor belemmeringen in de regelgeving voor groepen leerlingen als bedoeld in deze regeling;

  • g. de deelname van meerdere scholen en instellingen in de regio;

  • h. de betrokkenheid van niet deelnemende andere vmbo-scholen en in voorkomende gevallen van andere instellingen in de regio.

Artikel 10. Beschikking op de aanvraag

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

  • 1 Op de subsidieaanvraag wordt, na advies van de beoordelingscommissie en met inachtneming van artikel 5, positief beslist als in het projectplan op deugdelijke en consistente wijze het geselecteerde projectvoorstel is uitgewerkt en daarbij ten aanzien van het project wordt voldaan aan de eisen, gesteld in deze regeling.

  • 2 Voor 15 mei 2006 beschikt de Minister op de subsidieaanvraag.

Artikel 11. Verdere subsidieverplichtingen

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

  • 1 Het bevoegd gezag van de betrokken vmbo-scholen, ROC’s en AOC’s brengt jaarlijks de resultaten in kaart op de in deze regeling aangegeven resultaatsgebieden. Tweejaarlijks, te beginnen per 1 december 2008, levert de subsidieontvanger een rapportage over de voortgang en resultaten van het project namens de bevoegde gezagsorganen aan de Minister.

  • 2 Voor 1 december van het schooljaar waarna het project is afgerond, tevens zijnde het schooljaar waarin de laatste groep leerlingen het ROC of AOC verlaat, overlegt de subsidieontvanger namens de bevoegde gezagsorganen de eindrapportage en eindverantwoording ten aanzien van de voortgang en resultaten van het project aan de Minister.

Artikel 12. Verantwoording

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

  • 1 Verrekening van eventueel niet-bestede middelen of overschotten vindt niet plaats.

  • 2 De verklaring van de accountant bij de jaarrekening omvat tevens een oordeel over de rechtmatige besteding van deze subsidie.

  • 3 Betaling van de subsidie vindt in zijn geheel plaats voor 1 oktober 2006 op het door de deelnemers in de aanvraag aangegeven rekeningnummer van het bevoegd gezag van een van de deelnemende scholen.

Artikel 13. Afwijking van de inrichtingsvereisten in de WVO

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

  • 2 De Minister kan de aanvraag inwilligen indien deze past binnen de kaders van Koers VO en de notitie ‘Vmbo: het betere werk’. De toestemming kan ten hoogste 3 schooljaren omvatten voor de leerlingen die in het kader van het project in het derde leerjaar van het vmbo zijn ingestroomd. De toestemming kan voor de eerste maal van toepassing zijn vanaf 1 augustus 2006 en geldt uiterlijk tot 1 augustus 2009.

  • 3 Indien tijdens een project blijkt dat de inrichtingsvoorschriften bij en krachtens de Wet op het voortgezet onderwijs onvoldoende mogelijkheden bieden, kan voor een volgend schooljaar voor 1 februari van het lopende schooljaar 2006/2007 of 2007/2008 een aanvraag als bedoeld in het eerste lid worden ingediend, bij de Directie Voortgezet Onderwijs van het Ministerie van OCW, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag.

Artikel 14. Evaluatie regeling

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

De deelnemers aan de goedgekeurde projecten werken mee aan door of namens de Minister of Het Platform Beroepsonderwijs ingestelde activiteiten die gericht zijn op het monitoren en verspreiden van kennis.

Artikel 15. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 16. Citeertitel

[Regeling vervallen per 23-01-2014]

Deze regeling wordt aangehaald als Regeling vernieuwende projecten doorlopende leerlijnen vmbo/mbo.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M.J.A. van der Hoeven