Regeling beschikbaarstelling ambtenaren aan de Nederlandse Antillen en Aruba

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010.]
Geraadpleegd op 13-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 20-06-2007 en zichtdatum 11-11-2024.
Geldend van 06-12-2005 t/m 31-12-2009

Regeling beschikbaarstelling ambtenaren aan de Nederlandse Antillen en Aruba

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

Gelet op het besluit beschikbaarstelling ambtenaren aan de Nederlandse Antillen en Aruba;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Artikel 1.1

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. de Minister: de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties;

  • b. de belanghebbende:

    • 1. de ambtenaar aan wie buitengewoon verlof is verleend met behoud van bezoldiging en die door of vanwege de Minister voor de duur van ten minste een jaar in het kader van de personele samenwerking met de Nederlandse Antillen of Aruba beschikbaar is gesteld aan een van die landen voor het vervullen van een functie in het desbetreffende land, met uitzondering van rechterlijke ambtenaren in de zin van de Suppletieregeling rechterlijke ambtenaren;

    • 2. de ambtenaar die met behoud van bezoldiging is gedetacheerd bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en door of vanwege de Minister voor de duur van ten minste een jaar in het kader van de personele samenwerking met de Nederlandse Antillen of Aruba beschikbaar is gesteld aan een van die landen voor het vervullen van een functie in het desbetreffende land;

    • 3. [Red: dit onderdeel is nog niet in werking getreden;]

  • c. de standplaats: de plaats waar de belanghebbende is tewerkgesteld;

  • d. de plaats van tewerkstelling: de plaats waar de belanghebbende gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht;

  • e. de echtgenoot: de echtgenoot volgens burgerlijk recht of de levenspartner met wie de niet gehuwde belanghebbende samenwoont en – met het oogmerk duurzaam samen te leven – een gemeenschappelijke huishouding voert op basis van een notarieel verleden samenlevingscontract, bevattende de wederzijdse rechten en verplichtingen ter zake van die samenwoning en gemeenschappelijke huishouding, alsmede de geregistreerde partner;

  • f. de achtergebleven echtgenoot: de achtergebleven echtgenoot, levenspartner, of de achtergebleven geregistreerde partner van de overleden belanghebbende;

  • g. het gezin: de niet duurzaam gescheiden levende echtgenoot van de belanghebbende en de minderjarige kinderen waarvoor aanspraak bestaat op kinderbijslag ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet of op een tegemoetkoming in de studiekosten op grond van de Wet tegemoetkoming studiekosten door één der ouders of, voor wat betreft de tegemoetkoming in de studiekosten, door het desbetreffende kind zelf;

  • h. de gehuwde belanghebbende:

    • 1e. de belanghebbende die naar Nederlands recht als gehuwd wordt beschouwd, tenzij hij is gescheiden van tafel en bed of anders dan vanwege de uitzending naar de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk Aruba gescheiden leeft van zijn echtgenoot;

    • 2e. de belanghebbende die naar Nederlands recht niet meer als gehuwd wordt beschouwd, gescheiden is van tafel en bed of anders dan vanwege de uitzending naar de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk Aruba gescheiden leeft van zijn echtgenoot, en die met een of meer van zijn andere gezinsleden samenwoont en een eigen huishouding voert in een woning, of een gedeelte daarvan, waarover het gezin de vrije en zelfstandige beschikking heeft;

    • 3e. de belanghebbende die naar burgerlijk recht ongehuwd is en met een levenspartner samenwoont en – met het oogmerk duurzaam samen te leven – een gemeenschappelijke huishouding voert op basis van een notarieel verleden samenlevingscontract, bevattende de wederzijdse rechten en verplichtingen ter zake van die samenwoning en gemeenschappelijke huishouding, of samenwoont met de geregistreerde partner;

  • i. Beschikbaarstelling: de beschikbaarstelling van de belanghebbende aan de Nederlandse Antillen, Aruba of aan de landen van het Koninkrijk ten behoeve van het verrichten van recherchewerkzaamheden in de Nederlandse Antillen of Aruba in het kader van de samenwerking tussen deze landen in het Recherche Samenwerkingsteam (RST)

  • j. de bezoldiging: het bruto salaris behorende bij de schaal van de desbetreffende bezoldigingsregeling waarin de belanghebbende bij zijn Nederlandse werkgever laatstelijk is ingedeeld, inclusief de eventuele jaarlijkse periodieke verhogingen.

  • k. standaard netto Nederlands inkomen (SNN): het bruto salaris verminderd met:

    • de premie voor het ouderdoms- en nabestaandenpensioen

    • de premie voor het bovenwettelijk arbeidsongeschiktheidspensioen, zonder rekening te houden met een eventueel door de ambtenaar gekozen verlaging van die premie;

    • de premie flexibel pensioen en uittreden

    • de inhouding inzake werkloosheid

    • de loonheffing en

    vermeerderd met:

    Voor de belanghebbende, de algemene heffingskorting, vermenigvuldigd met: de factor 1,1

    Bij de vaststelling van het standaard netto inkomen wordt geen rekening gehouden met een individuele afwijking als gevolg van:

    • een in te houden spaarbedrag als bedoeld in de Spaarloonregeling;

    • een in te houden premie voor een Invaliditeitspensioen Aanvullingsplan

    • een in te houden premie voor aanvullend nabestaanden pensioen.

  • l. éloignement:

    een procentuele toeslag, in voorkomend geval verhoogd met een bedrag ter bestrijding van de bijzondere kosten door kwantitatieve en kwalitatieve meer- en minderverbruiken buiten Nederland, alsmede van de indirecte kosten voortvloeiende uit een verblijf in een gebied buiten Nederland, waaronder is begrepen:

    • de omstandigheid dat de belanghebbende in het land waar hij is tewerkgesteld, niet is gewend aan de levenswijze aldaar;

    • de omstandigheid dat of ook voor de gezinsleden hetzelfde geldt als hiervóór onder het eerste punt is vermeld of, indien het gezin in het eigen land is achtergebleven, dat wegens het gescheiden zijn van de belanghebbende van zijn gezin of een deel daarvan de banden daarmede dienen te worden onderhouden, zulks met uitzondering van daartoe te maken reiskosten;

    • het onderhouden van contacten met in Nederland verblijvende familieleden en relaties, zulks met uitzondering van daartoe te maken reiskosten;

    • de gevolgen van een ander klimaat, met verschillen in aanschaf van kleding, het boodschappenpakket en een andere energiebehoefte;

    • de gevolgen van een andere infrastructuur;

    • verplichtingen van sociale aard, zowel nationaal als internationaal;

    • de omstandigheid dat de vakantie op een andere wijze moet worden doorgebracht en;

    • het verlies van schooljaren voor kinderen die ter plaatse verblijven, het ontbreken van de mogelijkheid tot het verrichten van betaalde arbeid door de gezinsleden als gevolg van wettelijke bepalingen, de beperkte aanspraak op een werkloosheidsuitkering van de gezinsleden die in Nederland voorafgaande aan het verblijf in de Nederlandse Antillen of Aruba betaalde arbeid verrichtten, alsmede het bezit van een eigendomswoning in Nederland;

  • m. duurtecorrectie

    het door de Minister vastgestelde percentage, aangevende het verschil in de kosten van levensonderhoud in het gebied van plaatsing ten opzichte van die in Nederland; de duurtecorrectie wordt vastgesteld met toepassing van de tabel in bijlage 1

Artikel 1.2

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Voor de toepassing van deze regeling wordt slechts één persoon als de echtgenoot of de achtergebleven echtgenoot aangemerkt.

Artikel 1.3

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Met minderjarige kinderen worden gelijkgesteld meerderjarige kinderen die de leeftijd van 21 jaar nog niet hebben bereikt, en ten aanzien van wie voor de ouders volgens de Nederlandse wetgeving een onderhoudsplicht geldt .

Hoofdstuk 2. Overeenkomst beschikbaarstelling en medische keuring

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Artikel 2.1

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

  • 1 De belanghebbende sluit een overeenkomst met de Staat der Nederlanden, ten deze vertegenwoordigd door de Minister, waarin de voorwaarden worden geregeld waaronder de belanghebbende ter beschikking zal worden gesteld.

  • 2 De in het eerste lid genoemde overeenkomst heeft, een eventuele verlenging daaronder begrepen, een looptijd van ten hoogste vijf jaar.

  • 3 De Minister kan te allen tijde de overeenkomst bedoeld in het eerste lid opzeggen.

  • 4 De Minister zegt de overeenkomst in ieder geval op, indien het tijdelijk dienstverband bij het desbetreffende land is beëindigd, dan wel indien de belanghebbende zonder instemming van de Minister in een andere functie wordt tewerkgesteld dan de functie waarvoor de belanghebbende ter beschikking werd gesteld.

Artikel 2.2

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

  • 1 De overeenkomst bedoeld in artikel 2.1, wordt niet gesloten dan nadat uit een medische verklaring is gebleken dat de belanghebbende en de leden van het gezin die hem vergezellen, medisch geschikt zijn om in de tropen te verblijven.

  • 2 De Minister kan tevens bepalen dat de belanghebbende een psychologisch onderzoek ondergaat naar de geschiktheid om de beoogde functie te vervullen.

  • 3 De kosten voortvloeiende uit het eerste en tweede lid worden door het Rijk vergoed.

Hoofdstuk 3. Werkgeverslasten, bezoldiging en toelagen

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Werkgeverslasten en bezoldiging

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Artikel 3.1

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

  • 1 Aan de Nederlandse werkgever van de belanghebbende worden – tenzij anders is overeengekomen – de werkgeverslasten vergoed.

  • 2 Onder de in het eerste lid bedoelde werkgeverslasten worden verstaan:

    de bezoldiging overeenkomstig de schaal van de desbetreffende bezoldigingsregeling waarin de belanghebbende bij zijn Nederlandse werkgever laatstelijk is ingedeeld, inclusief de eventuele jaarlijkse periodieke verhogingen:

    • de vakantie-uitkering overeenkomstig de bepalingen in de desbetreffende bezoldigingsregeling;

    • de eindejaarsuitkering overeenkomstig de bepalingen in de desbetreffende bezoldigingsregeling;

    • de tegemoetkoming in de ziektekosten overeenkomstig de bepalingen in de desbetreffende ziektekostenregeling.

  • 3 Overige niet in het vorige lid genoemde bijkomende wettelijke of verplichte kosten die ten laste van de werkgever komen, kunnen – indien dit is overeengekomen – aan de werkgever worden vergoed.

  • 4 Indien de belanghebbende aanspraak heeft op bezoldiging of op een tegemoetkoming in de ziektekosten van de Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse overheid, dient hij de door de Minister betaalde vergoeding van de werkgeverslasten te betalen tot maximaal het bedrag dat hij van Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse zijde heeft ontvangen.

Toelagen

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Artikel 3.2

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

  • 1 De belanghebbende heeft gedurende zijn beschikbaarstelling en met inachtneming van het bepaalde in de overige leden van dit artikel aanspraak op de volgende toelagen:

    • a. een toelage buitenland

    • b. een verhoging van de toelage buitenland ten behoeve van kinderen;

    • c. een koerscompensatie;

    • d. een ADV compensatietoeslag;

  • 2 Voor de vaststelling van de toelage buitenland bedoeld in het eerste lid gelden de volgende bepalingen:

    • a. De gehuwde belanghebbende die met gezin in de Nederlandse Antillen of Aruba metterwoon is gevestigd, heeft aanspraak op een toelage buitenland bestaande uit:

      • een éloignement

      • een duurtecorrectie, indien deze positief is, berekend over het voor hem geldende standaard netto Nederland, alsmede

      • een duurtecorrectie, berekend over het voor hem geldende éloignement.

    • b. De gehuwde belanghebbende die zonder zijn gezin in de Nederlandse Antillen of Aruba metterwoon is gevestigd heeft aanspraak op een toelage-buitenland bestaande uit:

      • een éloignement, bestaande uit een percentage, berekend over het voor hem geldende standaard netto Nederland, en een bedrag, alsmede

      • een duurtecorrectie, berekend over het voor hem geldende éloignement.

    • c. De ongehuwde belanghebbende heeft aanspraak op een toelage-buitenland bestaande uit:

      • een éloignement

      • een duurtecorrectie, indien deze positief is, berekend over het voor hem geldende standaard netto Nederland, alsmede

      • een duurtecorrectie, berekend over het voor hem geldende éloignement.

    • d. Het hiervoren genoemde éloignement, wordt vastgesteld met toepassing van de tabel in bijlage 1.

  • 3 De gehuwde belanghebbende die met gezin metterwoon is gevestigd in de Nederlandse Antillen of Aruba, heeft – met inachtneming van de leden a tot en met f – aanspraak op een verhoging van zijn toelage buitenland voor ieder kind dat tot zijn gezin behoort, indien:

    • ten behoeve van dat kind aanspraak bestaat op kinderbijslag ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet of;

    • dat kind de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt en aan dat kind een basisbeurs is toegekend dan wel naar het oordeel van de Minister een basisbeurs zou zijn toegekend indien dat kind zijn studie in Nederland zou hebben gevolgd.

      • a. De hiervoor bedoelde aanspraak bestaat voor een kind dat verblijft in het gebied van plaatsing van de belanghebbende, mits dat verblijf uitsluitend het gevolg is van de tewerkstelling aldaar van de belanghebbende en de datum van aankomst van het kind in dat gebied is gelegen omstreeks of na de datum van plaatsing van de belanghebbende in het betreffende gebied. De verhoging bestaat uit een basisbedrag en de duurtecorrectie, indien deze positief is, berekend over een door de Minister vastgesteld bedrag gebaseerd op de gemiddelde kinderbijslag per maand voor de eerste twee kinderen. Die bedragen zijn opgenomen in de tabel in bijlage 1.

      • b. De hiervoor bedoelde aanspraak bestaat voor een kind dat voor het volgen van onderwijs metterwoon in Nederland verblijft en wiens tijd grotendeels in beslag wordt genomen door of in verband met dat onderwijs. Het bedrag van de verhoging wordt vastgesteld met toepassing van de tabel in bijlage 1.

      • c. De aanspraak op de verhoging, bedoeld in het derde lid, gaat niet verloren als gevolg van het samenwonen van het kind met het gezin voor een tijdvak van niet langer dan drie maanden, indien aan de voorwaarden die voor het verkrijgen van de aanspraak op die verhoging zijn gesteld, na het samenwonen weer volledig wordt voldaan.

      • d. Voor een kind waarvoor de aanspraak op kinderbijslag pas ontstaat op de eerste dag van het kwartaal volgende op dat waarin het kind is aangekomen of geboren in het gebied van de tewerkstelling van de belanghebbende, gaat de aanspraak op de verhoging in op de dag van aankomst, onderscheidenlijk van de geboorte, in dat gebied.

      • e. Indien een aangehuwd of pleegkind pas tijdens de tewerkstelling van de belanghebbende in de Nederlandse Antillen of Aruba tot het gezin van de belanghebbende gaat behoren, gaat de aanspraak op de verhoging van de toelage buitenland in met ingang van de dag waarop het kind tot het gezin gaat behoren.

      • f. Indien de aanspraak op kinderbijslag, de basisbeurs, of de fictieve basisbeurs, bedoeld in het eerste lid, voor een kind eindigt, vervalt ten aanzien van dat kind de aanspraak op de verhoging met ingang van de dag waarop die verandering plaatsvindt.

  • 4 De koerscompensatie bedoeld in het eerste lid onder c is een belastingvrije toelage en wordt toegekend indien de administratieve koers van de Nederlands-Antilliaanse gulden/Arubaanse florin hoger is dan € 0,50. De koerscompensatie is gelijk aan het verschil tussen de administratiekoers in de desbetreffende maand en € 0,50, gedeeld door € 0,50 en vervolgens vermenigvuldigd met het in die betreffende maand geldende netto salaris van de belanghebbende.

  • 5 De ADV compensatietoeslag bedoeld in het eerste lid onder d wordt toegekend indien de arbeidsduur van de belanghebbende in de Nederlandse Antillen of Aruba niet overeenkomt met de arbeidsduur van zijn aanstelling in Nederland. Deze toeslag is fiscaal belast en werkt door in de pensioengrondslag.

    De ADV compensatietoeslag is gelijk aan 2,5% van het bruto salaris (exclusief eventuele bijkomende toelagen) voor ieder uur dat de arbeidsduur in de Nederlandse Antillen of Aruba meer is dan zijn arbeidsduur in Nederland, en bedraagt niet meer dan 10% van het bruto salaris.

Aanvang en einde van de toelagen

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Artikel 3.3

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

  • 1 De aanspraak op de toelagen bedoeld in artikel 3.2 eerste lid ontstaat op de dag van aankomst van de belanghebbende in de Nederlandse Antillen respectievelijk Aruba, doch niet eerder dan de datum van beschikbaarstelling.

  • 2 Indien de werkzaamheden in de Nederlandse Antillen of Aruba anders dan wegens dienstredenen worden onderbroken voor een tijdvak van langer dan zestig achtereenvolgende dagen, vervalt de aanspraak op de toelagen bedoeld in de artikelen 3.2, 5.1 en 5.2 op de dag van vertrek vanaf de laatste (lucht)haven in de Nederlandse Antillen of Aruba.

  • 3 Indien de Minister van oordeel is dat de onderbreking, bedoeld in het tweede lid, noodzakelijk is en de uitgaven in verband met het verblijf van de belanghebbende in de Nederlandse Antillen of Aruba doorlopen, behoudt de belanghebbende – voor zover aan de ter zake geldende voorwaarden wordt voldaan – zijn bestaande aanspraken op de toelagen, bedoeld in de artikelen 3.2, 5.1 en 5.2, voor zover deze op hem van toepassing zijn.

  • 4 De aanspraak op de toelagen bedoeld in artikel 3.2 eerste lid vervalt bij beëindiging van de beschikbaarstelling op de dag van vertrek vanaf de laatste (lucht)haven in de Nederlandse Antillen of Aruba, doch niet later dan de datum waarop de beschikbaarstelling is beëindigd.

Verandering toelagen

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Artikel 3.4

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

  • 1 De belanghebbende is verplicht alle mutaties die van belang zijn voor de berekening van de toelagen, bedoeld in dit hoofdstuk, onmiddellijk aan de Minister te melden.

  • 2 De aanspraak op een toelage, bedoeld in artikel 3.2 eerste lid onder a en b, als gevolg van een verandering in de burgerlijke staat of geboorte van een kind, gaat in op de eerste dag van de maand waarin die verandering plaatsvindt.

  • 3 Bij overlijden van een lid van zijn gezin vervallen de aanspraken op de toelage, bedoeld onder artikel 3.2 eerste lid onder a en b, met ingang van de eerste dag van de derde maand volgende op de maand waarin dat overlijden heeft plaatsgevonden.

Hoofdstuk 4. Voorzieningen bij beschikbaarstelling en beëindiging beschikbaarstelling

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Verhuiskostenvergoeding

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Artikel 4.1

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

  • 1 De belanghebbende heeft bij beschikbaarstelling en beëindiging van zijn beschikbaarstelling voor een verhuizing van en naar Nederland voor hem en zijn gezin aanspraak op een verhuiskostenvergoeding.

  • 2 De verhuiskostenvergoeding bedoeld in het eerste lid is analoog aan de betreffende bepalingen in het Verplaatsingskostenbesluit 1989 en in de Verplaatsingskostenregeling 1989, zulks onder aftrek van de vergoedingen verstrekt door de Nederlandse Antillen respectievelijk Aruba en met uitzondering van de bepalingen ten aanzien van tijdelijke huisvesting.

  • 3 Indien door de belanghebbende bij zijn beschikbaarstelling geen kosten voor het transport van een personenauto in rekening worden gebracht, wordt aan hem op zijn verzoek een tegemoetkoming in de aanschaf van een personenauto verleend van US$ 600.

  • 4 Aan de belanghebbende kan – indien hij bij zijn beschikbaarstelling of beëindiging van zijn beschikbaarstelling nog geen woning kan betrekken – op zijn verzoek een vergoeding worden verleend van de kosten voor opslag van de inboedel in het land van aankomst voor maximaal twee weken.

  • 6 Voor de toekenning van de verhuiskostenvergoeding voor de verhuizing van het gezin naar de Nederlandse Antillen of Aruba geldt als voorwaarde dat het gezin medisch is goedgekeurd en dat gezinsverband aldaar voor ten minste 6 maanden zal bestaan.

Artikel 4.2

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

De belanghebbende heeft bij de reis naar de Nederlandse Antillen respectievelijk Aruba en bij terugkeer naar Nederland voor elk lid van zijn gezin tevens aanspraak op vergoeding van bagage tot ten hoogste 10 kg of tot ten hoogste 20 kg als onbegeleide bagage. In beide gevallen voor zover deze kosten niet van Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse zijde worden vergoed. Deze hoeveelheden hebben betrekking op het gewicht dat komt boven op het door de betrokken luchtvaartmaatschappij vastgestelde gewicht aan begeleide bagage dat bij het vervoer is inbegrepen.

Artikel 4.3

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

De totale kosten voor verzekering van het transport van de inboedel, de extra begeleide en onbegeleide bagage, bedoeld in artikel 9 van het Verplaatsingskostenbesluit 1989 hebben betrekking op een verzekerde waarde van ten hoogste € 67.500,– .

Artikel 4.4

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Bij de reis naar de Nederlandse Antillen of Aruba en bij terugkeer naar Nederland van de belanghebbende worden – voor zover deze niet door de Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse overheid worden vergoed – de kosten van vervoer bedoeld in artikel 9 van het Verplaatsingskostenbesluit 1989 voor de belanghebbende en zijn gezin vergoed tot maximaal de kosten van een vliegticket voor een enkele reis via de kortste route van Nederland naar het land van tewerkstelling of omgekeerd op basis van de laagste klasse van vervoer.

Uitrustingskosten en huurauto

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Artikel 4.5

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

  • 1 De belanghebbende heeft bij beschikbaarstelling aanspraak op:

    • een tegemoetkoming in de kosten van zijn uitrusting, gelijk aan het bedrag, vermeld in bijlage 2 en;

    • een huurauto van rijkswege en voor rijksrekening voor de eerste twee weken na zijn aankomst in de Nederlandse Antillen of Aruba.

  • 2 De belanghebbende heeft tevens aanspraak op een tegemoetkoming in de uitrustingskosten voor zijn gezinsleden die hem bij zijn beschikbaarstelling voor rekening van het Rijk en voor de duur van ten minste 6 achtereenvolgende maanden naar de Nederlandse Antillen of Aruba vergezellen, overeenkomstig de bedragen genoemd in bijlage 2 van deze regeling.

Tijdelijke huisvesting

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Artikel 4.6

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

  • 1 De belanghebbende heeft bij beschikbaarstelling en beëindiging van de beschikbaarstelling aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten voor tijdelijke huisvesting voor hem en zijn gezin wegens:

    • a. ontruiming van de woning en tijdige verscheping van zijn verhuisboedel en;

    • b. het ontbreken van passende huisvesting voor hem en zijn gezin bij aankomst in het land van beschikbaarstelling of bij terugkeer in Nederland;

  • 2 De aanspraak op de tegemoetkoming op grond van het eerste lid vervalt indien de Minister, of de Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse overheid heeft voorzien in vervangende woonruimte en de belanghebbende daarvan geen gebruik maakt of indien deze kosten door de Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse overheid worden vergoed.

  • 3 De tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, wordt verleend voor de noodzakelijke duur van het tijdelijk verblijf doch voor niet langer dan 6 weken, waaronder is inbegrepen de periode waarin de lokale autoriteiten in de tijdelijke huisvesting voorzien.

  • 4 De tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, is gelijk aan de noodzakelijk te maken en naar het oordeel van de Minister redelijk te achten kosten voor huisvesting (logies) verhoogd met eventuele toeristenbelasting en verminderd met 15% van de bezoldiging en toelagen van de belanghebbende in de desbetreffende periode. De kosten voor voeding komen niet voor vergoeding in aanmerking.

Terugbetalingsplicht

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Artikel 4.7

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

  • 1 De belanghebbende is, onverminderd het bepaalde in artikel 7.2, verplicht de in hoofdstuk 4 bedoelde vergoedingen en de verstrekte voorschotten terug te betalen indien hij om persoonlijke redenen:

    • a. zijn bestemming niet volgt;

    • b. de reis naar zijn bestemming moedwillig afbreekt;

    • c. zijn werkzaamheden aldaar niet aanvaardt; of

    • d. zijn werkzaamheden aldaar binnen één jaar na aankomst in dat land beëindigt door opzegging.

  • 2 De terugbetaling dient te geschieden naar evenredigheid van het aantal volle maanden – te rekenen vanaf de datum van vertrek naar het land van bestemming – gedurende welke de belanghebbende in een tijdvak van twaalf maanden niet aldaar tewerkgesteld zal zijn geweest.

  • 3 De terugbetalingsplicht geldt ook ten aanzien van de tegemoetkomingen, bedoeld in het eerste lid, die aan de belanghebbende zijn uitgekeerd ten behoeve van zijn gezinsleden indien het betrokken gezinslid korter dan 6 achtereenvolgende maanden met hem in het land van tewerkstelling heeft verbleven. Van deze terugbetalingsplicht kan de belanghebbende worden ontheven indien die kortere duur is veroorzaakt door omstandigheden die, naar het oordeel van de Minister, een eerder vertrek rechtvaardigen. De desbetreffende vergoedingen dienen in het hier bedoelde geval volledig te worden terugbetaald, ongeacht het aantal maanden dat het betrokken gezinslid daadwerkelijk samen met de belanghebbende in gezinsverband in de Nederlandse Antillen of Aruba heeft verbleven.

Hoofdstuk 5. Voorzieningen bij verblijf in de Nederlandse Antillen en Aruba

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Huisvesting en woonlasten

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Artikel 5.1

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

  • 1 De belanghebbende die een huurwoning bewoont, heeft voor de duur van zijn beschikbaarstelling voor zichzelf en zijn gezin aanspraak op een huurtegemoetkoming.

  • 2 De huurtegemoetkoming bedraagt het verschil tussen de werkelijke huurprijs tot ten hoogste het in bijlage 4 genoemde huurplafond en de eigen bijdrage ter hoogte van 12,5% van het bruto maandsalaris.

  • 3 De aanspraak op de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid gaat in op de datum van ingang van de huurovereenkomst voor de desbetreffende woning doch niet eerder dan de dag waarop de belanghebbende beschikbaar is gesteld.

  • 4 De tegemoetkoming bedoeld in het eerste lid wordt op verzoek van de belanghebbende aan hem toegekend na overlegging van een afschrift van de huurovereenkomst.

  • 5 Voor de berekening van de huurtegemoetkoming wordt de geldende administratiekoers van de desbetreffende maand gehanteerd.

  • 6 De tegemoetkoming in de huurlasten wordt slechts aan één belanghebbende toegekend. Indien meer belanghebbenden op één en hetzelfde adres woonachtig zijn, wordt het bedrag van de tegemoetkoming bedoeld in het eerste lid vastgesteld naar rato van het aantal belanghebbenden dat op het desbetreffende adres woonachtig is.

  • 7 De belanghebbende die een eigen woning bewoont heeft voor de duur van zijn beschikbaarstelling voor zichzelf en zijn gezin aanspraak op een tegemoetkoming in de netto hypotheekrentelasten naar analogie van de huurtegemoetkoming volgens bovenvermelde bepalingen.

Onderwijskosten

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Artikel 5.2

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

  • 1 In dit artikel wordt verstaan onder:

    • a. erkende onderwijsinstelling: een door de plaatselijke overheid erkende onderwijsinstelling of naar het oordeel van de Minister daarmede gelijk te stellen instelling;

    • b. onderwijs: alle soorten van onderwijs aan een erkende onderwijsinstelling;

    • c. onderwijskosten: voor het onderwijs verschuldigde schoolgelden, met uitzondering van de kosten van huisvesting, schoolmaaltijden en schooluniformen;

    • d. bijkomende kosten: de voor het onderwijs verschuldigde kosten van registratie, examenkosten en kosten van onderwijsmateriaal, met uitzondering van de kosten van huisvesting, schoolmaaltijden en schooluniformen;

    • e. schooljaar: een aaneengesloten periode van 12 maanden gerekend vanaf de datum van aanvang van het betreffende onderwijs.

  • 2 De belanghebbende heeft voor elk van zijn kinderen dat met hem in de Nederlandse Antillen of Aruba woonachtig is en daar onderwijs geniet aanspraak op een tegemoetkoming in de onderwijskosten en bijkomende kosten. Deze aanspraak bestaat slechts voor zover voor het desbetreffende kind aanspraak bestaat op kinderbijslag of op een tegemoetkoming in de studiekosten.

  • 3 De in het eerste lid bedoelde kosten worden vergoed tot ten hoogste de tarieven die door een erkende onderwijsinstelling worden gehanteerd.

  • 4 Aanspraak op de tegemoetkoming, bedoeld in het tweede lid, heeft ook de belanghebbende ter zake van de kosten van kleuteronderwijs voor zijn kind of kinderen met de leeftijd van drie jaren, indien:

    • a. het volgen van kleuteronderwijs door driejarige kinderen in het gebied van verblijf gebruikelijk is en

    • b. het kind van de belanghebbende door het niet volgen van dat onderwijs naar het oordeel van de Minister in een sociaal isolement komt te verkeren of problemen ontstaan bij de aansluiting op het lager onderwijs, met dien verstande dat de kosten van een crèche, peuterspeelzaal, kinderbewaarplaats en dergelijke niet in beschouwing worden genomen.

  • 5 Bij het vaststellen van de onderwijskosten worden reeds op andere wijze genoten of nog te ontvangen bijdragen en uitkeringen – zoals studiebeurzen – daarop in mindering gebracht. Daarbij blijven premies voor en uitkeringen op grond van een studieverzekering en de basisbeurs buiten beschouwing.

  • 6 Het bedrag van de tegemoetkoming per kind is gelijk aan het verschil tussen:

    • a. het totaal van de onderwijskosten en bijkomende kosten, die gedurende een schooljaar daadwerkelijk zijn gemaakt en;

    • b. een vierde gedeelte van het totaal van de in het betrokken schooljaar ontvangen en aan de onder a bedoelde kinderen toe te rekenen bedragen van de kinderbijslag, de basisbeurs, dan wel de tegenwaarde van de fictieve basisbeurs die naar het oordeel van de Minister zou zijn toegekend indien dat kind zijn studie in Nederland zou hebben gevolgd, en de verhoging van de toelage ten behoeve van het desbetreffende kind bedoeld in artikel 3.2.

  • 7 De tegemoetkoming in de onderwijskosten, bedoeld in het tweede lid, wordt op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek van de belanghebbende en onder overlegging van de betalingsbewijzen, originele rekeningen, bank of giro afschriften en de beschikking van de Sociale Verzekeringsbank waaruit de aanspraak op kinderbijslag c.q. studie financiering blijkt, aan het einde van elk schooljaar toegekend. Op diens verzoek kan aan het begin van elk schooljaar een voorschot op de tegemoetkoming in de onderwijskosten worden toegekend.

Hoofdstuk 6. Verlof- en gezinsherenigingsreizen

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Artikel 6.1

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

  • 1 De belanghebbende die met zijn gezinsleden naar de Nederlandse Antillen of Aruba is verhuisd, heeft éénmaal per periode van twaalf maanden van verblijf in de Nederlandse Antillen respectievelijk Aruba voor zichzelf en zijn gezinsleden die met hem in dat land metterwoon verblijven, aanspraak op vergoeding van de kosten van een vliegreis van het land van tewerkstelling naar Nederland en terug.

  • 2 Op de in het eerste lid bedoelde vergoeding bestaat eerst aanspraak twaalf maanden nadat de belanghebbende zijn werkzaamheden in het desbetreffende land heeft aangevangen en onder de voorwaarde dat hij die werkzaamheden na zijn terugkeer op zijn plaats van tewerkstelling in de Nederlandse Antillen of Aruba voor de duur van ten minste drie maanden zal voortzetten. Voor de aldaar verblijvende gezinsleden geldt tevens dat het desbetreffende gezinslid onmiddellijk voorafgaande aan de verlofreis ten minste 6 maanden onafgebroken aldaar in gezinsverband met de belanghebbende in dat land moet hebben verbleven en na terugkeer voor een verdere duur van ten minste zes maanden in het land zal verblijven waar belanghebbende is tewerkgesteld.

  • 3 De belanghebbende die met een of meer gezinsleden naar de Nederlandse Antillen of Aruba is verhuisd, heeft – indien de duur van zijn beschikbaarstelling ten minste twee jaar zal zijn – eenmaal per periode van twaalf maanden ter zake van gezinshereniging met een in Nederland achtergebleven minderjarig kind, voor dat kind, zichzelf of zijn echtgenoot met wie de belanghebbende in dat land verblijft, aanspraak op vergoeding van de kosten voor een vliegreis tussen het land waar de belanghebbende is tewerkgesteld en de woonplaats van het kind in Nederland (v.v.). Deze aanspraak gaat in voor het eerst zes maanden nadat de belanghebbende is aangevangen met zijn werkzaamheden in de Nederlandse Antillen of Aruba.

  • 4 Het bepaalde in het derde lid is van overeenkomstige toepassing op het minderjarige gezinslid van de belanghebbende dat voortijdig is gerepatrieerd. De aanspraak op vergoeding van de vliegreis voor dat kind gaat voor het eerst in zes maanden nadat het desbetreffende kind is gerepatrieerd en voor zover de belanghebbende op de dag van repatriëring van dat kind nog tenminste twaalf maanden in de Nederlandse Antillen of Aruba is tewerkgesteld.

  • 5 Het eerste lid is niet van toepassing op de echtgenoot met wie de samenlevingsrelatie vóór de tewerkstelling in de Nederlandse Antillen of Aruba minder dan een half jaar heeft geduurd.

Artikel 6.2

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

De belanghebbende die als gevolg van zijn beschikbaarstelling zonder zijn gezin is verhuisd en gedurende ten minste zes achtereenvolgende maanden gescheiden van zijn gezin in de Nederlandse Antillen of Aruba werkzaam is geweest en wiens werkzaamheden aldaar nog ten minste zes maanden zullen voortduren, heeft eenmaal per periode van zes maanden aanspraak op een vergoeding van de reiskosten verbonden aan een verlofreis van zijn plaats van tewerkstelling in de Nederlandse Antillen respectievelijk Aruba naar Nederland en terug.

Artikel 6.3

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

  • 1 De vergoeding van de kosten van een vliegreis, bedoeld in de artikelen 6.1 en 6.2, bedraagt niet meer dan de kosten van een retourticket op basis van de laagste klasse van vervoer met een geldigheidsduur van maximaal twee maanden voor een rechtstreekse vlucht tussen Nederland en het land waar de belanghebbende is tewerkgesteld.

  • 2 De vergoeding van de reiskosten, bedoeld in de artikelen 6.1 en 6.2, wordt op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek van de belanghebbende toegekend, onder overlegging van de desbetreffende betalingsbewijzen en tickets.

Hoofdstuk 7. Ziekte, ongeval en overlijden

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Artikel 7.1

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

De belanghebbende is verplicht elk geval van ziekte of ongeval van hemzelf terstond ter kennis van de Minister te brengen, indien de ziekte of het ongeval van zodanige aard is, dat hij naar verwachting langer dan een maand arbeidsongeschikt zal zijn.

Artikel 7.2

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Indien de Minister in geval van ziekte of ongeval van de belanghebbende na overleg met de autoriteiten van het land waar de belanghebbende tewerk is gesteld en na ter zake advies te hebben ontvangen van de bedrijfsgeneeskundige dienst van het desbetreffende land, van oordeel is dat een langer verblijf van de belanghebbende in de Nederlandse Antillen of Aruba niet langer verantwoord, raadzaam of van nut is, neemt hij de maatregelen tot terugkeer naar Nederland van de belanghebbende en zijn gezin, die hij in zodanige omstandigheden noodzakelijk acht. De daaruit voortvloeiende kosten, met uitzondering van die waarvan het risico verzekerd is, worden door het Rijk vergoed.

Artikel 7.3

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Ingeval de belanghebbende wegens ziekte of ongeval verhinderd is zijn werkzaamheden te verrichten, wordt de vergoeding van de werkgeverslasten aan de werkgever betaald tot maximaal 52 weken, gerekend vanaf de datum waarop de beschikbaarstelling wordt beëindigd.

Artikel 7.4

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Bij repatriëring van de belanghebbende of een van diens gezinsleden wegens ziekte of ongeval wordt de aanspraak op de toelagen, bedoeld in hoofdstuk 3 – rekening houdend met de nog lopende kosten in verband met zijn verblijf in de Nederlandse Antillen of Aruba – door de Minister nader beoordeeld en vastgesteld.

Artikel 7.5

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

  • 1 Indien de belanghebbende komt te overlijden wordt de vergoeding van de werkgeverslasten aan de Nederlandse werkgevers en de krachtens de hoofdstukken 3 en 5 toegekende toelagen aan de nabestaande(n) uitbetaald tot en met de dag van het overlijden.

  • 2 Bij overlijden van de belanghebbende wordt de vergoeding van de werkgeverslasten aan de Nederlandse werkgever ten behoeve van de uitkering aan de achtergebleven echtgenoot van wie de overleden belanghebbende niet duurzaam gescheiden leefde, verhoogd met een bedrag gelijk aan de laatst genoten bezoldiging over een tijdvak van drie maanden, alsmede met een bedrag gelijk aan drie maal dat van de vakantie-uitkering die de belanghebbende over de maand van het overlijden zou hebben genoten. Bij ontstentenis van een achtergebleven echtgenoot, van wie de belanghebbende niet duurzaam gescheiden leefde, geschiedt de vergoeding aan de werkgever ten behoeve van de minderjarige kinderen.

  • 3 Indien de belanghebbende met zijn gezin in de Nederlandse Antillen of Aruba verblijft worden – anders dan in het eerste lid is bepaald – bij overlijden van de belanghebbende de toelagen, bedoeld in artikel 3.2 en artikel 5.1, aan de achtergebleven echtgenoot of minderjarige kinderen doorbetaald tot uiterlijk drie maanden na de datum van overlijden of zoveel eerder dan het gezin naar Nederland is teruggekeerd.

Artikel 7.6

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

  • 1 Bij zeer ernstige ziekte of overlijden van de in Nederland achtergebleven kinderen of (schoon)ouders kan aan de belanghebbende een vergoeding van de reiskosten voor hem en zijn gezin worden verleend tot maximaal de kosten voor een retourvlucht op basis van de laagste klasse van vervoer van zijn standplaats naar Nederland en terug.

  • 2 De in het eerste lid genoemde vergoeding wordt verleend op een daartoe strekkend verzoek en voor zover de ernst van de situatie kan worden afgeleid uit een door de behandelend geneesheer afgegeven verklaring.

  • 3 De Minister kan, indien hij het noodzakelijk acht, op verzoek van de belanghebbende van het bepaalde in het eerste lid afwijken.

Hoofdstuk 8. Overige rechten en verplichtingen

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Artikel 8.1

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

  • 1 Aan de belanghebbende kan bij beschikbaarstelling een renteloos voorschot worden verstrekt voor de aanloopkosten bij aankomst in dat land tot ten hoogste € 9.100,–

  • 2 Het aanloopkostenvoorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt in maandelijkse termijnen terugbetaald en heeft een looptijd van ten hoogste 24 maanden of zoveel korter als de beschikbaarstelling duurt.

  • 3 Het aanloopkostenvoorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt op schriftelijk verzoek van de belanghebbende een maand voor de beschikbaarstelling of uiterlijk twee maanden na aanvang van de beschikbaarstelling verstrekt.

Artikel 8.2

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

In geval de echtgenoot van de belanghebbende eveneens als belanghebbende in de zin van deze regeling in de Nederlandse Antillen of Aruba werkzaam is, dan wel uit anderen hoofde aanspraak heeft op vergoedingen van of tegemoetkomingen in kosten bedoeld in deze regeling van de Nederlandse, Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse overheid, worden de vergoedingen en tegemoetkomingen krachtens deze regeling slechts verleend tot het bedrag, waarmee de aanspraak van de echtgenoot de aanspraak van de belanghebbende overschrijdt.

Artikel 8.3

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Indien de belanghebbende aanspraak maakt op vergoedingen, tegemoetkomingen, loon en dergelijke van de Nederlandse Antillen of Aruba, verband houdende met de beschikbaarstelling, de beëindiging van de beschikbaarstelling en de uitoefening van de functie aldaar, dient hij dit onmiddellijk bij de Minister te melden en de door de Minister betaalde vergoedingen, tegemoetkomingen en loon e.d. terug te betalen tot maximaal het bedrag dat hij van Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse zijde heeft ontvangen, voor zover door de Minister met dergelijke aanspraken niet reeds rekening is gehouden.

Hoofdstuk 9. Overgangs- en slotbepalingen

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Artikel 9.1

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

  • 1 Voorzover in deze regeling niet anders is bepaald, vervallen de uit deze regeling voortvloeiende rechten op vergoedingen indien daarop binnen een termijn van 6 maanden na het eindigen van de beschikbaarstelling geen beroep is gedaan.

  • 2 De Minister kan van de termijn, bedoeld in het eerste lid, in bijzondere gevallen afwijken.

Artikel 9.2

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

In gevallen waarin niet of niet voldoende in deze regeling is voorzien, beslist de Minister naar redelijkheid en, waar mogelijk, in overeenstemming met de strekking van de bepalingen van deze regeling.

Artikel 9.3

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

  • 1 Deze regeling is van toepassing op de belanghebbende die na inwerkingtreding van deze regeling ter beschikking wordt gesteld.

  • 2 Ten aanzien van de belanghebbende die vóór inwerkingtreding van deze regeling ter beschikking is gesteld blijven, tenzij anders is overeengekomen, de oorspronkelijke voorwaarden voor het resterende gedeelte van zijn beschikbaarstelling van kracht.

  • 3 Op verlengingen van de termijn van beschikbaarstelling is deze regeling van toepassing, tenzij bij de oorspronkelijke beschikbaarstelling anders is overeengekomen.

Artikel 9.4

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling beschikbaarstelling ambtenaren aan de Nederlandse Antillen en Aruba.

Artikel 9.5

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

De Regeling honorering deskundigen technische bijstand wordt ingetrokken.

Artikel 9.6

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Deze regeling treedt in werking op de dag van publicatie en werkt terug tot 1 juli 2004.

De

Minister

voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

A. Pechtold

Bijlage 1

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Tabel éloignement (EL) en duurtecorrectie (DC) ten behoeve van de vaststelling van de toelage-buitenland

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Percentages en bedragen per 1 juli 2004

 

Indien aanspraak bestaat op een toelage-buitenland

Gebied van plaatsing

Gehuwd, gezin aldaar

Gehuwd, gezin niet aldaar

Ongehuwd

Duurtecorrectie, als bedoeld in artikel 1.1*

Administratie

Koers*

   

EL in %

EL in €

     

Aruba

65%

47%

26,32

46%

17,50 %

€ 0,458

Sint-Maarten

62%

46%

62,62

46%

15,79 %

€ 0,458

Nederlandse Antillen (m.u.v. Sint-Maarten)

62%

46%

26,32

46%

17,60 %

€ 0,458

* Variabel per maand

Voorbeeld berekening:

Voor een gehuwde belanghebbende die met gezin (vrouw) in de Nederlandse Antillen verblijft, wordt de toelage buitenland als volgt berekend:

((Standaard netto Nederland + algemene heffingskorting) x 1.1) x EL%

= bedrag a

 

((Standaard netto Nederland + algemene heffingskorting) x 1.1) x DC

= bedrag b

 

Bedrag a x DC

= bedrag c

+

 

toelage buitenland

 

Voor een gehuwde belanghebbende die niet met gezin in de Nederlandse Antillen of Aruba verblijft wordt de toelage buitenland als volgt berekend:

((Standaard netto Nederland + algemene heffingskorting) x 1.1) x EL%

= bedrag a

 

EL-bedrag

= bedrag b

 

Bedrag a x DC

= bedrag c

+

 

toelage buitenland

 

Voor een ongehuwde wordt de toelage buitenland als volgt berekend:

(Standaard netto Nederland x 1,1) x EL%

= bedrag a

 

(Standaard netto Nederland x 1,1) x DC

= bedrag b

 

Bedrag a x DC

= bedrag c

+

 

toelage buitenland

 

Verhoging toelage-buitenland (indien het kind verblijft in het gebied van plaatsing) (ad art. 9, 2e lid VBD)

Bedragen per: 1 juli 2004

Gebied

Basisbedrag per maand

Duurtecorrectie per maand over gemiddeld kinderbijslagbedrag

Binnen de keerkringen

€ 51,69

 

Europa m.u.v. Kreta

€ 34,46

€ 70,34

Overige gebieden

€ 43,08

 

Tabel Verhoging toelage-buitenland (indien het kind niet verblijft in het gebied van plaatsing) (ad art. 9, 3e lid VBD)

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Bedragen per: 1 juli 2004

Bedrag per maand indien het kind jonger is dan 18 jaar en het niet samenwonen van het kind met het gezin van belanghebbende uitsluitend het gevolg is van het verblijf van dat gezin buiten Nederland

Bedrag per maand in overige gevallen

€ 279,08

€ 218,73

Bijlage 2

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

Uitrustingskosten ad Artikel 4.5

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

De tegemoetkoming in de uitrustingskosten bij beschikbaarstelling naar de Nederlandse Antillen of Aruba bedraagt per 1 juli 2004:

  • a. voor de belanghebbende: € 651,94

  • b. voor de echtgenoot: € 651,94

  • c. voor elk kind: € 131,42

De tegemoetkoming in de uitrustingskosten wordt niet toegekend bij verhuizing binnen de Nederlandse Antillen en Aruba.

Woonlasten ad artikel 5.1 vierde lid

[Regeling vervallen per 30-04-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]

De huurplafonds bedragen:

Aruba

Af 2.700

Bonaire

Naf 2.500

Curaçao

Naf 2.500

Saba

US$ 2.000

Sint Eustatius

US$ 2.000

Sint Maarten

US$ 2.000