Regeling vaststelling subsidieplafond sanering verkeerslawaai 2006 en criteria subsidieverlening

[Regeling materieel uitgewerkt per 01-01-2008.]
Geraadpleegd op 08-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2009 en zichtdatum 01-07-2009.
Geldend van 20-07-2006 t/m heden

Regeling van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 1 december 2005, LMV 2005 208198, houdende vaststelling van het subsidieplafond sanering verkeerslawaai 2006 en criteria voor subsidieverlening

Artikel 1

Het tijdvak voor de subsidieverstrekking als bedoeld in deze regeling wordt vastgesteld voor de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006.

Artikel 2

Het subsidieplafond voor het in artikel 1 vastgestelde tijdvak ten behoeve van de sanering van verkeerslawaai als bedoeld in artikel 3 wordt vastgesteld op: € 22 911 000,00.

Artikel 3

  • 1 In het in artikel 1 genoemde tijdvak komen voor subsidie als bedoeld in hoofdstuk 2, afdeling 2, en afdeling 3, paragrafen 3.1, 3.3, 3.4 en 3.5, van het Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer in aanmerking:

    • a. projecten waarvoor eerder verleende subsidie wordt verhoogd en die zijn geplaatst op een voor 1 januari 2006 in de Staatscourant bekendgemaakte lijst als bedoeld in artikel 12, vierde lid, en artikel 16, vierde lid, van het Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer;

    • b. projecten waarvoor de eerder op grond van de Regeling Saneringsprogramma Verkeerslawaai verleende subsidie wordt verhoogd;

    • c. projecten welke zijn geplaatst op een voor 1 april 2006 in de Staatscourant bekendgemaakte lijst, als bedoeld in artikel 12, vierde lid, en artikel 16, vierde lid, van het Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer;

    • d. subsidieaanvragen voor voorbereiding en begeleiding van en het toezicht op geluidsreducerende maatregelen aan de constructie van de spoorweg, afschermende maatregelen, geluidwerende maatregelen in plaats van of in aanvulling op geluidsreducerende maatregelen of afschermende maatregelen, welke worden getroffen ter bescherming van een verzameling van woningen waarvan ten minste één van deze een hogere geluidsbelasting vanwege een spoorweg ondervindt dan 65 dB(A);

    • e. subsidieaanvragen voor voorbereiding en begeleiding van en het toezicht op verkeersmaatregelen, afschermende maatregelen, geluidwerende maatregelen in plaats van of in aanvulling op verkeersmaatregelen of afschermende maatregelen tegen wegverkeerslawaai, welke worden getroffen ter bescherming van een verzameling van woningen, waarvan ten minste één woning een hogere geluidsbelasting vanwege een weg ondervindt dan 64 dB(A);

    • f. subsidieaanvragen voor voorbereiding en begeleiding van en het toezicht op geluidsreducerende maatregelen aan de constructie van de spoorweg, afschermende maatregelen, geluidwerende maatregelen in plaats van of in aanvulling op geluidsreducerende maatregelen of afschermende maatregelen, welke worden getroffen ter bescherming van een verzameling van andere geluidsgevoelige gebouwen waarvan ten minste één van deze een hogere geluidsbelasting vanwege een spoorweg ondervindt dan 60 dB(A);

    • g. subsidieaanvragen voor voorbereiding en begeleiding van en het toezicht op verkeersmaatregelen, afschermende maatregelen, geluidwerende maatregelen in plaats van of in aanvulling op verkeersmaatregelen of afschermende maatregelen tegen wegverkeerslawaai, welke worden getroffen ter bescherming van andere geluidsgevoelige gebouwen die een hogere geluidsbelasting vanwege een weg ondervinden dan 59 dB(A).

  • 3 De in het eerste lid, onder a, b en c, bedoelde projecten komen het eerst voor subsidieverlening in aanmerking. Vervolgens komen de in het eerste lid, onder d, e, f en g bedoelde subsidieaanvragen voor subsidieverlening in aanmerking, waarbij geldt dat:

    • a. het eerst in aanmerking komen, projecten als bedoeld in het tweede lid onder a;

    • b. vervolgens projecten als bedoeld in het tweede lid, onder c, in aanmerking komen, onder de voorwaarde dat, maximaal 20 procent van het na toepassing van onderdeel a nog beschikbare budget besteed wordt;

    • c. vervolgens projecten als bedoeld in het tweede lid, onder b, in aanmerking komen.

Artikel 4

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer kan van artikel 3, tweede lid, onder a, b en c, afwijken, indien:

  • a. het gevolg van die afwijking is dat projecten vanuit het oogpunt van doelmatigheid en kostenbeheersing gezamenlijk uitgevoerd worden met andere werken aan de (spoor)weg;

  • b. dit, gelet op het belang van het voorkomen of beperken van geluidhinder, zal leiden tot onbillijkheid van overwegende aard;

  • c. toepassing wordt gegeven aan artikel 1a van het Besluit geluidhinder spoorwegen;

  • d. toepassing wordt gegeven aan artikel 99a van de Wet geluidhinder.

Artikel 5

Aanvragen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder d, e, f en g, worden voor 1 februari 2006 ingediend bij de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, p/a Bureau Sanering Verkeerslawaai, Postbus 97, 3440 AB Woerden.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 1 december 2005

De

Staatssecretaris

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P.L.B.A. van Geel