Beleidsregel ex. artikel 13 Wet tarieven gezondheidszorg inzake vaststelling contracteerruimte 2006 Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

[Regeling materieel uitgewerkt per 19-08-2014.]
Geraadpleegd op 01-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2006 en zichtdatum 28-11-2024.
Geldend van 21-12-2005 t/m heden

Besluit van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 9 december 2005, nr. MC/MO-2641215, houdende vaststelling van een beleidsregel ex. artikel 13 van de Wet tarieven gezondheidszorg inzake de vaststelling van de contracteerruimte 2006 voor de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 13 van de Wet tarieven gezondheidszorg;

Na schriftelijk mededeling te hebben gedaan aan de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal (brieven van 17 oktober 2005, kenmerk MC/MO-2621194 en MC/MO-2621191);

Besluit:

Artikel 1

Dit besluit is van toepassing op organen voor gezondheidszorg als vermeld in artikel 1, onder A, nummers 10, 16a en 16b van het Besluit werkingssfeer WTG 1992. Ter uitvoering van de artikelen 3 tot en met 6 van dit besluit stelt het College Tarieven Gezondheidszorg beleidsregels vast voor de in de eerste volzin bedoelde organen.

Artikel 2

Deze beleidsregel verstaat onder:

  • a. het College: het College Tarieven Gezondheidszorg;

  • b. totale contracteerruimte: het totale bedrag – exclusief de in artikel 6 geoormerkte gelden – dat maximaal beschikbaar is voor het maken van de voor toetsing relevante productieafspraken tussen zorgkantoren en zorgaanbieders;

  • c. contracteerruimte per zorgkantoorregio: het aan een zorgkantoorregio toegerekende aandeel in de totale contracteerruimte.

Artikel 3

Het College berekent de totale contracteerruimte, als bedoeld in artikel 2, onder b, voor het jaar 2006 als volgt:

  • a. Startpunt is de som van de totale gehonoreerde productieafspraken 2005 ten laste van de contracteerruimte 2005 en de niet benutte contracteerruimte over het jaar 2005.

  • b. Het College schaalt de productieafspraken betrekking hebbend op in de loop van 2005 in gebruik genomen of uitgebreide capaciteit van intramurale AWBZ-voorzieningen op naar jaarbasis.

  • c. Het College brengt in mindering de bedragen die in het jaar 2005 incidenteel aan de contracteerruimte 2005 zijn toegevoegd (€ 166,0 mln.), en bedragen die samenhangen met relevante overhevelingen van de AWBZ naar elders.

  • d. Het College verhoogt het resultaat van c. met de bedragen die in het jaar 2005 geen onderdeel waren van de ongeoormerkte contracteerruimte maar landelijk, of op het niveau van de zorgkantoorregio waren gemaximeerd. Het gaat om AIV-verpleging (€ 28,5 mln.), het extra geld voor de justitiële jeugdinrichtingen (€ 8,8 mln.), en de methadonbehandeling (€ 10,8 mln.). Tevens voegt het College middelen toe voor de kosten van methadon waarvoor in het jaar 2005 nog subsidie beschikbaar is (€ 2,6 mln.).

  • e. Het College indexeert de uitkomst van d. naar het definitieve prijspeil 2005.

  • f. Het bedrag voortvloeiend uit e. wordt vermeerderd met een bedrag van € 413,0 mln. dat voor het jaar 2006 beschikbaar is voor kwaliteit en extra productie.

  • g. Van het bedrag voortvloeiend uit f. brengt het College in mindering de geraamde exploitatiegevolgen van nieuw in gebruik genomen voorzieningen waarvoor contracteerplicht bestaat (€ 150,0 mln.).

  • h. Van het bedrag voortvloeiend uit g. brengt het College in mindering het geld dat uit de groeiruimte is gereserveerd voor de bestemmingen genoemd in Artikel 6, onder 1 en 2 (€ 117,0 mln.), de kosten van zorginfrastructuur (€ 30 mln.), de kosten behorend bij de beleidsregel dwang en drang (€ 5 mln.), en de extra middelen voor kleinschalig wonen (€ 14 mln.).

  • i. Het College indexeert de uitkomst na toepassing van h. naar het prijspeil 2006.

Artikel 4

  • 1 Het College berekent de totale contracteerruimte, bepaalt de maximale contracteerruimte voor iedere zorgkantoorregio, en deelt deze mede aan de uitvoeringsorganen. Het College hanteert hierbij de volgende uitgangspunten:

    • a. Startpunt voor het bepalen van de contracteerruimte voor ieder zorgkantoor is de contracteerruimte 2005. Om deze stand geschikt te maken voor het jaar 2006 past het College correcties toe. Hieraan wordt toegevoegd een aandeel van de groeiruimte.

    • b. De groeiruimte die is gereserveerd voor prioriteiten op het gebied van zorgzwaarte en kwaliteit kan het College toevoegen op basis van de te verwachten uitwerking daarvan op zorgkantoorniveau.

    • c. De resterende groeiruimte voegt het College toe naar rato van hun aandeel in de totale contracteerruimte na toepassing van onderdeel b.

  • 2 Het College kan binnen de totale contracteerruimte op basis van een tweezijdig verzoek contracteerruimte incidenteel of structureel overhevelen tussen individuele zorgkantoren.

Artikel 5

  • 1 Het College toetst per zorgkantoorregio de totale financiële gevolgen van productieafspraken aan de contracteerruimte die voor dat betreffende zorgkantoor in de regio is vastgesteld. Voor deze toetsing zijn niet relevant:

    • a. de kosten van TBS-klinieken;

    • b. de kosten van vrijgevestigde psychiaters;

    • c. de kosten van vrijgevestigde psychotherapeuten;

    • d. de kosten van zorginfrastructuur;

    • e. de kosten behorend bij de beleidsregel ‘dwang en drang’;

    • f. de nacalculeerbare kapitaallasten;

    • g. de normatieve kapitaallasten kleinschalige woonvoorzieningen, RIBW’s en RIAGG’s;

    • h. de nacalculeerbare vervoerskosten;

    • i. de kosten van tijdelijk ziekenhuisverblijf (verpleegdagen in verkeerde bedden);

    • j. overige niet door zorgkantoren te beïnvloeden kosten;

    • k. de onderdelen genoemd in artikel 7;

    • l. productieafspraken die behoren bij nieuwe of gewijzigde toelatingen voor intramurale capaciteit (waarvoor contracteerplicht bestaat).

  • 2 Indien het College constateert dat de ingediende productieafspraken niet passen binnen de contracteerruimte van het zorgkantoor, wordt de overschrijding op de contracteerruimte niet gehonoreerd. In zijn beleidsregels werkt het College uit hoe dit uitwerkt per instelling.

Artikel 6

Het College voegt aan de contracteerruimte een bedrag toe op basis van de 1% marge-regeling. Dit bedrag volgt uit door het ministerie van VWS nader te verstrekken gegevens.

Artikel 7

Naast de contracteerruimte zijn geoormerkte gelden beschikbaar voor:

  • a. toeslagen voor zware zorg in verpleeghuizen (landelijk kader van maximaal € 95,0 mln.);

  • b. het bekostigen van zorgbehoefte van cliënten met een extreme zorgzwaarte in de gehandicaptenzorg (landelijk kader van maximaal € 37,0 mln.);

  • c. de kosten van advies, instructie en voorlichting (AIV)-preventie en kosten van voedingsvoorlichting (kader per zorgkantoorregio met een landelijk maximum van € 16,0 mln.).

Artikel 8

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

C.I.J.M. Ross-van Dorp