Subsidieregeling KANS

[Regeling vervallen per 01-01-2011.]
Geraadpleegd op 10-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-08-2010 en zichtdatum 20-09-2024.
Geldend van 11-12-2005 t/m 31-12-2010

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 11 december 2005, nr. IB/2005/ 56252, houdende subsidieverstrekking aan Nederlandse instellingen om in het kader van het programma KANS (Koninkrijk der Nederlanden, Algemeen programma voor Nauwe Samenwerking tussen Scholen: een samenwerkingsprogramma voor scholen binnen het Koninkrijk 2006–2010) met partnerinstellingen op de Nederlandse Antillen en Aruba, projecten gericht op innovatie en kwaliteit van het onderwijs te kunnen uitvoeren

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 4 en 5 van de Wet overige OCenW-subsidies;

Besluit:

§ 1. Inleidende bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. minister: de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • b. subsidie: subsidie als bedoeld in artikel 2.

  • c. instelling:

  • d. partnerinstelling: een onderwijsinstelling uit het primair, voortgezet (praktijkgericht onderwijs, vmbo, havo en vwo) en middelbaar beroepsonderwijs van primair en voortgezet niveau op de Nederlandse Antillen en Aruba, die gefinancierd wordt door de departementen van onderwijs in die landen.

  • e. Europees Platform: de Stichting Europees Platform voor het Nederlandse Onderwijs, Nassauplein 8, 1815 GM, Alkmaar.

  • f. boekjaar: kalenderjaar

Artikel 2. Doelomschrijving

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 1 De minister kan per boekjaar subsidie verstrekken voor de uitvoering van het KANS-programma, welk programma instellingen de mogelijkheid biedt samen met partnerinstellingen op de Nederlandse Antillen en Aruba projecten gericht op innovatie en kwaliteit van het onderwijs te bedenken en uit te voeren.

  • 2 De subsidie wordt verleend op grond van de volgende overwegingen:

    • a. vanuit de wens te stimuleren dat informatie- en communicatietechnologie op een zinvolle manier wordt gebruikt om blijvende contacten tussen ver van elkaar gelegen onderwijsinstellingen in het Koninkrijk te onderhouden;

    • b. vanuit de onder a genoemde wens maakt leerlingenmobiliteit geen deel uit van het programma, maar is docentenmobiliteit in de vorm van maximaal twee docenten per onderwijsinstelling c.q. partnerinstelling desgewenst wel mogelijk, maar niet vereist;

    • c. het streven dat de deelnemende instellingen en de partnerinstellingen door middel van samenwerking het intercultureel karakter van het onderwijs bij elk van hen versterken.

§ 2. Subsidieverlening

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 3. Subsidieaanvraag

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 1 De minister kan aan een instelling subsidie verstrekken voor projecten als bedoeld in artikel 2.

  • 2 De subsidie wordt op aanvraag verleend. De instelling dient de aanvraag in bij het Europees Platform dat het KANS-programma uitvoert.

  • 3 De subsidie wordt aangevraagd via het daartoe bij het Europees Platform op te vragen aanvraagformulier.

Artikel 4. Subsidieplafond

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 1 Voor het totaal aan subsidieverlening op grond van deze regeling zijn per kalenderjaar, onder voorbehoud dat de begrotingswetgever gedurende de looptijd van deze regeling voldoende middelen ter beschikking stelt, de volgende bedragen – inclusief de uitvoeringskosten van het programma – beschikbaar:

    • 80.200 euro ten behoeve van kalenderjaar 2006

    • 130.100 euro ten behoeve van kalenderjaar 2007

    • 185.000 euro ten behoeve van kalenderjaar 2008

    • 111.800 euro ten behoeve van kalenderjaar 2009

    • 55.900 euro ten behoeve van kalenderjaar 2010

  • 2 Indien de begrotingswetgever onvoldoende middelen beschikbaar stelt, stelt de minister voor 1 augustus van het jaar voorafgaande aan het betreffende kalenderjaar, een subsidieplafond vast.

  • 3 Het besluit tot vaststelling van het in het tweede lid bedoelde bedrag wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.

Artikel 5. Subsidiebedrag

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 1 De subsidie bedraagt ten hoogste 5600 euro per instelling. Indien meerdere instellingen aan één project deelnemen geldt dit maximum voor de instellingen samen.

  • 2 Een instelling kan niet deelnemen aan meerdere projecten.

  • 3 De volgende kosten komen voor subsidie in aanmerking:

    • reis- en verblijfkosten naar een ander land in het Koninkrijk voor maximaal twee docenten met een maximum van 1500 euro per docent,

    • kosten van communicatie, en

    • materiaalkosten die nauw samenhangen met de uitvoering van het project.

  • 4 De subsidie voor de kosten, bedoel in het eerste lid, bedraagt maximaal het in de beschikking tot subsidieverlening overeenkomstig het eerste lid vastgestelde bedrag.

Artikel 6. Vereisten subsidieaanvraag

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 1 De subsidieaanvraag dient te voldoen aan alle onderstaande criteria:

    • a. de aanvraag geschiedt door of namens het bevoegd gezag van een instelling die tevens de coördinerende instelling is in de samenwerking met de partnerinstellingen;

    • b. uit de aanvraag blijkt duidelijk de betrokkenheid van de partnerinstelling(en);

    • c. de aanvraag wordt gedaan via een daartoe door het Europees Platform verstrekt aanvraagformulier;

    • d. de aanvraag bevat een projectplan als bedoeld in artikel 7;

    • e. de aanvraag is erop gericht het project, bedoeld in artikel 2, na de subsidieperiode op eigen kracht in enige vorm te laten doorlopen.

  • 2 Een vervolgaanvraag, dat wil zeggen een subsidieaanvraag voor het tweede, derde of vierde jaar bedoeld in artikel 11, tweede en derde lid, bestaat uit een voortgangsrapportage van de instelling met een interne evaluatie over het afgelopen jaar en een activiteitenplan met een begroting voor het komende jaar.

Artikel 7. Projectplan

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Het projectplan:

  • a. kent meetbare onderwijskundige doelen, met een opzet voor zelfevaluatie om jaarlijks na te gaan of deze doelen worden bereikt;

  • b. bevat een activiteitenplan waarin de relatie tot de gestelde doelen staat aangeven, en

  • c. gaat in op de vormen van communicatie tussen de instellingen waarvan informatie- en communicatietechnologie een vanzelfsprekend onderdeel vormt;

  • d. bevat een begroting van de kosten.

Artikel 8. Termijn indiening

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 1 De subsidieaanvragen ten behoeve van het eerste programmajaar, zijnde 2006, worden voor 15 oktober 2005 ingediend bij het Europees Platform. Beslissingen over de aanvragen worden vóór 1 januari 2006 aan de instellingen bekend gemaakt.

  • 2 Voor de programmajaren 2007, 2008, 2009 en 2010 geldt, dat de subsidieaanvragen vóór 15 oktober voorafgaande aan het kalenderjaar waarin de activiteiten plaats vinden, bij het Europees Platform worden ingediend. Beslissingen over de aanvragen worden vóór 1 december voorafgaande aan genoemd kalenderjaar, aan de instellingen bekend gemaakt.

§ 3. Subsidieverlening

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 9. Selectie

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 1 Er is een selectiecommissie die verantwoordelijk is voor de onafhankelijke beoordeling van de subsidieaanvragen.

  • 2 De selectiecommissie bestaat uit drie leden: één uit Nederland, één uit de Nederlandse Antillen en één uit Aruba. Het Nederlandse commissielid wordt aangewezen door onze minister.

  • 3 De selectiecommissie gaat pas over tot beslissing op aanvragen nadat zij zich ervan heeft vergewist dat het voor het betreffende programmajaar benodigde totale budget door het Europees Platform is ontvangen.

  • 4 Alle beslissingen over subsidietoekenning of subsidieverlenging worden bij meerderheid van stemmen genomen.

  • 5 De selectiecommissie levert een inhoudelijke bijdrage aan de in artikel 19, onderdeel e genoemde jaarlijkse voortgangsrapportage, welke door de leden wordt ondertekend.

  • 6 De leden van de selectiecommissie komen voor de eerste selectie bijeen en richten hun verdere samenwerking dusdanig in dat zij gedurende de verdere looptijd van het programma maximaal één keer per jaar in één van de landen bijeenkomen indien de beoordeling van de aanvragen dit noodzakelijk maakt.

  • 7 Indien de selectiecommissie in Nederland vergadert, treedt in beginsel het Nederlandse lid als voorzitter op.

  • 8 Nadere regels met betrekking tot de interne werkwijze van de selectiecommissie worden door de selectiecommissie zelf vastgesteld.

  • 9 Elk land in het Koninkrijk regelt conform de eigen voorschriften de vergoedingen ten behoeve van de eigen vertegenwoordiger, zowel voor de noodzakelijke kosten van reis- en verblijf als voor eventueel andere vergoedingen. Voor de Nederlandse vertegenwoordiger zijn het Reisbesluit Binnenland en het Vacatiegeldenbesluit 1988 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10. Criteria verdeling bij subsidieverlening

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 1 Op aanvragen met betrekking tot soortgelijke projecten op basis van een vergelijking van hun geschiktheid om bij te dragen aan de doelstellingen van de subsidie wordt gelijktijdig beslist.

  • 2 Bij onvoldoende middelen voor alle aanvragen die geschikt zijn om bij te dragen aan de doelstellingen van de subsidie, vindt selectie plaats aan de hand van de onderstaande overwegingen:

    • a. aanvragers die in de periode van het eerste Kans-programma (1998–2001) geen projectsubsidie hebben ontvangen, genieten voorrang.

    • b. doelstellingen die direct van invloed zijn op het onderwijs aan of de begeleiding van leerlingen, genieten prioriteit, evenals doelstellingen die aansluiten op door de overheid voorgestane veranderingen.

    • c. bij een partnerschap met de Nederlandse Antillen, hebben instellingen met een substantieel aantal Antilliaanse leerlingen voorrang boven andere instellingen, omdat deze leerlingen een stimulans kunnen vormen voor de onderwijskundige samenwerking binnen het Koninkrijk.

  • 3 Bij onvoldoende middelen voor alle aanvragen die geschikt zijn om bij te dragen aan de doelstellingen van de subsidie, vindt na toepassing van de overwegingen, genoemd in het tweede lid, verdere selectie plaats aan de hand van de onderstaande wegingsfactoren:

    • a. De mate van concreetheid, haalbaarheid en meetbaarheid van de geformuleerde doelstellingen, in relatie tot de doelstelling van het programma KANS, bedoeld in artikel 2.

    • b. De mate waarin de samenwerking met de partnerinstelling(en) deel uitmaakt van een bewust instellingsbeleid en een herkenbare plaats inneemt binnen het jaarprogramma van de instelling en in hoeverre de samenwerking met de partnerinstellingen is gericht op concrete onderwijskundige doelen.

    • c. De mate waarin een in principe vaste samenwerking met één of meer partnerinstellingen is beoogd.

Artikel 11. Tijdvak subsidieverlening

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 1 Subsidie wordt telkens verleend voor één kalenderjaar.

  • 2 De projecten, bedoeld in artikel 2, eerste lid, kennen een driejarig perspectief, tenzij in voorkomende gevallen wordt gekozen voor een vierjarig perspectief.

  • 3 Indien wordt gekozen voor een vierjarig perspectief, wordt het eerste kalenderjaar beschouwd als een aanloopjaar waarvoor niet meer dan 50% van het maximale subsidiebedrag kan worden gevraagd en besteed. Om het project in het vierde kalenderjaar te kunnen afsluiten, kan de instelling op de overige 50% aanspraak maken op basis van een activiteitenplan met een begroting als bedoeld in artikel 7.

Artikel 12. Voorschotten

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Aan de subsidieontvanger kunnen door het Europees Platform voorschotten worden verstrekt tot 80% van het verleende subsidiebedrag.

Artikel 13. Niet vervullen begrotingsvoorwaarde

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

In geval van het niet vervullen van de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, worden de op grond van artikel 4 verleende subsidiebedragen verlaagd tot het bedrag van de subsidie dat na vaststelling of goedkeuring van de begroting ter beschikking staat, één en ander naar rato van het aantal subsidieaanvragers aan wie subsidie is verleend én van de hoogte van de verleende subsidiebedragen.

Artikel 14. Weigeringsgronden subsidie

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Onverminderd artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht kan de subsidieverlening worden geweigerd indien het projectplan niet bijdraagt aan de innovatie en kwaliteit van het onderwijs op de instelling. Dit is onder meer het geval indien zinvol gebruik van informatie en communicatietechnologie (ict) noch versterking van het interculturele karakter van het onderwijs er onderdeel van uitmaken.

§ 4. Verplichtingen subsidieontvanger

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 15. Subsidieverplichtingen

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 1 De subsidie wordt uitsluitend besteed aan de activiteiten waarvoor zij blijkens artikel 2 is bestemd.

  • 2 De instelling werkt mee aan door of namens de minister ingestelde onderzoekingen die erop gericht zijn de minister inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling van het beleid.

  • 3 De instelling informeert het Europees Platform onverwijld schriftelijk indien de activiteiten niet of niet geheel worden gestart, aanzienlijk zijn vertraagd of voortijdig worden beëindigd.

Artikel 16. Subsidievaststelling

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 1 De instelling dient binnen dertien weken na afloop van het kalenderjaar waarvoor de subsidie is verleend, bij het Europees Platform een aanvraag in tot vaststelling van het subsidiebedrag.

  • 2 De instelling overlegt een financieel verslag en een activiteitenverslag conform de richtlijnen van het Europees Platform. Hieruit dient te blijken dat de activiteiten hebben plaatsgevonden overeenkomstig deze regeling en de beschikking tot subsidieverlening.

  • 3 Subsidiegelden voor een vervolgtoekenning worden eerst overgemaakt na goedkeuring van de afrekening van het voorafgaande kalenderjaar.

Artikel 18. Terugvordering (overschot) subsidie

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

De subsidie wordt uitsluitend aangewend voor het doel waarvoor zij is verstrekt. Eventueel niet-bestede middelen of overschotten, worden na afloop van de projecten teruggevorderd.

§ 5. Uitvoering door het Europees Platform

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 19. Taken

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

In het kader van deze regeling voert het Europees Platform namens de minister de volgende taken uit:

  • a. vaststellen en verstrekken van de subsidie bedoeld in artikel 2;

  • b. informatieverstrekking aan en vraagbaak voor de instellingen en het bijhouden van de KANS-website;

  • c. het optreden als secretariaat van de selectiecommissie;

  • d. meewerken aan door of namens de minister ingestelde onderzoeken die erop gericht zijn inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling en monitoring van het beleid;

  • e. binnen twee maanden na de afsluiting van elk kalenderjaar een voortgangsrapportage vaststellen met daarin een financieel en inhoudelijk deel;

  • f. vanaf het tweede kalenderjaar jaarlijks een steeksproefsgewijze analyse uitvoeren naar de in de praktijk bereikte effecten.

§ 6. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Artikel 20. Evaluatie

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

  • 1 Deze regeling zal in 2010 door de minister worden geëvalueerd.

  • 2 Bij de evaluatie zullen de interne evaluaties als genoemd in artikel 6, tweede lid, worden betrokken.

  • 3 De volgende kwalitatieve en kwantitatieve streefwaarden zullen worden gehanteerd:

    • a. het aantal deelnemende instellingen en partnerinstellingen, met actieve deelname van de aangegeven aantallen leerlingen en leerkrachten:

      2006: 24 instellingen/partnerinstellingen, 600 leerlingen en 48 docenten

      2007: 42 instellingen/partnerinstellingen, 900 leerlingen en 72 docenten

      2008: 60 instellingen/partnerinstellingen, 1.500 leerlingen en 108 docenten

      2009: 36 instellingen/partnerinstellingen, 900 leerlingen en 72 docenten

      2010: 18 instellingen/partnerinstellingen, 500 leerlingen en 36 docenten

    • b. per school zijn tenminste twee docenten en minimaal één klas (26 leerlingen) en gemiddeld twee klassen (50 leerlingen) intensief betrokken geweest bij het project.

    • c. de onder b genoemde betrokkenheid heeft geleid tot concrete, door de instelling aan te geven, leereffecten bij leerlingen en docenten.

Artikel 21. Inwerkingtreding en vervaldatum

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 11 december 2005 en werkt terug tot en met 1 oktober 2005. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2011.

Artikel 22. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-01-2011]

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling KANS.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M.J.A. van der Hoeven