Regeling functiefinanciering PGO-organisaties

[Regeling vervallen per 01-01-2009.]
Geraadpleegd op 13-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-10-2006 en zichtdatum 11-11-2024.
Geldend van 06-01-2006 t/m 20-12-2006

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 23 december 2005, nr. DWJZ/BWJP-2645857, houdende functiefinanciering PGO-organisaties

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet volksgezondheidssubsidies en artikel 10 van de Welzijnswet 1994;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. de Stichting: de Stichting Fonds PGO, gevestigd te Haarlem;

  • b. de minister: de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  • c. organisatie: rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid;

  • d. instellingssubsidie: per boekjaar verstrekte subsidie in de kosten van structurele activiteiten van een organisatie;

  • e. projectsubsidie: subsidie met een incidenteel karakter in de kosten van activiteiten;

  • f. zorg: zorg als omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet en de Algemene wet bijzondere ziektekosten;

  • g. maatschappelijke ondersteuning: bevordering van een zelfstandige en actieve deelname aan de maatschappij op de terreinen die bestreken worden door de regelgeving van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, met uitzondering van sport.

Hoofdstuk 2. Subsidiabele activiteiten

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

§ 1. Algemeen

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 De Stichting kan met toepassing van deze regeling aan organisaties instellingssubsidies en projectsubsidies verstrekken in de kosten van activiteiten op het gebied van de functies lotgenotencontact, voorlichting, belangenbehartiging, ondersteuning medezeggenschap en kwaliteitstoetsing ten behoeve van patiënten, gehandicapten en ouderen.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde activiteiten komen slechts voor subsidie in aanmerking indien zij:

    • a. betrekking hebben op zorg of maatschappelijke ondersteuning en

    • b. worden uitgevoerd vanuit patiënten- en cliëntenperspectief.

§ 2. Subsidies voor de functies lotgenotencontact, voorlichting en belangenbehartiging

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

2.1. Patiënten- en gehandicaptenorganisaties

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 De Stichting kan aan een organisatie van patiënten of gehandicapten een instellingssubsidie in de kosten van activiteiten op het gebied van de functies lotgenotencontact, voorlichting en belangenbehartiging verstrekken.

  • 2 Een organisatie van patiënten of gehandicapten komt voor een subsidie als bedoeld in het eerste lid uitsluitend in aanmerking indien deze organisatie voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a. de organisatie is een vereniging of stichting en heeft geen winstoogmerk;

    • b. de organisatie heeft leden of donateurs in de vorm van natuurlijke personen die zich hebben verplicht de jaarlijks door de organisatie vastgestelde minimumbijdragen te betalen;

    • c. de meerderheid van de leden of donateurs van de organisatie zijn in Nederland woonachtige personen die een bepaalde ziekte, lichamelijke of verstandelijke functiebeperking gemeenschappelijk hebben dan wel de vertegenwoordigers van deze personen wanneer zij wils- of handelingsonbekwaam zijn;

    • d. de organisatie heeft een goed plan ingediend en is representatief voor personen met de bepaalde ziekte, lichamelijke of verstandelijke functiebeperking als bedoeld onder c in Nederland;

    • e. de organisatie is landelijk werkzaam;

    • f. in het bestuur van de organisatie komt de betrokkenheid van de doelgroep tot uiting;

    • g. in de statutaire doelstelling alsmede in de activiteiten van de organisatie komt tot uiting dat de organisatie primair is gericht op versterking van de positie van de door haar vertegenwoordigde doelgroep in de Nederlandse samenleving en dat daarbij de ervaringsdeskundigheid en opvattingen van de leden of donateurs leidend zijn;

    • h. de organisatie voert activiteiten uit op alle drie de functies lotgenotencontact, voorlichting en belangenbehartiging;

    • i. de organisatie houdt een registratie bij van de leden en donateurs.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Een subsidie als bedoeld in artikel 3 is opgebouwd uit twee delen:

    • a. de functiemodule: een bijdrage in de kosten van activiteiten op het gebied van de functies lotgenotencontact, voorlichting en belangenbehartiging;

    • b. de instandhoudingsmodule: een bijdrage in de kosten van instandhouding van de organisatie.

  • 2 De subsidie bestaat uit een door de Stichting te bepalen bedrag voor de uitvoering van activiteiten overeenkomstig een door de Stichting goedgekeurd activiteitenplan en goedgekeurde begroting, met dien verstande dat de bijdrage, bedoeld in het eerste lid, onder b, ten hoogste een door de Stichting vast te stellen percentage van de subsidie bedraagt. De subsidie bedraagt niet meer dan een door de Stichting overeenkomstig het derde en vierde lid vast te stellen maximum.

  • 3 Het in het tweede lid bedoelde maximum is de som van een basisbedrag en een omvangstoeslag, met dien verstande dat:

    • a. het door de Stichting voor het betrokken kalenderjaar vastgestelde limietbedrag niet kan worden overschreden, en

    • b. het totaal van de subsidie, gedeeld door het aantal leden of donateurs, een door de Stichting daartoe vast te stellen bedrag niet mag overschrijden.

  • 4 De omvangstoeslag wordt berekend door het aantal in Nederland woonachtige leden en donateurs dat op 1 oktober, voorafgaande aan het subsidiejaar, bij de organisatie is geregistreerd, te vermenigvuldigen met de door die organisatie voor het subsidiejaar voor leden, onderscheidenlijk donateurs, vastgestelde minimumbijdrage, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder b. Dit product wordt vermenigvuldigd met een door de Stichting vast te stellen variabele factor die afhankelijk is van het aantal geregistreerde leden of donateurs van de organisatie.

  • 5 Jaarlijks worden door de Stichting vastgesteld:

    • a. het in het tweede lid bedoelde percentage;

    • b. het in het derde lid bedoelde basisbedrag;

    • c. het in het derde lid, onder a, bedoelde limietbedrag;

    • d. het in het derde lid, onder b, bedoelde bedrag per lid, en

    • e. de in het vierde lid bedoelde variabele factor.

  • 6 De subsidie wordt uitsluitend verleend indien in de begroting en het activiteitenplan voor het betrokken subsidiejaar door de organisatie activiteiten op alle drie de functies lotgenotencontact, voorlichting en belangenbehartiging zijn opgenomen die voor subsidie in aanmerking kunnen worden gebracht.

  • 7 Indien de subsidie wordt aangevraagd door meerdere organisaties die personen met eenzelfde ziekte dan wel met eenzelfde functiebeperking vertegenwoordigen en die alle voldoen aan de voorwaarden van artikel 3, tweede lid, bedraagt het limietbedrag voor die organisaties samen het op grond van het vijfde lid, onder c, vastgestelde bedrag. Indien de betrokken organisaties een gezamenlijk activiteitenplan en een gezamenlijke begroting hebben ingediend, worden de organisaties voor de toepassing van dit artikel samen als één organisatie beschouwd en worden de middelen verdeeld op de wijze als opgenomen in de goedgekeurde begroting.

  • 8 Indien organisaties als bedoeld in het zevende lid niet een gezamenlijk activiteitenplan en een gezamenlijke begroting indienen, wordt de subsidie uitsluitend verstrekt aan de organisatie die het beste activiteitenplan heeft ingediend. Bij de beoordeling van de plannen is de mate van doelbereik een belangrijk criterium. Plannen moeten zich bij voorkeur richten op de gehele groep van personen met eenzelfde ziekte of functiebeperking.

  • 9 Indien sprake is van kwalitatief gelijkwaardige en elkaar inhoudelijk niet overlappende activiteitenplannen, wordt, in afwijking van het achtste lid, het limietbedrag verdeeld op een door de Stichting te bepalen wijze, waarbij de doelmatigheid van de besteding van de middelen het uitgangspunt is.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2006, 247, datum inwerkingtreding 21-12-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.

1 Een subsidie als bedoeld in artikel 3 is opgebouwd uit twee delen:

  • a. de functiemodule: een bijdrage in de kosten van activiteiten op het gebied van de functies lotgenotencontact, voorlichting en belangenbehartiging;

  • b. de instandhoudingsmodule: een bijdrage in de kosten van instandhouding van de organisatie.

2 De subsidie bestaat uit een door de Stichting te bepalen bedrag voor de uitvoering van activiteiten overeenkomstig een door de Stichting goedgekeurd activiteitenplan en goedgekeurde begroting, met dien verstande dat de bijdrage, bedoeld in het eerste lid, onder b, ten hoogste een door de Stichting vast te stellen percentage van de subsidie bedraagt. De subsidie bedraagt niet meer dan een door de Stichting overeenkomstig het derde en vierde lid vast te stellen maximum.

3 Het in het tweede lid bedoelde maximum is de som van een basisbedrag en een omvangstoeslag, met dien verstande dat:

  • a. het door de Stichting voor het betrokken kalenderjaar vastgestelde limietbedrag niet kan worden overschreden, en

  • b. het totaal van de subsidie, gedeeld door het aantal leden of donateurs, een door de Stichting daartoe vast te stellen bedrag niet mag overschrijden.

4 De omvangstoeslag wordt berekend door het aantal in Nederland woonachtige leden en donateurs dat op 1 oktober, voorafgaande aan het subsidiejaar, bij de organisatie is geregistreerd, te vermenigvuldigen met de door die organisatie voor het subsidiejaar voor leden, onderscheidenlijk donateurs, vastgestelde minimumbijdrage, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder b. Dit product wordt vermenigvuldigd met een door de Stichting vast te stellen variabele factor die afhankelijk is van het aantal geregistreerde leden of donateurs van de organisatie.

5 Jaarlijks worden door de Stichting vastgesteld:

  • a. het in het tweede lid bedoelde percentage;

  • b. het in het derde lid bedoelde basisbedrag;

  • c. het in het derde lid, onder a, bedoelde limietbedrag;

  • d. het in het derde lid, onder b, bedoelde bedrag per lid, en

  • e. de in het vierde lid bedoelde variabele factor.

6 De subsidie wordt uitsluitend verleend indien in de begroting en het activiteitenplan voor het betrokken subsidiejaar door de organisatie activiteiten op alle drie de functies lotgenotencontact, voorlichting en belangenbehartiging zijn opgenomen die voor subsidie in aanmerking kunnen worden gebracht.

7 Indien de subsidie wordt aangevraagd door meerdere organisaties die personen met eenzelfde ziekte dan wel met eenzelfde functiebeperking vertegenwoordigen en die alle voldoen aan de voorwaarden van artikel 3, tweede lid, bedraagt het limietbedrag voor die organisaties samen het op grond van het vijfde lid, onder c, vastgestelde bedrag. Indien de betrokken organisaties een gezamenlijk activiteitenplan en een gezamenlijke begroting hebben ingediend, worden de organisaties voor de toepassing van dit artikel samen als één organisatie beschouwd en worden de middelen verdeeld op de wijze als opgenomen in de goedgekeurde begroting.

8 Indien organisaties als bedoeld in het zevende lid niet een gezamenlijk activiteitenplan en een gezamenlijke begroting indienen, wordt de subsidie uitsluitend verstrekt aan de organisatie die het beste activiteitenplan heeft ingediend. Bij de beoordeling van de plannen is de doelmatigheid van de besteding van de middelen het uitgangspunt. Plannen moeten zich richten op de gehele groep van personen met eenzelfde ziekte of functiebeperking.

9 Indien er niet slechts één beste activiteitenplan is, maar meerdere activiteitenplannen kwalitatief de beste zijn en elkaar inhoudelijk niet overlappen, worden, in afwijking van het achtste lid, de betrokken organisaties samen voor de berekening van het voor hen tezamen beschikbare subsidiebedrag als één organisatie beschouwd. De Stichting bepaalt hoe dat bedrag wordt verdeeld, waarbij de doelmatige besteding van de middelen het uitgangspunt is.

2.2. Ouderenorganisaties

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 De Stichting kan aan een organisatie van ouderen een projectsubsidie in de kosten van activiteiten op het gebied van de functies lotgenotencontact, voorlichting en belangenbehartiging verstrekken, indien die activiteiten passen binnen een door de Stichting periodiek vast te stellen programma waarin de aandachtsgebieden, bijzondere eisen en doelstellingen op het gebied van de functies lotgenotencontact, voorlichting en belangenbehartiging door organisaties van ouderen zijn opgenomen.

  • 2 Een organisatie van ouderen komt voor een subsidie als bedoeld in het eerste lid uitsluitend in aanmerking indien deze organisatie voldoet aan de voorwaarden, omschreven in artikel 3, tweede lid, onder a, b, e , f en g alsmede aan de voorwaarden dat:

    • a. de meerderheid van de leden of donateurs van de organisatie in Nederland woonachtige personen van 65 jaar en ouder zijn;

    • b. de organisatie een goed plan heeft ingediend en representatief is voor de door haar vertegenwoordigde doelgroep.

  • 3 De Stichting stelt jaarlijks een subsidieplafond vast voor het verstrekken van subsidies als bedoeld in het eerste lid. De Stichting geeft bij de verdeling van het beschikbare bedrag die aanvragen voorrang waarvan de inwilliging in vergelijking met andere aanvragen naar verwachting van de Stichting meer zal bijdragen aan de verwezenlijking van het programma. De Stichting kan een bedrag vaststellen dat ten hoogste per organisatie kan worden verstrekt.

2.3. Overkoepelende organisaties

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 De Stichting kan aan een overkoepelende organisatie van patiënten- en gehandicaptenorganisaties een projectsubsidie in de kosten van activiteiten op het gebied van de functies voorlichting en belangenbehartiging verstrekken, indien die activiteiten passen binnen een door de Stichting periodiek vast te stellen programma waarin de aandachtsgebieden, bijzondere eisen en doelstellingen op het gebied van de functies voorlichting en belangenbehartiging door overkoepelende organisaties van patiënten- en gehandicaptenorganisaties zijn opgenomen.

  • 2 Een overkoepelende organisatie komt voor een subsidie als bedoeld in het eerste lid uitsluitend in aanmerking indien deze organisatie voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a. de organisatie is een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid en heeft geen winstoogmerk;

    • b. de organisatie is niet gericht op één of meerdere specifieke categorieën patiënten- of gehandicaptenorganisaties en verricht in overwegende mate activiteiten die van ruimere betekenis zijn dan voor alleen de aangesloten patiënten- en gehandicaptenorganisaties;

    • c. de meerderheid van de bij de organisatie aangesloten (lid)organisaties bestaat uit organisaties als bedoeld in artikel 3 die zich hebben verplicht de jaarlijks door de organisatie vastgestelde minimumbijdrage te betalen;

    • d. de organisatie heeft een goed plan ingediend en kan worden beschouwd als

      representatieve vertegenwoordiger van patiënten- en gehandicaptenorganisaties in Nederland;

    • e. de organisatie is landelijk werkzaam;

    • f. de organisatie heeft een democratische structuur en werkwijze, hetgeen onder meer tot uiting komt in reële zeggenschap van de bij de organisatie aangesloten (lid)organisaties bij de formulering en uitvoering van het beleid;

    • g. in de statutaire doelstelling alsmede in de activiteiten van de organisatie komt tot uiting dat de organisatie primair is gericht op versterking van de positie van patiënten en gehandicapten in de Nederlandse samenleving en dat daarbij de ervaringsdeskundigheid en opvattingen van de aangesloten (lid)organisaties leidend zijn;

    • h. de organisatie houdt een registratie bij van alle aangesloten (lid)organisaties.

  • 3 De Stichting stelt jaarlijks een subsidieplafond vast voor het verstrekken van subsidies als bedoeld in het eerste lid. De Stichting geeft bij de verdeling van het beschikbare bedrag die aanvragen voorrang waarvan de inwilliging in vergelijking met andere aanvragen naar verwachting van de Stichting meer zal bijdragen aan de verwezenlijking van het programma. De Stichting kan een bedrag vaststellen dat ten hoogste per organisatie kan worden verstrekt.

2.4. Andere organisaties

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 De Stichting kan aan organisaties, anders dan bedoeld in de artikelen 3, 5 en 6, subsidie verstrekken in de kosten van activiteiten op het gebied van de functies lotgenotencontact, voorlichting en belangenbehartiging, voor zover deze activiteiten naar het oordeel van de Stichting voor de positie van patiënten, gehandicapten en ouderen een belangrijke aanvullende betekenis hebben naast de activiteiten die worden uitgevoerd door de in de artikelen 3, 5 en 6 bedoelde organisaties.

  • 2 In geval van toepassing van het eerste lid, vermeldt de Stichting in de beschikking tot subsidieverlening het bedrag van de subsidie of de wijze waarop dat bedrag wordt bepaald.

§ 3. Functie ondersteuning medezeggenschap

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 De Stichting kan aan een organisatie een instellingssubsidie in de kosten van activiteiten op het gebied van de functie ondersteuning medezeggenschap verstrekken, indien die activiteiten passen binnen een door de Stichting periodiek vast te stellen programma waarin de aandachtsgebieden, bijzondere eisen en doelstellingen op het gebied van de functie ondersteuning medezeggenschap zijn opgenomen.

  • 2 Een organisatie komt voor een subsidie als bedoeld in het eerste lid uitsluitend in aanmerking indien deze organisatie voldoet aan de voorwaarden, omschreven in artikel 3, tweede lid, onder a, e en i , alsmede aan de volgende voorwaarden:

    • a. de organisatie heeft leden of donateurs die zich hebben verplicht de jaarlijks door de organisatie vastgestelde minimumbijdragen te betalen;

    • b. de meerderheid van de leden of donateurs van de organisatie bestaat uit cliëntenraden in het kader van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen;

    • c. de organisatie heeft een goed plan ingediend en is representatief voor de door haar vertegenwoordigde doelgroep.

  • 3 De Stichting stelt jaarlijks een subsidieplafond vast voor het verstrekken van subsidies als bedoeld in het eerste lid. De Stichting geeft bij de verdeling van het beschikbare bedrag die aanvragen voorrang waarvan de inwilliging in vergelijking met andere aanvragen naar verwachting van de Stichting meer zal bijdragen aan de verwezenlijking van het programma. De Stichting kan een bedrag vaststellen dat ten hoogste per organisatie kan worden verstrekt.

§ 4. Kwaliteitstoetsing

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 De Stichting kan aan een organisatie een instellings- of projectsubsidie verstrekken in de kosten van activiteiten die zijn gericht op het genereren van vergelijkende informatie voor de kwaliteit van zorg vanuit het perspectief van patiënten en cliënten.

  • 2 Een zodanig subsidie wordt uitsluitend verstrekt indien:

    • a. de vergelijkende informatie openbaar wordt gemaakt;

    • b. de activiteiten passen binnen een door de Stichting periodiek vast te stellen programma waarin de aandachtsgebieden, bijzondere eisen en doelstellingen op het gebied van kwaliteitstoetsing vanuit patiënten- en cliëntenperspectief zijn opgenomen; en

    • c. de organisatie heeft een goed plan ingediend en voldoet aan de voorwaarden, omschreven in artikel 3, tweede lid, onder a en e.

  • 3 De Stichting stelt jaarlijks een subsidieplafond vast voor het verstrekken van subsidies als bedoeld in het eerste lid. De Stichting geeft bij de verdeling van het beschikbare bedrag die aanvragen voorrang waarvan de inwilliging in vergelijking met andere aanvragen naar verwachting van de Stichting meer zal bijdragen aan de verwezenlijking van het programma. De Stichting kan een bedrag vaststellen dat ten hoogste per organisatie kan worden verstrekt.

Hoofdstuk 3. Overgangs- en slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

De Stichting kan bij beschikking artikelen buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover strikte toepassing van die artikelen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 10a

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De artikelen 2 tot en met 9 zijn niet van toepassing op de voor de jaren 2006 en 2007 te verstrekken subsidies in de kosten van activiteiten op het in artikel 2, eerste lid, omschreven gebied aan organisaties waaraan ook in 2005 een instellingssubsidie in de kosten van zodanige activiteiten is verstrekt.

  • 2 De Stichting kan aan een in het eerste lid bedoelde organisatie voor 2006 en voor 2007 een instellingssubsidie in de kosten, bedoeld in het eerste lid, verstrekken indien die organisatie ook in 2006, onderscheidenlijk 2007, voldoet aan de voorwaarden die in 2005 golden om voor subsidie in aanmerking te komen. De subsidie wordt in dat geval berekend op overeenkomstige wijze als de subsidie voor 2005 is berekend.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2006, 247, datum inwerkingtreding 21-12-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.

Dit onderdeel is nieuw toegevoegd.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Aan een organisatie die in 2005 subsidie ontving als zijnde een organisatie van patiënten of gehandicapten en die niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 3, tweede lid, kan in 2006, 2007 en 2008 een afbouwsubsidie worden verstrekt. In dat geval is de subsidie voor de jaren 2006, 2007 en 2008 gelijk aan maximaal respectievelijk 100%, 60% en 30% van het bedrag dat voor 2005 voor soortgelijke activiteiten aan de betrokken organisatie is verleend.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde subsidieverstrekking vindt voor 2006 uitsluitend plaats voor zover de betrokken organisatie in het desbetreffende jaar overeenkomstig een goedgekeurd activiteitenplan en goedgekeurde begroting activiteiten op het gebied van de functies lotgenotencontact, voorlichting en belangenbehartiging uitvoert tot het in het eerste lid bedoelde subsidiebedrag. In 2007 en 2008 kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden aangewend voor kosten die samenhangen met de afbouw.

  • 3 Ingeval aan een organisatie door de minister vóór de inwerkingtreding van deze regeling voor 2006 en 2007 een ‘subsidiegarantie’ is verstrekt, wordt het in het eerste lid genoemde percentage voor 2007 verhoogd tot 100%.

  • 4 Voor in het eerste lid beschreven organisaties die in 2005 subsidie ontvingen voor activiteiten buiten de terreinen zorg en maatschappelijke ondersteuning, is artikel 2, tweede lid, onder a, voor de jaren 2006, 2007 en 2008 niet van toepassing.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2006, 247, datum inwerkingtreding 21-12-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.

Aan een organisatie die in 2005, 2006 en 2007 een instellingssubsidie ontving als zijnde een organisatie van patiënten of gehandicapten en die op 1 januari 2008 niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 3 kan in 2008 en 2009 een afbouwsubsidie worden verstrekt die gelijk is aan maximaal respectievelijk 60% en 30% van het bedrag dat voor 2007 aan de betrokken organisatie als instellingssubsidie is verleend voor activiteiten op het gebied van lotgenotencontact, voorlichting en belangenbehartiging. Deze subsidies kunnen worden aangewend voor kosten die samenhangen met de afbouw.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Indien als gevolg van de inwerkingtreding van deze regeling het overeenkomstig artikel 4, derde en vierde lid, berekende maximum voor een organisatie van patiënten of gehandicapten als bedoeld in artikel 3, tweede lid, in de jaren 2006, 2007 of 2008 lager is dan respectievelijk 100%, 60% of 30% van het bedrag van de voor het jaar 2005 aan die organisatie verleende instellingssubsidie, wordt dat maximum voor die jaren verhoogd tot respectievelijk 100%, 60% en 30% van het bedrag van de voor het jaar 2005 verleende instellingssubsidie.

  • 2 Ingeval aan een organisatie door de minister vóór de inwerkingtreding van deze regeling voor 2006 en 2007 een ‘subsidiegarantie’ is verstrekt, wordt het maximum voor 2007 aangevuld tot het bedrag dat in 2005 voor soortgelijke activiteiten aan de betrokken organisatie is verleend.

  • 3 Voor in het eerste lid beschreven organisaties die in 2005 subsidie ontvingen voor activiteiten buiten de terreinen zorg en maatschappelijke ondersteuning, is artikel 2, tweede lid, onder a, voor de jaren 2006 en 2007 niet van toepassing.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2006, 247, datum inwerkingtreding 21-12-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.

Indien als gevolg van de inwerkingtreding van deze regeling het overeenkomstig artikel 4, derde en vierde lid, berekende maximum voor een organisatie van patiënten of gehandicapten als bedoeld in artikel 3, tweede lid, in de jaren 2008 of 2009 lager is dan respectievelijk 60% of 30% van het bedrag van de voor het jaar 2007 aan die organisatie verleende instellingssubsidie, wordt dat maximum voor die jaren verhoogd tot respectievelijk 60% en 30% van het bedrag van de voor het jaar 2007 verleende instellingssubsidie. De eerste volzin is uitsluitend van toepassing indien de betrokken organisatie in de jaren 2005, 2006 en 2007 een instellingssubsidie ontving als zijnde een organisatie van patiënten of gehandicapten en de verlaging niet (mede) wordt veroorzaakt door de toepassing van artikel 4, zevende, achtste of negende lid.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 2 Aan een organisatie van ouderen die in 2005 subsidie ontving in de kosten van activiteiten van lotgenotencontact, voorlichting en belangenbehartiging en die voldoet aan de voorwaarden van artikel 5, tweede lid, kan voor de jaren 2006, 2007 en 2008 voor soortgelijke activiteiten een instellingssubsidie worden verstrekt.

  • 3 Bij toepassing van het tweede lid is de te verlenen instellingssubsidie voor de jaren 2006, 2007 en 2008 gelijk aan respectievelijk 100%, 100% en 30% van het bedrag dat in 2005 voor soortgelijke activiteiten aan de betrokken organisatie is verleend, met dien verstande dat als in het goedgekeurde activiteitenplan en de goedgekeurde begroting van de betrokken organisatie voor het desbetreffende jaar voor een lager bedrag activiteiten zijn opgenomen een dienovereenkomstig lager subsidiebedrag wordt verleend.

  • 4 Voor de in het eerste lid beschreven organisaties die in 2005 subsidie ontvingen voor activiteiten buiten de terreinen zorg en maatschappelijke ondersteuning, is artikel 2, tweede lid, onder a, voor de jaren 2006 en 2007 niet van toepassing.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2006, 247, datum inwerkingtreding 21-12-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.

Artikel 4, zevende, achtste en negende lid, is voor de jaren 2006 en 2007 niet van toepassing.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 2 Voor de jaren 2006 en 2007 kan aan een overkoepelende organisatie voor de functies voorlichting en belangenbehartiging een instellingssubsidie worden verstrekt. Een zodanige subsidie kan uitsluitend worden verstrekt aan een organisatie waaraan in 2005 voor soortgelijke activiteiten subsidie is verstrekt en die voldoet aan de voorwaarden van artikel 6, tweede lid.

  • 3 Bij toepassing van het tweede lid is de te verlenen instellingssubsidie voor 2006 en 2007 gelijk aan respectievelijk 100% en 60% van het bedrag dat voor 2005 voor soortgelijke activiteiten aan de betrokken organisatie is verleend, met dien verstande dat als in het goedgekeurde activiteitenplan en de goedgekeurde begroting van de betrokken organisatie voor het desbetreffende jaar voor een lager bedrag activiteiten zijn opgenomen een dienovereenkomstig lager subsidiebedrag wordt verleend.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2006, 247, datum inwerkingtreding 21-12-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.

1 Artikel 5 is voor de jaren 2006 tot en met 2009 niet van toepassing.

2 Aan een organisatie van ouderen die in 2005, 2006 en 2007 een instellingssubsidie ontving in de kosten van activiteiten op het gebied van lotgenotencontact, voorlichting en belangenbehartiging en die voldoet aan de in artikel 5, tweede lid, omschreven voorwaarden kan voor de jaren 2008 en 2009 voor zodanige activiteiten een instellingssubsidie worden verstrekt.

3 Bij toepassing van het tweede lid is de te verlenen instellingssubsidie voor de jaren 2008 en 2009 gelijk aan respectievelijk 60% en 30% van het bedrag dat voor 2007 als instellingssubsidie aan de betrokken organisatie is verleend voor activiteiten als bedoeld in het tweede lid, met dien verstande dat als in het goedgekeurde activiteitenplan en de goedgekeurde begroting voor het desbetreffende jaar voor een lager bedrag activiteiten zijn opgenomen een dienovereenkomstig lager subsidiebedrag wordt verleend.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Aan een overkoepelende organisatie die in 2005 als zodanig subsidie ontving en die niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 6, tweede lid, kan voor de jaren 2006, 2007 en 2008 een afbouwsubsidie worden verstrekt. In dat geval is de subsidie voor 2006, 2007 en 2008 gelijk aan maximaal respectievelijk 100%, 60% en 30% van het bedrag dat voor 2005 voor soortgelijke activiteiten aan de betrokken organisatie is verleend.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde subsidieverstrekking vindt voor 2006 uitsluitend plaats voor zover de betrokken organisatie in het desbetreffende jaar overeenkomstig een goedgekeurd activiteitenplan en goedgekeurde begroting activiteiten op het gebied van de functies voorlichting en belangenbehartiging uitvoert. In 2007 en 2008 kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden aangewend voor kosten die samenhangen met de afbouw.

  • 3 Ingeval aan een organisatie door de minister vóór de inwerkingtreding van deze regeling voor 2006 en 2007 een ‘subsidiegarantie’ is verstrekt, wordt het in het eerste lid genoemde percentage voor 2007 verhoogd tot 100%.

  • 4 Voor in het eerste lid beschreven organisaties die in 2005 subsidie ontvingen voor activiteiten buiten de terreinen zorg en maatschappelijke ondersteuning, is artikel 2, tweede lid, onder a, voor de jaren 2006, 2007 en 2008 niet van toepassing.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2006, 247, datum inwerkingtreding 21-12-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.

1 Artikel 6 is voor de jaren 2006 tot en met 2008 niet van toepassing.

2 Aan een overkoepelende organisatie die in 2005, 2006 en 2007 een instellingssubsidie ontving in de kosten van activiteiten op het gebied van voorlichting en belangenbehartiging en die voldoet aan de in artikel 6, tweede lid, omschreven voorwaarden kan voor de jaren 2008 en 2009 voor zodanige activiteiten een instellingssubsidie worden verstrekt.

3 Bij toepassing van het tweede lid is de te verlenen instellingssubsidie voor de jaren 2008 en 2009 gelijk aan respectievelijk 60% en 30% van het bedrag dat voor 2007 als instellingssubsidie aan de betrokken organisatie is verleend voor activiteiten als bedoeld in het tweede lid, met dien verstande dat als in het goedgekeurde activiteitenplan en de goedgekeurde begroting voor het desbetreffende jaar voor een lager bedrag activiteiten zijn opgenomen een dienovereenkomstig lager subsidiebedrag wordt verleend.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 2 Aan een organisatie die in 2005 subsidie ontving in de kosten van activiteiten op het gebied van ondersteuning medezeggenschap en die voldoet aan de voorwaarden van artikel 8, tweede lid, kan voor het jaar 2006 een instellingssubsidie voor soortgelijke activiteiten worden verstrekt.

  • 3 Bij toepassing van het tweede lid is de te verlenen subsidie gelijk aan het bedrag dat voor 2005 voor soortgelijke activiteiten is verleend, met dien verstande dat als in het goedgekeurde activiteitenplan en de goedgekeurde begroting van de betrokken organisatie voor 2006 voor een lager bedrag activiteiten zijn opgenomen een dienovereenkomstig lager subsidiebedrag wordt verleend.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2006, 247, datum inwerkingtreding 21-12-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.

Aan een overkoepelende organisatie die in 2005, 2006 en 2007 als zodanig een instellingssubsidie ontving en die op 1 januari 2008 niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 6 kan in de jaren 2008 en 2009 een afbouwsubsidie worden verstrekt die gelijk is aan maximaal respectievelijk 60% en 30% van het bedrag dat voor 2007 als instellingssubsidie aan de betrokken organisatie is verleend voor activiteiten op het gebied van voorlichting en belangenbehartiging. Deze subsidies kunnen worden aangewend voor kosten die samenhangen met de afbouw.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 2 Aan een organisatie die in 2005 subsidie ontving in de kosten van activiteiten op het gebied van kwaliteitstoetsing en die voldoet aan de voorwaarden van artikel 9, tweede lid, onder c, kan voor het jaar 2006 een instellingssubsidie voor soortgelijke activiteiten worden verstrekt.

  • 3 Bij toepassing van het tweede lid is de te verlenen subsidie gelijk aan het bedrag dat voor 2005 voor soortgelijke activiteiten is verleend, met dien verstande dat als in het goedgekeurde activiteitenplan en de goedgekeurde begroting van de betrokken organisatie voor 2006 voor een lager bedrag activiteiten zijn opgenomen een dienovereenkomstig lager subsidiebedrag wordt verleend.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2006, 247, datum inwerkingtreding 21-12-2006, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.

De artikelen 8 en 9 zijn voor de jaren 2006 en 2007 niet van toepassing.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Deze regeling treedt in werking met ingang de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2006.

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling functiefinanciering PGO-organisaties.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J.F. Hoogervorst