Ii. selectielijst voor de handelingen van de eerste kamer der staten-generaal op het
beleidsterrein het handelen van de staten-generaal over de periode 1945–2002
Koning
140.
Handeling: Het benoemen en ontslaan van de Voorzitter van de Eerste Kamer
Grondslag: GW 1938, art. 95; GW 1972, art. 102, lid 1; GW 1987, art. 61, lid 1; GW
1996, art. 61, lid 1; RvOEK 1983, art. 13; RvOEK 1995, art. 7
Periode: 1945–1982
Product: Benoeming, Handelingen
Opmerking: Indien de Voorzitter niet meer het vertrouwen van de Kamer bezit, ontslaat
de Koning, respectievelijk de Kamer hem en benoemt een nieuwe Voorzitter
Waardering: B (4)
Eerste Kamer/plenaire vergadering
19.
Handeling: Het vaststellen van het Reglement voor de openbaarmaking van het verslag
van het verhandelde in de vergaderingen der Staten-Generaal (Reglement voor de Stenografische
Dienst)
Grondslag: RvOTK 1966, art. 46; RvOTK 1980, art. 46; RvOTK 1983, art. 55 lid 1; RvOTK
1986, art. 55 lid1; RvOTK 1994, art. 24 lid 1; RvOEK 1995, art. 31 lid 1; RvOTK 1998,
art. 24 lid 1; RvOTK 2002, art. 24 lid 1
Periode: 1945–
Product: Vaststellingsbesluit, Handelingen
Opmerking: Voor de periode voor 1966 is geen grondslag aangetroffen met betrekking
tot deze handeling
Waardering: B (5)
23.
Handeling: Het vaststellen van het Reglement van de Griffie voor de interparlementaire
betrekkingen
Bron/Grondslag: HTK 1984–1985, Bijlagen nr. 18 668, vastgesteld in de vergadering
van 15 november 1984; RvOTK 1994, art. 23 lid 1; RvOTK 1998, art. 23 lid 1; RvOTK
2002, art. 23 lid 1; RvOEK 1995, art. 30 lid 1;
Periode: 1984–
Product: Reglement
Waardering: B (5)
24.
Handeling: Het instellen van een Griffie voor interparlementaire betrekkingen
Bron/Grondslag: HTK 1954–1955, vergadering van 8 maart 1955, p. 714; HEK 1954–1955,
vergadering van 8 maart 1955, p. 380; RvOTK 1998, art. 23, lid 1; RvOEK 1995, art.
30 lid 1; RGIB 1998, art. 1
Periode: 1955–
Product: Instellingsbesluit, Handelingen
Waardering: B (4)
25.
Handeling: Het instellen van een Gemengde commissie van toezicht op de Griffie voor
de interparlementaire betrekkingen
Grondslag: RvOTK 1998, art. 23, lid 2; RvOEK 1995, art. 30 lid 2; RGIB 1998, art.
1
Periode: 1955–
Product: Instellingsbesluit, Handelingen
Waardering: B (4)
140.
Handeling: Het benoemen en ontslaan van de Voorzitter van de Eerste Kamer
Grondslag: GW 1938, art. 95; GW 1972, art. 102, lid 1; GW 1987, art. 61, lid 1; GW
1996, art. 61, lid 1; RvOEK 1983, art. 13; RvOEK 1995, art. 7
Periode: 1983–
Product: Benoeming, Handelingen
Opmerking: Indien de Voorzitter niet meer het vertrouwen van de Kamer bezit, ontslaat
de Koning respectievelijk de Kamer hem en benoemt een nieuwe Voorzitter
Waardering: B (4)
141.
Handeling: Het benoemen van een eerste en tweede ondervoorzitter van de Eerste Kamer
Grondslag: RvOEK 1967, art. 9; RvOEK 1983, art.14; RvOEK 1995, art. 8
Periode: 1945–
Product: Benoeming, Handelingen
Waardering: B (4)
145.
Handeling: Het beslissen over de toelating of niet-toelating van leden die benoemd
zijn
Grondslag: RvOEK 1888, art. 2; RvOEK 1950, art. 2; RvOEK 1967, art. 2; RvOEK 1983,
art. 6; RvOEK 1995, art. 3
Periode: 1945–
Product: Besluit, Handelingen
Waardering: B (5)
148.
Handeling: Het benoemen van een commissie van onderzoek inzake het verlies van het
kamerlidmaatschap van een individueel kamerlid
Grondslag: RvOEK 1983, art. 11, lid 2; RvOEK 1995, art. 5, lid 2
Periode: 1983–
Product: Benoeming, Handelingen
Waardering: B (4)
150.
Handeling: Het instellen en opheffen van Afdelingen, respectievelijk vaste commissies
voorgeschreven in het Reglement van Orde van de Eerste Kamer
Grondslag: RvOEK 1888, artt. 8 en 33; RvOEK 1950, artt. 9 en 70; RvOEK 1967, art 52;
RvOEK 1983, artt. 42–43; RvOEK 1995, art. 34
Periode: 1945–
Product: Instellings-/opheffingsbesluit; Handelingen
Opmerking: Tot 1966 werd voorgeschreven dat de Kamer zich bij loting verdeelde in
vijf (Reglement van Orde Eerste Kamer 1888 art. 33), respectievelijk vier (Reglement
van Orde Eerste Kamer 1950, art. 45) Afdelingen. In 1966 zijn de Afdelingen vervangen
door vaste commissies, één voor elk departement. Voorts benoemt de Voorzitter de ‘Commissiën’.
De eerste bijeenkomst van deze Commissiën wordt voorgezeten door de Voorzitter.
Waardering: B (4)
151.
Handeling: Het instellen en opheffen van bijzondere commissies ter voorbereiding van
voorstellen die een bijzonder karakter dragen
Grondslag: RvOEK 1888, art. 8; RvOEK 1950, artt. 9 en 70; RvOEK 1967, art 52; RvOEK
1983, artt. 42–43; RvOEK 1995, art. 34
Periode: 1945–1998
Product: Instellings-/opheffingsbesluit; Handelingen
Waardering: B (4)
156.
Handeling: Het verlengen van de uitsluiting van een kamerlid, op voorstel van de Voorzitter
Grondslag: RvOEK 1950, art. 23; RvOEK 1967, art. 31; RvOEK 1983, art. 106
Periode: 1950–1994
Product: Besluit, Handelingen
Waardering: B (5)
158.
Handeling: Het vaststellen en wijzigen van het Reglement van Orde
Grondslag: GW 1983, art. 72; RvOEK 1983, artt. 186–196; RvOEK 1995, artt. 155–171
Periode: 1945–
Product: Gewijzigd Reglement van Orde
Waardering: B (5)
159.
Handeling: Het beslissen of met gesloten deuren zal worden beraadslaagd en besloten
Grondslag: GW 1888, art. 104 lid 2 en 3; GW 1947, art. 104, lid 2 en 3; GW 1956, art.
111, lid 2 en 3; GW 1983 art. 66, lid 2 en 3; GW 1996, art. 66 lid 2 en 3
Periode: 1945–
Product: Besluit, Handelingen
Waardering: B (1)
160.
Handeling: Het opleggen en/of opheffen van geheimhouding omtrent het verhandelde achter
gesloten deuren
Grondslag: RvOEK 1888, art. 31; RvOEK 1950, art. 43; RvOEK 1967, art. 44; RvOEK 1983,
art. 89; RvOEK 1995, art. 81
Periode: 1945–
Product: Besluit, Handelingen
Waardering: B (1)
161.
Handeling: Het benoemen van Griffiers, Commies-griffiers/plaatsvervangende Griffiers
Grondslag: GW 1938, art. 102; GW 1956, art. 109; GW 1983, art. 102, lid 2; GW 1996,
art. 61, lid 2; RvOEK 1888, art. 9; RvOEK 1950, art. 10; RvOEK 1967, art. 16; RvOEK
1983, art. 33; RvOEK 1995, art 26, lid 1
Periode: 1945–
Product: Benoemingsbesluit, Handelingen
Opmerking: Tot 1967 wordt een plaatsvervangend Griffier Commies-Griffier genoemd.
Waardering: B (4)
162.
Handeling: Het benoemen van leden van de Commissie voor de huishoudelijke aangelegenheden,
respectievelijk Huishoudelijke Commissie
Grondslag: RvOEK 1950, art. 15; RvOEK 1967, art. 15
Periode: 1945–1982
Product: Benoeming, Handelingen
Opmerking: Tot 1967 is er sprake van een ‘Commissie voor huishoudelijke aangelegenheden’;
in het Reglement van Orde van de Eerste Kamer van 1967 wordt voor het eerst de benaming
Huishoudelijke Commissie gehanteerd.
Waardering: B (4)
167.
Handeling: Het goedkeuren en/of vaststellen van de begroting voor de Eerste Kamer
Grondslag: RvOEK 1888, art. 9; RvOEK 1950, art. 10; RvOEK 1967, art. 15; RvOEK 1983,
art. 16, lid 3; RvOEK 1995, art. 16, lid 2
Periode: 1945–
Product: Besluit, Handelingen
Waardering: B (5)
172.
Handeling: Het goedkeuren en vaststellen van de officiële verslagen/de notulen
Grondslag: RvOEK 1888, artt. 13–15; RvOEK 1950, artt. 14–15; RvOEK 1967, artt. 41–42;
RvOEK 1983, artt. 130–133; RvOEK 1995, artt. 122–124
Periode: 1945–
Product: Verslag of notulen, Handelingen
Opmerking: De notulen zijn een onderdeel van het officieel verslag.
Sedert 1983 worden de notulen door de Voorzitter en de Griffier vastgesteld.
Waardering: B (3)
173.
Handeling: Het goedkeuren en vaststellen van de notulen van vergaderingen met gesloten
deuren
Grondslag: RvOEK 1888, art. 32; RvOEK 1950, art. 44; RvOEK 1967, art. 44; RvOEK 1983,
art. 134; RvOEK 1995, art. 124
Periode: 1945–
Product: Verslag of notulen
Opmerking: Sedert 1983 worden de notulen door de Voorzitter en de Griffier vastgesteld
Waardering: B (3)
174.
Handeling: Het besluiten, op voorstel van de voorzitter of van één of meer leden van
een
Commissie, te beraadslagen over onderdelen van het regeringsbeleid of andere daarvoor
in aanmerking komende zaken
Grondslag: RvOEK 1967, art. 66; RvOEK 1983, art. 81; RvOEK 1995, art. 73
Periode: 1967–
Product: Besluit, Handelingen
Waardering: B (1, 2)
177.
Handeling: Het in vergadering beraadslagen en besluiten over (wets)voorstellen
Grondslag: GW art. 67; RvOEK 1888, artt. 59 en 61; RvOEK 1950, art. 58; RvOEK 1967,
art. 26; RvOEK 1983, artt. 80–81; RvOEK 1995, art. 72
Periode: 1945–
Product: Handelingen
Waardering: B (1)
181.
Handeling: Het in vergadering besluiten tot het instellen van een onderzoek (enquête)
en het bepalen van de termijn waarbinnen het onderzoek zal zijn afgelopen
Grondslag: WPE 1950, art. 1; RvOEK 1967, artt. 88–89; RvOEK 1983, artt 140 en 142;
RvOEK 1995, artt. 130 en 132
Periode: 1950–
Product: Besluit, Handelingen
Waardering: B (1)
185.
Handeling: Het besluiten tot het toestaan van een interpellatie
Grondslag: RvOEK 1950, art. 68; RvOEK 1967, art. 82; RvOEK 1983, art.152; RvOEK 1995,
art. 139
Periode: 1945–
Product: Besluit, Handelingen
Opmerking: Elk kamerlid kan een interpellatie aanvragen over onderwerpen die zijns
inziens nadere uitleg van een minister vragen; de Kamervoorzitter bepaalt wanneer
de interpellatie gehouden wordt
Waardering: B (1)
187.
Handeling: Het stilzwijgend of uitdrukkelijk goedkeuren tot toetreding of opzegging
van een Verdrag
Grondslag: Statuut 1954, artt. 24 en 62; GW 1938, artt. 60 en 77; GW: 1953, artt.
60–64 en 84; GW 1983, artt. 73, lid 1 en 91; WRvS 1861, artt. 25 en 34; WRvS 1962,
artt. 15, lid 2 en 25; WRvS 1989, artt. 15, lid 1 en 25, lid a en b; RvOEK 1967, artt.
76–81; RvOEK 1983, artt. 163–168; RvOEK 1995, artt. 143–149
Periode: 1945–
Product: Handelingen
Opmerking: Een aan de Kamer voor stilzwijgende goedkeuring overgelegd verdrag kan
op verzoek van de Kamer of tenminste vijftien van haar leden worden onderworpen aan
de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal, waarvan de Kamervoorzitter de
minister van Buitenlandse Zaken en de Voorzitter van de Tweede Kamer op de hoogte
brengt.
Waardering: B (1)
Eerste Kamer/Voorzitter
26.
Handeling: Het benoemen van de leden van de Gemengde commissie van toezicht op de
Griffie voor de interparlementaire betrekkingen
Grondslag: RGIB 1955, art. 2; RGIB 1998, art. 3
Periode: 1955–
Product: Benoeming, Handelingen
Opmerking: De Gemengde Commissie bestaat uit vier leden: vanaf 1955 werden twee leden
op voordracht van de afgevaardigden door de Voorzitter van elke Kamer benoemd;
Vanaf de jaren ’90 (?) worden twee leden verkozen uit de leden van de Tweede Kamer
en twee uit de leden van de Eerste Kamer
Waardering: B (4)
29.
Handeling: Het benoemen van een Griffier voor de interparlementaire betrekkingen
Grondslag: RGIB 1955, art. 1; RGIB 1998, art. 5
Periode: 1955–
Product: (gemeenschappelijke) Beschikking
Waardering: B (4)
142.
Handeling: Het benoemen van (een) commissie(s) voor het onderzoek van de geloofsbrieven
Grondslag: RvOEK 1888, art. 1; RvOEK 1950, art 1; RvOEK 1967, art. 2; RvOEK 1983,
art. 4, lid 1; RvOEK 1995, art. 4
Periode: 1945–
Product: Benoeming, Handelingen
Waardering: B (4)
143.
Handeling: Het aanwijzen van leden en het benoemen van een voorzitter van (een) commissie(s)
tot onderzoek van de geloofsbrieven
Grondslag: RvOEK 1888, art.1; RvOEK 1950, art.1; RvOEK 1967, art.2; RvOEK 1983, art.
4; RvOEK 1995, art. 4;
Periode: 1945–
Product: Benoeming, Handelingen
Waardering: B (4)
150.
Handeling: Het instellen en opheffen van Afdelingen, respectievelijk vaste commissies
voorgeschreven in het Reglement van Orde van de Eerste Kamer
Grondslag: RvOEK 1888, artt. 8 en 33; RvOEK 1950, artt. 9 en 70; RvOEK 1967, art 52;RvOEK
1983, artt. 42–43; RvOEK 1995, art. 34
Periode: 1945–
Product: Instellings-/opheffingsbesluit; Handelingen
Opmerking: Tot 1966 werd voorgeschreven dat de Kamer zich bij loting verdeelde in
vijf (Reglement van Orde Eerste Kamer 1888 art. 33), respectievelijk vier (Reglement
van Orde Eerste Kamer 1950, art. 45) Afdelingen. In 1966 zijn de Afdelingen vervangen
door vaste commissies, één voor elk departement. Voorts benoemt de Voorzitter de ‘Commissiën’.
De eerste bijeenkomst van deze Commissiën wordt voorgezeten door de Voorzitter.
Waardering: B (4)
151.
Handeling: Het instellen en opheffen van bijzondere commissies ter voorbereiding van
voorstellen die een bijzonder karakter dragen
Grondslag: RvOEK 1888, art. 8; RvOEK 1950, artt. 9 en 70; RvOEK 1967, art 52; RvOEK
1983, artt. 42–43; RvOEK 1995, art. 34
Periode: 1945–1998
Product: Instellings-/opheffingsbesluit; Handelingen
Waardering: B (4)
152.
Handeling: Het benoemen van de voorzitter, ondervoorzitter en (plaatsvervangende)
leden van de Afdelingen en (vaste) commissies
Grondslag: RvOEK 1888, art. 34; RvOEK 1950, artt. 9 en 46; RvOEK 1967, art. 52; RvOEK
1983, art. 45, lid 1; RvOEK 1995, artt. 36–37
Periode: 1945–
Product: Benoeming
Opmerking: Tot 1967 werd voorgeschreven dat de Kamer zich bij loting verdeelde in
vijf, respectievelijk vier Afdelingen. Na de loting benoemt elke Afdeling een voorzitter
en een ondervoorzitter. Voorts benoemt de Voorzitter de ‘Commissiën’. De eerste bijeenkomst
van deze commissies wordt voorgezeten door de Voorzitter. In die bijeenkomst benoemt
elke commissie uit haar midden een voorzitter die met de verdere leiding der werkzaamheden
is belast.
In 1966 zijn de Afdelingen vervangen door vaste commissies.
Waardering: B (4)
153.
Handeling: Het raadplegen van het College van Senioren over te nemen besluiten en
voorstellen
Grondslag: RvOEK 1967, art. 13; RvOEK 1983, art. 26, lid 1; RvOEK 1995, art. 19, lid
1
Periode: 1967–
Opmerking: Uitgezonderd zijn de besluiten en voorstellen van de voorzitter welke in
het Reglement van Orde zijn omschreven of de besluiten die hij staande de vergadering
neemt inzake handhaving van de orde.
Waardering: B (1)
154.
Handeling: Het ontnemen van het woord aan kamerleden die afwijken van het onderwerp,
beledigende uitdrukkingen bezigen, de orde verstoren, de spreektijd overschrijden,
de geheimhoudingsplicht schenden of aanzetten tot onwettige handelingen
Grondslag: RvOEK 1950, art. 19; RvOEK 1967, art. 28; RvOEK 1983, artt. 102 en 103;
RvOEK 1995, artt. 94, 95 en 101
Periode: 1945–
Product: Besluit, Handelingen
Waardering: B (5)
155.
Handeling: Het uitsluiten van een kamerlid tot verdere bijwoning van een vergadering
of van vergaderingen die aanvangen op de dag waarop uitsluiting geschiedt
Grondslag: RvOEK 1950, art. 20; RvOEK 1967, art. 29; RvOEK 1983, art. 104; RvOEK 1995,
art. 96
Periode: 1945–
Product: Besluit, Handelingen
Waardering: B (5)
163.
Handeling: Het houden van toezicht op de Griffier inzake het geven van leiding aan
de Griffie, op de huishoudelijke organisatie en op de boekerij.
Grondslag: RvOEK 1888, art. 9; RvOEK 1950, art. 10; RvOEK 1967, art. 16; RvOEK 1983,
art. 33; RvOEK 1995, art 26, lid 1
Periode: 1945–
Product: Verslag
Waardering: B (5)
164.
Handeling: Het benoemen en ontslaan van andere ambtenaren dan Griffiers en plaatsvervangende
Griffiers bij de Eerste Kamer
Grondslag: RvOEK 1888, art. 9; RvOEK 1950, art. 10; RvOEK 1967, art.16; RvOEK 1983,
art. 34; RvOEK 1995, art. 26, lid 2
Periode: 1945–
Product: Aanstelling, ontslag
Opmerking: De benoeming geschiedt tot 1983 door de Kamer op voordracht van de Huishoudelijke
Commissie.
Vanaf 1983 worden de ambtenaren benoemd door de Voorzitter op voordracht van de Huishoudelijke
Commissie. Vanaf 1994 worden de ambtenaren door of namens de Huishoudelijke Commissie
benoemd.
Waardering: B (4)
168.
Handeling: Het bij behandeling van elk wetsontwerp of voorstel benoemen van rapporteurs
Grondslag: RvOEK 1888, art. 40; RvO EK 1950, art. 52
Periode: 1945–1966
Product: Besluit, Handelingen
Waardering: B (1)
172.
Handeling: Het goedkeuren en vaststellen van de officiële verslagen/de notulen
Grondslag: RvOEK 1888, artt. 13–15; RvOEK 1950, artt. 14–15; RvOEK 1967, artt. 41–42;
RvOEK 1983, artt. 130–133; RvOEK 1995, artt. 122–124
Periode: 1945–
Product: Verslag of notulen, Handelingen
Opmerking: De notulen zijn een onderdeel van het officieel verslag.
Sedert 1983 worden de notulen door de Voorzitter en de Griffier vastgesteld.
Waardering: B (3)
173.
Handeling: Het goedkeuren en vaststellen van de notulen van vergaderingen met gesloten
deuren
Grondslag: RvOEK 1888, art. 32; RvOEK 1950, art. 44; RvOEK 1967, art. 44; RvOEK 1983,
art. 134; RvOEK 1995, art. 124
Periode: 1945–
Product: Verslag of notulen
Opmerking: Sedert 1983 worden de notulen door de Voorzitter en de Griffier vastgesteld
Waardering: B (3)
178.
Handeling: Het indienen van nota’s
Grondslag: RvOEK 1888, art. 42; RvOEK 1950, art. 54
Periode: 1945–1966
Product
Opmerking: Nota
Tot 1967 staat het de Voorzitter en elk lid vrij nota’s in te leveren als bijdrage
aan het afdelingsonderzoek; de nota’s van kamerleden worden na voorgelezen te zijn
in de afdeling overhandigd aan de rapporteurs, die van de Voorzitter worden rechtstreeks
ingeleverd bij de Commissie van Rapporteurs. Alle nota’s worden toegevoegd aan het
verslag der Commissie.
Waardering: B (1)
Eerste Kamer/kamerlid
146.
Handeling: Het schriftelijk indienen van zijn ontslag aan de Kamervoorzitter of aan
het Centraal Stembureau
Grondslag: RvOEK 1967, art. 6; RvOEK 1983, art. 10
Periode: 1945–
Product: Ontslagbrief, Handelingen
Waardering: B (5)
147.
Handeling: Het indienen van een verzoek aan de Kamer om een uitspraak te doen over
het oordeel van de Voorzitter dat sprake zou zijn van verlies van lidmaatschap
Grondslag: RvOEK 1983, art. 11, lid 1; RvOEK 1995, art. 5, lid 1
Periode: 1983–
Product: Verzoek, Handelingen
Waardering: B (2)
157.
Handeling: Het indienen van een voorstel tot wijziging van het Reglement van Orde
van de
Eerste Kamer
Grondslag: RvOEK 1983, art. 176; RvOEK 1995, artt. 157 en 158
Periode: 1945–
Product: Besluit; Handelingen
Waardering: B (5)
178.
Handeling: Het indienen van nota’s
Grondslag: RvOEK 1888, art. 42; RvOEK 1950, art. 54
Periode: 1945–1966
Product
Opmerking: Nota
Tot 1967 staat het de Voorzitter en elk lid vrij nota’s in te leveren als bijdrage
aan het afdelingsonderzoek; de nota’s van kamerleden worden na voorgelezen te zijn
in de afdeling overhandigd aan de rapporteurs, die van de Voorzitter worden rechtstreeks
ingeleverd bij de Commissie van Rapporteurs. Alle nota’s worden toegevoegd aan het
verslag der Commissie.
Waardering: B (1)
179.
Handeling: Het indienen van moties
Grondslag: RvOEK 1888, artt. 17 en 19; RvOEK 1950, artt. 26 en 28; RvOEK 1967, art.
37; RvOEK 1983, art. 101; RvOEK 1995, art. 93
Periode: 1945–
Product: Motie, Handelingen
Opmerking: Tot 1967 was er alleen sprake van het kunnen indienen van moties van orde
en moties tot sluiting der beraadslaging. Na 1967 kan een kamerlid dat het woord voert
daarbij een schriftelijke motie indienen. Ook namens de commissie belast met de voorbereiding
van een voorstel kunnen moties worden ingediend indien ondersteund door een meerderheid
van de leden.
Waardering: B (1)
180.
Handeling: Het indienen van een schriftelijk voorstel tot het instellen van een onderzoek
(enquête)
Grondslag: RvOEK 1967, art. 85; RvOEK 1983, art. 137; RvOEK 1995, art.128
Periode: 1945–
Product: Tot heden heeft de Eerste Kamer geen gebruik gemaakt van het recht van enquête.
Waardering: B (1)
183.
Handeling: Het (verzoeken om het) vragen van inlichtingen aan of het in mondeling
of schriftelijk overleg treden met één of meer ministers
Grondslag: RvOEK 1950, artt. 67–68; RvOEK 1967, artt. 67, 82–83; RvOEK 1983, art.
59; RvOEK 1995, art. 51
Periode: 1950–
Product: Vragen, Aanhangsel, Handelingen
Waardering: B (1, 2, 3)
184.
Handeling: Het aanvragen en houden van een interpellatie
Grondslag: RvOEK 1983, artt. 151–158; RvOEK 1995, art.139
Periode: 1983–
Product: Handelingen
Waardering: B (1, 2, 3)
186.
Handeling: Het indienen van een amendement
Grondslag: RvOEK 1888, art. 60; RvOEK 1967, art. 57; RvOEK 1983, artt. 182 en 186;
RvOEK 1995, art. 163
Periode: 1945–
Product: Amendement
Opmerking: Dit betreft geen amendementen met betrekking tot wetsvoorstellen. Amendementen
kunnen o.a. worden ingediend bij beraadslagingen over een adres aan de Koning naar
aanleiding van zijn openingsrede of een algehele herziening van het Reglement van
Orde
Waardering: B (1)
188.
Handeling: Het mede-voorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van internationale
regelingen en het presenteren van Nederlandse standpunten in de vergaderingen van
– De Interparlementaire Unie (IPU)
– De Parlementaire vergadering Raad van Europa (RvE)
– Het Benelux-parlement
– De Noord-Atlantische Assemblee (NAA)
– De Assemblee van West-Europese Unie (WEU)
– De Interparlementaire Commissie van de Nederlandse Taalunie
– de Conferentie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (CVSE)
Grondslag: RGIB 1984/1985, art. 3
Periode: 1945–
Product: Regelingen; vergaderverslagen
Opmerking: CVSE wordt vanaf 1994 Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa
(OVSE) genoemd.
Waardering: B (1)
College van Senioren
175.
Handeling: Het geven van advies aan de commissies bij de voorbereiding van de behandeling
van (wets)voorstellen
Grondslag: RvOEK 1967, art. 58; RvOEK 1983, art. 77; RvOEK 1995, art. 69
Periode: 1967–
Product: Advies
Waardering: B (1)
176.
Handeling: Het geven van gevraagd en ongevraagd advies aan de voorzitter van de Eerste
Kamer
Grondslag: RvOEK 1967, art. 26, lid 3; RvOEK 1983, art. 26; RvOEK 1995, art. 19
Periode: 1967–
Product: Advies
Waardering: B (1)
Eerste Kamer/Afdelingen
152.
Handeling: Het benoemen van de voorzitter, ondervoorzitter en (plaatsvervangende)
leden van de Afdelingen en (vaste) commissies
Grondslag: RvOEK 1888, art. 34; RvOEK 1950, artt. 9 en 46; RvOEK 1967, art. 52; RvOEK
1983, art. 45, lid 1; RvOEK 1995, artt. 36–37
Periode: 1945–
Product: Benoeming
Opmerking: Tot 1967 werd voorgeschreven dat de Kamer zich bij loting verdeelde in
vijf, respectievelijk vier Afdelingen. Na de loting benoemt elke Afdeling een voorzitter
en een ondervoorzitter. Voorts benoemt de Voorzitter de ‘Commissiën’. De eerste bijeenkomst
van deze commissies wordt voorgezeten door de Voorzitter. In die bijeenkomst benoemt
elke commissie uit haar midden een voorzitter die met de verdere leiding der werkzaamheden
is belast.
In 1966 zijn de Afdelingen vervangen door vaste commissies.
Waardering: B (4)
168.
Handeling: Het bij behandeling van elk wetsontwerp of voorstel benoemen van rapporteurs
Grondslag: RvOEK 1888, art. 40; RvO EK 1950, art. 52
Periode: 1945–1966
Product: Besluit, Handelingen
Waardering: B (1, 4)
170.
Handeling: Het verrichten van voorbereidend onderzoek voor ingekomen wetsvoorstellen
Grondslag: RvOEK 1888, artt 41–46; RvOEK 1950, artt. 51–56; RvOEK 1967, artt. 53–63;
RvOEK 1983, artt. 46–61; RvOEK 1995, artt. 32–64
Periode: 1945–
Product: Voorlopig en eindverslag commissies
Waardering: B (1)
Eerste Kamer/Centrale Afdeling
169.
Handeling: Het regelen van de volgorde waarin de verschillende wetsontwerpen en voorstellen
in de afdelingen zullen worden overwogen, zo nodig in overleg met de minister(s)
Grondslag: RvOEK 1888, art. 36; RvOEK 1950, art. 50
Periode: 1945–1966
Product: Besluit, Handelingen
Waardering: B (1)
Eerste Kamer/Commissie voor de huishoudelijke aangelegenheden, respectievelijk Huishoudelijke
commissie
163.
Handeling: Het houden van toezicht op de Griffier inzake het geven van leiding aan
de Griffie, op de huishoudelijke organisatie en op de boekerij.
Grondslag: RvOEK 1888, art. 9; RvOEK 1950, art. 10; RvOEK 1967, art. 16; RvOEK 1983,
art. 33; RvOEK 1995, art 26, lid 1
Periode: 1945–
Product: Verslag
Waardering: B (5)
164.
Handeling: Het benoemen en ontslaan van andere ambtenaren dan Griffiers en plaatsvervangende
Griffiers bij de Eerste Kamer
Grondslag: RvOEK 1888, art. 9; RvOEK 1950, art. 10; RvOEK 1967, art.16; RvOEK 1983,
art. 34; RvOEK 1995, art. 26, lid 2
Periode: 1945–
Product: Aanstelling, ontslag
Opmerking: De benoeming geschiedt tot 1983 door de Kamer op voordracht van de Huishoudelijke
Commissie.
Vanaf 1983 worden de ambtenaren benoemd door de Voorzitter op voordracht van de Huishoudelijke
Commissie. Vanaf 1994 worden de ambtenaren door of namens de Huishoudelijke Commissie
benoemd.
Waardering: B (4)
165.
Handeling: Het uitoefenen van de bevoegdheden ingevolge het Ambtenarenreglement Staten-Generaal
en het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 ten aanzien van de Griffier
en de plaatsvervangend(e) Griffier(s)
Grondslag: RvOEK 1967, art. 15; RvOEK 1995, art. 28, lid 1
Periode: 1945–
Product: –
Waardering: B (5)
166.
Handeling: Het opstellen van een raming van de in het volgende jaar benodigde uitgaven
Grondslag: RvOEK 1888, art. 9; RvOEK 1950, art. 10; RvOEK 1967, art. 15; RvOEK 1983,
art. 23, lid 1; RvOEK 1995, art. 16, lid 1
Periode: 1945–
Product: Begroting
Opmerking: De raming wordt opgemaakt door respectievelijk de Commissie voor huishoudelijke
aangelegenheden en de Huishoudelijke Commissie en vastgesteld door de Eerste Kamer.
Waardering: B (1)
Eerste Kamer/(vaste) commissies
152.
Handeling: Het benoemen van de voorzitter, ondervoorzitter en (plaatsvervangende)
leden van de Afdelingen en (vaste) commissies
Grondslag: RvOEK 1888, art. 34; RvOEK 1950, artt. 9 en 46; RvOEK 1967, art. 52; RvOEK
1983, art. 45, lid 1; RvOEK 1995, artt. 36–37
Periode: 1945–
Product: Benoeming
Opmerking: Tot 1967 werd voorgeschreven dat de Kamer zich bij loting verdeelde in
vijf, respectievelijk vier Afdelingen. Na de loting benoemt elke Afdeling een voorzitter
en een ondervoorzitter. Voorts benoemt de Voorzitter de ‘Commissiën’. De eerste bijeenkomst
van deze commissies wordt voorgezeten door de Voorzitter. In die bijeenkomst benoemt
elke commissie uit haar midden een voorzitter die met de verdere leiding der werkzaamheden
is belast.
In 1966 zijn de Afdelingen vervangen door vaste commissies.
Waardering: B (4)
170.
Handeling: Het verrichten van voorbereidend onderzoek voor ingekomen wetsvoorstellen
Grondslag: RvOEK 1888, artt 41–46; RvOEK 1950, artt. 51–56; RvOEK 1967, artt. 53–63;
RvOEK 1983, artt. 46–61; RvOEK 1995, artt. 32–64
Periode: 1945–
Product: Voorlopig en eindverslag commissies
Waardering: B (1)
171.
Handeling: Het opmaken, vaststellen en uitbrengen van het eindverslag
Grondslag: RvOEK 1888, artt. 45–46; RvOEK 1950, artt. 57–58; RvOEK 1967, artt. 59–63;
RvOEK 1983, artt. 68, 70, 73, lid 3 en 78, lid 1; RvOEK 1995, art. 65
Periode: 1945–
Product: Verslag
Waardering: B (3)
180.
Handeling: Het indienen van een schriftelijk voorstel tot het instellen van een onderzoek
(enquête)
Grondslag: RvOEK 1967, art. 85; RvOEK 1983, art. 137; RvOEK 1995, art.128
Periode: 1945–
Product: Tot heden heeft de Eerste Kamer geen gebruik gemaakt van het recht van enquête.
Waardering: B (1)
183.
Handeling: Het (verzoeken om het) vragen van inlichtingen aan of het in mondeling
of schriftelijk overleg treden met één of meer ministers
Grondslag: RvOEK 1950, artt. 67–68; RvOEK 1967, artt. 67, 82–83; RvOEK 1983, art.
59; RvOEK 1995, art. 51
Periode: 1950–
Product: Vragen, Aanhangsel, Handelingen
Waardering: B (1, 2, 3)
Eerste Kamer/Commissie(s) voor het onderzoek van de geloofsbrieven
144.
Handeling: Het onderzoeken van de geloofsbrieven
Grondslag: GW 1938, art. 101; GW 1953, art. 108; GW 1983, art. 58; RvOEK 1888, art.
2; RvOEK 1950, art. 2; RvOEK 1967, art. 2; RvOEK 1983, art. 5; RvOEK 1995, art. 4
Periode: 1945–
Product: Verslag, Handelingen
Opmerking: Tot 1950 werden er meerdere commissies voor het onderzoek van de geloofsbrieven
benoemd door de Kamervoorzitter. In 1950 is er voor het eerst sprake van één commissie.
Deze commissie onderzoekt of aanstaande kamerleden aan alle voorwaarden voldoen om
als kamerlid te mogen aantreden
Waardering: B (5)
Eerste Kamer/Commissie van rapporteurs
171.
Handeling: Het opmaken, vaststellen en uitbrengen van het eindverslag
Grondslag: RvOEK 1888, artt. 45–46; RvOEK 1950, artt. 57–58; RvOEK 1967, artt. 59–63;
RvOEK 1983, artt. 68, 70, 73, lid 3 en 78, lid 1; RvOEK 1995, art. 65
Periode: 1945–
Product: Verslag
Waardering: B (3)
Eerste Kamer/Commissie van onderzoek inzake het verlies van het kamerlidmaatschap
149.
Handeling: Het op diens verzoek horen van een kamerlid dat volgens het oordeel van
de Voorzitter zijn lidmaatschap heeft verloren
Grondslag: RvOEK 1983, art. 11, lid 2; RvOEK 1995, art. 5, lid 2
Periode: 1983–
Product: Verslag, Handelingen
Waardering: B (5)
Eerste Kamer/Enquête-commissie
182.
Handeling: Het uitvoeren van een onderzoek
Grondslag: RvOEK 1967, artt. 90–94; RvOEK 1983, artt 143–150; RvOEK 1995, artt. 133–136
Periode: 1945–
Product: Eindverslag en proces-verbaal
Opmerking: –
Waardering: B (5)
Eerste Kamer/Commissie voor de verzoekschriften
189.
Handeling: Het instellen van een onderzoek naar de wijze waarop de overheid haar taak
vervult, naar aanleiding van aangelegenheden die aan de orde zijn gesteld in verzoekschriften
van burgers
Grondslag: GW 1983, art.5; RvO Commissie vd Verzoekschriften art.2
Periode: 1945–
Product: Verslag
Waardering: B (2)
Eerste Kamer/Griffier
172.
Handeling: Het goedkeuren en vaststellen van de officiële verslagen/de notulen
Grondslag: RvOEK 1888, artt. 13–15; RvOEK 1950, artt. 14–15; RvOEK 1967, artt. 41–42;
RvOEK 1983, artt. 130–133; RvOEK 1995, artt. 122–124
Periode: 1945–
Product: Verslag of notulen, Handelingen
Opmerking: De notulen zijn een onderdeel van het officieel verslag.
Sedert 1983 worden de notulen door de Voorzitter en de Griffier vastgesteld.
Waardering: B (3)
173.
Handeling: Het goedkeuren en vaststellen van de notulen van vergaderingen met gesloten
deuren
Grondslag: RvOEK 1888, art. 32; RvOEK 1950, art. 44; RvOEK 1967, art. 44; RvOEK 1983,
art. 134; RvOEK 1995, art. 124
Periode: 1945–
Product: Verslag of notulen
Opmerking: Sedert 1983 worden de notulen door de Voorzitter en de Griffier vastgesteld
Waardering: B (3)