3.1. Minister van Justitie
3.1.1. Minister van Justitie; algemene handelingen (RIO: 5)
Nationaal (RIO: 5.1)
Beleidsontwikkeling en -evaluatie
Algemeen
(1.)
Handeling: Het voorbereiden, mede vaststellen, coördineren en evalueren van het beleid
op het gebied van de internationale rechtshulp in strafzaken.
Periode: 1945–
Grondslag: –
Product: Beleidsnota, beleidsnotitie, rapport, advies, evaluatie, Handleiding internationale
rechtshulp in strafzaken, circulaire, enz.
Opmerking: Onder deze handeling valt ook:
– het voeren van (coördinerend) overleg over het beleid en de uitvoering daarvan met
de andere betrokken actoren op het beleidsterrein (met name ook met de ketenpartners);
– het voorbereiden van een standpunt ter inbrenging in de vergaderingen van de Ministerraad
voor beraad en besluitvorming betreffende de internationale rechtshulp in strafzaken;
– het voeren van overleg met en/of het leveren van bijdragen aan het overleg met het
Staatshoofd betreffende de internationale rechtshulp in strafzaken;
– het voorbereiden van de Memorie van Toelichting op de Rijksbegroting voor Justitie
voor wat betreft het beleidsterrein Internationale rechtshulp in strafzaken;
– het toetsen van de uitvoering van het beleid (evaluatie);
– het aan een externe adviescommissie verzoeken om advies betreffende het beleidsterrein;
– het informeren van het Kabinet van de Koningin over ontwikkelingen op het beleidsterrein;
– het voorbereiden en vaststellen van het voorlichtingsbeleid (als beleidsinstrument).
Waardering: B 1, 2
Commissies
(2.)
Handeling: Het instellen van een commissie die advies uitbrengt aan de Minister van
Justitie over onder andere overdracht van strafvervolging in samenhang met het vreemdelingenbeleid.
Periode: 1976
Grondslag: zie Product
Product: Besluit van de Minister van Justitie van 7 juli 1976 (Hoofdafdeling Staats-
en Strafrecht, nr. 471/276)
Waardering: B 4
(4.)
Handeling: Het aan de Commissie Partiële Herziening Strafvordering opdragen om een
ontwerp van wet met bijbehorende memorie van toelichting betreffende de overdracht
van strafexecutie voor te bereiden.
Periode: 1979
Grondslag: zie Product
Product: Brief S. afd. Wetgeving Publiekrecht, nr. 364/679 d.d. 02-07-1979
Waardering: B 1
(6.)
Handeling: Het instellen van een commissie die de Minister van Justitie moet adviseren
over eventuele wijziging of aanvulling van het Wetboek van Strafvordering met het
oog op de rechten van de verdachte en andere belanghebbenden bij de internationale
strafrechtelijke samenwerking.
Periode: 1992
Grondslag: zie Product
Product: Beschikking van de Minister van Justitie tot instelling van de Commissie
tot bestudering van de positie van verdachten en andere belanghebbenden in de internationale
strafrechtelijke samenwerking (Commissie-Swart) (Stcrt. 1992, 74)
Waardering: B 4
(8.)
Handeling: Het instellen van een commissie die de Minister van Justitie moet adviseren
over de strafrechtelijke samenwerking tussen de landen van het Koninkrijk.
Periode: 1991
Bron: Baaijens-van Geloven 1996, blz. 118, noot 1
Product: Instellingsbeschikking
Waardering: B 4
Totstandkoming van wet- en regelgeving
(10.)
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van nationale
wet- en regelgeving op het gebied van de internationale rechtshulp in strafzaken.
Periode: 1945–
Grondslag: –
Product: Wet, AMVB, KB
Opmerking: – Deze handeling dekt alleen die producten af waarvoor geen specifieke
grondslag is; zodra die er wel is, is er elders in dit document een handeling voor
opgenomen.
– Deze handeling behelst ook wet- en regelgeving houdende goedkeuring van verdragen
op het gebied van de internationale rechtshulp in strafzaken.
Waardering: B 1
Verantwoording van beleid
(12.)
Handeling: Het beantwoorden van Kamervragen en het anderszins op verzoek incidenteel
informeren van leden van of commissies uit de Kamers der Staten-Generaal.
Periode: 1945–
Grondslag: –
Product: Antwoord aan de Kamer, brief, notitie
Waardering: B 2, 3
(13.)
Handeling: Het informeren van de Commissies voor de Verzoekschriften en andere tot
het onderzoeken van klachten bevoegde commissies uit de Kamers der Staten-Generaal
en de Nationale Ombudsman naar aanleiding van klachten over de uitvoering of de gevolgen
van het beleid.
Periode: 1945–
Grondslag: –
Product: Brief, notitie
Waardering: B 3
(14.)
Handeling: Het opstellen van periodieke verslagen over ontwikkelingen op het beleidsterrein.
Periode: 1945–
Grondslag: –
Product: Verslag
Waardering: B 3
Informatieverstrekking
(15.)
Handeling: Het beantwoorden van vragen van individuele burgers, bedrijven en instellingen
over het beleid ten aanzien van de internationale rechtshulp in strafzaken.
Periode: 1945–
Grondslag: –
Product: Brief, notitie
Waardering: V, 1 jaar
(16.)
Handeling: Het uitvoeren van voorlichtingsactiviteiten.
Periode: 1945–
Grondslag: –
Product: Voorlichtingsmateriaal
Waardering: V, 2 jaar na vervallen
N.B.: Van het gedrukte voorlichtingsmateriaal wordt één exemplaar bewaard. De voorbereidende
stukken worden vernietigd.
Onderzoek
(17.)
Handeling: Het vaststellen van opdrachten en van de resultaten van (wetenschappelijke)
studies en onderzoeken met het oog op de beleidsontwikkeling betreffende de internationale
rechtshulp in strafzaken.
Periode: 1945–
Grondslag: –
Product: Nota, notitie, onderzoeksrapport
Waardering: B 1, 2
(18.)
Handeling: Het (mede) voorbereiden en begeleiden van (wetenschappelijke) studies betreffende
de internationale rechtshulp in strafzaken.
Periode: 1945–
Grondslag: –
Product: Nota, notitie
Waardering: V, 10 jaar
Internationaal (RIO: 5.2)
Voorbereiding internationale regelingen
(19.)
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van bilaterale
regelingen betreffende de internationale rechtshulp in strafzaken.
Periode: 1945–
Grondslag: –
Product: Bilaterale regeling (bijv. verdrag/overeenkomst), nota, notitie, rapport
Waardering: B 1
(20.)
Handeling: Het voorbereiden van de Nederlandse inbreng in internationale fora betreffende
het vaststellen, wijzigen en intrekken van internationale regelingen op het gebied
van de internationale rechtshulp in strafzaken.
Periode: 1945–
Grondslag: –
Product: Bijdrage aan internationale regeling (bijv. verdrag/overeenkomst), nota,
notitie, rapport
Opmerking: Deze handeling heeft betrekking op verschillende (intergouvernementele)
fora, waaronder de Raad van Europa (vanaf 1949), de Benelux (vanaf 1948), de EG (vanaf
1957), de EU (als opvolger van de EG, vanaf 1992), Schengen (vanaf 1990) en de Verenigde
Naties (vanaf 1945).
Waardering: B 1
Informatieverstrekking
(21.)
Handeling: Het geven van voorlichting aan buitenlandse autoriteiten over beleid en
uitvoering daarvan op het gebied van de internationale rechtshulp in strafzaken.
Periode: 1945–
Grondslag: –
Product: Brief, brochure
Waardering: B 5
3.1.2. Minister van Justitie; kleine rechtshulp (RIO: 6)
Nederland als verzoekende staat (RIO: 6.1)
Het indienen van een verzoek om rechtshulp
(22.)
Handeling: Het bij de Minister van Justitie van de aangezochte staat indienen van
een verzoek om kleine rechtshulp.
Periode: 1945–
Grondslag: Kleine-rechtshulpbepalingen van vooroorlogse uitleveringsverdragen (zie
bijlage 1)
Uitleveringsverdrag tussen Nederland en –
• Israël (Trb. 1957, 8), artt. 18 en 20
• Suriname (Trb. 1976, 143), art. 15, lid 2; art. 17
• Verenigde Staten van Amerika (Trb. 1980, 111), art. 9
• Australië (Trb. 1985, 137), art. 5
• Canada (Trb. 1989, 169), art. 6, lid 1
• Suriname, Protocol (Trb. 1993, 87), art. 1
• Hong Kong (Trb. 1992, 198), art. 8, lid 1
Rechtshulpverdrag tussen Nederland en –
• Verenigde Staten van Amerika (Trb. 1981, 188), art. 14
• Canada (Trb. 1991, 85), art. 4, lid 1
Europees Verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken (Trb. 1965, 10),
artt. 3–5, 11, lid 1 en 2, en 13, lid 2; art. 15, lid 1
Benelux-verdrag aangaande de uitlevering en de rechtshulp in strafzaken (Trb. 1962,
97), artt. 33, 36, lid 2; art. 38, lid 2 en 3
Verdrag van Wittem inzake het ERV (Trb. 1979, 143), artt. 9, lid 2 en 6, en 11, lid
6
Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope
stoffen (Trb. 1990, 94), art. 7
Schengen-uitvoeringsovereenkomst (Trb. 1990, 145), art. 53, lid 2 en 3
Product: Rogatoire commissie, rechtshulpverzoek
Opmerking: Deze handeling geldt voor alle verzoeken die niet op een verdrag zijn gegrond
en voor verzoeken die op grond van een bestaand verdrag op dergelijke wijze moeten
worden ingediend.
Waardering: V, 10 jaar
Nederland als aangezochte staat (RIO: 6.2)
Het beslissen over een rechtshulpverzoek
(24.)
Handeling: Het beslissen over het aan een rechtshulpverzoek te geven gevolg.
Periode: 1945–
Grondslag: Kleine-rechtshulpartikelen van vooroorlogse uitleveringsverdragen (zie
bijlage 1)
Wetboek van Strafvordering, Boek IV, Titel X, Eerste Afdeling (Stb. 1967, 140), art.
552j
Wetboek van Strafvordering, Boek IV, Titel X, Eerste Afdeling (Stb. 1967, 140), art.
552k, lid 2
Product: Beslissing, ministeriële aanwijzing
Opmerking: – Als het verzoek rechtstreeks op het Ministerie van Justitie binnenkomt,
kan de minister het verzoek ‘rauwelijks’ afwijzen. Gebeurt dat niet, dan wordt het
verzoek doorgezonden naar het Openbaar Ministerie, dat beslist over het aan het verzoek
te geven gevolg. Het Openbaar Ministerie kan het verzoek ook rechtstreeks zelf ontvangen.
– Vóór 1967 was inwilliging niet mogelijk als daarvoor dwang nodig was. Alleen op
basis van vrijwilligheid van degene aan wie medewerking werd verzocht, kon worden
ingegaan op een verzoek om kleine rechtshulp.
– Deze handeling betreft verzoeken die niet vallen onder de navolgende, specifiekere
handelingen, waarbij de procedure enigszins afwijkt van de ‘gebruikelijke’ gang van
zaken.
Waardering: V, 10 jaar
(25.)
Handeling: Het beslissen over een buitenlands verzoek om rechtshulp dat door de Officier
van Justitie is voorgelegd op grond van een vermoeden van discriminatoire vervolging
van de betrokkene.
Periode: 1967–
Grondslag: Wetboek van Strafvordering, Boek IV, Titel X, Eerste Afdeling (Stb. 1967,
140), art. 552l, lid 2
Product: Beslissing, ministeriële aanwijzing
Waardering: V, 10 jaar
(27.)
Handeling: Het na overleg met de Minister van Buitenlandse Zaken geven van een machtiging
voor het doen verrichten van een onderzoek naar strafbare feiten van politieke aard
of daarmee verband houdende feiten.
Periode: 1967–
Grondslag: Wetboek van Strafvordering, Boek IV, Titel X, Eerste Afdeling (Stb. 1967,
140), art. 552m, lid 1, en art. 552s, lid 2
Product: Machtiging
Opmerking: Alleen voor op een verdrag gegronde verzoeken.
Waardering: V, 10 jaar
(29.)
Handeling: Het na overleg met de Minister van Financiën geven van een machtiging voor
het doen verrichten van een onderzoek naar strafbare feiten met betrekking tot retributies,
belastingen, douane, deviezen of daarmee verband houdende feiten.
Periode: 1985–
Grondslag: Wetboek van Strafvordering, Boek IV, Titel X, Eerste Afdeling (Stb. 1967,
140), als gewijzigd bij wet van 6 maart 1985 (Stb. 1985, 131), art. 552m, lid 3
Product: Machtiging
Opmerking: Alleen voor op een verdrag gegronde verzoeken.
Waardering: V, 20 jaar
Overige handelingen (RIO: 6.3)
(30.)
Handeling: Het aan de regering van de andere verdragspartij meedelen van alle strafvonnissen
uitgesproken tegen onderdanen van die partij.
Periode: 1945–
Grondslag: Kleine-rechtshulpbepalingen van vooroorlogse uitleveringsverdragen (zie
bijlage 1)
Notawisseling tussen Nederland en –
• Noorwegen (Trb. 1974, 164)
• Denemarken (Trb. 1974, 163)
• Portugal (Trb. 1974, 163)
• Spanje (Trb. 1974, 163)
• Joegoslavië (Trb. 1974, 163)
Europees Verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken (Trb. 1965, 10),
art. 22, gewijzigd bij het Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag aangaande
de wederzijdse rechtshulp in strafzaken (Trb. 1979, 121), art. 4
Benelux-verdrag aangaande de uitlevering en de rechtshulp in strafzaken (Trb. 1962,
97), art. 43
Verdrag van Wittem inzake het ERV (Trb. 1979, 143), art. 12
Product: (uittreksel van) Onherroepelijk geworden vonnis
Opmerking: Op deze handeling is de Wet op de justitiële documentatie en de verklaringen
omtrent het gedrag (Stb. 1955, 395) van toepassing. Het betreft een ‘automatische’
handeling, waaraan geen expliciet verzoek ten grondslag ligt.
Waardering: V, 10 jaar
(31.)
Handeling: Het vaststellen van een model van het register waarin aantekening wordt
gedaan van elke zelfstandige afdoening van een verzoek om rechtshulp door de politie.
Periode: 1993–
Grondslag: Wetboek van Strafvordering, Boek IV, Titel X, Eerste Afdeling (Stb. 1967,
140), art. 552i, lid 3, zoals gewijzigd bij de wet van 24 februari 1993 tot wijziging
van de Vreemdelingenwet, het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering
en de Uitleveringswet, met het oog op de uitvoering van de Schengen-uitvoeringsovereenkomst
(Stb. 1993, 141), art. 3, sub B
Product: Ministeriële regeling (zie Stcrt. 1993, 252)
Opmerking: De feitelijke registratie geschiedt door de politie. Daarbij wordt in elk
geval melding gemaakt van de aard van het verzoek, de hoedanigheid van de verzoeker
en het aan het verzoek gegeven gevolg. Ook indien geen rechtshulp wordt verleend,
wordt daarvan onder opgaaf van redenen melding gemaakt.
Waardering: B 5
(34.)
Handeling: Het goedkeuren van met politieautoriteiten in het buitenland opgestelde
regelingen betreffende rechtstreekse verstrekking van informatie uit politieregisters.
Periode: 1995–
Grondslag: Richtlijn van de Procureurs-Generaal van 23 november 1994 inzake de toepassing
van artikel 552i WvSv door het OM en de informatieverstrekking door de politie in
het kader van de wederzijdse rechtshulp in strafzaken (Stcrt. 1994, 242), par. 3.3
Product: Beslissing
Opmerking: In andere gevallen geschiedt de informatieverstrekking door tussenkomst
van de CRI (zie art. 13, lid 7, van het Besluit Politieregisters).
Waardering: B 5
(35.)
Handeling: Het geven van aanwijzingen betreffende het aan een internationaal tribunaal
verstrekken van gegevens uit een politieregister.
Periode: 1994–
Grondslag: Wet houdende bepalingen verband houdende met de instelling van het Joegoslavië-tribunaal
(Trb. 1994, 308), art. 8
Product: Regeling
Opmerking: – Het internationale tribunaal is bijvoorbeeld het Joegoslavië-tribunaal.
Dezelfde regels gelden ook voor informatieverstrekking aan het Rwanda-tribunaal.
– De feitelijke verstrekking van de gegevens, ook zonder een verzoek daartoe, geschiedt
door tussenkomst van de CRI.
Waardering: B 5
3.1.3. Minister van Justitie; uitlevering (RIO: 7)
Nederland als verzoekende staat (RIO: 7.1)
Formele procedure
(36.)
Handeling: Het bij een andere verdragspartij indienen van een verzoek tot uitlevering.
Periode: 1945–
Grondslag: Vooroorlogse uitleveringsverdragen (zie bijlage 1)
Uitleveringsverdrag tussen Nederland en –
• Israël (Trb. 1957, 8), art. 8
• Verenigde Staten van Amerika, met Bijlage (Trb. 1980, 111), art. 9
• Australië (Trb. 1985, 137), art. 5
• Canada (Trb. 1989, 169), art. 6, lid 1
• Suriname (Trb. 1976, 143), art. 5, gewijzigd bij het aanvullend Protocol (Trb. 1993,
87), art. 1
• Hong Kong (Trb. 1992, 198), art. 8, lid 1
Europees Verdrag betreffende uitlevering (Trb. 1965, 9), art. 12, als gewijzigd bij
het Tweede Aanvullend Protocol bij het Europees Uitleveringsverdrag (Trb. 1979, 120),
art. 5
Benelux-verdrag aangaande de uitlevering en de rechtshulp in strafzaken (Trb. 1962,
97), art. 11
Schengen-uitvoeringsovereenkomst (Trb. 1990, 145), art. 65
Product: Verzoek tot uitlevering
Opmerking: – Het voorwerk (onderzoek naar opportuniteit en verdragsrechtelijke mogelijheden
) wordt verricht door de Officier van Justitie.
– Indien het verzoek wordt ingewilligd, kan Nederland als verzoekende partij in een
aantal gevallen zelf de plaats van uitlevering bepalen. Dit gebeurt middels de diplomatieke
of consulaire ambtenaar. Het betreft veelal een haven of luchthaven.
Waardering: V, 25 jaar
Overige handelingen
(38.)
Handeling: Het aan een andere verdragspartij verzoeken om toestemming voor doorbreking
van het specialiteitsbeginsel na de uitlevering.
Periode: 1945–
Grondslag: Vooroorlogse uitleveringsverdragen (zie bijlage 1)
Uitleveringsverdrag tussen Nederland en –
• Israël (Trb. 1957, 8), art. 7
• Suriname (Trb. 1976, 143), art. 2, sub a
• Verenigde Staten van Amerika (Trb. 1980, 111), art. 15, lid 1, sub c
• Canada (Trb. 1989, 169), art. 14, lid 1, sub d
• Hong Kong (Trb. 1992, 198), art. 16, lid 1, sub c
Benelux-verdrag aangaande de uitlevering en de rechtshulp in strafzaken (Trb. 1962,
97), art. 13
Product: Verzoek
Waardering: V, 25 jaar
(39.)
Handeling: Het aan een andere verdragspartij indienen van een verzoek tot instemming
met verderlevering van de uitgeleverde persoon aan een derde staat.
Periode: 1945–
Grondslag: Vooroorlogse uitleveringsverdragen (zie bijlage 1)
Uitleveringsverdrag tussen Nederland en –
• Israël (Trb. 1957, 8), art. 7
• Australië (Trb. 1985, 137), art. 13
• Canada (Trb. 1989, 169), art. 15
• Hong Kong (Trb. 1992, 198), art. 16, lid 2, sub a
Europees Verdrag betreffende uitlevering (Trb. 1965, 9), art. 15
Benelux-verdrag aangaande de uitlevering en de rechtshulp in strafzaken (Trb. 1962,
97), art. 14
Product: Verzoek
Waardering: V, 25 jaar
(40.)
Handeling: Het bij een derde verdragspartij indienen van een verzoek om toestemming
voor doortocht (transit) van een aan de om uitlevering verzoekende staat uit te leveren
persoon.
Periode: 1945–
Grondslag: Vooroorlogse uitleveringsverdragen (zie bijlage 1)
Uitleveringsverdrag tussen Nederland en –
• Australië (Trb. 1985, 137), art. 14
• Canada (Trb. 1989, 169), art. 17
Europees Verdrag betreffende uitlevering (Trb. 1965, 9), art. 21
Benelux-verdrag aangaande de uitlevering en de rechtshulp in strafzaken (Trb. 1962,
97), art. 21
Product: Verzoek
Waardering: V, 25 jaar
Nederland als aangezochte staat (RIO: 7.2)
Formele procedure
(45.)
Handeling: Het beslissen over een door een andere staat ingediend uitleveringsverzoek.
Periode: 1945–
Grondslag: Uitleveringswet 1875 (Stb. 1875, 66), art. 18
Wet overlevering inzake oorlogsmisdrijven (Stb. 1954, 215), art. 3, lid 2
Uitleveringswet 1967 (Stb. 1967, 139), art. 33, lid 1
Product: Beschikking
Opmerking: – De beslissing van de minister wordt voorafgegaan door een advies of een
toelaatbaarheidsverklaring van de arrondissementsrechtbank (zie voorgaande handelingen).
– Tegen deze beslissing is geen beroep mogelijk. Wel kan er een kort geding tegen
worden aangespannen.
– Hieronder valt tevens het bepalen van tijdstip en plaats van uitlevering (art. 39,
lid 1).
Waardering: V, 25 jaar
(46.)
Handeling: Het beslissen tot staking van de vervolging ten behoeve van uitlevering.
Periode: 1967–
Grondslag: Uitleveringswet 1967 (Stb. 1967, 139), art. 9, lid 2
Product: Beschikking
Opmerking: Het betreft een handeling die kan voorkomen in combinatie met de beslissing
tot inwilliging van het uitleveringsverzoek.
Waardering: V, 25 jaar
Overige handelingen
(48.)
Handeling: Het beslissen over een verzoek van de andere verdragspartij tot toestemming
voor doorbreking van het specialiteitsbeginsel na de uitlevering.
Periode: 1945–
Grondslag: Uitleveringswet 1967 (Stb. 1967, 139), art. 12, lid 1
vooroorlogse uitleveringsverdragen (zie bijlage 1)
Uitleveringsverdrag tussen Nederland en –
• Israël (Trb. 1957, 8), art. 7
• Suriname (Trb. 1976, 143), art. 2, sub a
• Verenigde Staten van Amerika (Trb. 1980, 111), art. 15, lid 1, sub c
• Canada (Trb. 1989, 169), art. 14, lid 1, sub d
• Hong Kong (Trb. 1992, 198), art. 16, lid 1, sub c
Benelux-verdrag aangaande de uitlevering en de rechtshulp in strafzaken (Trb. 1962,
97), art. 13
Product: Beschikking
Waardering: V, 25 jaar
(49.)
Handeling: Het beslissen over een verzoek van een andere staat tot verderlevering
van de uitgeleverde persoon aan een derde staat.
Periode: 1945–
Grondslag: Uitleveringswet 1967 (Stb. 1967, 139), art. 12, lid 3
vooroorlogse uitleveringsverdragen (zie bijlage 1)
Uitleveringsverdrag tussen Nederland en –
• Israël (Trb. 1957, 8), art. 7
• Australië (Trb. 1985, 137), art. 13
• Canada (Trb. 1989, 169), art. 15
• Hong Kong (Trb. 1992, 198), art. 16, lid 2, sub a
Europees Verdrag betreffende uitlevering (Trb. 1965, 9), art. 15
Benelux-verdrag aangaande de uitlevering en de rechtshulp in strafzaken (Trb. 1962,
97), art. 14
Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland
betreffende de aanvulling en het vergemakkelijken van de toepassing van het Europees
Verdrag betreffende uitlevering van 13 december 1957 (Trb. 1979, 142), art. 8
Product: Beschikking
Waardering: V, 25 jaar
(50.)
Handeling: Het beslissen over een verzoek van een andere staat om toestemming voor
doortocht (transit) van de uit te leveren persoon naar een derde verdragspartij.
Periode: 1945–
Grondslag: Uitleveringswet 1875 (Stb. 1875, 66), art. 20
Uitleveringswet 1967 (Stb. 1967, 139), art. 48, lid 1
Product: Beschikking (bij inwilliging verzoek: transitvergunning)
Waardering: V, 5 jaar
3.1.4. Minister van Justitie; overdracht/overname van strafvervolging (RIO: 8)
Nederland als verzoekende staat (RIO: 8.1)
(53.)
Handeling: Het op voorstel van de Officier van Justitie beslissen over het indienen
van een verzoek tot overname van strafvervolging.
Periode: 1985–
Grondslag: Wetboek van Strafvordering, Boek IV, Titel X, Derde Afdeling (Stb. 1985,
131), art. 552u, lid 1
Product: Beschikking
Waardering: V, 5 jaar
(54.)
Handeling: Het bij de Minister van Justitie van de andere staat indienen van een verzoek
tot overname dan wel instelling van strafvervolging.
Periode: 1985–
Grondslag: Wetboek van Strafvordering, Boek IV, Titel X, Derde Afdeling (Stb. 1985,
131), art. 552u, lid 3
Europees Verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken (Trb. 1965, 10),
art. 21
Benelux-verdrag aangaande de uitlevering en de rechtshulp in strafzaken (Trb. 1962,
97), art. 42
Overeenkomst inzake de administratieve en strafrechtelijke samenwerking op het gebied
van de regelingen die verband houden met de verwezenlijking van de doelstellingen
van de Benelux Economische Unie, met Aanvullende Protocollen (Trb. 1969, 124), art.
11, lid 1
Europees Verdrag betreffende de overdracht van strafvervolging (Trb. 1972, 84), art.
13, lid 1
Product: Verzoek
Waardering: V, 5 jaar
Overige handelingen
(56.)
Handeling: Het in het kader van het NAVO-statusverdrag aan de andere partij verzoeken
om af te zien van de voorrang van rechtsmachtuitoefening.
Periode: 1953–
Grondslag: NAVO-statusverdrag (Trb. 1953, 10), art. 7, lid 3
Uitvoeringswet NAVO-statusverdrag (Stb. 1953, 438), art. 4
Product: Verzoek
Opmerking: In feite wordt hiermee verzocht om overdracht van de strafvervolging.
Waardering: V, 5 jaar
Nederland als aangezochte staat (RIO: 8.2)
(58.)
Handeling: Het beslissen over een verzoek van een andere staat tot overname van strafvervolging.
Periode: 1985–
Grondslag: Wetboek van Strafvordering, Boek IV, Titel X, Derde Afdeling (Stb. 1985,
131), artt. 552y, lid 1, en 552bb, lid 1
Product: Beschikking
Opmerking: Het verzoek kan ‘rauwelijks’ worden afgewezen, dus zonder de adviesprocedure
(art. 552y).
Waardering: V, 5 jaar
Overige handelingen
(59.)
Handeling: Het beslissen over een in het kader van het NAVO-statusverdrag ingediend
verzoek om af te zien van de voorrang van rechtsmachtuitoefening.
Periode: 1953–
Grondslag: NAVO-statusverdrag (Trb. 1953, 10), art. 7, lid 3
Uitvoeringswet NAVO-statusverdrag (Stb. 1953, 438), art. 4
Product: Verzoek
Opmerking: In feite wordt hiermee beslist over overdracht van strafvervolging.
Waardering: V, 5 jaar
3.1.5. Minister van Justitie; overdracht/overname van de tenuitvoerlegging van strafvonnissen
(RIO: 9)
Nederland als staat van veroordeling (RIO: 9.1)
Nederlandse verzoeken tot tenuitvoerlegging van een in Nederland opgelegde sanctie
in het buitenland
(61.)
Handeling: Het beslissen over het aan het advies tot overdracht van tenuitvoerlegging
of toezicht te geven gevolg.
Periode: 1988–
Grondslag: WOTS (1986, 464), art. 52, lid 1
Product: Beschikking
Waardering: V, 5 jaar
(63.)
Handeling: Het bij algemene maatregel van bestuur vaststellen van voorschriften omtrent
de procedure volgens welke een verklaring van instemming met de overdracht van de
tenuitvoerlegging van een tot vrijheidsbeneming strekkende sanctie moet worden afgelegd.
Periode: 1988–
Grondslag: WOTS (1986, 464), art. 58
Product: Besluit tot uitvoering van artikel 58 van de Wet overdracht tenuitvoerlegging
strafvonnissen (Stb. 1986, 703)
Opmerking: De opgeëiste persoon moet, op schriftelijke vordering van het Openbaar
Ministerie, een verklaring van instemming hebben afgelegd ten overstaan van de rechter-commissaris.
Waardering: B 5
(64.)
Handeling: Het bij de Minister van Justitie van de andere staat indienen van een verzoek
tot tenuitvoerlegging van een in Nederland opgelegde sanctie of toezicht in die staat.
Periode: 1988–
Grondslag: Europees Verdrag inzake het toezicht op voorwaardelijk veroordeelden en
voorwaardelijk invrijheidgestelden (Trb. 1982, 53), art. 27
Europees Verdrag inzake de internationale geldigheid van strafvonnissen (Trb. 1971,
137), art. 15
Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen (Trb. 1983, 74), artt. 2, lid
3, en 5, lid 2
Schengen-uitvoeringsovereenkomst (Trb. 1990, 145), art. 68, lid 1
Verdrag tussen Nederland en Marokko inzake de overbrenging van gevonniste personen
(Trb. 1999, 198), artt. 16 en 19
Product: Verzoek
Opmerking: In het geval van een verzoek op basis van het Verdrag inzake de overbrenging
van gevonniste personen kan de persoon in kwestie zelf de wens tot overbrenging te
kennen geven aan de minister, die het verzoek uiteindelijk zal doen.
Waardering: V, 5 jaar
(65.)
Handeling: Het bepalen van tijd en plaats van terbeschikkingstelling van de veroordeelde
aan de buitenlandse autoriteiten.
Periode: 1988–
Grondslag: WOTS (1986, 464), art. 59, lid 2
Product: Ministerieel besluit
Waardering: V, 5 jaar
Buitenlandse verzoeken tot tenuitvoerlegging van een in Nederland opgelegde sanctie
in het buitenland
(67.)
Handeling: Het beslissen over een verzoek van een andere staat tot overdracht van
de tenuitvoerlegging van een in Nederland opgelegde sanctie aan die staat.
Periode: 1988–
Grondslag: WOTS (1986, 464), artt. 56 en 57, lid 1
Product: Beschikking
Waardering: V, 5 jaar
Nederland als staat van tenuitvoerlegging (RIO: 9.2)
Nederlandse verzoeken tot tenuitvoerlegging van een in het buitenland opgelegde sanctie
in Nederland
(68.)
Handeling: Het aan de Minister van Justitie van de andere staat verzoeken om toestemming
tot tenuitvoerlegging van een in die staat opgelegde sanctie in Nederland.
Periode: 1988–
Grondslag: Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen (Trb. 1983, 74),
artt. 2, lid 3, en 5, lid 2
Verdrag tussen Nederland en Marokko inzake de overbrenging van gevonniste personen
(Trb. 1999, 198), artt. 16 en 19
Product: Verzoek
Opmerking: In het geval van een verzoek op basis van het Verdrag inzake de overbrenging
van gevonniste personen kan de persoon in kwestie zelf de wens tot overbrenging te
kennen geven aan de minister, die het verzoek uiteindelijk zal doen.
Waardering: V, 5 jaar
Buitenlandse verzoeken tot tenuitvoerlegging van een in het buitenland opgelegde sanctie
in Nederland
(70.)
Handeling: Het beslissen over een verzoek van een andere staat tot tenuitvoerlegging
van een in die staat opgelegde sanctie in Nederland.
Periode: 1988–
Grondslag: WOTS (1986, 464), artt. 15, lid 1, en 16
Product: Beschikking
Opmerking: De minister kan het verzoek tot overname van de strafexecutie onmiddellijk
afwijzen of hij neemt de beslissing na uitbrenging van het advies door de Officier
van Justitie. Is de minister toch voor inwilliging van het verzoek, dan zal de Officier
van Justitie de gerechtelijke procedure volgen en overgaan tot vordering bij de arrondissementsrechtbank
van een verlof tot tenuitvoerlegging.
Waardering: V, 5 jaar
Toezicht op naleving van voorwaarden
(76.)
Handeling: Het beslissen over een verzoek van een andere staat tot overname van de
uitoefening van toezicht op de naleving van voorwaarden die door die andere staat
aan de veroordeelde zijn opgelegd.
Periode: 1988–
Grondslag: WOTS (1986, 464), art. 38, lid 1
Product: Beslissing
Opmerking: De minister neemt na uitbrenging van het advies door de Officier van Justitie
de beslissing. Staat de minister positief tegenover de inwilliging van het verzoek,
dan zal de Officier van Justitie zich belasten met het toezicht.
Waardering: V, 5 jaar
Onmiddellijke tenuitvoerlegging
(79.)
Handeling: Het geven van een aanwijzing tot onmiddellijke tenuitvoerlegging van een
in een andere staat opgelegde tot vrijheidsbeneming strekkende sanctie in Nederland.
Periode: 1988–
Grondslag: WOTS (1986, 464), art. 43, lid 1
Product: Ministeriële aanwijzing
Opmerking: Deze aanwijzing kan slechts worden gegeven op grond van een door de veroordeelde
ondertekende verklaring van instemming. Bovendien moet de minister hiervoor het advies
hebben ingewonnen van de bijzondere (‘penitentiaire’) kamer van het gerechtshof te
Arnhem (zie vorige handeling).
Waardering: V, 10 jaar
Overige handelingen: Nederland als verzoekende staat (RIO: 9.3)
(80.)
Handeling: Het aan de Minister van Justitie van de aangezochte staat van veroordeling
verzoeken om toestemming tot doorbreking van het specialiteitsbeginsel.
Periode: 1988–
Grondslag: Europees Verdrag inzake de internationale geldigheid van strafvonnissen
(Trb. 1971, 137), art. 9, lid 1, sub a
Product: Verzoek
Waardering: V, 5 jaar
(81.)
Handeling: Het aan de Minister van Justitie van de aangezochte staat van veroordeling
verzoeken om toestemming tot verderlevering van een veroordeelde aan een derde staat.
Periode: 1988–
Grondslag: Europees Verdrag inzake de internationale geldigheid van strafvonnissen
(Trb. 1971, 137), art. 13, lid 3, sub b
Product: Verzoek
Waardering: V, 5 jaar
(82.)
Handeling: Het aan een derde verdragsluitende staat verzoeken om toestemming voor
doortocht (transit) van een in het kader van strafexecutie over te dragen persoon
aan de staat van tenuitvoerlegging.
Periode: 1988–
Grondslag: Europees Verdrag inzake de internationale geldigheid van strafvonnissen
(Trb. 1971, 137), art. 13
Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen (Trb. 1983, 74), art. 16, lid
1
Product: Verzoek
Waardering: V, 5 jaar
Overige handelingen: Nederland als aangezochte staat (RIO: 9.4)
(83.)
Handeling: Het in het kader van het NAVO-statusverdrag beslissen over een verzoek
van een andere staat tot tenuitvoerlegging van een in die staat opgelegde sanctie
in Nederland.
Periode: 1953–
Grondslag: NAVO-statusverdrag (Trb. 1953, 10), art. 7, lid 7
Uitvoeringsbesluit NAVO-statusverdrag (Stb. 1953, 438), art. 6
Product: Beslissing
Opmerking: Beslissingen op grond van het Uitvoeringsbesluit verlopen direct via de
Minister van Justitie. Dit wijkt sterk af van de veel later tot stand gebrachte WOTS-procedure.
Waardering: V, 5 jaar
(84.)
Handeling: Het beslissen over een verzoek van de staat van tenuitvoerlegging van het
strafvonnis tot verlening van toestemming voor doorbreking van het specialiteitsbeginsel.
Periode: 1988–
Grondslag: WOTS (1986, 464), art. 59, lid 3, sub a
Product: Beschikking
Opmerking: In geval van overbrenging van een veroordeelde die niet heeft verklaard
met de overdracht van de tenuitvoerlegging in te stemmen.
Waardering: V, 5 jaar
(85.)
Handeling: Het beslissen over een verzoek van de staat van tenuitvoerlegging van het
strafvonnis tot verlening van toestemming voor verderlevering aan een derde staat.
Periode: 1988–
Grondslag: WOTS (1986, 464), art. 59, lid 3, sub b
Product: Beschikking
Opmerking: In geval van overbrenging van een veroordeelde die niet heeft verklaard
met de overdracht van de tenuitvoerlegging in te stemmen.
Waardering: V, 5 jaar
(86.)
Handeling: Het beslissen over een verzoek van een andere staat om toestemming voor
doortocht (transit) naar een derde verdragsluitende staat (van tenuitvoerlegging).
Periode: 1988–
Grondslag: Europees Verdrag inzake de internationale geldigheid van strafvonnissen
(Trb. 1971, 137), art. 13
Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen (Trb. 1983, 74), art. 16, lid
1
Product: Beschikking
Waardering: V, 5 jaar
3.1.6. Minister van Justitie; internationale ontneming van wederrechtelijk verkregen
voordeel (RIO: 10)
Nederland als aangezochte staat (RIO: 10.2)
(87.)
Handeling: Het in geval van ontneming van in beslag genomen goederen door de verzoekende
staat bepalen van het geldbedrag dat door die staat ter compensatie aan de Nederlandse
staat kan worden overgemaakt.
Periode: 1994–
Grondslag: WOTS (Stb. 1986, 464), zoals gewijzigd bij wet van 17 maart 1994 (Stb.
1994, 238), art. 13c, lid 2
Product: Beschikking
Opmerking: Het gaat hier om de zogenoemde asset sharing. Artikel 3 van de Rijkswet van 17 maart 1994 (Stb. 1994, 237), betreffende de goedkeuring
en uitvoering van het verdrag tussen Nederland en de Verenigde Staten van Amerika
van 20 november 1992, bepaalt dat er met het oog op mogelijke politieke gevolgen voor
de buitenlandse betrekkingen van het Koninkrijk terzake overleg moet worden gepleegd
met de Minister van Buitenlandse Zaken.
Waardering: V, 10 jaar