A. De Richtlijn 77/799/EEG (Bijstandsrichtlijn)
De EG-richtlijn van 19 december 1977 betreffende de wederzijdse bijstand van de bevoegde
autoriteiten van de lidstaten op het gebied van de directe belastingen en heffingen
op verzekeringspremies(77/799/EEG) maakt deel uit van de communautaire- of EU wetgeving.
Het doel van de Bijstandsrichtlijn is de samenwerking tussen de belastingautoriteiten
van de EU-lidstaten te versterken met het oog op een betere bestrijding van de internationale
belastingvlucht en belastingfraude.
De EU-lidstaten zijn verplicht hun nationale wetgeving in overeenstemming te brengen
met EU-richtlijnen. In Nederland is de Bijstandsrichtlijn geïmplementeerd in de WIB. De Bijstandsrichtlijn is van toepassing op de belastingen naar het inkomen en het
vermogen en (sinds 2004) de heffingen op bepaalde verzekeringspremies.
a. Reikwijdte
De uitwisselingsverplichting omvat alle inlichtingen die van belang kunnen zijn voor
een juiste vaststelling van de belastingschuld op het gebied van de belastingen naar
het inkomen en het vermogen en de heffingen op bepaalde verzekeringspremies.
b. Inspanningsverplichting
Er moet zonodig voor de andere lidstaat een onderzoek worden ingesteld. Dit onderzoek
dient op dezelfde wijze en binnen hetzelfde tijdsbestek te worden gedaan als vergelijkbare
onderzoeken ten behoeve van de eigen belastingheffing. De verzoekende staat moet overigens
eerst zijn eigen gebruikelijke mogelijkheden benutten, zonder daarbij de resultaten
van het onderzoek in gevaar te hoeven brengen (artikel 2 Bijstandsrichtlijn).
c. Geheimhoudingsplicht
De wordt gegarandeerd volgens de wetten van de ontvangende staat. Het vermelden van
de gegevens tijdens openbare rechtszittingen of bij rechterlijke uitspraken is toegestaan,
tenzij de verstrekkende staat daartegen bezwaar maakt. De inlichtingen kunnen ook
worden gebruikt voor de in Richtlijn 76/308/EEG vermelde heffingen, zoals de in- en uitvoerrechten, de belasting over de toegevoegde
waarde en bepaalde accijnzen. De verstrekkende lidstaat moet dan wel hebben bepaald
dat dit gebruik is toegestaan. Nederland staat dit gebruik toe. Ook is het mogelijk
om de gegevens voor andere dan fiscale doeleinden te gebruiken, na verkregen toestemming
van de andere staat en onder voorwaarde dat die staat zelf ook een gelijksoortig gebruik
wettelijk heeft toegestaan. Tevens kunnen inlichtingen die van een lidstaat zijn ontvangen
door worden gegeven aan een andere lidstaat (na verkregen toestemming). Ten slotte
is het mogelijk dat verstrekkende lidstaten aan de ontvangende staten verzoeken hun
eigen geheimhoudingsbepalingen in acht te nemen, wanneer die verder gaan dan die van
de ontvangende staat.
d. Vormen
Vormen van bijstandsverlening zijn:
1. Uitwisselen van inlichtingen:
Uitwisseling op verzoek (artikel 2 Bijstandsrichtlijn)
Automatische uitwisseling (artikel 3 Bijstandsrichtlijn)
Spontane uitwisseling (artikel 4 Bijstandsrichtlijn)
2. Aanwezigheid van ambtenaren ter verkrijging van deze inlichtingen (artikel 6 Bijstandsrichtlijn)
3. Notificatie van stukken (artikel 8bis Bijstandsrichtlijn)
4. Gelijktijdige boekenonderzoeken (artikel 8ter Bijstandsrichtlijn)
e. Weigeringsgronden
De verplichting tot uitwisseling wordt niet aanwezig geacht wanneer deze
-
– niet wederkerig is. Inlichtingen hoeven niet te worden verstrekt indien de lidstaat
waarvoor de inlichtingen zijn bestemd juridisch of feitelijk niet in staat is gelijksoortige
inlichtingen te verstrekken;
-
– zou leiden tot maatregelen die in strijd zijn met de wetgeving of de administratieve
praktijk van de verstrekkende of de ontvangende staat. Een lidstaat kan echter niet
weigeren informatie te verstrekken met als argument dat de desbetreffende informatie
niet nodig is voor binnenlandse doeleinden;
-
– het risico van het onthullen van beroeps- en of bedrijfsgeheimen in zich draagt of
in strijd komt met de openbare orde.
f. Samenloopregel
Artikel 11 van de Bijstandsrichtlijn bepaalt dat verdergaande regelingen en verplichtingen,
voortvloeiend uit andere overeenkomsten door de Richtlijn niet worden beperkt. Wanneer
binnen een bepaalde verdragsrelatie zowel een verdragsbepaling als de Europese Bijstandsrichtlijn
geldt, is in beginsel de meest vergaande bepaling van toepassing.
B. De Richtlijn 2003/48/EG (Spaarrenterichtlijn) en verwante regelingen
De EG-richtlijn van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden
in de vorm van rentebetaling (Spaarrenterichtlijn 2003/48/EG) beoogt te voorkomen dat natuurlijke personen zich in de lidstaat waar zij wonen,
kunnen onttrekken aan elke vorm van belastingheffing op rente die zij vanuit een andere
lidstaat ontvangen. Op grond van de Spaarrenterichtlijn zijn de EU-lidstaten en hun
afhankelijke en geassocieerde gebieden gehouden tot het automatisch uitwisselen van
informatie over rentebetalingen met ingang van 1 juli 2005. Gedurende een overgangsperiode
is het echter uitsluitend aan België, Luxemburg en Oostenrijk en een aantal afhankelijke
en geassocieerde gebieden (onder andere de Nederlandse Antillen) toegestaan om in
plaats van automatisch inlichtingen uit te wisselen een bronbelastingstelsel toe te
passen voor uitgaande rentebetalingen. Nederland heeft op de Spaarrenterichtlijn gebaseerde
overeenkomsten gesloten met de Britse afhankelijke en geassocieerde gebieden. Voor
rentebetalingen tussen Nederland en de Nederlandse Antillen en Aruba is de op de Spaarrenterichtlijn
gebaseerde regelgeving opgenomen in een gezamenlijke regeling die is gepubliceerd
in Staatscourant 2005, nr. 66.
Voor Nederland geldt dat automatisch informatie over rentebetalingen zal dienen te
worden verstrekt aan alle EU-lidstaten en aan Aruba, De Britse Maagdeneilanden, het
Eiland Man, Guernsey, Jersey, Montserrat en de Nederlandse Antillen. Nederland gaat
automatisch informatie over rentebetalingen ontvangen van alle EU-lidstaten – met
uitzondering van België, Oostenrijk en Luxemburg – en van Anguilla, Aruba, Kaaimaneilanden
en Montserrat.
Met Zwitserland, Andorra, Liechtenstein, Monaco en San Marino zijn door de EU overeenkomsten
gesloten die voorzien in bronbelastingstelsel voor uitgaande rentebetalingen. Hieraan
is voor de EU-lidstaten geen verplichting tot automatische inlichtingenverstrekking
gekoppeld. Zie ook onder C.
De Spaarrenterichtlijn is geïmplementeerd in de WIB (Hoofdstuk 1A, Afdeling 2 en art. 6a WIB), alsmede in de uitvoeringsregeling WIB.
a. Reikwijdte
De uitwisselingsverplichting is van toepassing op rente die is uitbetaald of bijgeschreven
op een rekening die is terug te voeren op een schuldvordering in enigerlei vorm. Onder
deze rente wordt volgens de richtlijn mede begrepen:
-
– het ter zake van verkoop of aflossing van een schuldvordering ontvangen bedrag voorzover
de betaling voorvloeit uit aangegroeide of gekapitaliseerde rente;
-
– betalingen van een instelling voor collectieve belegging in effecten (een zogenaamde
‘icbe’) voorzover de betaling valt terug te voeren op door de icbe ontvangen rentebetalingen;
-
– de gerealiseerde inkomsten bij verkoop, terugbetaling of aflossing van aandelen van,
of bewijzen van deelneming in, een icbe.
Bepaalde verhandelbare schuldvorderingen zijn echter tijdelijk uitgezonderd van de
toepassing van de richtlijn.
b. Inspanningsverplichting
De financiële instellingen in de lidstaten zijn verplicht tot het registreren en – voor
lidstaten die hebben geopteerd voor uitwisseling van inlichtingen – het renseigneren
van gegevens aan de nationale bevoegde autoriteit. De gegevens dienen door de bevoegde
autoriteit automatisch – uiterlijk zes maanden na afloop van het jaar waarin de inkomsten
uit spaartegoeden zijn geïnd – te worden verstrekt aan de bevoegde autoriteiten van
de betrokken woonplaatsstaten.
c. Geheimhoudingsplicht
De in de Bijstandsrichtlijn geformuleerde geheimhoudingsplicht is van toepassing.
d. Vormen
Op grond van de Spaarrenterichtlijn vindt uitsluitend automatische inlichtingenuitwisseling
plaats.
e. Weigeringsgronden
De uitwisseling van informatie op grond van de Spaarrenterichtlijn is niet begrensd.
f. Samenloopregel
De in de Bijstandsrichtlijn geformuleerde samenloopregel is van toepassing.
C. De overeenkomsten tussen de EU en Zwitserland , Andorra, Liechtenstein, Monaco
en San Marino
Op grond van de in het verlengde van de EU Spaarrenterichtlijn gesloten overeenkomst
tussen Zwitserland en de EU (Publicatieblad van de Europese Unie nr. L 385, blz. 30)
kunnen Nederland en Zwitserland ondanks het ontbreken van een informatiebepaling in
het bilaterale belastingverdrag tussen beide landen verzoeken om inlichtingen doen
met betrekking tot de onder de overeenkomst vallende spaarrente, rente- en royaltybetalingen
tussen gelieerde ondernemingen en deelnemingsdividend. Met betrekking tot Andorra,
Liechtenstein, Monaco en San Marino, waarmee vergelijkbare overeenkomsten door de
EU zijn gesloten, geldt dat ondanks het ontbreken van een bilateraal belastingverdrag
inlichtingen op verzoek kunnen worden uitgewisseld met betrekking tot de onder de
overeenkomst vallende spaarrente. Voorwaarde is dat de gedragingen waarop de inlichtingen
betrekking hebben in zowel Nederland als het aangezochte land vallen onder de nationaalrechtelijke
definitie van belastingfraude of soortgelijke inbreuken.
a. Reikwijdte
De reikwijdte van de inlichtingenplicht is beperkt tot de rentecategorieën die onder
de Spaarrenterichtlijn vallen. Met betrekking tot Zwitserland geldt dat ook gegevens
kunnen worden uitgewisseld met betrekking tot de inkomenscategorieën die onder de
Rente- en royaltyrichtlijn (Richtlijn 2003/49/EG) of onder de Moeder-dochterrichtlijn vallen (Richtlijn 90/435/EEG)
b. Inspanningsverplichting
Met betrekking tot de inspanningsverplichting zijn in de overeenkomsten geen beperkingen
opgenomen.
c. Geheimhouding
De overeenkomsten tussen de EU en Andorra, Liechtenstein, Monaco en San Marino kennen
een geheimhoudingsbepaling die grotendeels overeenkomt met de geheimhoudingsbepaling
van art. 26 OESO-modelverdrag. De overeenkomst tussen de EU en Zwitserland verwijst
naar de geheimhoudingsbepalingen in het informatieartikel in de bilaterale belastingverdragen.
Aangezien het belastingverdrag Nederland-Zwitserland geen informatieartikel bevat,
zijn de nationale geheimhoudingsbepalingen van toepassing.
d. Vormen
Op grond van de overeenkomsten vindt uitsluitend inlichtingenuitwisseling op verzoek
plaats.
e. Weigeringsgronden
Hierover is in de overeenkomsten in relatie tot Nederland niets geregeld.